OP ZOEK NA AR DE VERDWENEN GESCHIEDENIS VAN HET SINT-JANSPLEIN DEEL 3 (SLOT )
In september 2020 gingen de archeologen van Raakvlak en Universiteit Gent op zoek naar de verdwenen geschiedenis van het Sint-Jansplein. Daarbij gebruik ten ze een non-destructieve, geofysische prospectiemethode: de georadar (GPR). In eerdere edities van Musea Brugge Magazine vertelde dr. Lieven Verdonck (UGent) over deze techniek en dook historicus Mathijs Speecke (UGent) de archieven in op zoek naar de geschreven geschiedenis van het plein. Ondertussen belandden de resultaten van het georadaronderzoek in de mailbox van de archeologen van Raakvlak. —
Lieven Verdonck, Caroline Landsheere en Frederik Roelens
Even opfrissen Non-destructieve prospectietechnieken, waaronder ook GPR, spelen een belangrijke rol in de archeologie. Ze maken het mogelijk om opgravingen beter te
plannen of om informatie te verzamelen over de ondergrond wanneer opgravingen niet mogelijk zijn. Dit soort non-invasieve technieken hebben overigens altijd de voorkeur. Ze houden de site maximaal
Dr. Lieven Verdonck aan de slag met de GPR op het Sint-Jansplein, Brugge © Raakvlak
28
intact. Alleen wanneer het echt niet anders kan, gaan archeologen over tot opgravingen. Bij prospectie met GPR worden radargolven in de bodem gestuurd. Wanneer die op een overgang tussen twee lagen of structuren met verschillende fysische eigenschappen stoten, wordt een deel van de energie teruggekaatst. Een ander deel vervolgt zijn weg dieper in de bodem en kan teruggekaatst worden door een dieperliggende overgang. Het resultaat zijn zogenaamde ‘depth slices’, beelden van de weerkaatsing op verschillende dieptes.