10 minute read

De fascinatie van

Klootschieten was ooit, aldus een schrijver in 1930, een sport die bewees ‘dat ook het landbouwende deel onzer bevolking van oudsher zin voor lichamelijke oefening had.’ Hij beschouwde deze sport als een vorm van atletiek, net als kogelstoten. Maar dan moesten de klootschieters boezeroen en klompen wel inruilen voor een shirts en spikes. Die gedachte leidde bijna tachtig jaar tot een stelling bij een proefschrift: ‘Klootschieten als regionale, want typisch Oost-Nederlandse sport heeft Olympische potentie.’ Zover is het nog niet, maar het WK Klootschieten tijdens het Hemelvaartweekend in mei 2010 in de Gemeente Dinkelland was wel een flinke worp in de goede richting! Van plattelandsfolkloDE FASCINATIE VAN MARTIN ME WK klootschie

wen die de liefde voor de typische plattelandssport met de paplepel kregen ingegoten. De fascinatie en toewijding van Meijerink resulteerden vijf jaar geleden in de verschijning van Het Groot Klootschietersboek. Een kloeke ‘bijbel’, waarin de feitelijke geschiedschrijving van het klootschieten wordt verlevendigd met persoonlijke anekdotes van meerdere generaties beoefenaars en liefhebbers. Zijn fascinatie voor de aloude klootschietsport ontstond eigenlijk door een bizar toeval. Ergens rond 1960 werd Martin Meijerink (74) – in die dagen groepschef van de NS in Hengelo – door één van zijn machinisten uitgenodigd voor een klootschietwedstrijd. Deze Harry Lenferink uit Mander, in Het Groot Klootschietersboek genaamd Harry van de Smorreboer, was ooit kampioen van Twente en in die jaren een prominent op klootschietgebied. Bij een wedstrijd werd de echtgenote van Lenferink door een kloot aan haar hoofd getroffen en zij belandde in het ziekenhuis. Zoals dat toentertijd gebruikelijk was, moest Meijerink als groepschef zorg dragen voor hulp en opvang in het gezin Lenferink. In die periode werd hij door Lenferink volledig ingewijd in de geheimen van het klootschieten. Hij werd er zelfs zo door gegrepen, dat hij vanaf dat moment alles begon te lezen en verzamelen over de historie van deze al oude volkssport. Meijerink nam zich ook plechtig voor ooit, zodra hij ore tot EIJERINK ieten gepensioneerd zou zijn, de geschiedenis van het klootschieten te boek te stellen. Toen die fase, nu veertien jaar geleden, eenmaal was aangebroken, nam hij twee dozen met inmiddels verzamelde krantenknipsels en ander historisch materiaal mee op vakantie naar Portugal. Daar maakte hij een begin met de belofte die hij aan zichzelf had gedaan. Vele jaren daarna bleef hij gestaag doorwerken aan wat hij nu noemt het ‘bij elkaar vegen van de historie van het klootschieten.’ Hij speurde in archieven en bibliotheken, maar ging ook met een bandrecordertje op pad om prachtige verhalen op te tekenen uit de monden van mannen en vrou-

Wereldkampioenschap in Dinkelland

Het Groot Klootschietersboek maakte van Meijerink, die zelf het klootschieten nooit serieus actief beoefende, eens te meer een gedreven pleitbezorger en promotor van de sport. Al bij de presentatie van Het Groot Klootschietersboek in 2005 vroeg de inmiddels oudburgemeester Frans Willeme van de Gemeente Dinkelland aan Meijerink om mee te helpen bij de organisatie van een heus wereldkampioenschap klootschieten in die gemeente. Als voorzitter van de organiserende stichting slaagde Meijerink er inderdaad in – samen met het bestuur en onder anderen Frans Willeme, maar ook oud-wielrenner Hennie Kuiper – het WK Klootschieten naar Dinkelland te halen. Tijdens het hemelvaartweekeinde, van 13 tot en met 16 mei 2010, streden daar zo’n honderd klootschieters uit Duitsland, Ierland, Italië, Amerika en Nederland met elkaar op de onderdelen straat, veld en zetten. Met recht een mijlpaal in de historie van het klootschieten! Hoewel er met name in de Randstad vaak met dédain over wordt gesproken, heeft het klootschieten zich door de eeuwen heen ontwikkeld van een stukje plattelandsfolklore tot een echte (top)sport. Niet alleen in Twente, Drenthe en de Achterhoek, maar ook van Groningen tot Maastricht en van Leiden tot Losser.

Handleiding

Ter gelegenheid van het WK Klootschieten in Dinkelland ziet opnieuw een boek van Martin Meijerink het licht. Geen kloeke ‘bijbel’ ditmaal, maar letterlijk een handleiding, met laagdrempelige informatie en tips voor de recreatieve klootschieter. Met dit boekje, dat ook verspreid wordt op de Twentse basisscholen, hoopt hij niet alleen bij te dragen aan verdere popularisering en instandhouding van het klootschieten, maar ook jong en oud op een laagdrempelige en plezierige wijze aan het bewegen te krijgen. Om de roemruchte historie van het klootschieten levend te houden, zet Meijerink zich ook in om het danig in verval geraakte klootschietersvaandel, de St. Plechelmusbanier, een eervolle plaats te bezorgen.

Strijd om historisch klootschietvaandel na 263 jaar nog altijd niet beslecht

Meer dan 263 jaar geleden eindigde een klootschietwedstrijd tussen de Twentse steden Oldenzaal en Ootmarsum op sensationele wijze in een ware kloppartij. Daarbij werd het vaandel van de Oldenzalers – de St. Plechelmusbanier – door de Ootmarsummers buitgemaakt en in triomf naar hun woonplaats gevoerd. Volgens historici is dit de oudste sporttrofee die in Nederland bekend is. Zelden ook is een sportwedstrijd zolang in de geschiedenis levendig gebleven. Hoe kon dit gebeuren?

Op 13 december 1934 liet de toenmalige klootschieters vereniging in Ootmarsum zich, samen met de de Plechelmusbanier, trots vereeuwigen voor het plaatselijke Stadhuis aan de Markt. Een jaar later werd het vaandel ingelijst. Het is inmiddels sterk vervallen. M eer dan 263 jaar geleden eindigde een klootschietwedstrijd tussen de Twentse steden Oldenzaal en Ootmarsum op sensationele wijze in een ware kloppartij. Daarbij werd het vaandel van de Oldenzalers – de St. Plechelmusbanier – door de Ootmarsummers buitgemaakt en in triomf naar hun woonplaats gevoerd. Volgens historici is dit de oudste sporttrofee die in Nederland bekend is. Zelden ook is een sportwedstrijd zolang in de geschiedenis levendig gebleven. Hoe kon dit gebeuren?

Op 27 januari 1747

Op de Duustervoort – een plek tussen de Rossummerbeek, de Oude Ootmarsumsedijk en de Oldenzaalsedijk, nabij Ootmarsum – troffen de klootschieters van Ootmarsum en Oldenzaal elkaar op 27 januari 1747 voor de eerste keer. De Ootmarsummers werden aangevoerd door schout Cramer. De Oldenzalers brachten ter opluistering hun vaandel, de St. Plechelmusbanier, mee. Een rode vlag met het wapen van Oldenzaal en een vergulde kloot aan het einde van de stok. Met tromgeroffel en het vaandel voorop trok men naar de Duustervoort. De wedstrijd was in die dagen geen kleinigheid. Vooraf waren de partijen overeengekomen dat de inzet werd bepaald op tachtig dukaten. De Oldenzalers schenen zich tamelijk zeker van de overwinning te voelen, want ze hadden geen dukaten meegenomen. Tegen de verwachting won Ootmarsum de strijd en verlangde, volgens het toen geldende gebruik, directe uitbetaling van de geldsom. De Oldenzalers, de ‘Boeskolen’, gingen hier echter niet mee akkoord, want volgens hen was er vals gespeeld. Hoe dit ook zij, er ontstond een handgemeen, waarbij de kloten andermaal door de lucht suisden en de stokken van de ‘anwiezers’ op diverse ruggen beukten. De Ootmarsummers maakten van de verwarring gebruik door het vaandel van hun tegenstanders te verschalken. Het verzet van de Oldenzalers werd hierdoor gebroken en overhaast sloegen zij op de vlucht. Zegevierend brachten schout Cramer en de zijnen de trofee naar de ‘Siepelstad’, waar een jubelende burgerij de overwinnaars verwelkomde. Het dundoek werd veilig opgeborgen in de burgemeesterswoning en alleen bij zeer feestelijke gelegenheden tevoorschijn gehaald. Een doorn in het oog voor Oldenzaal!

Achterkamertje

Door de eeuwen heen zijn herhaaldelijk pogingen gedaan om de op zo smadelijke wijze verloren banier terug te krijgen. Tot op de dag van vandaag zonder succes. In 1897, ruim 150 jaar na de legendarische strijd, is er voor dit doel zelfs een inzamelingsactie gehouden, maar de nazaten van de Ootmarsumse klootschieters verlangden een te hoge som geld; 440 gulden! Het vaandel is inmiddels grotendeels vergaan, maar wordt nog steeds te Ootmarsum bewaard en hangt, ingelijst en achter glas, in een achterkamertje van de bibliotheek. De stok met de vergulde kloot in top is niet meer aanwezig. Korte tijd is de trofee nog in het Rijksmuseum Twenthe te Enschede te zien geweest, maar dit bracht in 1930 de gemoederen in zowel Oldenzaal als Ootmarsum dusdanig in beweging, dat de toenmalige conservator Van Deinse het verstandiger oordeelde het dundoek te laten waar het nu nog steeds verblijft. Jammer, want velen – klootschieters en niet-klootschieters – hebben deze unieke, historische sporttrofee nog nooit gezien. Het vaandel verdient dan ook een betere plaats! ■

HanHollander

Pionier van het gesproken sportverslag

Voor de eerste keer in de Nederlandse geschiedenis was op zondagmiddag 11 maart 1928 een voetbalwedstrijd, Nederland-België, rechtstreeks te horen op de radio. Enthousiast, welbespraakt en bevlogen deed Han Hollander verslag voor de AVRO. Zijn naam was meteen gevestigd.

Hartog Hollander, die zich later Han ging noemen, werd op 5 oktober 1886 geboren aan de Walstraat 123 in Deventer. Zijn vader was een welbespraakt joods koopman en een oom stond als kwakzalver op de markt. Praten konden de Hollanders! Echt rijk was het gezin, dat acht kinderen telde, niet, maar samen met zijn broer Karel ging Han wel naar de HBS. Hij ging in 1902 voetballen bij het in dat jaar opgerichte Go Ahead, waarvoor hij de naam bedacht. In 1904 ging hij als leerling-klerk aan de slag bij de Hollandsche IJzeren Spoorwegmaatschappij en hij maakte daar snel promotie, maar zijn hart lag er niet. Toen hij in dienst moest in 1907, kwam hij terecht bij de genie. Hij vermaakte zijn kameraden door zittend op een brits bevlogen verslag te doen van al lang gespeelde voetbalwedstrijden. De soldaten hingen aan zijn lippen. Eén van hen was Willem Vogt, een man die later in het leven van Hollander een belangrijke rol zou spelen. Als directeur van de pas opgerichte AVRO vroeg Vogt in 1927 zijn oude dienstmakker om als radioverslaggever voor zijn omroep te komen werken. Hollander gaf de zekerheid bij het spoor op en begon een nieuwe carrière, die hem door zijn geheel eigen stijl van werken grote roem zou brengen. Wat Han erbij verzon om de wedstrijd spannender te maken, had niemand op het moment van de uitzending in de gaten. Bevlogen en gepassioneerd deed hij verslag van vele interlands. Steevast repte hij in zijn commentaar van een ‘krankzinnig kwartiertje’, waarin de Nederlandse spelers plotseling briljant leken te gaan spelen. Zijn ster rees en in deze tijd verruilde hij zijn joodse naam Hartog voor Han. Met zijn boeiende stem maakte Hollander van zijn sportverslagen een waar hoorspel, soms samen met Willem Vogt. Hele gezinnen zaten dan aan de radio gekluisterd. Iedereen wilde hem horen. Zijn hart lag niet alleen bij voetbal, ook zwemmen en atletiek en andere sporten becommentarieerde hij en bovendien schreef hij over sport. In 1936 mocht hij de Olympische Spelen in Berlijn verslaan, wat hij ook weer met veel passie en bevlogenheid deed. Vanwege zijn positieve bijdrage aan het Olympisch spektakel kreeg hij een door Hitler persoonlijk ondertekende oorkonde thuisgestuurd. Over zijn joodse afkomst zal Hitler wel niet hebben geweten.

Abrupt einde aan carrière

Nadat op 10 mei 1940 de oorlog was uitgebroken, was Hollanders carrière abrupt voorbij. Zijn laatste sportpraatje ging op 16 mei 1940, een dag na de capitulatie van Nederland, de ether in. Nog vóór de antisemitische maatregelen van de bezetter van kracht werden, verbrak de AVRO-directie, onder leiding van Vogt, het contact met hem. Hollander zag er het nut niet van in onder te duiken, want hij vertrouwde op de oorkonde van Hitler. Te langen leste dook hij toch onder, maar toen hij er achter kwam dat zijn dochter was opgepakt, verliet hij wanhopig van verdriet zijn schuilplaats en viel hij ook in handen van de bezetter. Met vrouw en dochter werd naar Westerbork gedeporteerd. Zijn charme, passie en karakter werkten ook daar weer in zijn voordeel. Hij kreeg een baantje bij de administratie in het kamp. Het mocht niet baten. Na tien maanden Westerbork werd het gezin op transport gesteld naar het vernietigigingskamp Sobibor. Niet één van 2.417 mensen van dit transport heeft de verschrikkingen heeft overleefd. Op 9 juli 1943 kwam Han Hollander in Sobibor om het leven. ■

Discussie In 1968, veertig jaar na dato, verscheen een boekje ter ere van het eerste wedstrijdcommentaar van Han Hollander. In een voorwoord spreekt Vogt daarin over de tragische dood van Han door de verschrikkelijke jodenvervolgingen. Tegelijkertijd is echter duidelijk dat Vogt zijn vriend en een van Nederlands beste sportverslaggevers in de oorlog keihard heeft laten vallen. De discussie over zijn optreden is nog steeds niet verstomd. Ter ere van Hollander is in het Olympisch Stadion in Amsterdam een gedenkplaat aangebracht. Voor zijn huis aan de Amstelkade werd een zogeheten ‘struikelsteen’ of ‘Stolperstein’ aangebracht, om te herdenken dat hij daar heeft gewoond. In Deventer werd op zijn woonhuis in de Walstraat een plaquette bevestigd, maar dit huis is inmiddels gesloopt. De herinneringsplaat is weggehaald.

This article is from: