MUSEA BRUGGE MAGAZINE
Maak kennis met het Musea Brugge Centre for Collection Research Expo’s: De wereld binnen handbereik en SEADS Deel jouw kennis via ‘Verrijk de kijk op Brugge’
Driemaandelijks Tijdschrift – Jaargang 41 – Juni 2021
3 Musea Brugge Centre for Collection Research
13
SEADS Biomodd [BRG13]
24 Een neogotisch schrijn
6 Spermalie en de hulpmiddelen voor het blindenonderwijs
17
Verrijk de kijk op Brugge
28 Archeologisch onderzoek op het Sint-Jansplein
2 Voorwoord
10 Take-over MOOOV Cover: Louis Ghémar (ontwerper en prentmaker), P. Degobert (drukker), Gezicht op de Pottemakersrei te Brugge, in: Album pittoresque de Bruges (deel 2), Brugge, Bogaert-Dumortier en J. Buffa, 1840, lithografie, 354 x 239 mm, 0019.GRO0006.III © Musea Brugge, www.artinflanders.be, foto: Dominique Provost Links: Héctor Zamora, Strangler, ©Triënnale Brugge 2021, Matthias Desmet, Labor, Mexico; Luciana Brito Galeria, São Paulo; Albarrán Bourdais, Madrid
20 Triënnale Brugge 2021
30 Kalender
Voorwoord
Beste lezers, Bij het schrijven van dit voorwoord, beginnen we het einde van de covid-tunnel te zien, al zeggen we dit met de nodige voorzichtigheid. Samen met het optrekken van de vaccinatiesnelheid, gaat ook Musea Brugge op volle kracht vooruit. De huidige situatie biedt kansen die we volop grijpen. Het is een zegen dat de musea, ondanks de strenge maatregelen, open kunnen blijven. Het zorgt ervoor dat we samen kunnen blijven genieten van kunst en cultuur. Meer nog, zelfs zij die zouden durven twijfelen aan de relevantie van musea, zijn nu overtuigd. En, die relevantie, die willen wij verder aantonen door onze werking verder uit te bouwen. Dit nummer is daar eveneens een mooi voorbeeld van. Wij hopen dat het u verdieping, verbreding en verwondering brengt. Het project Mind the Artist schakelde in mei een versnelling hoger. Naast de gesmaakte tentoonstellingen van Nele Van Canneyt in het Arentshuis en Pieter Chanterie in het Volkskundemuseum startte recent ook Lemon Drizzle van Sanam Khatibi in het Groeningemuseum. Ondertussen loopt de samenwerking met KAAP volop en deze zomer volgt de ‘take-over’ van MOOOV. Daarover meer in dit nummer. In het najaar verwelkomen we graag de collega’s van het Concertgebouw. Dit soort samenwerkingen binnen het kunstenlandschap verbreedt onze werking en daagt ons en onze bezoekers uit. Het was een zeer bewuste keuze om dit jaar non-stop op alle locaties kunstinterventies te voorzien. Zie het gerust als een soort acupunctuur, waarbij we u telkens willen prikkelen, soms verwacht, maar vaak ook op een onverwachte manier. Verder bieden we u ook een kijk op het Musea Brugge Centre for Collection research. Het is hét voorbeeld van hoe wij ons willen richten op de toekomst. Het onderzoekscentrum zal een brug slaan tussen onze collectie, de medewerkers, onderzoekers, gidsen en het publiek. Het wordt het kloppende hart van onze collectiewerking, op een zeer centrale plek in het Museumkwartier. 2
U zag ongetwijfeld ook de perscommunicatie over de programmatie voor 2022. Met Otobong Nkanga enerzijds en Hugo van der Goes anderzijds, kiezen we voor zowel een hedendaagse als een 15e-eeuwse kunstenaar. Dit is een lijn die Musea Brugge voortaan wil uitzetten: uitdrukkelijk oude, moderne én hedendaagse kunst afwisselend programmeren en evenwaardig aan bod laten komen. We kunnen bouwen op een rijke traditie met klasse-exposities over Vlaamse meesters als Van Eyck, Memling, Pourbus, enz... Ook op het vlak van hedendaagse kunst willen we internationaal even hoog scoren. Triënnale Brugge zette daarvoor alvast de bakens uit. Bovendien varen we met deze tentoonstellingen voor 2022 een nieuwe koers: de traditionele kunsttentoonstelling zal plaats maken voor exposities die dichter bij de hedendaagse maatschappij en bezoeker staan. En, er is nog meer nieuws! Na de twee toptentoonstellingen in 2022 krijgt het Sint-Janshospitaal een complete ‘make-over’ om in het najaar van 2023 te kunnen heropenen met een vernieuwde, eigentijdse opstelling. Daarover ongetwijfeld later meer. U ziet, er is perspectief en we grijpen alle kansen. Laat ons dan ook hoopvol naar de toekomst kijken! Er is licht aan het einde van de tunnel! Namens het directieteam, Jonathan Nowakowski, Anne van Oosterwijk, Elviera Velghe
VAN SERVERS EN SPINNEN HET M USE A BRUGGE CENTRE FOR COLLEC TION RE SE ARCH
In het vorige nummer deed Musea Brugge Magazine de plannen rond BRUSK uit de doeken. Daar kon u lezen dat op de site ook het Musea Brugge Centre for Collection Research (MBCCR) een plek zal krijgen. Directeur Collectie Anne van Oosterwijk en museumbibliothecaris Björn Hinderyckx geven tekst en uitleg. —
Interview: Inge Geysen
In de persmededeling werd mee gegeven dat het Musea Brugge Centre for Collection Research (MBCCR) gehuisvest wordt op de BRUSK-site. Maar, eigenlijk is het sterker: MBCCR zal zich als eerste in de Garenmarkt vestigen? Anne van Oosterwijk: ‘Dat klopt. Het MBCCR hoopt in het najaar van 2024 zijn intrek te nemen op de site. Het centrum zal ondergebracht worden in een schoolgebouw uit 1931. Leuk detail: dat is ook het bouwjaar van het Groeningemuseum. De werken aan het MBCCR-gebouw moeten eerst gebeuren, omdat het in een hoek van het plein ligt die niet meer bereikbaar zal zijn als BRUSK gebouwd wordt. Onze onderzoekers zullen dus op de eerste rij zitten wanneer BRUSK verrijst.’
Wie krijgt onderdak in het MBCCR? AvO: ‘Het wordt de thuishaven van de medewerkers van de afdeling Collectie en de museumbibliotheek. In het gebouw krijgen de conservatoren, de consulent religieus erfgoed, de (aan te werven) digital content medewerker, de museum bibliothecaris en zijn (aan te werven) mede werker hun werkplek. Ook het Vlaams onderzoekscentrum voor de kunst in de Bourgondische Nederlanden (Vloc) zal er huizen, net als het team Conservatie en de registratoren. Het onmisbare technisch atelier van Musea Brugge krijgt er een voorpost. Er zal een fysieke verbinding zijn met BRUSK. Dat is belangrijk voor de werking en de afdeling.’
Björn Hinderyckx: ‘Voor de museumbibliotheek betekent dit een grote stap vooruit. Tot nu toe zat de bibliotheek diep weggestopt en vonden weinigen de weg er naartoe. Daar komt nu verandering in.’ Het wordt het gezicht van de afdeling Collectie van Musea Brugge? AvO: ‘Inderdaad. De afdeling Collectie werkt veelal achter de schermen. Door fysiek aanwezig te zijn op de BRUSK-site, zullen bezoekers en passanten merken dat het museumbedrijf niet stilvalt op maandag, wanneer onze locaties gesloten zijn. Tegelijkertijd zal deze nieuwe stek de afdeling ook nauw verbinden met de werking van BRUSK. Voor de tentoonstellingen in BRUSK zal bijvoorbeeld meer een beroep worden gedaan op de eigen collectie, die veel potentie heeft. Met conservatoren die zich specialiseren in een bepaald vakgebied, zullen uiteenlopende ideeën voor tentoonstellingen aangedragen kunnen worden. De conservatoren zullen dus aan de inhoudelijke invulling van BRUSK bijdragen. In BRUSK zal de wissel- en samenwerking tussen de afdelingen van Musea Brugge (Collectie, Publiek & Tentoonstellingen, Onthaal & Uitbating) volop renderen. En, met het MBCCR vlakbij, krijgen de expo’s van BRUSK meteen een kwaliteitslabel: het maakt duidelijk dat de tentoonstellingen gedegen en onderbouwd zijn.’ BH: ‘Tijdens ons voorbereidingstraject, kregen we een hele mooie vergelijking te horen, die we eigenlijk wel willen blijven gebruiken: het MBCCR is de ‘server’ die alle schermen (de museumlocaties) laat draaien.’
BRUSK gezien vanuit het museumpark. Design by Robbrecht en Daem architecten & Olivier Salens architecten, Image by MakeMe
3
BRUSK met links in de hoek het gebouw van het MBCCR. Design by Robbrecht en Daem architecten & Olivier Salens architecten, Image by MakeMe
De inrichting van het gebouw wordt nog volop uitgetekend, maar kunnen jul lie ons al een virtuele rondleiding geven? BH: ‘De begane grond zal functioneren als lobby, een soort ontmoetingsplaats. Je kunt er een babbel doen, er is ruimte voor interactie. Daar staan ook de publicaties opgesteld die we prominent naar voren willen brengen: dan denk ik aan eigen publicaties, maar aan de werken die aan de basis liggen van de tentoonstellingen, het vooronderzoek zeg maar. Op de eerste en de tweede verdieping komen de kantoren van de conservatoren en de consultatie ruimte van het Prentenkabinet. Daar loopt ook de museumbibliotheek door en komen ruimtes voor onderzoek en stilte plekken (‘reading rooms’), afgewisseld met brainstormhubs. Dat zijn creatieve ruimtes waar projecten kunnen rijpen en waar iedereen die met de collectie bezig is, met collega’s kan ‘doorbomen’ over bepaalde projecten of onderwerpen. Het zal een digitale omgeving zijn, waar je ideeën kunt opslaan op een digitaal whiteboard, zodat je ze later weer kunt oproepen en uitwisselen. Er komt ook een vergaderzaal 4
waar skypemeetings met een grote groep mogelijk zijn – handig voor internationale projecten. Je ziet, de coronapandemie heeft voor voortschrijdend inzicht gezorgd! Het MBCCR zal dus in een heel divers gebouw huizen, dat verschillende manieren van werken mogelijk maakt. Het wil een inspirerende omgeving voor onderzoek aanbieden. En, wie weet zal de werking zich ook tot buiten ontplooien. Het pleintje voor het gebouw zal in een park geïntegreerd worden. Coronaproof vergaderen is dus een optie!’ Een inspirerende plek voor onderzoek, zeg je. Zijn onderzoekers de prioritaire doelgroep? BH: ‘Inderdaad. Of, misschien moeten we zeggen: mensen die de collectie van Musea Brugge onderzoeken. Want, we zien het breed. Onderzoekers verbonden aan universiteiten en andere onderzoeksinstellingen, studenten… zijn in het MBCCR welkom en zullen er meteen met de juiste mensen kunnen praten – de conservatoren, restauratoren... Op die manier komen we sneller van elkaar te weten welke
onderzoeks- en tentoonstellingsprojecten er smeulen en kunnen er synergieën ontstaan. De bedoeling is maximaal op de hoogte te blijven van wat er leeft in het veld. Het Prentenkabinet zal een consultatieruimte krijgen in het MBCCR. Daar zul je dus heel letterlijk met de collectie in contact kunnen komen. Om het met een vergelijking te zeggen: het MBCCR is de spin in het web voor informatie-uitwisseling over de collectie van Musea Brugge en de geschiedenis van Brugge. We zullen een servicebibliotheek zijn voor een specifieke doelgroep (onderzoekers) en willen voor hen ook een meerwaarde zijn (en vice versa).’ AvO: ‘Die synergiën zijn inderdaad belangrijk. Het MBCCR moet een levendige plek worden. Daar ligt zeker ook een rol voor het Vloc, dat de voorbije tien jaar heel wat onderzoekers naar Brugge bracht, en jong talent stimuleert via de Musea Brugge Research School en de Summer Course (zie MBM, jg. 40, sept. 2020). Op termijn hopen we samen ook ‘scholarships’ aan te bieden. Zo willen we een frisse blik behouden. We hopen ook dat het MBCCR, door zijn aanwezigheid op de BRUSK-site, letterlijk in het oog van bezoekende studenten zal springen. Via mond aan mond-reclame kunnen zij het MBCCR meer bekendheid geven. In het ideale scenario komen studenten naar de site voor een expo en maken ze daaraan gekoppeld een opdracht.’ BH: ‘Nog een belangrijke doelgroep zijn de gidsen en andere gepassioneerde liefhebbers. Ook die willen we bereiken. Recent startte Musea Brugge een traject op om een eigen gidsenpool uit te bouwen. Het MBCCR zal voor hen een belangrijke bron voor inhoudelijke informatie worden. Maar, we willen ook letterlijk een plaats zijn waar ze kunnen ‘bekomen’ van een gidsbeurt, waar ze kunnen nakaarten met onderzoekers… De vergaderruimtes en brainstormhubs zullen ook voor hen ter beschikking staan. Samengevat: als je de geschiedenis van Brugge of de Vlaamse primitieven bestudeert, moet een bezoek aan het MBCCR een reflex worden. Het MBCCR zal ook
“ Het MBCCR is de
spin in het web voor informatieuitwisseling over de collectie van Musea Brugge en de geschiedenis van Brugge. ”
Brugge. Ook de wetenschappelijke dossiers en het museumarchief krijgen een plaats in het MBCCR.’
Anne van Oosterwijk en Björn Hinderyckx. Foto: Ellen De Meulemeester
een doorgeefluik worden en mensen doorverwijzen waar nodig. Daarvoor zullen we ons netwerk binnen en buiten Brugge aanspreken.’ En de inhoudelijke speerpunten? AvO: ‘En, de Vlaamse primitieven zullen uiteraard een belangrijke focus zijn, maar uiteindelijk zullen we kennis verzamelen rond alle onderdelen van onze
collectie. Een en ander zal bepaald worden door de klemtonen die gelegd zullen worden in het collectieplan, dat we tegen eind 2021 op punt willen stellen, en waarbij we ons vragen stellen als ‘hoe gaan we om met hedendaags verzamelen’, ‘wat met het erfgoed van alledag’, ‘wat met het internationale perspectief’. Verder kijken we ook naar alle informatie die context geeft aan onze collectie en de geschiedenis van
Dat zijn mooie ambities. Waarschijnlijk komt er bij de realisatie meer kijken dan een gebouw inrichten? AvO: ‘Zeer zeker. Op dit ogenblik wordt er hard gewerkt aan het voorbereiden van de verhuis van de collectie, naar de Erfgoedfabriek enerzijds en naar de BRUSK-depots anderzijds. Alle collectiestukken worden gecheckt en digitaal geregistreerd, als dat nog niet gebeurd is. Om kennis te delen, moeten we zelf weten wat we in collectie hebben. Ik heb al van meerdere conservatoren gehoord dat ze ontdekkingen hebben gedaan. Later zal deze snel-registratie verder verrijkt kunnen worden.’ BH: ‘Hetzelfde geldt voor de bibliotheekcollectie. Daar wordt op dit ogenblik een grote sprong voorwaarts gemaakt. Twee BIS-stagiairs zijn de collectie digitaal aan het registreren. Weldra zal 90% digitaal opzoekbaar zijn! Maar, als digitale bibliotheek willen we bovendien nog verder gaan. Naast de databanken die we al aanbieden, willen we onderzoek online beschikbaar stellen en zelf content creëren. Het MBCCR moet een inspirerende plek worden waar je in dialoog kunt gaan met de collectie, waar kennis gedeeld wordt en expertise organisch kan groeien.’ 5
EEN SCHOOL VOOR DE ZINNEN SPERMALIE EN DE H ULPMIDDELEN VOOR HET BLINDENONDERWIJS
Recent opende de expo De wereld binnen handbereik in het Leuvense KADOC en het Brugse Arentshuis. Daarmee is de eerste tentoonstelling over de geschie denis van het onderwijs voor blinde en slechtziende kinderen in België een feit. Aan de hand van pedagogische hulpmiddelen vertelt deze tentoonstelling het boeiende verhaal van toenemende emancipatie: vanaf de oprichting van speci ale blindeninstituten en de moeizame zoektocht naar passende leermethoden in de vroege 19e eeuw tot aan ‘onze’ inclusie in de reguliere samenleving van de laatste decennia. —
Tonia In den Kleef en Piet Devos
‘Onze’, want als ervaringsdeskundigen hadden wij, Tonia In den Kleef en Piet Devos, het voorrecht om deze tentoonstelling te mogen cureren en op die manier een stukje van onze nog goeddeels ongeschreven geschiedenis te schrijven. Terwijl Tonia van jongs af aan slechtziend was en pas op volwassen leeftijd blind werd, verloor Piet zijn zicht vrij abrupt op zijn vijfde als gevolg van een zeldzame netvliesaandoening. Maar, minstens zo belangrijk is dat we allebei al jaren advies verstrekken om musea en andere cultuurinstellingen toegankelijker te maken voor mensen met een (visuele) beperking. Tegelijk hebben we tijdens deze samenwerking ook gemerkt dat we elkaar uitstekend aanvullen. Waar Tonia vooral kon putten uit haar ervaring als beeldend kunstenaar en organisator van doelgroepgerichte museumbezoeken door heel Vlaanderen, is Piet als schrijver en onderzoeker meer vertrouwd met de cultuurhistorische achtergronden van ons onderwerp. Vandaar ook dat we hierna, afwisselend, op deze verschillende aspecten van de tentoonstelling zullen ingaan. Ons hoofddoel was hoe dan ook De wereld binnen handbereik zo inclusief mogelijk op te zetten. Niet alleen komen er in de tentoonstelling heel wat ‘ambassadeurs’, oud-leerlingen en docenten van de genoemde instituten, aan het woord. We kozen ook in samenspraak met de scenografen voor een multizintuiglijke 6
presentatie. We hopen op die manier dat een heel divers publiek er van zal kunnen leren en genieten.
De Spermalie-collectie als waarde vol erfgoed (Piet) Het uitgangspunt voor deze tentoonstelling is de unieke collectie schrijf-, lees-, reken- en andere leermiddelen van het Brugse Spermalie-instituut (tegenwoordig vzw De Kade). Deze collectie gaat terug tot de oprichting van de school in 1836 door kanunnik Charles-Louis Carton. Net als zijn collega-geestelijke Petrus Jozef Triest, die omstreeks dezelfde tijd vergelijkbare instituten stichtte in Gent en Brussel, was Carton een belangrijke wegbereider voor het Belgische blindenen dovenonderwijs. Wat opvalt aan de Spermalie-collectie, die behalve Cartons persoonlijke verzameling ook veel latere stukken bevat, is het experimentele karakter ervan. Hoewel inspiratie uit het buitenland zeker welkom was en daar ook gevonden werd, bleef het toch vaak zoeken naar de meest adequate, niet-visuele methode om bepaalde kennis over te brengen. Hoe maak je blinde en slechtziende leerlingen wegwijs in bijvoorbeeld aardrijkskunde? De oudste voelbare landkaarten in hout of stof, maquettes in gips, wereldbollen in reliëf en de geplastificeerde atlassen van rond 1970 die we in de collectie aantreffen, schetsen een goed
beeld van de lange weg die er voor dit vak werd afgelegd. Gelukkig werd rond de Spermaliecollectie van ruim 300 objecten al een grondige voorstudie verricht. In 2009 had De Kade-vrijwilliger Bart Demuynck al het instructieve fotoboek Hulpmiddelen met een geschiedenis gepubliceerd, waarin de auteur een eerste overzicht bood van de volledige collectie en de historische achtergronden ervan. Vervolgens vond in 2018-2019 een waarderingstraject plaats, waarbij de hulpmiddelen specifiek voor het blindenonderwijs werden geïnventariseerd, beschreven in een online databank en beoordeeld op hun verschillende waardes (als cultuurhistorisch object of als gebruiksvoorwerp). Voor dit intensieve waarderingstraject sloegen Ina Verrept van Erfgoedcel Brugge en Jasmien Van Tieghem van vzw De Kade de handen ineen. Ook toen al deden zij een beroep op een klankbordgroep van ervaringsdeskundigen, onder wie ook Tonia, om met name de gebruikswaarde van de stukken vast te stellen.
Voelen en ruiken aan de taal (Tonia) In de vroege 19e eeuw werd gezocht naar een manier om blinde mensen te leren lezen en schrijven. Er werden verschillende methodes bedacht om letters voelbaar te maken op papier. Een topstuk in deze tentoonstelling is de zogenaamde ‘rafigraaf’ (‘raphigraphe’), ontwikkeld door de blinde Pierre Foucault. Deze schrijf machine had als doel blinden met zienden te laten communiceren. Door het indrukken van een combinatie van verschillende toetsen werden de letters van het gewone alfabet in reliëf gevormd. Zo waren de letters voelbaar voor blinde lezers en tegelijk herkenbaar voor zienden. Foucaults tijd- en landgenoot Louis Braille, zelf ook blind, ontwierp echter een schrift dat veel eenvoudiger was.
Omdat een brailleletter slechts uit maximaal zes voelbare puntjes bestaat, past die precies onder het gevoelige topje van de wijsvinger. Dit maakt braille vlot leesbaar. Desondanks was er aanvankelijk weerstand tegen het brailleschrift, ook van de kant van kanunnik Carton, omdat het volledig losstaat van het ziendenalfabet. Maar, gaandeweg gaven de voordelen van braille toch de doorslag en werd het omstreeks 1880 het standaardcommunicatiemiddel voor blinden. De braillehulpmiddelen hebben sindsdien een hele evolutie gekend. Van simpele prikbordjes via brailletypemachines tot de huidige braille leesregel voor de computer. Vandaag heeft de 19e-eeuwse zoektocht naar een gedeeld blindenschrift kunstenaar Peter de Cupere geïnspireerd om voor De wereld binnen handbereik een bijzonder zinnenprikkelende installatie te maken. Hij spreekt niet de tastzin of het gehoor aan, maar wel de geur. Hij ontwikkelde een geurenalfabet: het Olfabet. Op vraag van Peter kozen zeven mensen met een visuele handicap uit een vijftigtal geuren, een geur bij elke letter van het alfabet. Aan de hand
van deze gegevens stelde Peter vervolgens het Olfabet samen, dat alle bezoekers nu kunnen ontdekken en ervaren. Peters fascinerende Olfabet houdt ergens het midden tussen poëzie, spel en experiment. Zo kun je met de juiste geuren een woord of een zin samenstellen. Na enige ‘leesoefeningen’ kun je met je neus een woordbeeld vormen, net zoals je bij het gewone alfabet, ook woorden herkent, en niet meer de letters apart leest. Het is een werk dat heel wat mogelijkheden tot verdere exploratie biedt. Maar, in de context van onze tentoonstelling is het bovenal een heel mooie ode aan de inventiviteit van pioniers als Foucault en Braille.
Over historische lacunes en een koloniale speelfilm (Piet) Het mag duidelijk zijn dat het bovengenoemde waarderingstraject onze taak om als gastcurator een selectie van te exposeren objecten te maken, enorm heeft vereenvoudigd. Voor de verdere selectie waren de historische en pedagogische representativiteit van de stukken onze belangrijkste criteria. In hoeverre illustreren ze de
vooruitgang binnen het blindenonderwijs en het lesprogramma dat er werd aangeboden? In een instituut als Spermalie werden immers, naast de traditionele schoolvakken ook vaardigheden onderwezen die nuttig waren voor blinde en slechtziende mensen. Zo leerden de kinderen zich oriënteren met behulp van een witte stok, of bekwaamden ze zich in muziek of mandenvlechten, in de hoop dat ze hierdoor op volwassen leeftijd een zelfstandig bestaan zouden kunnen leiden. Naast de representativiteit van de objecten letten we ook op hun esthetische waarde. Daarmee bekijken we niet alleen of ze mooi ogen, maar even goed of ze – voor onze bezoekers met een visuele beperking – als tastobject interessant zijn. De landkaart in textiel is hiervan een treffend voorbeeld, net als een aantal miniatuurlandbouwwerktuigen voor het vak Wereldoriëntatie. Niettemin stuitten we in de aanloopfase naar de tentoonstelling ook op een fundamenteel tekort aan historisch bronnenonderzoek. Anders dan in onze buurlanden beschikken we in België helaas nog niet over een bruikbaar standaardwerk
Het schoolmuseum in het Spermalie-instituut, ca. 1950, collectie vzw De Kade
7
dat het onderwijs aan of de veranderende, maatschappelijke positie van mensen met een visuele beperking door de tijd heen documenteert. Daarom dook Roeland Hermans van KADOC, de tweede locatie van onze tentoonstelling, het archief in. Hij richtte zich daarbij vooral op het erfgoed van de religieuze congregaties die aan de wieg van het blindenonderwijs stonden. Dit leverde onder andere illustratieve foto’s en een elpee met klokkenspelopnames van het Brusselse blindeninstituut Woluwe op. Het meest verbaasd waren we zelf over de vondst van een intrigerende film die de Witte Paters in 1953 in Congo draaiden. In deze film, Katutu, wordt een blinde, Congolese man vanwege zijn beperking verstoten door zijn gemeenschap, maar dankzij het katholieke geloof hervindt hij ten slotte het ‘licht’. Hoewel de film uiterst problematisch is wat betreft de negatieve, stereotiepe verbeelding van Congolese en blinde mensen, is ze niettemin een veelzeggend tijdsdocument. Daarom gaven we Katutu, net als de overige waardevolle archiefstukken, een plek in de expositie in Leuven. Dit kleine onderzoek doet in elk geval vermoeden dat er nog veel meer schatten liggen te wachten op de historici die onze geschiedenis verder willen ontsluiten.
Aaibare fjorden en hoorbare schilderijen (Tonia) Om een kind kennis te laten maken met het leefmilieu volstaat het niet altijd om de dingen te omschrijven. Hoe leg je aan een blind kind uit wat een berg of een vulkaan is? In de collectie educatief materiaal voor het vak aardrijkskunde zitten kleine, gipsen maquettes van een vulkaan en een rivierbedding. Door hun geringe afmetingen blijft het moeilijk je hierbij een berg op ware grootte voor te stellen, maar het helpt wel. Deze maquettes hebben echter hun mooiste tijd gehad. Gips verpulvert immers na tientallen jaren. Dit bracht me op het idee om een fjord in keramiek te maken. Die is wat groter, zodat je meer details kunt voelen. Fjorden vormen een heuvelachtige kust met diepe insnijdingen en steile hellingen, uitgeschuurd door landijs in de ijstijden. Met deze aanraakbare fjord willen we ook ziende bezoekers uitnodigen de tactiele rijkdom van zo’n grillig landschap te verkennen. Wij genieten zelf vooral van kunst via het betasten van voorwerpen of via het luisteren naar woordelijke beschrijvingen. Door een kunstwerk of voorwerp te betasten, kun je je er een goed beeld van
vormen. Je kunt zelfs dingen ontdekken die je niet kunt zien, zoals het materiaal, de temperatuur, of de ruwheid van het oppervlak. Je voelt ook wat aan het oog onttrokken wordt. Je kunt voor- en achterkant tegelijk ‘zien’. Als een beeld te kwetsbaar is of te hoog staat, kan een maquette of 3D-print een goede vervanging zijn. Een schilderij, foto of film komt dan weer tot leven door een goede verbale beschrijving (audiodescriptie). Aangepaste muziek en geuren kunnen helpen om ons in te leven in de sfeer die het schilderij of de foto oproept. Het spreekt dan ook voor zich dat we alle beeldmateriaal in onze tentoonstelling hebben geïntegreerd in de audio of laten voorzien van audiodescriptie, inclusief de film Katutu. Zo zijn de collectiestukken die niet kunnen of mogen worden aangeraakt, toch toegankelijk voor bezoekers met een visuele handicap.
Op weg naar inclusie in onderwijs en musea (Piet) Instituten als Spermalie en Woluwe hebben een uiterst belangrijke rol gespeeld in de toenemende emancipatie van blinde en slechtziende mensen. De leerlingen kregen er niet alleen voortreffelijk onderwijs, ze konden er ook echt een beroep aanleren.
Stills uit de film Katutu. De blinde van het eiland, 1953, productie: Witte Paters (Roger De Vloo en Piet Verstegen), coll. KADOC-KU Leuven, Verzameling films Witte Paters: 136
8
De fjord uit de Spermalie-collectie en de fjord van Tonia In den Kleef, © Rossano Bacchin en Sarah Bauwens voor Musea Brugge
Gedurende het grootste deel van de 20e eeuw was de beroepskeuze voor onze doelgroep nog vrij beperkt. Veel meer opties dan mandenvlechter, muziekdocent, pianostemmer of telefonist waren er niet. Vanaf de jaren tachtig kwam daar echter verandering in. Op dat moment brachten steeds meer leerlingen nog maar een gedeelte van hun schoolcarrière in het buitengewoon onderwijs door. Ze leerden er braille en stoklopen, maar maakten nadien de overstap naar een gewone school. Zo is het ook mij vergaan. Deze overstap was vooral mogelijk dankzij de nieuwste technologie. In de klas van het reguliere atheneum werkte ik met een computer uitgerust met een brailleleesregel en spraaksoftware. Op die manier hoefden mijn leraren geen braille meer te kennen, en konden ze eenvoudig op het scherm volgen wat ik noteerde. Deze digitale revolutie heeft er ook voor gezorgd dat blinde en slechtziende jongeren veel gemakkelijker dan voorheen hogere studies konden aanvatten, wat dan weer de professionele keuzemogelijkheden aanzienlijk vergrootte. Tegenwoordig starten de meeste kinderen met een visuele beperking al meteen in de gewone kleuterklas. Dit is wat we inclusief onderwijs noemen en het werkt ook goed, mits deze leerlingen aangepast studiemateriaal en voldoende extra ondersteuning van een ambulante begeleider
krijgen. Aan die ondersteuning durft het nog weleens te schorten, maar meer inclusie is het streefdoel. Het is immers voor zowel leerlingen met als zonder beperking het beste om samen op te groeien en van jongs af aan de diversiteit van de samenleving te leren kennen en waarderen. Ook de expo De wereld binnen handbereik draagt inclusie hoog in het vaandel. Een museum of tentoonstelling is nog niet inclusief, omdat het gebouw en de aangeboden informatie toegankelijk zijn voor een lichamelijk divers publiek, al zijn dit natuurlijk wel onontbeerlijke eerste stappen. Een inclusieve expositie betekent ook dat mensen uit de doelgroep meewerken aan het volledige maakproces en de uiteindelijke presentatie. Daarom is het ook van wezenlijk belang dat Tonia en ik als gastcuratoren zijn gevraagd, en onze ambassadeurs het werkelijk doorleefde verhaal achter de getoonde hulpmiddelen vertellen. ‘Nothing about us without us!’ blijft kortom ons trotse devies!
Curatoren Tonia In den Kleef en Piet Devos creëren mee het Olfabet. Foto’s en concept Olfabet @ Peter de Cupere, 2021
De wereld binnen handbereik KADOC (Leuven) en Arentshuis (Brugge) Tot 29 augustus 2021 Tip: In deze expo speelt de auditieve begeleiding een belangrijke rol. Breng je smartphone en eigen oortjes mee om die te beluisteren
9
MOOOV NEEMT DEZE ZOMER M USE A BRUGGE OVER
Na de ‘take-over’ van kunstencentrum KAAP in mei en juni, is het tijdens de zomermaanden de beurt aan MOOOV. Deze organisatie haalt het hele jaar door kwaliteitsvolle films uit de hele wereld naar Brugge. Ze presenteren werk in de cinemazalen, maar tonen ook films op locatie. Deze zomer programmeren ze in en rond onze musea. Benny Haesebrouck is één van de drijvende krachten achter de organisatie en vertelt over de fantastische filmtrip die de Brugse museumzomer te wachten staat. —
Interview: Sigrid Devisch
Benny Haesebrouck. Foto: Ellen De Meulemeester
10
MB: Jullie zijn de tweede partner waar mee Musea Brugge samenwerkt. Hoe is de vraag bij jullie terecht gekomen? Benny Haesebrouck: ‘Elviera Velghe, directeur Publiek & Tentoonstellingen bij Musea Brugge ging eerder al in zee met de mensen van Cinema Lumière. Oorspronkelijk werd de vraag eigenlijk aan hen gesteld, maar wij werken vaak samen en uiteindelijk bleek het concept veel eerder bij ons te passen. Wij werken met MOOOV heel regelmatig op locatie. Onze hoofddoelstelling is om zo veel mogelijk films te vertonen op zo veel mogelijk plaatsen, met daarbij ook en vooral aandacht voor het minder evidente filmaanbod. De klik met Musea Brugge was er heel snel. Dat zij hun locaties en collecties ter beschikking stellen, is voor ons een heel boeiende uitdaging. Het aanbod van Musea Brugge past perfect bij wat wij als organisatie doen.’ MB: Waar staat MOOOV voor? Benny Haesebrouck: ‘Voor de start van ons verhaal moet ik bijna tien jaar terug in de tijd. MOOOV is de fusie-organisatie van Cinema Novo, het festival rond wereldfilms dat destijds 30 jaar bestond en het festival Open Doek in Turnhout dat al 20 jaar binnen hetzelfde genre werkte. Twee wereldfilmfestivals op zo’n korte afstand, bleek op den duur niet meer haalbaar. Een fusie leek logisch en uiteindelijk is één en één nu drie geworden. Met MOOOV organiseren we elk jaar in april een wereldfilmfestival op acht locaties in Vlaanderen, goed voor een publiek van 40 à 50.000 kijkers, waaronder ook een groot deel in Brugge. Daarnaast zijn we ook distributeur, wat wil zeggen dat we zelf films aankopen op de internationale markt en die aan cinema’s aanbieden. Op die manier creëren we heel wat kansen voor wereldfilm. MOOOV is ten derde ook een educatieve partner
binnen verschillende projecten. We werken onder meer mee aan tentoonstellingen én we vertonen het hele jaar door films op verschillende locaties. Het enige wat we nu eigenlijk niet doen, is films produceren.’ MB: Wat willen jullie met dit aanbod bereiken? Benny Haesebrouck: ‘Onze doelstelling is en blijft een volwaardige, vaste plek veroveren voor wereldfilm naast het reguliere Hollywoodcircuit. We merken – en dat is heel fijn – dat dit geleidelijk aan ook lukt. Er is de laatste jaren een kanteling te zien. De Zuid-Koreaanse film Parasite die vorig jaar uitkwam, is daarvan een mooi voorbeeld. De film won de Oscar voor beste film en niet voor beste ‘niet-Engelstalige film’. Dat bewijst dat de muren tussen de westerse en zuiderse filmwereld langzaamaan toch worden gesloopt.’ MB: Hoe koppel je de werking van MOOOV aan die van Musea Brugge? Benny Haesebrouck: ‘Onze ‘take-over’ omvat drie grote onderdelen. Binnen een eerste luik hebben we ook andere partners binnen de filmsector in Vlaanderen uitgenodigd om mee te werken. Daarnaast vroegen we aan de jongeren van onze werking PLATFORM om zich te laten inspireren door de Brugse musea. We treden ook buiten onze comfortzone en presenteren samen met ARGOS, centrum voor audiovisuele kunsten, in september een vierdaags festival rond videokunst met ruimte voor experiment, workshops, aftertalks en veel meer.’ MB: Hoe zijn jullie concreet aan de slag gegaan binnen dat eerste luik? Benny Haesebrouck: ‘Het programma ligt nog niet honderd procent vast, maar we gaan vanaf 12 juli telkens twee weken samen met een partner uit de sector in een bepaald museum aan de slag. Wij kozen een aantal museale locaties en geven telkens één plek met de collectie, geschiedenis en eigenheid in hun handen. Per week staat één film op het programma. De film in de eerste week is de keuze van ‘de sector’. Het gaat om De Studio uit Antwerpen, BUDA Kortrijk, Cinema Sphinx Gent, Cinema
In pursuit of Silence
Das weiße Band
The Name of the Rose
Lumière Brugge, Kinepolis… Ze krijgen carte blanche en zo kunnen we een heel divers programma aanbieden. We nodigen hen daarbij ook uit om hun keuze toe te
lichten in onder meer online gesprekken. Sphinx kiest bijvoorbeeld thematisch voor musea als stilteplekken, Kinepolis liet zich inspireren door de handschriften in het 11
Gruuthusemuseum… We mikken voor dit deel van het programma ook en vooral op grote buitenlocaties, zoals het plein van het Gruuthusemuseum, het Arentshof en de tuin van het Gezellehuis. We werken bovendien ook samen met Cinemobiel uit Wevelgem, gespecialiseerd in openlucht vertoningen. Het is fijn dat we deze organisatie, die zwaar lijdt onder de coronacrisis kunnen ondersteunen, wat toch de essentie is van Mind the Artist.’ MB: In de tweede week kiest MOOOV zelf de film? Benny Haesebrouck: ‘De tweede film is er inderdaad telkens één die wij, de medewerkers van MOOOV Brugge, selecteerden. We kiezen daarbij voor meer intieme settings en zullen proberen om nog meer in dialoog/gesprek te gaan met de collectie. Alle films hebben een thematische link met Musea Brugge. Dat kan één schilderij zijn, maar dat kan evengoed de geschiedenis of de collectie van de locatie zijn, of zelfs een expo. We gaan bijvoorbeeld op zoek naar een manier om een film van ons te integreren binnen de installatie van SEADS in het Sint-Janshospitaal.’ MB: Jullie willen het publiek ook verras sen met een kleine, mobiele cinema in het museum? Benny Haesebrouck: ‘We gaan in ‘onze’ tweede week inderdaad telkens een kleine black box opbouwen in het museum. Daarin worden de hele dag door films gedraaid. Er is plaats voor twee mensen. We zien dit echt als een experiment waarbij we de discussie rond film als ‘zevende kunst’ op gang willen brengen en opentrekken. Wat gebeurt er als je film in een museum gaat tonen? Is film kunst? Blijft het entertainment? Of, gaat het dieper? Hoe gaat het publiek daarmee om? Dit lijkt ons een boeiend experiment en een mooie ‘trigger’ voor meer debat.’ MB: Binnen een tweede luik betrekken jullie ook de jongeren van PLATFORM? Benny Haesebrouck: ‘De werking van MOOOV omvat een belangrijke jongerenpoot. We rekruteren jongeren uit het 12
Foto: MOOOV
hoger onderwijs, dus van 18 tot 26 jaar, vanuit de jongerenjury van ons festival en werken daar doorheen het jaar uiteenlopende projecten mee uit. Het project Mind the Artist leek ons een mooie opportuniteit om hen aan het werk te zetten. We plannen in mei een aantal workshops met de jongeren om hen aan te leren hoe je films programmeert. Niet in eerste instantie op basis van hun eigen smaak of goesting, maar vooral op basis van enkele degelijke parameters. ‘Kill your darlings’ is eigenlijk de beste manier om tot een geslaagd programma te komen. Na de workshops geven we hen de touwtjes in handen en kunnen ze naar eigen goeddunken een vijftal films selecteren.’ MB: In september staat ten slotte ook een vierdaagse rond videokunst op het programma? Benny Haesebrouck: ‘Elviera vroeg ons heel expliciet om ook buiten de lijntjes te kleuren. We dachten daarbij meteen aan videokunst. We hebben er zelf geen ervaring mee, dus ook voor ons is het een heel nieuw medium, maar net dat maakt het zo interessant. Bovendien sluit dit aan bij die discussie rond ‘filmkunst’ die we op gang willen brengen. Videokunst wordt algemeen aanvaard binnen de museale wereld, maar is nog niet overal te zien. Ook (Musea) Brugge heeft er nog weinig ervaring mee. Het is dus fijn om dit meer
experimentele genre mee te introduceren in de stad. Heel concreet zijn we in zee gegaan met het audiovisuele kunstencentrum ARGOS uit Brussel. Zij gaan een vierdaags kunstenfestival uitwerken in september en selecteren daarvoor enkele kunstenaars die aan de slag gaan met alles wat Musea Brugge in huis heeft. Dit wordt de afsluiter van onze ‘take-over’. MB: Creëren zij ook nieuw werk? Benny Haesebrouck: ‘Nee, maar dat is een heel bewuste keuze. Nieuw werk maken, vraagt om een veel ruimer budget. De filosofie achter Mind the Artist is vooral om kunstenaars te ondersteunen. Wij willen met het beschikbare budget dan ook zoveel mogelijk makers aan het werk zetten. De makers van ARGOS krijgen, net als alle andere partners, verschillende locaties ter beschikking. Ook zij starten van ‘scratch’ binnen de context van Musea Brugge, vanuit de dertien locaties en de vele objecten uit de collectie. Ik ben ervan overtuigd dat wat ze zullen presenteren heel boeiend materiaal zal opleveren. Op dus naar een heel intrigerende filmzomer bij Musea Brugge!’
Take-over MOOOV 1 juli tot 30 september www.museabrugge.be/MOOOV
SEADS BIOMODD [BRG13]
Vanaf 26 juni presenteert het internationale collectief SEADS de recentste versie van hun fascinerende project Biomodd [BRG13] in het Sint-Janshospitaal. De monumentale Biomodd [BRG13] sculptuur en het daaraan gekoppelde ‘Summer Program’ beloven alvast twee uitdagende projecten te worden tijdens de nakende kunstzomer. —
Michel Dewilde
SEADS staat voor ‘Space Ecologies Art & Design’. Dit dynamische, trans-disciplinaire collectief verzamelt artiesten, wetenschappers, ingenieurs, ontwerpers, programmeurs en activisten uit alle hoeken van de wereld die toekomstgericht kritisch denken en experimenteren. Ze ontwikkelen op participatieve wijze projecten rond maatschappelijk relevante thema’s als ecologie en technologie. Biomodd is een van die projecten. Via dit zinderende kunstwerk stelt SEADS wezenlijke vragen over de relaties tussen natuur en technologie. (1)
Het collectief SEADS SEADS gaat telkens aan de slag met lokale spelers om kunst te creëren, via verschillende vormen van co-creatie en research. SEADS staat letterlijk voor ‘coöperatie’ of ‘samenwerking’, waarbij er telkens een ‘bottom-up aanpak’ gehanteerd wordt. In zijn transdisciplinaire aanpak integreert SEADS kennis en methodes afkomstig uit diverse disciplines, in combinatie met een participatieve aanpak. Concreet vormt SEADS een community van medewerkers en vrijwilligers met
zowel een academische als niet-academische achtergrond en brengt die met elkaar in contact. Samen creëren zij, over alle disciplines en kennis heen, de nieuwe kunstwerken, tools, games, etc. De naam SEADS, ‘Space Ecologies Art & Design’ dus, dekt diverse deelgebieden en vraagstellingen waarmee het collectief begaan is. Met de term ‘Space’ wordt niet enkel ‘ruimte’ bedoeld, maar vooral een blik op de toekomst. ‘Ecologies’ reikt verder dan de studie van de samenhang tussen organismen en het milieu. SEADS wijst op de vele uiteenlopende verbanden, de verbindingen en wisselwerkingen van diverse materies en actoren. Verder zijn ‘Art & Design’ bijzonder belangrijk voor het collectief. Een belangrijk aspect is dat SEADS opteert voor het werken met recuperatie materiaal en dat het collectief zich daarmee
© NTmoFa - SEADS
13
inschrijft binnen de geest van de circulaire economie. SEADS kiest voor duurzaamheid. Het collectief recycleert ook zelf zowel eigen materiaal – afkomstig van vorige projecten, games of kunstwerken – als materiaal van de lokale initiatiefnemer of gemeenschap. Op artistiek vlak neemt SEADS begrippen als auteurschap, authenticiteit en de grenzen van het originele kunstwerk onder de loep. Via ‘hacking’ geven zij verfrissende inzichten in de vaak obscure computerwereld. SEADS vertrekt altijd vanuit een gedreven sociaal-politiek engagement en legt daarbij vaak ook verborgen aspecten van de werkelijkheid bloot. Het SEADS-collectief vormt in alle opzichten een uitdaging voor de kunstwereld en haar gangbare normen, een uitdaging ook voor de museale instellingen en het verwachtingspatroon van hun bezoekers.
SEADS: organisch ontstaan Het collectief werd een tiental jaar geleden opgericht onder impuls van kunstenaar-wetenschapper Angelo Vermeulen, multimediakunstenaar Pieter Steyaert en performer-onderzoeker Diego Maranan. Ze zetten verschillende collaboratieve kunstprojecten op, samen met groepen deelnemers die eenzelfde methodologie en filosofie deelden. Uiteindelijk werd een raamwerk bedacht waarbinnen de deelnemers over bepaalde aspecten van de toekomst konden nadenken en werken. Het raamwerk kreeg de naam Biomodd. Biomodd vertrekt vanuit een artistiek perspectief met kruisbestuivingen tussen technologie, wetenschap en ecologie. Telkens is er ook een sterke ‘gaming’ component aanwezig. SEADS kwam op een organische manier tot stand en de eerste Biomodd-versies speelden een belangrijke rol in het ontstaan en de verdere ontwikkeling van het collectief. Ondertussen blijft SEADS groeien en is het collectief wereldwijd actief. Biomodd: een van de hoekstenen van SEADS SEADS ontwerpt onverwachte en uitdagende sculpturen die op de grens 14
© NTmoFa - SEADS
zitten tussen technologie, ecologie en gaming. Biomodd [BRG13] is daar een goed voorbeeld van. Het bestaat uit een reeks van experimenten, onderzoeken, uitwisselingen die uiteindelijk leiden tot de bouw van een imponerende sculptuur. In Biomodd vermengt SEADS gerecycleerde computers, zogenaamde ‘e-waste’, met levende ecosystemen, opgebouwd uit planten, algen, bacteriën en vissen. Deze fusie leidt tot de meest onvoorziene en hybride kunstvormen. In de sculptuur zorgt de symbiose tussen technologie en ecologie ervoor dat computers bijvoorbeeld digitaal aangestuurd kunnen worden door planten of bacteriën. Biomodd is een hedendaags kunstproject dat haar wortels vindt in de hedendaagse gamecultuur en een artistiek-wetenschappelijk platform of kader vormt voor verder onderzoek en samenwerking.
Biomodd [BRG13]: het proces Voor het Sint-Janshospitaal ontwerpt SEADS een mogelijks nog monumentalere versie van Biomodd. SEADS verwerkt binnen die duurzaamheidsgedachte in eerste instantie een reeks materialen die als bouwstenen dienden voor verschillende tentoonstellingen van Musea Brugge, Triënnale Brugge of Cultuurcentrum Brugge. Ze brengen die samen tot een nieuw geheel. Op die manier vloeit het verleden samen in een hybride futuristisch kunstwerk.
In tweede instantie recycleert SEADS ook technologisch materiaal. Zo zullen verschillende deelnemers met e-waste van de Stad Brugge aan de slag kunnen gaan. Computers zullen worden ontmanteld om er nieuw materiaal mee te creëren. SEADS zocht daarvoor inspiratie in de gamecultuur. Daar is sprake van de zogenaamde ‘case modding’. Daarbij worden computerkasten aangepast en verbouwd tot visueel spectaculaire toestellen met verhoogde rekenkracht. Voor deze Biomodd werd een nieuwe ‘multiplayer game’ ontwikkeld die bezoekers in staat stelt om de interactie met de ecologie binnen de installatie aan te gaan. Een andere essentiële component is de radicale integratie van ecologische systemen in een zinvolle symbiose met technologie. Daarbij wordt research verricht naar lokale planten en bacteriën aanwezig in de Brugse reien, en die worden verder verbonden en opgenomen in de Biomodd-installatie.
Collectief & gedeeld auteurschap ‘Only within the collective, certainly not within the isolated subject, can perception, language and productive forces take on the shape of an individuated experience.’ (2) SEADS stelt een reeks cruciale vragen over de kunstwereld en dan specifiek rond begrippen als het auteurschap en de identiteit van de kunstenaar, de authenticiteit van het kunstwerk en zijn grenzen
© NTmoFa - SEADS
als origineel object, de verspreiding van kunst, maar ook het atelier, de locatie van de kunstpraktijk en zoveel meer. SEADS bestaat uit een groep mensen die samen creëert, in plaats van één herkenbaar individu, dé kunstenaar. Dit collectieve aspect staat haaks op de nog steeds courante, romantische notie van de kunstenaar-einzelgänger. Deze laatste visie gaat vaak uit van een geïsoleerd scheppend (en vaak mannelijk) individu, dat zich regelmatig ophoudt ‘buiten’ de maatschappij en zich terugtrekt in de afzondering van zijn private studio.(3) Binnen SEADS daarentegen lijkt het definieerbare individu plaats te maken voor de ‘schijnbare’ ondoorzichtigheid van een team: wie is nu eigenlijk de representatieve maker? Bij SEADS wordt het auteurschap gedeeld of verspreid over alle deelnemers en het artistieke isolement maakt plaats voor de co-creatie. Bovendien gaat SEADS voor een cross-culturele dialoog, over grenzen en generaties heen, in dialoog met het publiek. In die zin lijkt hun werking en methode eerder aan te sluiten bij een open laboratorium van vorsers of academici, een gamers-community, in combinatie met docenten en studenten aanwezig in auditoria of ateliers van universiteiten en kunstacademies. Op zich zijn kunstenaarsgroepen geen nieuw fenomeen in de kunstgeschiedenis, maar SEADS voegt daar nog een dimensie aan toe: de samenstelling van ‘de groep
of het collectief ’ varieert van project tot project en is ook afhankelijk van de specifieke locatie of het land waar hun project plaatsvindt. Zo staat de groep in feite niet op voorhand vast en dit verschilt van de gangbare samenstelling van de kunstenaarsgroep. (4) SEADS benadrukt dat het gedeelde auteurschap op een waarachtige manier plaatsvindt. Concreet doelen ze op hun collaboratieve aanpak waar de deelnemers aan het project over een reëel zeggenschap beschikken. In wezen zijn zij medeauteurs van het project en bepalen ze mee de vorm en/of inhoud van een sculptuur. Deze procedure verschilt van bijvoorbeeld een aantal socio-culturele projecten waarbij participanten top-down opdrachten moeten uitvoeren of materialen aanleveren voor een bepaalde creatie. Ten slotte creëert SEADS zijn kunst en de discoursen in nomadische ateliers of creatie-plekken. Dit kunnen zowel reële als digitale werelden zijn. Ze refereren aan de klassieke kunstenaarsstudio, maar even goed aan wetenschappelijke platformen.
Open source en de aantasting van het autonome, unieke kunstwerk SEADS bevraagt en ondergraaft met de ‘open source methode’ verder de grenzen van het kunstenaarschap en specifiek die van de uniciteit van het kunstwerk. De idee van een vrije en niet betalende toegang tot eender welk bronmateriaal van een
OPROEP Bouw mee aan Biomodd [BRG13]! Wil je zelf ook meebouwen aan deze bijzondere installatie? Er is geen kennis of voorbereiding nodig. We gaan stapsgewijs samen aan de slag en zo bepaal jij zelf mee wat het wordt! Leeftijd, opleiding, voorkennis… zijn van geen belang. Wel enthousiasme om samen met andere mensen in Brugge een kunstwerk te maken, waar jullie deel van zullen zijn. Kinderen onder twaalf kunnen meekomen met hun ouders. Meer informatie: www.museabrugge.be/oproepbiomodd Tot 25/06/2021, Sint-Janshospitaal
eindproduct is afkomstig uit de wereld van de informatica en wetenschap. Binnen de werking van SEADS betekent dit dat eender wie bijvoorbeeld het Biomodd-model, de werkwijze of het kunstwerk mag repliceren, voortzetten en zelfs de naam gebruiken. Deze open en toegankelijke methode, de mogelijkheid tot het kosteloos reproduceren, bevestigt zowel de wetenschappelijke als de research achtergrond van de diverse leden, maar tegelijk ook hun interesse in de wereld van het gamen. Ten slotte leidt de, in theorie eindeloze, reproduceerbaarheid van Biomodd tot de bewuste uitholling van de marktwaarde en verhandelbaarheid van het kunstwerk. 15
SEADS gevat in een meervoudige ‘tijd/ruimte’ dimensie SEADS stelt ten slotte bijzonder interessante vragen over de verschillende ‘tijd/ruimte’ dimensies, verbonden aan de dagelijkse werking van het collectief, hun onderzoek, creatieproces of de tentoonstellingen en andere publieke manifestaties. (5) In wezen produceert het collectief continu vormen van ruimtelijkheid. Een groep is bij uitstek al een gemeenschap, inclusief de ruimtelijke vertalingen ervan. Zo leidt SEADS, telkens met een wisselende bezetting en de participatie van nieuwe tijdelijke leden per nieuw project, met een lokale en internationale inbedding, een deels gecontroleerde, deels geïmproviseerde in situ werkwijze, quasi automatisch tot de productie van een gelaagde of meervoudige ruimte waar ook het toeval een rol speelt. Die meervoudige ruimte(s) situeren zich op fysieke, digitale, symbolische en andere dimensies en doorkruisen elkaar. In wezen vormt SEADS in haar samenstelling en werkwijze op ruimtelijk vlak een afschaduwing van de hyper-geconnecteerde en fluïde wereld van vandaag, waarbij men op vele plaatsen tegelijk kan zijn. Dit vormt een groot contrast met de klassieke beeldvorming rond de individuele kunstenaar die een particulier kunstwerk presenteert in een bepaalde tijd en ruimte. Eenzelfde bevinding kan men ook over het begrip ‘tijd’ hebben: dit is misschien het duidelijkst op het niveau van het creatieproces. Gezien het belang van het processuele karakter van de creatie, het belang van de diverse SEADS-werkgroepen, waarbij een dertigtal leden al maanden converseren, denken, creëren rond het Biomodd-project in Brugge, kun je de vraag stellen waar en vooral ‘wanneer’ de Biomodd-sculptuur en -tentoonstelling precies is ontstaan en wanneer die ook echt afgewerkt is. Hier belanden we bij het identiteitsvraagstuk rond SEADS: het collectief valt heel moeilijk te categoriseren binnen de geijkte rubrieken van de kunstwereld. SEADS’ transdisciplinaire aanpak, zijn nomadische werking, het belang van het experimentele en het onderzoek, de nadruk 16
SUMMER PROGRAM – Lieven De Visch Biomodd [BRG13] wordt een wereld op zich in het Sint-Janshospitaal. Een levend kunstwerk, dat bezoekers zullen kunnen betreden en waarbij ze via het ontwikkelde game zelf zullen kunnen ingrijpen in het ecosysteem. Tegelijk zal de installatie als visueel baken dienen om de bezoekers te verzamelen rond enkele kritische, maatschappelijke vragen rond technologie en natuur. Dat laatste aspect staat centraal in het flankerende ‘Summer Program’ dat SEADS samen met Musea Brugge en enkele lokale partners organiseert. Op die manier zorgt Biomodd [BRG13] in Brugge voor een verbondenheid van inwoners, bezoekers, toeristen en de leden van SEADS rond de installatie en de vragen die deze oproept. Kortom: Biomodd [BRG13] heeft niet enkel een museale, maar ook een sociaal engagerende rol te spelen. Een greep uit het aanbod Op 16 juli gaan de Klimaatdichters, een beweging van woordkunstenaars, inspiratie zoeken bij Biomodd. Ze performen in de tuin van het Gezellehuis, tegen de achtergrond van het Triënnale-kunstwerk van Héctor Zamora dat perfect aansluit bij de thematiek. Tijdens een ‘An Evening With …’ is bioloog en redacteur Dirk Draulans te gast in het Sint-Janshospitaal. In de schaduw van de Biomodd-sculptuur gaat hij de dialoog aan met een select publiek rond alle thema’s die de kunstinstallatie oproept. ‘As above/So below’ is een internationaal panelgesprek, gemodereerd door SEADS. Eind juni worden gedurende drie dagen deelnemers samengebracht rond Biomodd en kritisch ecologische thema’s. De hele zomer lang willen we ook de jongste doelgroepen aan het ‘sérieux’ van Biomodd linken. Dit doen we op een speelse manier, door het eerste ‘Tinkerlab’ van Musea Brugge te organiseren. ‘Tinkeren’ is een methodologie waarin elementen van onderzoekend en ontwerpend leren terug komen. Zo kun je op een laagdrempelige manier kinderen warm maken voor wetenschap en techniek. Op die manier kunnen we als Musea Brugge de cirkel rond maken, en ook de jongsten, enthousiast maken voor het bijzondere project dat Biomodd is. Meer activiteiten en praktische info over het Summer Program zijn terug te vinden via www.museabrugge.be
op spel en toeval maakt van het collectief een multidimensionaal netwerk waar dialogisch denken, converseren en ageren centraal staan. SEADS heeft geen gesloten, afgebakende identiteit. 1. Deze tekst is grotendeels gebaseerd op het interview van Michel Dewilde en Lieven De Visch met SEADS oprichters Pieter Steyaert en Angelo Vermeulen, Brugge, april 2021.
2. Paolo Virno, A grammar of the multitude, New York, 2004, p. 79 3. Christine Battersby, Gender and Genius, Londen, 1994, p. 2-15 4. What, How & For Whom, New outlines of the possible, in: Collective creativity, Kassel, 2005, p. 8-17 5. Alex Coles, The Transdisciplinary Studio, Berlin, 2012, p. 18
VERRIJK DE KIJK OP BRUGGE M USE A BRUGGE EN PARTNERS VERLEGGEN DE GRENZEN VAN PUBLIEKSPARTICIPATIE
In Brugge leeft een grote interesse voor de stad en haar ontwikkeling. Menig Bruggeling kent de schilderachtige binnenstad als zijn of haar broekzak. Er zijn veel lokale stadsgidsen, de stad telt maar liefst drie heemkundige kringen en verschillende culturele erfgoedinstellingen hebben levendige vrienden verenigingen. Musea Brugge greep dit gegeven aan voor de opstart van een nieuw digitaliseringsproject in samenwerking met twee lokale partners: het Stadsarchief en de Openbare Bibliotheek. Verrijk de kijk op Brugge loopt sinds september 2020. Het doel is de ontsluiting van 19e- en 20e-eeuws werk op papier via de bekende kanalen ErfgoedBrugge.be, Erfgoedinzicht.be en de catalogus van de Openbare Bibliotheek. Voor het eerst zal dit gebeuren vanuit de input van Brugse erfgoedliefhebbers. —
Evelien De Wilde en Sarah Van Ooteghem
Louis Ghémar (ontwerper en prentmaker), P. Degobert (drukker), De graftomben van Karel de Stoute en Maria van Bourgondië in de Onze-Lieve-Vrouwekerk in Brugge uit Album Pittoresque de Bruges, Brugge, Bogaert-Dumortier en J. Buffa, 1840, handgekleurde lithografie, 275 x 335 mm, 0019.GRO0036.III © Musea Brugge, www.artinflanders.be, foto: Dominique Provost
Een nieuwe kijk op Brugs erfgoed Met de opening van BRUSK in 2025 zal ook de collectie werk op papier van Musea Brugge een onderkomen krijgen in een van de ‘state-of-the-art depots’ daar. In het aanpalende Musea Brugge Centre for Collection Research zal de collectie op afspraak te raadplegen zijn in een consultatieruimte. Om een optimale werking en dienstverlening te garanderen op de nieuwe locaties zet de afdeling Collectie momenteel maximaal in op collectieregistratie. Het digitaliseringsproject Verrijk de kijk op Brugge is een van de initiatieven om een inhaalbeweging te maken. Via ‘crowdsourcing’ wordt het lokale publiek maximaal betrokken bij dit project. Kennis delen over gelijkaardige collecties in de verschillende Brugse culturele erfgoed instellingen is een tweede speerpunt van het vernieuwende traject. Voor Verrijk de kijk op Brugge duikt Musea Brugge, samen met het Stadsarchief en de Openbare Bibliotheek, ruim een jaar lang in de Brugse collecties 19e- en 20e-eeuws werk op papier. Het gaat telkens om deelcollecties van eigenhandig werk en/of verzamelingen van kunstenaars die een link met Brugge hebben. Voor Musea Brugge gaat het om werk uit het Prentenkabinet en het Volkskundemuseum van kunstenaars of verzamelaars gelieerd aan de Brugse Academie voor Schone Kunsten en de Nijverheidsschool. Daartoe behoren tekeningen van Emile Rommelaere (1873-1961) en zijn leerling Guillaume Michiels (1909-1997), en het gedrukte en verzamelde werk van de Brugse drukker en lithograaf Auguste Ancot (1846-1896). Ook tekeningen en prenten van Flori Van Acker (1858-1940), werk op papier rond kunstenaar Edmond van Hove (1851-1913) en de vlaggenontwerpen van grafisch 17
Anonieme Engelse kunstenaar, Zicht op de zijgevel van het Sint-Janshospitaal en de Mariabrug, ca. 1850, GM_079_077, Verzameling Guillaume Michiels, Stadsarchief Brugge
kunstenaar André Vlaanderen (1881-1955) maken deel uit van de selectie. Uit het Stadsarchief en de Openbare Bibliotheek werden kaarten, albums, foto’s en losse of in publicaties gebundelde lithografieën gekozen, zoals uit de bijzonder veelzij dige collectie van Guillaume Michiels die in het Stadsarchief bewaard wordt. Ook minder bekende fondsen komen aan bod, waaronder de modelboeken van drukker Louis Bauweraerts (Stadsarchief ) en foto’s uit de verzameling van Hervé Stalpaert (Openbare Bibliotheek). Door het systematisch en gelijktijdig bestuderen van deze werken, worden voor het eerst ook onderlinge relaties tussen de verschillende stadscollecties in kaart gebracht. Dit is een belangrijke eerste stap in het onderzoek naar raakvlakken en overlappingen binnen de volledige Collectie Brugge, waartoe alle stedelijke erfgoedinstellingen, maar ook het OCMW en het religieuze erfgoed van Brugge behoren. Het Album Pittoresque de Bruges (1837-40) bijvoorbeeld, een royale Brugse publicatie van uitgever en drukker Joseph Buffa (1801-1864) en historicus Octave Delepierre (1802-1879), bevat paginagrote lithografieën van de meest pittoreske sites en monumenten van de stad en is in alle drie de collecties vertegenwoordigd. Nu eens in de vorm van een album, dan weer als losse illustraties. Nu eens in kleur, dan weer in zwart-wit.
18
Via het crowdsourcingluik dat aan het project is gekoppeld, vragen we de vele vrijwilligers om vanuit hun kennis over Brugge de stadsgezichten en de vele andere werken met Brugse link, te beschrijven. De beschrijvingen van de vrijwilligers vormen belangrijke informatie voor de twee projectregistratoren die in het kader van Verrijk de kijk op Brugge aangesteld zijn. Zij vertrekken vanuit de suggesties van de vrijwilligers om de objecten vervolgens professioneel en in hun volledigheid te registreren in de collectiedatabanken van Musea Brugge, de Openbare Bibliotheek en het Stadsarchief.
Samen aan de slag Op 26 september 2020 ging het project feestelijk van start met een live en coronaproof georganiseerde bijeenkomst in Theaterzaal Biekorf. Maar liefst zestig geïnteresseerden woonden het evenement bij. De geselecteerde deelcollecties werden er toegelicht en het publiek kon voor het eerst kennismaken met het crowdsourcingplatform. Tijdens de bijeenkomst werd duidelijk dat dit project meteen omarmd werd. Bij het voorleggen van de verschillende objecten ontstond een enthousiasmerend ‘pingponggesprek’ tussen de aanwezigen die hun kennis uitwisselden, elkaar aanvulden en corrigeerden. Zo zorgde een prent met een voornaam gezelschap op de barge ter hoogte van de Katelijnepoort al voor veel stof tot discussie. Heel wat vrijwilligers
die het evenement bijwoonden, schreven zich uiteindelijk ook in om thuis aan de slag te gaan met het beschrijven van de werken aan de hand van een speciaal voor het project opgestelde handleiding. Op het platform DoeDat.be, een initiatief van de Plantentuin Meise, beschrijven de vrijwilligers wat ze afgebeeld zien en geven ze aan of het gaat om een gezicht van Brugge. Als dat het geval is, kunnen ze via een gps-tool de exacte locatie aangeven op de kaart van Brugge. Er worden bovendien tips uitgewisseld die ook bij het beschrijven van andere afbeeldingen van pas komen. Zo geven de vrijwilligers regelmatig belangrijke elementen aan voor de datering van de werken. Een van hen wist bijvoorbeeld een oude foto met een gezicht op de Vismarkt in het Brugse stadscentrum accuraat te dateren aan de hand van het ijzeren hekwerk van de brug aan het Huidenvettersplein, dat in de jaren ’50 werd vervangen door stenen muurtjes.
Verrijk de kijk op Brugge-community Het enthousiasme bij het startevent was voor de organisatoren een stimulans om meer bijeenkomsten te organiseren, maar helaas blijft de coronapandemie roet in het eten gooien. Als alternatief worden wel regelmatig online contactmomenten georganiseerd tussen maximaal vijf vrijwilligers en de projectmedewerkers. Tijdens deze ‘livesessies’ worden bepaalde aspecten van de collecties nader belicht, beelden interactief beschreven en tips uitgewisseld. We grijpen deze momenten ook aan om de vrijwilligers naar feedback te vragen over het project en de crowdsourcingtool. Nu we voorzichtig mogen uitkijken naar de versoepeling van de coronamaat regelen maken we plannen om op termijn fysieke livesessies te organiseren. De zon laat zich weer zien, dus is het tijd om de kijk op Brugge te verrijken in de buitenlucht. De projectgroep treft voorbereidingen voor twee kleinschalige stadswandelingen (7 en 14 juni 2021) langs enkele van de meest iconische en meest afgebeelde plekken in de stad. Aan de hand van verschillende beelden van deze locaties die in het kader van het project door de vrijwilligers
Links: Robert Wallis (prentmaker) naar een tekening van Robert Batty, Aankomst van de Gentse barge aan de Katelijnepoort in Brugge uit Scenery of the Rhine, Belgium and Holland, London, Robert Jennings & Co, 1826, staalgravure, 227 x 185 mm, 0019. GRO0010.III © Musea Brugge, www.artinflanders.be, foto: Dominique Provost Rechts: Gezicht op de Vismarkt, foto, 1855-1955, GM_099_022, Verzameling Guillaume Michiels, Stadsarchief Brugge
beschreven zijn, analyseren de deelnemers samen met Christophe Dechaumes van Monumentenzorg de ontwikkelingen in de stad. Meer informatie daarover volgt binnenkort op VerrijkdekijkopBrugge.be.
Toekomstvisie Verrijk de kijk op Brugge mag een succes worden genoemd. Binnen de drie maanden werd een eerste kaap van 2000 beschreven beelden bereikt, dankzij zowat 85 vrijwilligers. En, de groep groeit nog steeds aan. Intussen zijn al drie ladingen van elk 1000 beelden ter beschikking gesteld op het crowdsourcingplatform. De eerste resultaten overtreffen dus alle verwachtingen. Het enthousiasme waarmee de vrijwilligers het project mee realiseren, toont aan dat er een groot draagvlak is voor dit soort initiatieven. Van bij de start was de opbouw en het behoud van het contact met onze vrijwilligers een belangrijk aandachtspunt. Het Stadsarchief werkt al langer met de input van vrijwilligers voor de ontsluiting van hun collecties. Musea Brugge en de Openbare Bibliotheek Brugge werken
voor de eerste keer samen met vrijwilligers voor collectieregistratie. Verrijk de kijk op Brugge is voor deze instellingen dan ook een eerste stap in de kennismaking met en het onderzoek naar vrijwilligerswerk in de collectiewerking. Musea Brugge, de Openbare Bibliotheek en het Stadsarchief zien dit project als een pilootproject in hun onderzoek naar de mogelijkheden tot de ontwikkeling van een meer geavanceerde, op maat gemaakte crowdsourcingtool waarmee de inzet van vrijwilligers bij collectieregistratie duurzaam kan worden verankerd. We hopen de toegewijde, lokale community die we met Verrijk de kijk op Brugge hebben leren kennen, te kunnen enthousiasmeren voor een langdurige participatie rond de registratie van het Brugse erfgoed! Het project Verrijk de kijk op Brugge kwam tot stand met subsidie van de Vlaamse Overheid. Musea Brugge, Stadsarchief Brugge en de Openbare Bibliotheek Brugge kunnen voor expertise op vlak van digitalisering steeds terecht bij partners van dit project: de Brugse Erfgoedcel, Vlaamse Kunstcollectie en vzw meemoo.
Warme oproep Ben jij ook een Brugs erfgoedliefhebber en zou je graag je kennis delen, maar heb je de startdag gemist? Geen probleem, je kunt nog deelnemen! Musea Brugge is samen met de partners van het project Verrijk de kijk op Brugge nog steeds op zoek naar nieuwe vrijwilligers. In juni organiseert Musea Brugge een kennismakingssessie waarin het gebruik van het crowdsourcingsplatform wordt uitgelegd. Meer info volgt op Verrijkdekijkopbrugge.be. Inschrijven via katrien.steelandt@brugge.be. Alle verdere informatie over deelnemen en starten met beschrijven, is te vinden op de website Verrijkdekijkopbrugge.be. Heb je een vraag of wil je iets meedelen? Je kunt de projectmedewerkers steeds bereiken via info@verrijkdekijkopbrugge.be. Blijf je graag op de hoogte van het project? Schrijf je dan in op onze maandelijkse nieuwsbrief en volg ons via sociale media (#VerrijkdekijkopBrugge).
19
TRIËNNALE BRUGGE 2021 Van 8 mei tot 24 oktober 2021 vormt Brugge het decor voor Triënnale Brugge, een uniek kunstentraject waar dertien nationale en internationale kunstenaars en architecten hun installaties aan het grote publiek voorstellen. Triënnale Brugge 2021 kiest voor een verrassend thema: TraumA. Deze editie gaat op zoek naar het verborgene en balanceert tussen droom en realiteit, privé en publiek. De kunstenaars gaan op zoek naar de minder zichtbare kant van het ‘picture perfect Brugge’. Bekijk hier wat sfeerbeelden.
Info: www.triennalebrugge.be
Nadia Kaabi Linke, Inner Circle, ©Triënnale Brugge 2021, Matthias Desmet
Adrián Villar Rojas, From the series Brick Farm, ©Triënnale Brugge 2021, Matthias Desmet, kurimanzutto, Mexico; Marian Goodman Gallery, New York
Héctor Zamora, Strangler, ©Triënnale Brugge 2021, Matthias Desmet, Labor, Mexico; Luciana Brito Galeria, São Paulo; Albarrán Bourdais, Madrid
20
Nadia Naveau, Les Niches Parties, ©Triënnale Brugge 2021, Matthias Desmet, Base-Alpha Gallery, Antwerpen
Gijs Van Vaerenbergh, Colonnade, ©Triënnale Brugge 2021, Matthias Desmet
Nnenna Okore, And the World Keeps Turning, ©Triënnale Brugge 2021, Matthias Desmet
Laura Splan, Disentanglement, ©Triënnale Brugge 2021, Matthias Desmet
Joanna Malinowska & C.T. Jasper, Who is afraid of Natasha, ©Triënnale Brugge 2021, Matthias Desmet
21
Henrique Oliveira, 22 Banisteria Caapi (Desnatureza 4), ©Triënnale Brugge 2021, Matthias Desmet, VALLOIS, Paris; Van de Weghe, New York
EEN NEOGOTISCH SCHRIJN VOOR PERSOONLIJKE DE VOTIE
In het najaar van 2019 kreeg Musea Brugge uit een nalatenschap een relieken schrijn voor persoonlijke devotie. Het object kreeg een toepasselijke plaats in het Gruuthusemuseum, meer bepaald in de zaal gewijd aan de hoogtij van de neogotiek. Het devotiestuk is inderdaad in deze stijl uitgevoerd en getuigt van het florerende en verfijnde Brugse vakmanschap. En, wat meer is: de familie van de persoon die het kleinood liet maken, is verbonden met andere locaties van Musea Brugge. —
Benoit Kervyn
Spirituele bescherming Het schrijn, in geelkoper of messing uitgevoerd, is een ondiep kastje dat aan de muur kan worden opgehangen. Rondom loopt een geprofileerde lijst versierd met een gegraveerd motief van ruitjes, elk met een bloemblaadje gevuld. Op regelmatige afstand prijken gedreven bloemknopjes
met cabochons in gekleurd glas als hart. De bloemen in de hoeken hebben harten in glaspasta. De versiering roept edelstenen en turkooizen op. Dit soort uitvoering en deze versieringen vinden we in die periode ook in de in gouddraad uitgevoerde galons en andere passementen van liturgische gewaden.
Het voetstuk vertoont een gerasterd patroon, in het midden doorbroken door een in email uitgevoerd wapenschild. Het is het wapen van de familie de Thibault de Boesinghe: in keel een wereldbol van zilver omgord en gekruist van goud, vergezeld in het hoofd van twee zespuntige sterren van goud. (1) De overige versiering van het onderstel bestaat opnieuw uit gedreven bloemblaadjes met cabochons in gekleurd glas. De kroonlijst van het schrijn is een opengewerkte fries gevormd door boogjes met blaadjes en ertussen vruchtjes. De twee deuren zijn boven- en onderaan versierd met een gegraveerde driepas met in de zwikken een bladornament. Op de effen vlakken staat telkens een banderol, spiegelend aan elkaar, met in gotische letters
Het reliekschrijn in open en gesloten toestand, ca. 1894-1898, messing, 42 x 25 (gesl.)/37,5 (open) x 4,5 cm, XI.2019.0029, © Musea Brugge, www.artinflanders.be, foto: Dominique Provost
24
“ Het schrijn staat voor
de uitdrukking van de fervent-katholieke overtuiging van Alphonse de Thibault de Boesinghe. ”
Alphonse de Thibault de Boesinghe, opname A. Ruys-Morel (Kortrijk), omstreeks 1890, privéverzameling
het opschrift: ‘+ Omnes / Sancti et / Sanctae Dei’ (links), ‘Orate / pro / nobis’ (rechts). Dit kan vertaald worden als ‘alle heilige mannen en vrouwen van God, bid voor ons’ en verwijst naar de Litanie van alle Heiligen (Latijn: Litaniae Sanctorum). In dit gebed uit de rooms-katholieke liturgie wordt in een vraag-antwoord-structuur eerst God aangeroepen en vervolgens een groot aantal heiligen om voor de gelovige(n) te bidden tot God. De litanie wordt bij verschillende gelegenheden gezongen, onder andere tijdens de paaswake, op Allerheiligen, in de liturgie bij een priesterwijding en bij de ontvangst van eeuwige geloften van een religieuze.
Het opschrift verklapt al wat achter de deurtjes te vinden is. Eens geopend, sta je oog in oog met relieken van verschillende heiligen. Niet minder dan 17 reliekogen sieren de binnenzijde van het kastje. (2) De belangrijkste, een stukje van het kruishout, kreeg de centrale plaats en is versierd met een bandje in blauw email met daarop vijf cabochons in gekleurd glas. Acht van de reliekogen bevatten elk één reliek, de negen andere elk twee. Naast Jezus Christus konden 25 heiligen aangeroepen worden voor bescherming. Uiteraard de Moeder Gods, maar ook haar moeder, de heilige Anna, beschermster van de huismoeders (gevierd op 26 juli). Heel populair was Barbara, aangeroepen voor een zalige dood en vooral
niet te sterven zonder de laatste sacramenten te hebben ontvangen (gevierd op 4 december). Ook Jozef, patroon van huisvaders en het gezin, werd aangeroepen voor een goede dood én hulp bij een eventuele doodsstrijd (feestdag op 19 maart). Niet toevallig zijn ook enkele Brugse heiligen/ zaligen aanwezig. Uiteraard de patroonheilige van het bisdom, de heilige Donaas (Donatianus), gevierd op 14 oktober. Maar ook, en dat is op het einde van de 19e eeuw wanneer dit schrijn werd gerealiseerd niet te verwonderen, Karel de Goede (+1127) en Idesbald van der Gracht (+1167). Beiden werden door Rome zalig verklaard, in respectievelijk 1884 en 1894. In Brugge ging dit gepaard met grote feestelijkheden. De vermoorde graaf (feestdag op 2 maart) en de cisterciënzersabt (feestdag op 18 april) kregen elk een nieuw schrijn en door de stad trok telkens een memorabele stoet. Beide evocaties werden ontworpen door de Brugse historicus en kanunnik Adolf Duclos. Voor de katholieken van het bisdom Brugge waren dit hoogdagen. Idesbald was de schutspatroon van vissers, maar werd ook aangeroepen tegen jicht, koorts en reuma. Ook de (West-Vlaamse) aristocratie nam hem als schutspatroon. Idesbald zou naast hofkapelaan lid zijn geweest van de adviesraad die gravin Sybilla 25
De praalwagen met het tafereel ‘De moord op Karel de Goede’ houdt halt op het Sint-Jansplein, 1884, collectie Stadsarchief Brugge, verz. J.A. Rau
van Anjou bijstond in het bestuur van het graafschap Vlaanderen tijdens de kruistochten van graaf Diederik van de Elzas. Zijn jaren als hoveling en zijn engagement binnen de Kerk waren voor de adel eind 19e eeuw, voor wie God en Vaderland twee belangrijke componenten waren, een te volgen voorbeeld. Het is geen toeval dat na zijn zaligverklaring veel Vlaamse edelen bij hun geboorte Idesbald als tweede of derde voornaam kregen.
Opdrachtgever De opdrachtgever van het schrijn is Alphonse-Maximilien-Marie-JosephBruno-Ghislain de Thibault de Boesinghe (° Brugge 26 september 1843, + Kortrijk 26
29 augustus 1898). Hij huwde in Kortrijk op 2 juli 1879 Stéphanie-Marie-ClémenceSophie Delva (° Kortrijk 18 februari 1844, + Brugge 26 maart 1916). Na het huwelijk verbleef het echtpaar nog een tijdje in het ouderlijke huis in Brugge (Langestraat, nu nr. 19, voormalig sterrenrestaurant De Karmeliet) om dan te verhuizen naar de Broelkaai in Kortrijk. Daar werden hun drie kinderen, Pierre, Marie-Antoinette en Elisabeth (later binnengetreden in het Engels klooster) geboren. Alphonse de Thibault was doctor in de rechten en, zoals zijn vader, West-Vlaams provincieraadslid. Zijn bidprentje vertelt dat hij in Kortrijk verschillende functies bekleedde, zoals schatbewaarder van de
‘Patronage des condamnés libérés,’ lid van de Burgerlijke Godshuizen, van het kerkbestuur van de Onze-Lieve-Vrouwekerk, van de Berg van Barmhartigheid en van de Mariacongregatie. Zoals bij vele aristocraten speelden religie en naastenliefde een belangrijke rol in zijn leven. Samen met Joseph de Béthune engageerde hij zich in Kortrijk in het plaatselijke comité van de ‘Société antiesclavagiste de Belgique.’ Dit comité bracht, net zoals in andere steden van het land, financiële middelen bijeen om militaire expedities naar Congo te sturen en er, samen met de troepen van de ‘Force Publique’, te strijden tegen de (vooral) Arabische slavenhandelaars (18901896). Deze ‘kruistocht’ werd gesteund
door Rome. Zijn inzet voor de Kerk was de reden waarom paus Leo XIII op 26 mei 1895 Alphonse de Thibault de Boesinghe de titel van pauselijke graaf verleende. (3)
Wanneer en door wie gemaakt? De datering van het schrijn is niet precies bekend, maar situeert zich in de laatste jaren van de 19e eeuw. De achterkant van het schrijn kan niet worden verwijderd, zodat het niet mogelijk is de rugzijde van de reliekogen te zien. Die zouden aan de hand van het lakzegel en het serienummer eventueel een datering kunnen opleveren. Aangezien er een relikwie van Idesbald van der Gracht aanwezig is, kan het pas na diens zaligverklaring op 23 juli 1894 zijn ontstaan. De opdrachtgever stierf op 29 augustus 1898. Het schrijn draagt geen merkteken(s), maar gelet op de verfijnde afwerking is het mogelijk dat Eugeen Van Damme (18311915) de maker is. Deze Brugse goud- en zilversmid had zijn opleiding genoten bij zijn vader Jan (1798-1869) in de Steenstraat. In 1858 vestigde hij zich als edelsmid in Kortrijk. Tegelijk leidde hij ook de Brugse vestiging. (4) Samen met de Gentenaar Armand Bourdon mocht Eugeen het schrijn van Karel de Goede voor de SintSalvatorskathedraal vervaardigen (18831885), hetgeen zijn reputatie als edelsmid en zijn vakmanschap ten goede kwam. Naast deze aanwinst verwijzen nog zaken binnen Musea Brugge naar de familie de Thibault de Boesinghe. In het koor van de kapel van O.L.V. ter Potterie prijkt in een van de glasramen het familiewapen. Het schrijn van de zalige Idesbald, ook in O.L.V. ter Potterie en ontworpen door Jean Baptiste Bethune, werd bekostigd via giften waarvan de belangrijkste van (vooral) Brugse edelen. Hun wapens zijn geborduurd op het fluweel waarop de kist is geplaatst. We vinden er de alliantie wapens van onder andere de Thibault de Boesinghe – van Hamme en Arents de Beerteghem – de Thibault de Boesinghe. Het Volkskundemuseum bewaart een vaandel van het genootschap van de heilige Vincentius a Paulo, afdeling Brugge. Ook dat werd geschonken door een telg
van dezelfde familie, althans dat verraadt het familiewapen op de bekroning van de vaandelstok. (5) Dit wordt verder onderzocht. En, ten slotte was het huis Arents, sinds 1909 stadseigendom en een jaar later ingericht als museum, de woning van Aquilin Arents de Beerteghem (1849-1923) en zijn echtgenote Valérie de Thibault de Boesinghe (1852-1921), een nicht van Alphonse. Zij waren de laatste bewoners van dit pand. Hun eigendom werd door de stad Brugge onteigend om een museum parcours te creëren tussen het SintJanshospitaal, de Onze-Lieve-Vrouwekerk, het Gruuthusepaleis en het nieuw te bouwen Groeningemuseum.
(1) De familie Thibault vinden we vanaf de 13e eeuw in de stad en de kasselrij Ieper. Pierre Thibault werd door keizer Karel VI in 1714 opgenomen in de adel van het Heilige Roomse Rijk en mocht zijn naam veranderen in de Thibault. In 1718 kocht hij de heerlijkheid Boezinge en veranderde zijn naam in de Thibault de Boesinghe. Zijn nazaten vervulden openbare functies in Ieper, Brugge, Boezinge en Zwevezele. Vandaag vinden we ze vooral in Brussel en Waals-Brabant.
Slotbeschouwingen Het schrijn staat voor de uitdrukking van de fervent-katholieke overtuiging van Alphonse de Thibault de Boesinghe en zijn hoop dat een grote groep heiligen, wiens feestdagen verspreid zijn over het hele jaar, hem en zijn gezin permanent zouden beschermen. Net als zijn echtgenote Stéphanie Delva was hij bezield door een grote godsvrucht en felle ijver voor de Kerk en de ‘goede werken’. Dat is alleszins af te leiden uit hun rouwbrieven waarin hun lidmaatschap van diverse broederschappen en de veertigdaagse missen na hun uitvaart staan vermeld. Dat het cultusobject in neogotische stijl werd uitgevoerd, mag niet verwonderen. De neogotiek werd aanzien als de enige, waarlijke christelijke kunst. Brugge was niet enkel een vroeg centrum van neogotiek, maar ook een rijke voedingsbodem met voortrekkersfiguren als de bisschoppen Malou en Faict, de Engelse ‘kolonie’ (Thomas Harper King, John Sutton, James Weale om er maar enkelen te noemen) en hoog aangeschreven ambachtslieden, zoals de familie Van Damme (edelsmeedwerk) en Grossé (textiel), Edward De Vooght (smeedwerk), Samuel Coucke (glasramen) en Charles Van Robays en Joannes Leduc (meubilair).
(3) De val van Rome in 1870 maakte een einde aan de wereldlijke macht van de paus. Dit belette Pius IX en zijn opvolgers niet om adellijke titels te verlenen aan katholieken als beloning voor bewezen diensten aan de Kerk en de paus. Bij de opname in de pauselijke adel is de titel overdraagbaar naar de eerstgeboren zoon. Tussen 1830 en 1931 kregen 59 Belgische families 70 overdraagbare titels. In 1931 werd de opname in de erfelijke adel door de Heilige Stoel afgeschaft.
(2) Een reliekoog of theca is een cirkelvormig reliekhoudertje, meestal in koper met een zilveren uitkragende boord. Aan de voorkant afgesloten met glas. De achterkant verzegeld met een was- of lakzegel met daarop het wapen van de bisschop en een attestnummer. Binnenin afgewerkt met textiel, vaak goudlaken, waarop een stukje papier, zoals in dit voorbeeld met banderol waarop de naam van de heilige/zalige staat. Op het papier de relikwie. Gelet op de afmetingen van de reliekogen gaat het altijd om partikels: een botfragment, stukje textiel, keitje, splinter… afkomstig van het lichaam van een heilige, een martelaar of ander vereerd persoon, of van iets dat in aanraking geweest is met Christus, Maria of die heiligen (of hun graf ).
(4) Na het overlijden van Jan Van Damme werden het atelier en de winkel in Steenstraat 8 geleid door stiefdochter Marie Loontjens en dochter Elisabeth Van Damme, beiden juweliers, terwijl zoon Eugene vanuit Kortrijk instond voor het edelsmeedwerk. Eugeens zoon, Jan Baptist Van Damme (1863-1917) kwam vanuit Kortrijk in 1886 zijn tantes in het Brugse atelier vervoegen. Zeker vanaf 1892 heeft hij de bloeiende zaak overgenomen. (5) De wijd vertakte Sint-Vincentiusgenootschappen waren organisaties van leken die zich toelegden op wekelijks armenbezoek in de hoop hun hemel te verdienen. Deze vorm van naastenliefde had een sterk paternalistische en moraliserende inslag. Het was bovendien een vorm van sociale controle om de lagere volksklasse te behoeden voor het liberale en het opkomende socialistische secularisatiestreven.
Bibliografie Claes J., Claes A., Vincke K., Sanctus. Meer dan 500 heiligen herkennen, Leuven, 2003 (derde druk) Van Dievoet W., Brugse Edelsmeden van de negentiende eeuw, Leuven, 2005 Van Zanten M., Religieus erfgoed. Geïllustreerd lexicon, Walburg pers, 2008 Privéverzameling: familiearchief de Thibault de Boesinghe
27
OP ZOEK NA AR DE VERDWENEN GESCHIEDENIS VAN HET SINT-JANSPLEIN DEEL 3 (SLOT )
In september 2020 gingen de archeologen van Raakvlak en Universiteit Gent op zoek naar de verdwenen geschiedenis van het Sint-Jansplein. Daarbij gebruik ten ze een non-destructieve, geofysische prospectiemethode: de georadar (GPR). In eerdere edities van Musea Brugge Magazine vertelde dr. Lieven Verdonck (UGent) over deze techniek en dook historicus Mathijs Speecke (UGent) de archieven in op zoek naar de geschreven geschiedenis van het plein. Ondertussen belandden de resultaten van het georadaronderzoek in de mailbox van de archeologen van Raakvlak. —
Lieven Verdonck, Caroline Landsheere en Frederik Roelens
Even opfrissen Non-destructieve prospectietechnieken, waaronder ook GPR, spelen een belangrijke rol in de archeologie. Ze maken het mogelijk om opgravingen beter te
plannen of om informatie te verzamelen over de ondergrond wanneer opgravingen niet mogelijk zijn. Dit soort non-invasieve technieken hebben overigens altijd de voorkeur. Ze houden de site maximaal
Dr. Lieven Verdonck aan de slag met de GPR op het Sint-Jansplein, Brugge © Raakvlak
28
intact. Alleen wanneer het echt niet anders kan, gaan archeologen over tot opgravingen. Bij prospectie met GPR worden radargolven in de bodem gestuurd. Wanneer die op een overgang tussen twee lagen of structuren met verschillende fysische eigenschappen stoten, wordt een deel van de energie teruggekaatst. Een ander deel vervolgt zijn weg dieper in de bodem en kan teruggekaatst worden door een dieperliggende overgang. Het resultaat zijn zogenaamde ‘depth slices’, beelden van de weerkaatsing op verschillende dieptes.
Links: een van de ‘depth slices’ uit het onderzoek met GPR Rechts: overzichtsplan van de gevonden sporen d.m.v. GPR, met de kapel of kerk (geel), de westtoren van de Sint-Janskerk (?) (zwart) en een veelheid aan te identificeren structuren (rood)
Waarom GPR in Brugge? Het doel van het GPR-onderzoek op het Sint-Jansplein was tweeledig. Enerzijds wilden we informatie verzamelen over de ondergrond van het Sint-Jansplein, in het bijzonder over de aanwezigheid en de aard van de resten van enkele religieuze gebouwen daar: de 12e-eeuwse romaanse kerk, de 15e-eeuwse laatgotische kerk en de 17e-eeuwse kapel. Anderzijds wilden we de inzetbaarheid van de georadar aftoetsen voor een site als het Sint-Jansplein en bij uitbreiding het hele historische centrum van Brugge. We wilden zicht krijgen op het dieptebereik en de mate van signaalverlies van de radargolven in een stedelijke bodem. De resultaten Een blik op de interpretatiekaart toont een kluwen van mogelijke archeologische structuren. Op het eerste gezicht is het moeilijk om er een duidelijke kerk- of kapelplattegrond in te zien. Toch kunnen we enkele hypotheses naar voren schuiven, rekening houdend met enkele logische parameters, zoals de diepte waarop
een structuur zich bevindt of de oriëntatie ten opzichte van bekende ondergrondse structuren of de bovengrondse bebouwing. Ten noorden van het middenplein zijn enkele structuren haaks op en in het verlengde van in de jaren ‘90 gevonden muurresten af te lezen. Vermoedelijk houden die verband met de kapel of de kerk (figuur rechts). Ook enkele meer massieve structuren ten westen van het middenplein die tot op grote diepte in de radargegevens te zien zijn, vallen op. Zijn dit misschien de funderingsrestanten van de westtoren van de Sint-Janskerk, zoals te zien op de kaart van Marcus Gerards? Ten oosten van het middenplein ligt een veelheid aan structuren, min of meer parallel aan de huidige bebouwing (figuur rechts). Een hypothese is dat het gaat om bebouwing die dateert van voor de rooilijnwijziging. Of, zijn het misschien middeleeuwse straatkelders, zoals bij het hoekpand op Sint-Jansplein 12? Of, gaat het om grafkelders, die in de middeleeuwen dikwijls voorzien waren van fresco’s? Verder onderzoek kan dit uitwijzen.
Stof tot nadenken Hoewel heel veel sporen zichtbaar zijn in de grondradargegevens, kunnen we slechts voor enkele met grote waarschijnlijkheid een duidelijke archeologische interpretatie naar voren schuiven. Het is immers moeilijk om archeologische sporen, zoals muren of funderingen te herkennen of te onderscheiden in een bodem met veel verstoringen of recente structuren, zoals nutsleidingen. De resultaten geven misschien niet het verhoopte eenduidige beeld, maar ze bieden stof tot nadenken en tonen ondubbelzinnig aan dat de Brugse ondergrond nog volop sporen bevat van meer dan 1000 jaar bewoning. We moeten blijven zorg dragen voor deze archeologische rijkdom.
29
KALENDER: EXPO’S Sanam Khatibi
Triënnale Brugge 2021
De wereld binnen handbereik
© Rossano Bacchin
Courtesy of the artist and rodolphe janssen, Brussel. © HV studio, Brussel
Aan de hand van een tiental schilderijen dompelt Sanam Khatibi de toeschouwer onder in een bevreemdende wereld met kleurrijke fauna en flora. Mens en dier ontmoeten elkaar in een sensueel spel van macht, geweld en destructie, triomf en verlies, angst en verlangen. Deze personages ontlokken verwondering. Ze roepen om (grote) bewondering. Gele en (licht)groene tonaliteiten kleuren het verhaal dat de tentoonstelling vertelt.
© Triënnale Brugge 2021, Matthias Desmet, Labor, Mexico; Luciana Brito Galeria, São Paulo; Albarrán Bourdais, Madrid
Tijdens de derde editie van Triënnale Brugge zijn installaties te zien van dertien nationale en internationale kunstenaars en architecten op verschillende locaties. Thema dit keer is TraumA. Triënnale Brugge 2021 gaat op zoek naar het verborgene en balanceert tussen droom en realiteit, privé en publiek. In de Poortersloge loopt de expo ‘De poreuze stad’. Triënnale Brugge is een organisatie van Brugge Plus vzw, Musea Brugge, Kenniscentrum vzw en Cultuurcentrum Brugge in opdracht van de Stad Brugge.
Tot 24/10/2021
Tot 03/10/2021
Verschillende locaties in Brugge
Groeningemuseum
Al sinds 1836 speelt het Spermalie-instituut een belangrijke rol in de ontwikkeling van het onderwijs voor blinde en slechtziende kinderen. De collectie hulpmiddelen is bewaard gebleven. Curatoren Piet Devos en Tonia In den Kleef presenteren op vraag van vzw De Kade en Erfgoedcel Brugge een selectie voorwerpen uit deze bijzondere verzameling. Verschillende ‘ambassadeurs’ (oud-leerlingen en -docenten) delen via audio hun ervaringen. Kunstenaar Peter de Cupere ontwikkelde – samen met mensen met een visuele beperking – een geuralfabet. Deze dubbeltentoonstelling (er loopt een gelijkaardige expo in Leuven) is een initiatief van Erfgoedcel Brugge i.s.m. vzw De Kade en Kadoc. Tot 29/08/2021, Arentshuis
SEADS
‘Summer program’ bij SEADS Tijdens de zomer gaat een flankerend ‘Summer Program’ dieper in op een aantal thema’s die SEADS met Biomodd onder de aandacht brengt.
Oproep: kunstenaar Strook zoekt hout!
1. Op 16 juli laten de klimaatdichters zich inspireren door de sculptuur ‘Biomodd’. De fusie tussen ecologie en technologie inspireert de dichters tot verschillende performances in de tuin van het Gezellehuis. © NTMoFa - SEADS
Deze zomer ontwikkelt het internationale collectief SEADS een monumentaal project in het Sint-Janshospitaal. SEADS staat voor ‘Space Ecologies Art & Design’. Het collectief verzamelt artiesten, wetenschappers, ingenieurs en activisten uit alle hoeken van de wereld die toekomstgericht kritisch denken en experimenteren. Ze ontwikkelen op participatieve wijze projecten rond maatschappelijk relevante thema’s als ecologie en technologie. Voor Biomodd gaan de leden van het collectief met de lokale bevolking aan de slag met materiaal uit afgedankte technologische toestellen (zogenaamde e-waste). Het eindresultaat wordt een op maat gemaakte, interactieve installatie. Tot 29/08/2021 Sint-Janshospitaal
2. In het kader van de festivalreeks Mind The Artist programmeert MOOOV op 12 en 19 augustus twee filmvoorstellingen, aansluitend bij de installatie. 3. Bioloog en Knack-redacteur Dirk Draulans is centrale gast tijdens ‘An Evening With…’. Hij gaat op 26 augustus 2021 in gesprek met het collectief SEADS over thema’s als ecologie, duurzaamheid en klimaat. 4. In het Tinkerlab in het Sint-Janshospitaal kunnen kinderen de hele zomer, net zoals het collectief SEADS, experimenteren met verschillende soorten materialen. 5. Binnen de installatie wordt ook een video game geïntegreerd. SEADS, Musea Brugge en Cultuurcentrum Brugge organiseren in de loop van de zomer ‘Play Time in Biomodd’. Concrete data en meer informatie zijn binnenkort te vinden op www.museabrugge.be
In het kader van het project Mind the Artist is kunstenaar Strook op zoek naar verweerd hout. Het verzamelde hout vormt de basis voor zijn nieuwe installaties en kunstwerken die van 30 oktober 2021 tot 6 maart 2021 in Brugge zullen te zien zijn. Heb jij een oude houten deur, vloer, poort, of een ander object dat mogelijk in aan merking komt? Neem er een foto van en stuur die door naar info@strook.eu. Misschien wordt dit wel onderdeel van één van zijn werken. ‘Oude verweerde materialen hebben in mijn ogen iets magisch. Er gaat een bepaalde spontaniteit van uit die onmogelijk te recreëren is. De kleuren, de verf, het reliëf... Ze vormen een esthetische afdruk van alles wat het materiaal ooit doorstaan heeft. Je kunt de tijd ‘zien’. Het is een privilege om daarmee aan de slag te gaan.’ – Strook
ACTIVITEITEN Take-over KAAP
Take-over MOOOV
Zomerse beiaardconcerten
© Sebastiaan Franco
© KAAP
Binnen het project Mind the Artist geeft Musea Brugge enkele cultuurhuizen carte blanche om op multidisciplinaire wijze aan de slag te gaan met de rijke collectie van Musea Brugge. Kunstencentrum KAAP krijgt als eerste een platform. Het programma is ruim en divers. Een aantal artiesten ‘hacken’ de audioguides in het museum, daarnaast worden enkele installaties en performances gepresenteerd die in dialoog gaan met de collecties.
MOOOV vroeg aan ’s lands bekendste filmprogrammatoren en aan de jongeren van PLATFORM om zich te laten inspireren door de collecties van Musea Brugge. Deze programmatoren van vandaag en morgen stellen in juli en augustus hun selectie voor in de tuin van het Gezellehuis, in het Arentshof, op het binnenplein van het Gruuthusemuseum en op vele andere plaatsen in en rond de museumsites. In september is een vierdaagse rond videokunst gepland.
Tot en met 30/06/2021
© Inge Kinnet
Ook deze zomer kun je genieten van de warme klanken van onze beiaard. De klokken worden elke maandag en woensdag bespeeld in juli, augustus en de eerste helft van september. Op 21 juni om 21.00 uur gaat de beiaardier aan het werk met museumdichter Delphine Lecompte. Het slotconcert vindt plaats op 25 september in de Stadsschouwburg. De beiaardier wordt dan begeleid door pianist en componist Jef Neve. 12/06 – 25/09/2021
01/07 – 30/09/2021
Ik heb nen dreupel dauw gedronken De klimaatdichters bij Guido Gezelle
Rondleidingen: hoogtepunten uit de collectie
Museumdichter Delphine Lecompte & Mauro Pawlowski
© Alex Vanhee © Jan Darthet
© Inge Kinnet
Guido Gezelle bezong zijn liefde voor de natuur in veel van zijn verzen. In de tuin van het Gezellehuis gaan klimaatdichters Daniël Billiet, Monique Bol, Frederik Lucien De Laere, Yanni Ratajczyk, Xavier Roelens en Steven Van Der Heyden in dialoog met zijn ecologische gedichten. Deze woordkunstenaars strijden met hun poëzie voor een klimaatvriendelijke wereld. Gastvrouw is Moya De Feyter, initiatiefnemer van de klimaatdichters.
Herontdek deze zomer de musea. Bezoek het Groeningemuseum, Gruuthusemuseum en/of Sint-Janshospitaal met gids. Elk weekend kun je deelnemen aan een instaprondleiding die je in een uurtje langs de hoogtepunten van één van deze drie topcollecties leidt. Raadpleeg de data op de website.
Museumdichter Delphine Lecompte laat zich een jaar lang gulzig, koortsig en driftig onderdompelen in de rijke collecties van Musea Brugge. Haar museumgedichten kun je lezen op de website van Musea Brugge. Op 20 augustus nodigen we onze museumdichter uit in de tuin van het Gezellehuis voor een literaire avond met haar muzikale bondgenoot Mauro Pawlowski.
€ 3 + museumticket (inwoners van Brugge: museumticket gratis)
20/08/2021, 20.00 uur
Duur: ca. 1u
Tuin Gezellehuis
15/07/2021, 20.00 uur
Reserveren verplicht via
Reserveren verplicht via
Tuin Gezellehuis
www.museabrugge.be/tickets
www.museabrugge.be/tickets
Reserveren verplicht via www.museabrugge.be/tickets
ACTIVITEITEN VOOR GEZINNEN Schatten van Vlieg
Museumkampen
Missie Manuscript
© Matthias Desmet
Deze zomer zitten vijf schatkisten van Vlieg verstopt in onze musea. Ga op zoek en geef vooral je ogen de kost: ‘Zie jij wat ik zie?’ is het thema. De zoektochten zijn telkens aangepast aan de locatie. Voor de eerste 100 deelnemers die alle vijf zoektochten hebben voltooid, is er een extra verrassing. Vraag zeker naar je spaarkaart en word kind aan huis bij Musea Brugge deze zomer.
Ook dit jaar kunnen kinderen onze musea tot in de kleinste hoekjes verkennen tijdens de museumkampen. Aan de hand van een leuk thema ontdekken ze onze locaties en collecties. Ze verwerken hun indrukken in creatieve ateliers met verf of klei, in een verhaal, een stuk theater of iets anders. Ateliers Gruuthusemuseum
© Matthias Desmet
In het Gruuthusemuseum is sinds kort een nieuw pakket voor gezinnen beschikbaar. In het grote paleis van Lodewijk van Gruuthuse zit een kostbaar handschrift verstopt en de heer van Ravenstein wil dat in handen krijgen. Hij heeft er al enkele spionnen op afgestuurd, maar zij faalden. Nu is het de beurt aan het jonge publiek om te helpen. Ook ouders en grootouders kunnen mee speuren.
6-9 juli (1ste, 2de en 3de leerjaar) 24-27 augustus (4de, 5de en 6de leerjaar)
Gruuthusemuseum, leeftijd: 10+
Voor kinderen vanaf 6 jaar
Gratis bij aankoop van een museumticket via
01/07 – 31/08/2021
www.museabrugge.be
Colofon MB, Musea Brugge Magazine,
Redactie MB 2–2021:
Sarah Van Ooteghem, Lieven
Dijver 12, 8000 Brugge
verschijnt driemaandelijks en is
Rudy De Nolf, Lieven De Visch,
Verdonck, Ina Verrept
T 050 44 87 43
een uitgave van de vzw Vrienden
Sigrid Devisch, Piet Devos,
van de Stedelijke Musea in Brugge
Evelien De Wilde, Michel Dewilde, Inge Geysen, Sibylla
Verantwoordelijke uitgever:
Goegebuer, Tonia In den
Gwijde Steel, p/a Dijver 12,
Kleef, Benoit Kervyn, Caroline
8000 Brugge
Landsheere, Frederik Roelens,
Bijzondere Begunstigers
Coördinatie: Sibylla Goegebuer Eindredactie MB 2–2021: Sigrid Devisch en Inge Geysen Vormgeving: Cedric Verhelst Musea Brugge
F 050 44 87 78 www.museabrugge.be musea@brugge.be
Nnenna Okore – And the World Keeps Turning © Matthias Desmet
© NTmoFa - SEADS