10 minute read

INTERVIEW

Next Article
Carin Gaemers

Carin Gaemers

OPZI

EVA GONZÁLEZ PÉREZ: de vrouw achter de toeslagenaffaire

‘Ik dacht: dit klopt niet’

Zonder de Eindhovense advocate Eva González Pérez (48) was er nooit een toeslagenaffaire geweest. Zij maakte het grootste politieke schandaal van de afgelopen decennia aanhangig en zet zich inmiddels al zeven jaar met hart en ziel in voor de gedupeerden. ‘Opgeven? Nee, dat zit er bij mij gewoon niet in.’

DOOR RENATE VAN DER ZEE BEELD CORBINO

“Ik heb mijn gevoel uitgeschakeld, want zo’n zaak trek je niet als je je gevoel open zet. Ik weet niet waar ik in beland, als ik mijn emoties toelaat. Mijn gevoel heb ik in het recht gelegd.”

Aan het woord is advocate Eva

González Pérez, de vrouw die het grootste politieke schandaal van de afgelopen decennia aanhangig maakte. Zij beet zich vast in de dossiers van zo’n dertig gedupeerden van de toeslagenaffaire – inmiddels al zeven jaar. Ze liet zich nooit uit het veld slaan, ondanks de voortdurende tegenwerking van de Belastingdienst.

“Ik rolde er bij toeval in,” vertelt ze.

“Mijn man had een gastouderbureau en op een dag kregen zijn klanten een brief van de Belastingdienst dat hun kinderopvangtoeslag was stopgezet.

Ze moesten alles wat ze aan toeslag hadden ontvangen in één keer terugbetalen, of bewijzen aanleveren dat ze er wél recht op hadden. Ik zei: laat mij er maar naar kijken. Ik dacht, dat lossen we wel even op.”

Ze begreep meteen dat er iets niet klopte. “Normaal wordt zo’n toeslag opgeschort als er gegevens ontbreken. Meteen stopzetten, dat mag wettelijk niet. Maar goed, ik dacht: we leveren die bewijsstukken even aan en dan komt het wel in orde.” Maar, zoals iedereen nu weet: het kwam niet in orde. De Belastingdienst bleef volhouden dat haar cliënten hun toeslag moesten terugbetalen, ook als ze alle bewijsstukken aanleverde. “Als mijn cliënten belden om te vragen waarom hun toeslag was stopgezet, kregen ze geen antwoord. Ook als ik belde, kreeg ik geen informatie. ‘Als u wilt weten waarom uw toeslag is stopgezet, moet u in bezwaar gaan,’ zei zo’n ambtenaar dan. Of ik stuurde alle gegevens en dan was het: ‘We hebben niets van u ontvangen.’ Dan stuurde ik de hele boel weer, maar dat hadden ze dan ook niet ontvangen. Alles wat ik te horen kreeg was: de bewijsstukken zijn onvolledig. Maar als ik vroeg wat er dan ontbrak, kreeg ik geen antwoord. Toen ik veel later de dossiers kon inzien, las ik dat ambtenaren expliciet instructies hadden gekregen: als burgers bellen, niets zeggen. Ikzelf stond ook in die dossiers: zij heeft weer gebeld, wat moeten we met haar? Maar ik dacht, dit klopt niet. Je kunt niet iemand zijn toeslag afpakken en weigeren te zeggen waarom. Dus toen ben ik naar de rechtbank gestapt.” Ze begon haar pleitnotitie met de eerste zin uit Franz Kafka’s ‘Het Proces’: “Iemand moet Josef K. beschuldigd hebben, want zonder dat hij iets verkeerds had gedaan, werd hij op zekere ochtend gearresteerd.”

Eva González Pérez vertelt haar verhaal met rustige stem, heel gedetailleerd. Ze combineert een Brabantse tongval met een Spaans uiterlijk – het donkere haar strak naar achteren, levendige bruine ogen. Ze heeft alles messcherp op haar netvlies staan: van de meeste gebeurtenissen

‘Ik was enig kind, maar werd niet opgevoed

als een prinsesje. Het tegenovergestelde bijna.’

weet ze de exacte datum uit haar hoofd. Wat ook opvalt is haar bescheidenheid: ze ziet zichzelf als slechts één rader in de machinerie die de toeslagaffaire aan het licht bracht. González Pérez is een kind van Spaanse migranten die uit de straatarme regio

Extremadura naar Eindhoven kwamen om voor Philips te werken. Haar vader vertrok al voor haar geboorte om aan de slag te gaan in de beeldbuizenfabriek, haar moeder volgde hem om in de catering te werken. Eva bleef bij haar oma in Spanje en kwam pas op haar tweede naar Nederland. Het was geen makkelijke jeugd. “Ik was enig kind, maar werd niet opgevoed als een prinsesje,” zegt ze. “Het tegenovergestelde bijna. Mijn ouders leerden mij dat je hard moet werken, dat je je schouders eronder moet zetten. Oh wee als ik geen goede cijfers haalde op school. Mijn moeder was heel rechtvaardig en strikt. Haar houding was: als je iets verkeerd doet, draai je er maar voor op. Je kon niets flikken. Mijn ouders wilden ook nooit iets accepteren waren ze geen recht op hadden.” Omdat haar beide ouders fulltime werkten, ging ik de kleine Eva van de ene oppas naar de andere. Dat was niet altijd even leuk. “Er was één oppas die mij tijdens het eten apart zette, in de keuken. Ik durfde dat niet te vertellen aan mijn moeder, maar op een dag kwam ze mij onverwachts halen en zag ze me zitten in die keuken. Ze bracht me daar nooit meer naartoe.” Van de basisschool ging ze naar de huishoudschool, want ze had een slechte Cito-toets gemaakt. “Ik wist gewoon niet wat dat was, die Cito-toets,” vertelt ze. “Mijn vader keek raar op als ik thuiskwam uit die huishoudschool en vertelde dat ik een taart had gebakken of had gefiguurzaagd. ‘Wat voor school is dat?’ vroeg hij. Hij zei tegen mij: ‘Als ze je op die school achter een machine zetten, moet je zeggen dat je daar allergisch voor bent’. Hij had zelf zijn hele leven achter machines gestaan en dat wilde hij niet voor zijn dochter. Ik zei braaf tegen de leraren dat ik allergisch voor machines was, maar ik denk niet ze me serieus namen.” Na de huishoudschool klom ze via mavo en havo op naar het vwo om uiteindelijk rechten te studeren. “Migrantenouders willen dat hun kind dokter of advocaat wordt, toch? Ik wist: dokter, dat gaat me niet lukken. Dus koos ik voor rechten. Het leek me wel stoer, advocaat.” Ze specialiseerde zich in arbeidsrecht, sociale zekerheid- en verzekeringsrecht en psychiatrisch patiëntenrecht. “Ik had graag psychologie willen studeren. Ik vind de menselijke psyche interessant. Met psychiatrisch patiëntenrecht kwamen rechten en psyche samen. En het gaf me de mogelijkheid op te komen voor kwetsbare mensen. Iedereen is kwetsbaar die niet weet wat zijn rechten zijn. De overheid wil wel dat we allemaal zelfredzame mensen zijn, maar dat is gewoon niet zo.”

De rechtbank stelde haar in 2015 in het gelijk: de stopzetting van de toeslagen was in strijd met de wet. Ze had gewonnen, maar de Belastingdienst ging in hoger beroep. “Dat vond ik heel gek. Ik zei tegen een van de ambtenaren: ‘Waarom gaan jullie in hoger beroep? Ik snap daar niets van’. Hij antwoordde: ‘Als dit jouw argumenten zijn bij de Raad van State, dan durf ik jou wel aan.’ Ik kon niet geloven dat hij dat zei.” Het jaar daarop kreeg haar man bezoek van een ambtenaar om uit zoeken welke van de door de Belastingdienst aangemerkte ‘fraudeurs’ in zijn klantenbestand zaten. “Op de laptop van die ambtenaar zag mijn man dat achter de namen was vermeld dat ze Marokkaans of Turks waren. Mijn man, die zelf Turks is, zei: ‘Goh, houdt u de nationaliteit bij?’ Die ambtenaar antwoordde: ‘Ja dat komt uit de gemeentelijke basisadministratie’.” Toen haar man dit vertelde, ging González Pérez er meteen achteraan. Etniciteit mag wettelijk niet zomaar geregistreerd worden. “Ik belde de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) en die zei: confronteer de Belastingdienst er maar mee. Maar de Belastingdienst gaf geen antwoord op de mails waarin ik vroeg waarom ze nationaliteit registreerden. Dus ging ik terug naar de AP en daar zeiden ze: ‘We stellen geen onderzoek in want de directeur van de Belastingdienst zegt dat het niet zo is’.” Ze diende een klacht in en na twee jaar kreeg ze gelijk: de AP moest het gaan uitzoeken. Weer twee jaar kwam er een rapport uit: ja, het was discriminatie. Ondertussen slokte de toeslagenaffaire haar helemaal op. “Ik moest bezuinigen omdat ik er weinig zaken naast kon doen. Ik was er dag en nacht mee bezig. Als de kinderen in bed lagen, begon mijn werkdag weer. Opgeven? Nee, dat zit er bij mij gewoon niet in. Wat mij dreef was de gedachte: dit is op mijn pad gekomen en ik moet dit doen, anders blijft het onder het tapijt.”

‘De overheid wil wel dat we allemaal zelfredzame

mensen zijn, maar dat is gewoon niet zo.’

In 2017 stelde ook de Raad van State haar in het gelijk: het stoppen van de toeslagen was onwettelijk. Ze kreeg een telefoontje van de Belastingdienst om komen te praten. “Ik dacht: ik ben klaar. Mijn klanten krijgen weer toeslag, ze krijgen een excuus en misschien een schadevergoeding. Want veel van mijn cliënten waren in ernstige financiële problemen gekomen, sommige waren werkloos geworden of hadden psychische klachten. Ik hoopte ook te horen waarom de Belastingdienst selecteerde op nationaliteit. Ik ging totaal naïef dat gesprek in, maar je hebt te maken met mensen die evil zijn.” Tijdens dat gesprek kreeg ze te horen dat de Belastingdienst nog meer gegevens van haar cliënten wilde hebben, namelijk van ná de stopzetting. “Ik kon mijn oren niet geloven. Je kunt toch niet beoordelen of de stopzetting rechtmatig was met gegevens van de periode daarna? ‘Het is in het belang van uw cliënt hoor’, zei die ambtenaar tegen me. Ik zei: ‘Ik lever helemaal niets meer in, bekijk het maar.’ Hij ontplofte en liep kwaad weg. Toen ben ik naar huis gegaan en heb ik Pieter Omtzigt gemaild. Ik heb lang gepiekerd over hoe ik hem het beste kon vertellen wat er aan de hand was, zodat hij het zou begrijpen. Tegen middernacht dacht ik: ik druk gewoon op send en ik zie wel. Tien minuten later kreeg ik antwoord.” De rest is geschiedenis. Omtzigt stelde Kamervragen, journalisten Pieter Klein en Jan Kleinnijenhuis pikten het op. Kamerleden Farid Azarkan en vooral ook Renske Leijten maakten zich sterk voor de slachtoffers. Het betekende uiteindelijk de val van het kabinet-Rutte III. González Pérez: “Ik ben één van de zes. Zonder hen was het niets geworden. Voor mij is Renske Leijten de meest invloedrijke vrouw van 2021. Want dankzij haar werd duidelijk hoe groot de toeslagenaffaire was. Dat het om veel meer mensen ging dan alleen de klanten van mijn man.” Ze is nog niet klaar, want ze zet zich nu in voor de schadevergoeding voor haar cliënten. “Ze krijgen wel compensatie. Maar dat is 25 procent van de teruggevorderde som plus vijfhonderd euro per halfjaar dat de terugbetaling op zich liet wachten. Voor vijf jaar onrecht, waarin je leven kapot is gemaakt, krijg je dan duizend euro per jaar terug. Ik wil dat ze de werkelijke schade vergoed krijgen.” Op de vraag hoe ze het al die jaren heeft volgehouden, antwoordt ze: “Mijn leidraad is mijn gezin. Mijn man is gewoon een lieverd. Wij zijn al vanaf onze studietijd samen. Ik ben Spaans en katholiek, hij Turks en moslim, en dat is nooit een probleem geweest. We doen alles dubbel. Tijdens ons trouwen hadden we een Spaans én een Turks buffet. Onze dochter en zoon hebben namen die in Spanje én in Turkije gangbaar zijn en ze spreken Spaans én Turks. De balans in mijn gezinsleven heeft mij de vrijheid gegeven op te komen voor een ander. Ik vind het ook belangrijk om aan mijn kinderen te laten zien dat ik ergens voor strijd. Dat ze niet denken dat alles vanzelf gaat.” Ze heeft inmiddels verschillende prijzen gekregen voor haar werk. Vorig jaar kreeg ze in Spanje de Premio Don Justo, die bestaat uit haar gewicht in olijfolie. Ze moet lachen als ze het vertelt. “Hoefde ik me eens een keer geen zorgen te maken over mijn gewicht!” De toeslagenaffaire heeft ook haar geraakt in haar persoonlijke leven. Het bedrijf dat haar man met zoveel enthousiasme opbouwde, is ingestort. “Hij heeft nog maar zes klanten,” zegt ze. “Hij geeft niet op. Maar hij heeft wel tegen mij gezegd: ‘Mijn onschuld is me afgepakt’. En dat geldt voor alle slachtoffers.” O

‘Ik vind het ook belangrijk om aan mijn kinderen te laten zien, dat ik ergens voor strijd.

Dat ze niet denken dat alles vanzelf gaat.’

This article is from: