4 minute read
De schetsboeken van Deventer zangers
DOOR TINEKE STEIN-WILKESHUIS
‘Deventer Mannenkoor? De goede roep welke van deze Vereeniging tot ons kwam spande onze verwachting hoog…. Wanneer niet alle mannen, die daar stonden, hingen aan den Dirigeerstok van hunnen Dirigent..?! (Ondenkbaar!)’. Dat schreef een enthousiaste verslaggever van het ‘Nieuws en advertentieblad voor Twente (Tubantia)’ omstreeks 1880. Hij had in Enschede zojuist een optreden van het koor bijgewoond en was opgetogen teruggekomen.
Mannenkoren, ook wel ‘Liedertafel’ genoemd, bestonden gewoonlijk uit jonge mannen, die gezeten aan een tafel in een café met een glas bier voor zich, hun repertoire lieten horen voor andere aanwezigen. Ze vormden een typisch negentiende-eeuws verschijnsel, dat waarschijnlijk afkomstig was uit Zwitserland en Duitsland. Bijzonder was dat de liederen die gezongen werden vaak een vaderlandslievend karakter hadden, wat vermoedelijk te maken had met de Franse tijd en vooral met het einde daarvan. Ook Deventer kende al enige tijd een mannenkoor, dat bestond uit twaalf à zestien jongemannen, afkomstig uit kunstzinnige en intellectuele kringen van de bevolking. Het stond onder leiding van Cornelis Alijander Brandts Buijs die als organist, dirigent, componist en docent zeer veel voor het muziekleven in de stad betekende. Nu was er voor het jaar 1864 een feestelijk concert aangekondigd ter herdenking van het einde van de jarenlange Franse bezetting, vijftig jaar geleden. Het koor zou daaraan graag meewerken, maar moest zich eerst voorzien van een naam en reglement. De naam ‘Deventer Mannenkoor’ was snel gevonden en een reglement ook wel. Maar nu nog een secretaris… Voor die functie bood zich het koorlid Jan Striening aan. Hij was een bekend Deventer kunstenaar die als docent tekenen en schilderen verbonden was aan de Teekenacademie. Hij kwam met een origineel voorstel om tekeningen met toelichtende tekst te maken van opmerkelijke personen en gebeurtenissen in koorverband. Een soort stripverhaal dus. Het werd een succes dat vijf jaar later door zijn leerling Gerard van Poorten op dezelfde wijze werd voortgezet.
We kijken graag even mee!
Het koor beschikte nu dus over een officiële status en werkte in 1864 met succes mee aan het herdenkingsconcert in de Lebuinuskerk. Voortaan werd er eenmaal per week gerepeteerd bij restaurant Tivoli aan de overkant van de IJssel. Er werd dan hard gewerkt onder leiding van de dirigent, die met aandacht en enthousiasme uitvoeringen voorbereidde en begeleidde.
Regelmatig voorzag hij met eigen composities in de behoefte aan aanvulling op het repertoire: er werd destijds maar weinig gecomponeerd voor mannenkoor, twee tenoren en twee bassen. Het aantal optredens breidde zich nu snel uit en er werden concerten verzorgd voor de kunstlievende leden, er kwamen openluchtoptredens en liefdadigheidsconcerten. Het koor ging zelfs meedoen aan Nationale Zangfestivals en kwam met een gouden plak uit Amsterdam naar huis. Verder leven we mee met wat er gebeurde tijdens en na de wekelijkse repetities, en lezen op gekalligrafeerde programma’s wat er gezongen werd bij de optredens voor de donateurs. We genieten van een karikatuur van de bibliothecaris en van een ‘selfie’, waarmee de secretaris zich wegens ziekte afmeldt voor de repetitie. Het koor zong ook graag in de open lucht, bijvoorbeeld bij de opening van de spoorlijn Zutphen-Deventer. Voor een optreden in Delden werd geoefend ‘in ’t Twickelerbosch’, waarbij de dirigent plaats nam op de leuning van de brug over de Twickelervaart. Een koekoek liet vanuit zijn boom kritische geluiden horen.
Ook bij de Gietelsche Brouwerij aan de Deventerweg tussen Wilp en Voorst kwam het mannenkoor graag zingen, niet alleen vanwege het vers gebrouwen bier, maar ook om de vermaarde Saucise de Bologne, die bij Oolman, de beheerder, te krijgen waren. De Brouwerij maakte deel uit van het nabijgelegen landgoed De Poll en het kasteel Bussloo. Oolman hield daar voor de bewoners de biervoorraad op peil. Buurman baron Schimmelpenninck van der Oye, bewoner van De Poll, had veel goeds over het koor gehoord. Hij was een gastvrij man en nodigde de zangers uit om op zijn landgoed een openluchtconcert te komen geven voor zijn gasten. Het werd een geweldig evenement: eerst zien we de zangers op weg naar De Poll, in zwart pak en ‘hoge zijden’. De baron, met hoed en stok, was zelf bij het concert aanwezig, leverde commentaar en maakte een praatje met de zangers. Oolman was ingeschakeld voor de catering en ging in de pauze rond met een kruiwagen vol flessen.
Bij een volgend openluchtconcert op De Poll stond een lied van C.M.von Weber op het programma, getiteld ‘Im Wald, wo’s Echo Schallt’. Om de echo wat meer reliëf te geven hadden vier koorleden zich opgesteld aan de overkant van de kolk. De anderen stonden op de linker oever het lied zelf te zingen.
Deze evenementen en nog vele andere zijn met aandacht en gevoel voor humor getekend, geschilderd en gefotografeerd. Het overgrote deel daarvan werd niet eerder gepubliceerd. Daarmee hebben Jan Striening en Gerard van Poorten, samen met nog enkele andere koorleden, in drie grote schetsboeken een uniek verslag over dertig jaren koorzang in Deventer nagelaten. ●
Deze maand verschijnt het boek Deventer zingt in koor; de schetsboeken van het Deventer Mannenkoor, geschreven door Tineke Stein-Wilkeshuis. Het fraai vormgegeven en rijk geïllustreerde album is een uitgave van Corps9 publishers te Deventer en is verkrijgbaar bij boekhandel Praamstra en andere boekwinkels. ISBN 9789079701537. Prijs: € 18,50 Koorleden vastgebonden aan de dirigeerstok: succes verzekerd!