3 minute read
Etchica Voorn
Etchica Voorn (1963) is talentcoach, auteur en blogger. Ze won in juni 2018 de OPZIJ literatuurprijs voor haar autobiografie Dubbelbloed. Ze woont in Amsterdam.
We worden ermee
doodgegooid
Toen premier Rutte de voorgenomen excuses over het slavernijverleden aankondigde, kwam er in de media een stortvloed aan reacties op gang van voor - en tegenstanders. Van onbegrip tot uitgesproken racistische uitspraken. Niets nieuws. Ik ben me ervan bewust dat dit soort reacties voorkomen. Op een augustusmiddag was ik in het Joods Historisch museum voor een informatiebijeenkomst met vijfentwintig Amsterdamse geschiedenis- en burgerschapdocenten. Een maand later zouden we een studiereis gaan maken naar Krakau-Auschwitz. Het doel van de reis was educatie, hoe kunnen we de lessen van de Holocaust de klassen inbrengen? En, hoe kun je omgaan met Holocaust-ontkenners? Een docent van ongeveer vijfentwintig, vertelde dat hij Holocaust-ontkenning in zijn klas had meegemaakt en eindigde met: ‘En je wordt tegenwoordig óók nog eens dóódgegooid met het kolonialisme’. Zijn opmerking raakte me en bezorgd vroeg ik me af met wie ik eigenlijk op reis ging. De vierdaagse trip werd gefinancierd door de Gemeente Amsterdam, georganiseerd door CIDI (Centrum Informatie en Documentatie Israël) en begeleid door Yad Vashem. “Vóór Israël vóór vrede, tegen antisemitisme” staat op de website van CIDI. Uiteraard ben ik tegen antisemitisme, maar vóór Israël? ‘Veel plezier’, werd mij gewenst. Eén vriend appte duidelijke taal: ‘Dat is het oord van de duivel waar je heengaat. Je zult er behoorlijk wat indrukken op doen. Sterkte!’ Vrijdagochtend 30 september begon het programma met een rondleiding in de oude stad Krakau, een Poolse gids vertelde dat Polen een machteloze onschuldige rol had in de opmars naar de grootste Jodenvervolging ooit. ‘Wij waren óók slachtoffers. De Joodse gemeenschap segregeerde zichzelf, ze hadden geen zin om te integreren want op een dag gingen ze toch terug naar Israël.’ Het viel even stil in de groep. We reisden door naar Auschwitz en kregen een workshop onder leiding van een medewerker van Yad Vashem. Hij opende met: ‘Wat is dat eigenlijk, Jood, Joods zijn, niet Joods. Hoe ga je met deze duiding om? Woorden doen ertoe.’ Verder filosoferend over woordgebruik vertelde een docent dat haar dochters in de Flevopolder geconfronteerd waren met het n-woord. Hardop vroeg ze zich af in hoeverre ons slavernijverleden hiermee te maken had. Ik zei: ‘Als in ons publieke bestel ruimte is voor omroep Ongehoord Nederland die het n- woord gebruikt op nationale tv, dan schep je een klimaat waarin dit genormaliseerd wordt.’ Toen begon het gelazer. Een groepsgenoot legde uit dat zijn vader, een linkse hippie en leraar, het n- woord altíjd gebruikte. ‘En daar bedoelt hij he-le-maal niets mee!’ Herhaaldelijk zei hij het n- woord. Ondanks dat ik hem vroeg hiermee te stoppen, deed hij dat niet. ‘Weet iemand wat het n- woord betekent?’ vroeg ik. Stilte. ‘Het n-woord komt voor het eerst voor in de 17e eeuw, vertelde ik, ‘het begin van de slavernij, en is bedacht door de kolonisten om zwarte mensen te classificeren als “ander ras”. Ik zie een parallel met de Holocaust. We zijn hier toch om te leren waar racisme toe kan leiden? Woorden doen er toe.’ De workshopleider reageerde: ‘Ik begrijp dat je dit punt wilt maken, maar we zijn hier om het over de Holocaust te hebben en niet over de koloniale geschiedenis.’ Hij knikte me vriendelijk toe en lastte een koffiepauze in. Roerend in mijn kopje koffie, dringen de parallellen tussen de Holocaust en de slavernijgeschiedenis zich aan me op. Het gaat tenslotte om mechanismen van ontmenselijking, uitsluiting en onderdrukking. Het gaat mij niet om de vergelijking maar om herkenning van deze mechanismen! De bezoeken aan vernietigingskampen Auschwitz en Birkenau gingen vanzelfsprekend mijn verbeelding te boven. De totale ontmenselijking die eraan vooraf ging, was aangrijpend verbeeld. De n-woord zegger zag ik op de derde dag in een hoekje huilen. Opnieuw realiseerde ik me hoe verschillend werelden zijn. Tranen over de vernietiging van Joden bieden nog geen garantie voor verdriet over het leed van de slavernij. Wat de een ervaart als “doodgegooid worden met kolonialisme” ervaart de ander als slechts een begin. Voorlopig zijn we nog niet uitgegooid. Te beginnen met de excuses van de Nederlandse Staat aan alle nazaten van ons slavernijverleden. O