5 minute read

Nadere bespreking van vragen en casuïstiek

Next Article
A4 Casuïstiek

A4 Casuïstiek

A1

Casus 1 Petronella Verschuur a Bij burn-out staat vermoeidheid of lichamelijke uitputting op de voorgrond. Dit symptoom is tot apart criterium verheven, omdat het de burn-out zo duidelijk van de labiele aard van de klachten van overspanning onderscheidt. Bij overspanning is er ook vaak sprake van vermoeidheid, maar de andere symptomen staan dikwijls op de voorgrond. b Een veel gehanteerde en praktisch bruikbare definitie van stress is: het gevoel dat je hebt als de omgeving iets van je eist (de stressor), waaraan je alleen maar kunt voldoen door in actie te komen (de stressrespons). In deze definitie wordt goed onderscheid gemaakt tussen het stressgevoel, de stressor en de stressrespons. c Beide zijn juist. Petronella heeft geen overspanning – en daarmee geen burn-out – omdat zij nog wel in staat is nieuwe stressoren het hoofd te bieden. Bovendien bestaan de klachten nog geen zes maanden. Als je overspanning hebt, kun je ook die nieuwe stressoren niet meer hanteren. Dit fenomeen vormt een apart criterium, omdat het leidt tot meer onopgeloste stressoren, een toegenomen stressgevoel en – daardoor – meer overspanning.

Casus 2 Kees Hooij a Eigen inzicht. b Nee, de problematiek lijkt behandelbaar in de eerste lijn. U adviseert de huisarts eerst een activerende benadering te kiezen volgens de drie fasen van de burn-outbehandeling en psychoeducatie te geven over slaaphygiëne, eventueel aangevuld met kortdurend intermitterend gebruik van een benzodiazepine voor de nacht. Indien daar binnen de praktijk onvoldoende mogelijkheid voor of affiniteit mee bestaat, adviseert u ook een doorverwijzing naar de

GGZ. c De moeheid of lichamelijke uitputting die op de voorgrond staat, is bij de diagnose burn-out tot apart criterium verheven. Het maakt namelijk dat mensen hierdoor – naast de klachten van overspanning – minder energie hebben om aan oplossingen te werken en de klachten het karakter van somatisatie kunnen krijgen. Bij somatisatie worden psychische problemen vertaald in lichamelijke verschijnselen. Daardoor is dit type klachten moeilijker benaderbaar via gesprekstherapie.

Casus 3 Mevrouw Jansma a De meest waarschijnlijke diagnose is depressie. Mw. Jansma voldoet namelijk aan de criteria voor een depressieve episode en daarmee kan de diagnose burn-out niet meer worden gesteld. Wel hebben mensen voorafgaand aan een depressieve episode vaak burn-outklachten. b Minimaal vijf van de negen DSM-5 symptomen voor een depressieve episode dienen minimaal twee weken aanwezig te zijn. c Een beschrijvende diagnose vormt een aanvulling op de classificatie volgens de DSM-5.

Casus 4 Jahid Mundi a Er is sprake van afvallen en suïcidaliteit. Jahid heeft waarschijnlijk geen burn-out, omdat er behalve van klachten van somberheid sprake is van gewichtsverlies en suïcidaliteit. Deze klachten zien we in principe niet bij burn-out en ze passen beter bij een depressieve episode. b Juist. Voor de diagnose burn-out dient de casus in ieder geval ook te voldoen aan de criteria voor overspanning. Deze zijn hier niet beschreven, maar de lange duur van de klachten (een jaar), het niet kunnen omgaan met nieuwe stressoren (bijscholing) en de overgang naar een depressieve episode lijken hierop te wijzen. Een andere oorzaak, zoals het verlies van een naaste gevolgd door een gestoord rouwproces, wordt hier niet beschreven. c Opstellen crisisplan inclusief non-suïcideafspraken, psychotherapie en – zo nodig – antidepressiva.

In een latere fase van de behandeling dient tevens aandacht gegeven te worden aan werkgerelateerde factoren. Een activerende behandeling of afwachten is hier niet aangewezen. De suïcidaliteit en het afvallen vragen om het opstellen van een crisisplan inclusief non-suïcideafspraken, psychotherapie en – zo nodig – antidepressiva.

A4

Casus 1 Petronella Verschuur (vervolg) d Petronella heeft last van een, overigens normale, stressrespons op externe stressoren. e Petronella is nog in staat om nieuwe eisen uit de omgeving het hoofd te bieden en er is geen gevoel van controleverlies. Daarom is er geen sprake van overspanning, en daarmee ook niet van burn-out.

Casus 2 Kees Hooij (vervolg) d Kees heeft overspanningsklachten gedurende een halfjaar, waarbij vermoeidheid een prominente rol speelt en het beeld niet voldoet aan het criterium van minimaal vijf

DSM-depressiesymptomen. e Volgens de jaarlijkse TNO-enquête Arbeidsomstandigheden onderbreekt 15% van de vrouwen en 9% van de mannen de loopbaan door overspanning en burn-out.

Casus 3 Mevrouw Jansma (vervolg) d Bloedarmoede. Bij vermoeidheid moet – naast de mogelijk psychologische oorzaken en slecht slapen – altijd gedacht worden aan eventueel biologische oorzaken. Te denken valt aan anemie, inflammatie of hypothyreoïdie. e Mevrouw Jansma lijdt aan een depressie. Zij heeft minimaal vijf van de negen symptomen van een depressieve episode volgens DSM-5 die al (veel) langer dan twee weken duren en een duidelijke impact op haar bestaan hebben.

Casus 4 Jahid Mundi (vervolg) d Ongeveer 19% van de bevolking ontwikkelt gedurende het leven een depressieve stoornis. e Burn-out volgt op een periode van overspanning of overmatige stressoren en depressie niet altijd.

Depressie kan gepaard gaan met stemmingscongruente wanen en suïcidaliteit, maar burnout in principe niet.

B2

Casus 1 Petronella Verschuur (vervolg) f Juist. Petronella heeft nog geen overspanning, omdat zij nieuwe stressoren nog goed het hoofd weet te bieden. Om een overspanning te voorkomen, moet echter onder andere geadviseerd worden om beter naar haar lichaam te luisteren, niet te lang achter elkaar te studeren en de (sociale) agenda een beetje leeg te houden. Af en toe een rustpauze, buitenlucht en wat lichaamsbeweging voor het slapen gaan zijn aan te raden.

Casus 2 Kees Hooij (vervolg) f Een activerende benadering volgens de crisis-, oplossings-, en toepassingsfase, eventueel gevolgd door problem-solving therapie met aandacht voor slaaphygiëne en/of lichaamsgerichte therapie om ook non-verbaal met de problemen te leren omgaan. Antidepressiva zijn eventueel in een volgende stap aan de orde, maar nu nog niet. Langdurig rust houden is zelden een goed advies.

Casus 3 Mevrouw Jansma (vervolg) f Een systeeminterventie gericht op mogelijk verdelen van mantelzorg en op informatie over lotgenotengroepen. Bij onvoldoende effect een gesprekstherapie en/of SSRI. Pas als dat onvoldoende effect heeft, kan een tricyclisch antidepressivum worden overwogen, eventueel aangevuld met lithium.

Casus 4 Jahid Mundi (vervolg) f Doorverwijzen naar een endocrinoloog voor behandeling van de hypothyreoïdie en instellen volgens de multidisciplinaire richtlijn Depressie. De klachten van burn-out bespreken met de bedrijfsarts om – waar mogelijk – de werkomstandigheden te verbeteren kan de moeite

waard zijn, hoewel dat beter kan wanneer werkhervatting weer aan de orde is. Het advies drie maanden rust te houden komt de re-integratie meestal niet ten goede.

This article is from: