11 minute read

MINDER DAN 1/3 KUNSTSTOFVERPAKKINGEN IS GOED RECYCLEBAAR

MINDER DAN ÉÉN DERDE KUNSTSTOFVERPAKKINGEN IS GOED RECYCLEBAAR

De afgelopen zeven jaar is het aandeel goed recyclebare kunststof verpakkingen van consumentenproducten nauwelijks verbeterd. Dat constateert Wageningen University & Research (WUR) in opdracht van de NVRD. De branchevereniging ziet dat het heel voorzichtig de goede kant op gaat. “Het gaat echter nog veel te langzaam”, aldus NVRD-directeur Wendy de Wild. De NVRD gaat namens alle publieke afvalinzamelaars in gesprek met producenten om aanpassingen aan verpakkingen te bespreken.

Advertisement

“H et door het kabinet bepaalde streefdoel van 50% recyclingpercentage van kunststof verpakkingen kan alleen gehaald worden door ook laagwaardige recycling mee te tellen. Zeg maar de beroemde bermpaaltjes”, vervolgt De Wild. "Als producenten nu flink het gaspedaal indrukken, is het haalbaar om 50% van de verpakkingen hoogwaardig te recyclen. En dat kan gewoon. We zien dat veel producenten willen verduurzamen. Het onderzoek laat ook zien dat 29% van de verpakkingen relatief simpel aan te passen is tot goed recyclebaar. Een mooie kans om te grijpen!”

Eerder onderzocht Wageningen University & Research in opdracht van de NVRD ook al de recyclebaarheid van kunststof verpakkingen met gegevens uit de jaren 2014 en 2017. In dat onderzoek werd gemeten of verpakkingen in aanmerking kwamen voor recycling. Nu, vier jaar later, is hetzelfde onderzoek herhaald. Het aandeel recyclebare kunststof verpakkingen is helaas nauwelijks toegenomen: van 56% naar 58%. Wel is het aandeel kunststof verpakkingen dat volgens deze beoordelingsmethode helemaal niet recyclebaar is, gedaald. Het gehalte zwarte vormvaste verpakkingen is afgenomen en de gehaltes PP en PET vormvaste verpakkingen zijn toegenomen. Hieruit blijkt dat het verpakkend bedrijfsleven de eerste stap heeft gezet om de verpakkingen beter recyclebaar te maken.

NIEUWE BEOORDELINGSSYSTEMATIEK

Omdat er sinds het vorige onderzoek nieuwe inzichten zijn ontstaan over de daadwerkelijke recyclebaarheid van verpakkingen en er een nieuwe Europese meetmethode is afgesproken, is in deze nieuwe studie ook meer in detail naar de recyclebaarheid van individuele verpakkingen gekeken. Hierbij is ook de oorzaak van beperkte recyclebaarheid en de ontwerpaspecten van individuele verpakkingen geanalyseerd. Uit deze diepteanalyse blijkt dat slechts 27% van de kunststof verpakkingen goed recyclebaar is. 17% van de kunststof verpakkingen is alleen recyclebaar tot een (laagwaardiger) mengkunststof. Voor 18% procent van de kunststof verpakkingen (PET-schalen en PS verpakkingen) bestaat er momenteel nog geen recyclingtechnologie op grote schaal, ook al verwachten we die het komende decennium wel. Tot slot kan 13% van de verpakkingen niet goed gesorteerd worden omdat de verpakkingen te klein zijn of een te groot label bezitten. 25% van de kunststofverpakkingsmaterialen kan niet goed gescheiden worden en verontreinigen dientengevolge het recyclaat. Voorbeelden zijn laminaatfolie-verpakkingen, flacons met handpompjes, boterkuipjes met aluminium-sluitfolie. Hieruit blijkt helaas dat veel verpakkingen die recyclebaar zouden kúnnen zijn, dat in de praktijk toch niet zijn.

DESIGN FOR RECYCLING ESSENTIEEL

Het kabinet streeft naar een recyclingpercentage van kunststof verpakkingen van 50% in 2025. Uit het WUR-onderzoek en voorgaande studies blijkt dat het ontwerp van kunststof verpakkingen een belangrijke invloed uitoefent op de uiteindelijke sortering en recycling van deze verpakkingen. De hoeveelheid en kwaliteit van het geproduceerde recyclaat, wordt dus in belangrijke mate bepaald door de recyclebaarheid van de kunststof verpakkingen op de Nederlandse markt. Het ontwerp van deze verpakkingen is essentieel voor het slagen van een circulaire economie. “Het aandeel goed recyclebare verpakkingen moet en kan flink omhoog”, aldus onderzoeker Marieke Brouwer. “Het meest kansrijk hiervoor is de groep van verpakkingen die relatief simpel aan te passen is tot een goed recyclebare variant. Dat is maar liefst 29% van het totaal en zou een flinke sprong voorwaarts betekenen.” Het gaat hier vooral om verpakkingen waarvan het ontwerp kan worden verbeterd, zoals de juiste keuze aan etiketten, doppen en lijmen. Duidelijk is wel dat veel producenten willen verduurzamen en dat er steeds meer beweging op de markt is, maar dat marktmechanismen niet altijd meewerken. In een aantal gevallen zal de marketingfunctie een pas op plaats moeten maken om de verpakkingen beter recyclebaar te maken. Dus geen verpakkingen met grote felgekleurde labels meer en ook minder gebruiksgemak als anti-lekdoppen, handpompjes en sprayguns.

SAMENWERKING IN DE KETEN

Met het onderzoek hoopt de NVRD een nieuwe impuls aan de samenwerking in de keten te geven. “Veel aandacht gaat nu uit naar het goed scheiden en inzamelen van huishoudelijk afval. En dat werkt. Nederlandse inwoners behoren tot de wereldwijde top in afval scheiden. Na-

tuurlijk kan het altijd nog beter, en het moet ook nog beter. Maar alleen het scheiden en sorteren van producten die echt goed te recyclen zijn, gaat ons niet helpen circulair te worden,” aldus De Wild. Namens alle leden van de NVRD roept ze het kabinet en de ketenpartners dan ook op om veel meer samen naar de hele keten te kijken: van ontwerp, productie, gebruik en inzameling tot recycling van afvalstromen. “Samen komen we er wel. We willen dan ook samen met de onderzoekers van de WUR en de producenten rond de tafel om kennis uit te wisselen en samen de terugkoppeling vanuit de keten te optimaliseren zodat er meer recyclebare verpakkingen komen.” Al eerder bepleitte de NVRD meer ketenregie in een brief(*) aan het nieuw te vormen Kabinet.

AFVALFONDS VERPAKKINGEN

Hester Klein Lankhorst, algemeen directeur van het Afvalfonds Verpakkingen: “We weten dat er werk aan de winkel is om nog meer plastics hoogwaardig recyclebaar te krijgen. Aan het kleiner, lichter en beter recyclebaar maken van verpakkingen wordt dagelijks gewerkt. Het onderzoek van de WUR geeft aan dat die resultaten zichtbaar zijn en onderschrijft daarnaast het belang van goede samenwerking van alle betrokkenen. Van het verpakkingsontwerp tot inzameling in gemeenten en van sortering tot recycling naar een nieuw product. Op alle onderdelen is innovatie van groot belang.”

(*) www.nvrd.nl/nieuwsberichten/2021/nvrd-oproep-aan-nieuwkabinet-neem-regie-op-een-echte-ketenaanpak

www.mr-fill.com www.mr-fill.com

sales@mr-fill.com

Controle op afvalscheiding in Tilburg, foto: BAT.

SUCCESVOLLE BRONSCHEIDERS BLIJVEN BRONSCHEIDEN

VAN DUOBAK TOT TARIEFZAK

Nederland kent volop gemeenten die stevig op bronscheiding inzetten en daar goede resultaten mee boeken. Resultaten die geen aanleiding geven het roer om te gooien. Op bezoek in Tilburg en het Land van Cuijk en Boekel. ‘De mensen hier zijn niet anders gewend.’

TEKST: PIETER VAN DEN BRAND

De Tilburgse inzameldienst Brabants Afval Team (BAT) haalt jaarlijks per inwoner zo’n 135 kilo restafval op (fijn en grof samen). Daarmee steekt de gemeente flink boven de meeste andere grote steden uit, die doorsnee zo’n 200 tot 300 kilo per inwoner inzamelen. De verklaring voor het succes is een sterk systeem van bronscheiding in combinatie met controle en handhaving. Tilburg vaart al jaren op het concept van de duobak. Bewoners van laagbouwwoningen hebben twee duobakken (elk 135 liter), één voor gft en restafval en één voor PMD en papier. “Tilburg heeft veel wijken met kleine rijtjeswoningen”, legt beleidsadviseur afval Piet van Oirschot uit. “Er is niet veel ruimte voor afvalbakken. Met dit systeem hebben inwoners vlak bij hun achterdeur een eenvoudig en duidelijk scheidingssysteem voor vier stromen. Het scheiden gaat al jaren heel erg goed. Voor ons als gemeente brengt het combineren van twee afvalstromen minder kosten met zich mee. Het scheelt immers een inzamelroute.”

De duobakken worden eens per twee weken geleegd. Ook die frequentie is een belangrijke factor in het succes. “Met die twee weken kunnen onze inwoners prima uit de voeten. Degenen die in het begin minder goed scheidden, hebben hun gedrag aangepast.” Dat Tilburg een van de eerste gemeenten was die plastic en la-

ter drankenkartons gescheiden gingen inzamelen, speelt ook zeker mee volgens Van Oirschot. “In 2008 zijn we al begonnen met de oranje wijkcontainers van Plastic Heroes en vervolgens in 2014 met de huisaan-huisinzameling van plastic verpakkingen via de duobak. De mensen hier zijn niet anders gewend.”

HARDE LIJN

Een krachtig instrument voor afvalscheiding is de vijf jaar geleden ingevoerde handhavingsaanpak. Van Oirschot: “Veel gemeenten werken met afvalcoaches om inwoners te stimuleren hun afval beter te scheiden, maar wij kozen voor de harde lijn en dat werkt prima. We geven jaarlijks enkele tienduizenden waarschuwingen. Tot echte boetes komt het bijna niet, hooguit een honderdtal per jaar.” In het begin zorgde de strenge aanpak voor veel ophef. De medewerkers die de containers controleerden, werden de ‘klikopolitie’ genoemd. “Nu snapt iedereen dat het gevolgen kan hebben, als je je niet aan de afvalregels houdt.”

Van Oirschot geeft aan dat Tilburg met het huidige inzamelsysteem het meest haalbare eruit haalt. Wel is de gemeente dit jaar begonnen met het scheiden van gft in de zo’n 700 hoogbouwcomplexen. Naast inpandige of ondergrondse verzamelcontainers (1100 liter) voor papier, PMD en restafval krijgt elk complex een aparte container voor gft. Het verschil tussen een laag- en hoogbouwwoning bedraagt per persoon gemiddeld zo’n 100 kilo restafval. “Als we de hoeveelheid restafval verder terug willen brengen”, geeft Van Oirschot aan, “zullen we naar een ander inzamelsysteem in de laagbouw toe moeten.” Als optie noemt hij aparte minicontainers voor restafval en gft. Op restafval kan de gemeente dan een lagere inzamelfrequentie en/of diftar invoeren. “We gaan de mogelijkheden serieus bekijken. Onze duobakken zijn in 2026 afgeschreven. We verwachten echter niet dat nascheiding van restafval ons veel meer zal opleveren, omdat we al goed aan de bron scheiden. En tegen onze inwoners zeggen dat PMD voortaan niet apart hoeft en gft, glas, papier en textiel wel is ook hier een lastige boodschap. Daarbij is het is niet te combineren met onze handhavingsaanpak op afvalscheiding. Het zou raar zijn om iemand een waarschuwing of een boete te geven, als hij in de krant leest dat we ons restafval toch laten nascheiden. Dat zou niemand snappen.”

TARIEFZAK

Van duobak naar tariefzak. De zes gemeenten die in Afvalinzameling Land van Cuijk en Boekel samenwerken, zamelen als sinds 1996 in met een tariefzak voor fijn restafval (Boekel sinds 2000). De blauwe zakken (van 30 en 60 liter voor 75 en 150 eurocent) worden elke vier weken aan huis opgehaald. Naast dit diftar-systeem wordt wekelijks het gft (in de winter tweewekelijks) en elke twee weken in doorzichtige zakken het PMD ingezameld. Landelijk scoort dit systeem erg goed. Ondanks de coronaperikelen werd in 2020 per inwoner gemiddeld slechts 44 kilo restafval (32 kilo in de tariefzak en 12 kilo grof huisvuil op de milieustraten) aangeboden. “De financiële prikkel leidt tot goed scheidingsgedrag, zowel kwantitatief als kwalitatief”, zegt beleidsadviseur Johan Bens. “Het is niet alleen een eerlijk systeem, want de vervuiler betaalt, het leidt ook tot meer bewustwording. Dat laatste is in mijn ogen de grootste winst van bronscheiding.”

Van het in de zes Brabantse gemeenten ingezamelde huishoudelijk afval wordt 93 procent gescheiden ingezameld, dus maar 7 procent is restafval. De hoofdmoot in het restafval is keukenafval, doorsnee 5,2 kilo per inwoner. “Met andere gemeenten vergeleken is dat relatief weinig”, weet Bens. “Toen we in 2017 op de hoogfrequente wekelijkse inzameling van gft overgingen, hebben we de hoeveelheid voedselresten flink terug kunnen brengen. Veel mensen wisten niet eens dat dit bij het gft hoorde. Ook zijn we bij restafval teruggegaan naar eens in de vier weken. Dat bleek voldoende, omdat huishoudens doorsnee zo’n dertien keer per jaar de tariefzak aanbieden.”

NASCHEIDINGSPROEF

Ondanks het succesvolle bronscheidingssysteem heeft het gemeentelijke samenwerkingsverband een aantal jaren terug een proef uitgevoerd met nascheiding. “De gedachte hierbij was”, legt Bens uit, “om fijn restafval zo droog mogelijk te maken en in herbruikbare grondstoffen handmatig na te sorteren. Dat was een van de redenen om op hoogfrequente inzameling van gft over te gaan. Het was geen succes. De grondstoffen in het restafval bleken van een te slechte kwaliteit. Met ons lage percentage restafval valt er met nascheiding sowieso weinig te halen. Daarbij denken we dat aanvullende nascheiding een averechts effect kan hebben op de mindset van inwoners.” In de provincie loopt nu het ‘Brabantse nascheidingsinitiatief’. Het bestuur van Land van Cuijk en Boekel besloot echter niet aan te haken bij dit haalbaarheidsonderzoek.

Bij de NVRD constateert adviseur Samuell Stollman van het VANG-programma (Van Afval Naar Grondstof) dat gemeenten die succesvol zijn met bronscheiden, gedreven op deze weg doorgaan. “Gemeenten die al goede resultaten boeken met het gescheiden inzamelen van gft, glas, papier en textiel, laten hun PMD-strategie hierop aansluiten. De boodschap voor inwoners blijft zo eenduidig. Het zou vreemd overkomen, wanneer je als gemeente tegen je inwoners zou zeggen: houd al deze stromen apart, maar laat het PMD gerust zitten.” Zelfs gemeenten die minder succesvol zijn, gaan volgens Stollman niet automatisch voor de PMD-stroom over op nascheiding.” Hij constateert dat de instrumenten om de hoeveelheid restafval terug te dringen, zoals diftar en ‘omgekeerd inzamelen’, het meest effectief zijn als inwoners hun stromen thuis scheiden. Bij het laatste moeten ze hun restafval naar een wijkcontainer brengen. “Met deze instrumenten stimuleer je je inwoners om zo min mogelijk restafval te produceren. Als ze alle afvalstromen aan de bron moeten scheiden, dus ook PMD, is deze prikkel het grootst.”

Samen verantwoord fi etsaccu’s inzamelen

Gemeenten en milieustraten, helpen jullie mee?

Het is belangrijk om brand in vuilniswagens te voorkomen. Doordat mensen uit onwetendheid kapotte fi etsaccu’s bij het restafval gooien, neemt het risico op deze branden toe. Samen met gemeenten en milieustraten, wil Stibat consumenten optimaal voorlichten.

Hoe?

Om consumenten beter te informeren, heeft Stibat communicatiemateriaal ontwikkeld voor gemeenten en milieustraten. Zoals kant-en-klare teksten voor de website of afvalapp, maar ook geplastifi ceerde posters en inleverinstructies voor de milieustraat.

Wil je als gemeente of milieustraat ook bijdragen aan een verantwoorde inzameling van fi etsaccu’s?

Scan de QR-code en download het communicatiemateriaal

This article is from: