5 minute read

Brugse zusters-apothecaresses en apothekers in de zestiende en zeventiende eeuw

Ev elien Vanden Ber ghe

They shook, they stared as white’s their shirt: Them it was their poison hurt. -I tell the tale that I heard told. Mithridates, he died old. A. E. Housman (1859–1936). A Shropshire Lad. 1896

Advertisement

Het beroep van apotheker is gegroeid uit die van kruideniers-drogisten. Zij behoorden tot de Neeringhe van de Cruydhalle, hadden lokalen in de stadshallen, en waren meesseniers of handelaars. Ze verkochten kruiden, suikerwaren en gedroogd fruit. In de loop van de tijd ging een aantal onder hen niet alleen verkopen maar ook zelf bereidingen maken. De eerste stappen naar het beroep van apotheker waren gezet.

Langzaamaan werd het beroep van apotheker officiëler. Een reeks ordonnanties of stedelijke reglementeringen werden uitgevaardigd om regels vast te leggen en het beroep te standaardiseren. De eerste ordonnantie aangaande apothekers dateert van het einde van de vijftiende eeuw (1497) en ging over de controle op hun bereidingen. Vooral in de zestiende en zeventiende eeuw werden heel wat ordonnanties afgekondigd. Een reglement uit 1582 verwijst expliciet naar de leertijd van een apotheker die drie jaar moest duren en de proef waarin ze hun kennis moeten bewijzen. Deze aanpak was niet alleen goed voor de kwaliteit van de opleiding,. Het gaf de clientèle ook een zeker vertrouwen in hun kunnen.

Het grote verschil kwam er in 1697 toen de eerste Brugse pharmacopee of geneesmiddelenboek verscheen. De druk van dit werk gebeurde niet zonder slag of stoot. De apothekers hadden vooral problemen met de zeer strikte reglementering waaronder niet alleen de bereidingen, maar ook de prijzen vielen die ze mochten aanrekenen. Bovendien stelde – God verhoede het – een arts, dokter Vanden Zande en géén apotheker, de pharmacopee op. In een andere latere ordonnantie uit 1760 is er sprake van een nieuwe, dus tweede, pharmacopee. Tot op vandaag is hiervan geen spoor teruggevonden. De grootse vernieuwing kwam pas later. In de achttiende eeuw wordt de Collegia Medica of particuliere Recht-banck voor de medecynen opgericht waarin ook steeds twee apothekers zetelden en die tot doel had de reglementering der geneeskundige beroepen vast te leggen.

Vanaf 1645 bestond er een apotheek in het leegstaande broederklooster van het Sint-Janshospitaal (Afb. 26). In die tijd woonden en werk-

26 Zuster Aloïse Hammers in de apotheek (19de eeuw). Album Zusters van Sint-Jan

27 Apothekerspot met opschrift ‘Theriaca’, 17de eeuw

ten er nog enkel zusters. Tot rond 1651 werdenze in de apotheek bijgestaan door gediplomeerde apothekers. Deze apothekers kochten het nodige aan voor de apotheek, maar gaven de zusters ook opleiding om de apotheek later zelfstandig uit te kunnen baten. Daarna onderwezen de zusters elkaar. Terwijl in de zestiende en vooral zeventiende eeuw de vrijheid van de apothekers aan banden werd gelegd, maar terzelfdertijd het beroep werd geprofessionaliseerd, lijken de zusters de dans te ontspringen.

In bewaarde rekeningen noemen zij zichzelf zusters-apothecaresses, al is er tot op vandaag niets teruggevonden wat zou kunnen verwijzen naar leertijd of proeven. Misschien had dit te maken met het feit dat er enkel voor hun eigen zieken werd bereid en voor nabijgelegen Brugse hospitalen zoals het Sint-Juliaans hospitaal?

We weten ook dat er met zusters van andere kloosters recepten werden uitgewisseld. In het ‘Winckelbouck’, weliswaar begonnen in de achttiende eeuw, noteerde een zuster een recept dat ze gekregen had van Zuster Robertine van St-Catharina, ‘religieuse ziekenmeesteres’ in het Penitentenklooster te Oudenaarde. Toch ontsnapten zij niet volledig aan elke controle. In de apotheek van het Sint-Janshospitaal werd ook de befaamde Teriakel of Mithridatium bereid (Afb. 27). Dit bekende panacee uit de oudheid was oorspronkelijk bedoeld als een tegengif ontwikkeld voor koning Mithridates VI (2de eeuw V.C.). Via Andromachus, lijfarts van Nero, leerden de Romeinen dit antidotum kennen dat tot in de achttiende eeuw heel wat populariteit genoot. Er bestonden verschillende

27 26

versies, waarvan het meest uitgebreide recept meer dan zestig ingrediënten bevatte. De kwaliteit van deze bestanddelen was zo belangrijk dat deze vooraf gekeurd werden alvorens men überhaupt aan de bereiding mocht beginnen. Er zijn verschillende recepten bewaard, waaronder enkele uit de zestiende en zeventiende eeuw. Daaruit blijkt dat in de hospitaalapotheek uitzonderlijk grote hoeveelheden Teriakel werden klaargemaakt.

Naast losse bladen met recepten zijn ook in heel wat pharmaceutische werken recepten van Teriakel terug te vinden. Eén ervan is door een ‘apothecaresse’ geschreven in het Winckelbouck, begonnen anno 1751. In een ander, eerder onbekend werk van de ‘vergeten’ Brugse apotheker Joannes of Jan Bisschop dat in de apotheek wordt bewaard, komt ook een versie van dit wondermiddel voor. Jan Bisschop is de auteur van het werk Pharmacia Galenica & Chymica. De vermeerderde ende verbeterde Apotheker en Alchymiste Licht ende Distilleerkonst (Afb. 28). De auteur van dit intrigerende boekje is lange tijd onbekend gebleven. Zijn initialen echter, I.B.S.I, verraadden hem: Jan Bisschop Societatis Jesu. Uit verschil

lende bronnen blijkt dat Jan Bisschop in 1590 in Brugge werd geboren en er waarschijnlijk een tijd apotheker was. We vermoeden dan ook dat hij hier zijn opleiding kreeg. In bewaarde docu- menten spreekt hij zelfs van een bezoek aan ‘het gasthuis’, waarmee hoogstwaarschijnlijk het Sint-Janshospitaal wordt bedoeld. In 1613 trok hij naar Gent waar hij Jezuiet werd. Hij was er verantwoordelijk voor de apothecarije en leidde ook heel wat beginnende apothekers op die later ook slaagden voor de officiële proe- ven. Later verbleef hij een tijdje aan het Weense hof van Keizer Ferdinand II als hofapotheker. Zijn publicatie werd vermoedelijk aangekocht omdat het uit een zeer praktisch oogpunt is ge- schreven. Ook Jan Bisschop zegt expliciet het boek te hebben opgesteld ‘tot onderwysinge der Apotekers’. Op de laatste bladzijde in het exemplaar van het Sint-Janshospitaal (editie 1667) lezen we Boeck tot gebruick van Zuster Eleonora Verbeke en nu religieuse in het hos- pitael St Jans in brugge 1741, een mooi bewijs dat Jan Bisschop in zijn opzet slaagde.

28 Jan Bisschop, Pharmacia Galenica & Chymica. De vermeerderde ende verbeterde Apotheker en Alchymiste Licht ende Distilleerkonst, 1667, collectie OCMW.

28

This article is from: