23 minute read
De waarde van permacultuur
De waarde van permacultuur IN HET ONDERWIJS
Permacultuur is een term die steeds vaker verschijnt als het gaat om een nieuwe manier van omgang met de aarde. Permacultuur gaat over een holistisch wereldbeeld, waarbij we kijken naar een manier van leven die in balans is met alles wat leeft. Met als ethische principes ‘zorg voor de mens, zorg Toen ik op 23-jarige leeftijd - na vele omzwervingen in de wereld - op permacultuur stuitte, viel er iets op z’n plek. Een lang sluimerende behoefte om verbinding te voelen met alles wat leeft, werd plotsklaps vervuld voor de aarde en eerlijk delen’. steeds meer industriegebieden en snelwegen en daarbij het verdwijnen van niemandsland waar gestruind en gespeeld kan worden, verdwijnt voor veel kinderen de mogelijkheid om op eigen houtje de wereld te verkennen. Permacultuur principes toepassen in het en mijn depressieve gedachten en gevoelens onderwijs verdwenen als sneeuw voor de zon. Dat waar ik al die tijd naar had gezocht in exotische en para- Het wordt hiermee steeds evidenter dat veel dijselijke oorden, bleek veel dichter bij huis te van wat we vroeger in onze vrije tijd en in de zijn dan ik voor mogelijk had gehouden. Perma- flow konden ontdekken, leren en onderzoeken, cultuur geeft me de houvast om mijn leven op nu op een andere manier onze kinderen zal een eerlijke manier in te richten en in verbin- mogen bereiken. Via onderwijsvormen zoals ding te staan met mijn omgeving. een school, scouting- of natuurclub, naschoolse De lang vergeten herinneringen aan wuivende maken op het vergroten van het ecologisch maisplanten in de moestuin, mijn opa met een bewustzijn van onze kinderen. emmer aalbessen, een vrieskist vol heerlijks uit over velden, weer of geen weer, waren velen van mijn generatie niet onbekend als zondagse als permacultuur of natuurlijk leven. Een bewuste omgang met energiebronnen, met opvang en crèche kunnen wij enorme impact de moestuin en een kelder met potten zoetig- Door permacultuurprincipes te verweven in het heden van mijn oma verschenen weer op mijn dagelijks reilen en zeilen van de organisatie, netvlies en brachten mij terug naar mijn vroege kunnen we op een integrale, natuurlijke wijze kindertijd. De tijd van toen mijn ouders nog onze kinderen hierover informeren. Denk hierbij samenwoonden en hun rustig gelegen huis, aan het gebruik van herbruikbare verpakkingsomringd door fruitbomen, een druivenkas en materialen, de keuze voor biologische voeding een moestuin, met hulp van mijn grootouders tijdens de pauze, het maken van een compostverzorgden en van de oogst aten. hoop naast de school en het organiseren van een zwerfafvalopruimcampagne zijn enkele Natuurlijk leven simpele doch doeltreffende voorbeelden van Slechts drie decennia geleden was dit een club. Een ander belangrijk onderdeel van perheel gangbare manier van opgroeien en veel macultuur, en misschien wel de meest bekende, kinderen aten vrijwel wekelijks iets uit eigen is het verbouwen van voedsel. In een permacultuin. Ook een flinke wandeling door bossen en tuurtuin wordt doorgaans niet of nauwelijks in familieactiviteit. Niet te vergeten de lange zomeravonden van kikkers vangen en boomhutten bouwen. Bovendien zorgden de opa’s en oma’s die ‘de oorlog nog hadden meegemaakt’ voor een kritische noot wanneer verspilling en onzuinige omgang met hulpbronnen werden geconstateerd. Deze manier van leven kan omschreven worden ‘We erven de aarde niet van onze ouders, we lenen haar van onze kinderen’. het integreren van permacultuur in de klas of kleinschaligheid en eenvoud als de norm. Met verstedelijking, digitalisering, de komst van Indiaans gezegde PURECHILD 10 | 2020-75
Advertisement
Wat is een voedselbos?
Een voedselbos is een superslim ontworpen stukje land vol met nuttige en eetbare bomen, struiken en kruiden voor mensen en dieren. Door efficiënt onderhoud ontwikkelt zich een bosachtig systeem met een vruchtbare bodem en een hoge diversiteit. Dit zorgt voor een gezond en veerkrachtig geheel, waar je op den duur weinig omkijken naar hebt en vooral de vruchten van kunt plukken!
In de kindertijd wordt het fundament gelegd van hoe een kind zich verhoudt tot de wereld om zich heen: de natuur, zichzelf en elkaar. Het integreren van permacultuur in het onderwijs geeft kinderen de gelegenheid om op juiste wijze om te gaan met energiebronnen en creatieve manieren te vinden om in harmonie te leven op aarde.
Bovendien werkt het op een positieve manier aan het algehele welzijn van kinderen. Veel buiten zijn verhoogt het immuunsysteem en concentratievermogen en kinderen die in binnenruimten vaak als ‘onhandelbaar’ en ‘vervelend’ worden gezien, kunnen ineens openbloeien en hoge mate van interesse tonen. de bodem gewerkt. Door het aanbrengen van organisch materiaal wordt vooral gewerkt aan de opbouw van een gezond bodemleven met een luchtige structuur en een uitgebalanceerde samenstelling. Dit resulteert in uitbundig groeiende planten met een grote voedingswaarde. De tuin biedt daarnaast ook legio leermogelijkheden en elke stap van zaadje tot bord is een les op zich. Eetbare natuur in de directe leeromgeving in de vorm van een voedselbos, is een ultieme vorm van permacultuur. Een voedselbos biedt talloze mogelijkheden voor jong en oud om te werken, leren, ontdekken, ontspannen en spelen in en met de natuur. Op natuurlijke wijze komt de verbinding tussen mens en natuur tot stand. En deze verbinding vormt de essentiële basis voor het ontwikkelen van een positief zelfbeeld. Een natuurrijke omgeving biedt namelijk de mogelijkheid tot uitdaging, het verkennen van grenzen en het ontwikkelen van vaardigheden. Een voorbeeld is het planten en verzorgen van een bessenstruik. Wanneer een kind zich hierover ontfermt en leert hoe het deze kan laten groeien, ontstaat een verbinding tussen de plant en het kind, en groeit het zelfvertrouwen wanneer de plant daadwerkelijk groeit bij de juiste aandacht.
Steeds meer permacultuur
In Nederland en België zijn steeds meer mensen bezig met het beoefenen van permacultuur en het creëren van voedselbossen. Ook is er een opmars van alternatieve onderwijsvormen zoals bos- en buitenschooltjes. (Voedsel) bosschooltje de Vurige Vos is een van de eerste (experimentele) vrije onderwijsvormen waar kinderen in de natuur vanuit intrinsieke motivatie kunnen ontwikkelen.
Louise van Luijk
Louise van Luijk leeft samen met haar partner en drie kinderen op holistische wijze zoveel mogelijk in balans met alles wat leeft. Samen organiseren ze het wekelijkse (voedselbos)schooltje De Vurige Vos in hun eigen voedselbos in opbloei. Daarnaast verzorgt ze permacultuur- en voedselboseducatie voor scholen en bso’s en inspireert ze anderen om ecologisch te leven middels workshops en retreats. Meer informatie
op haar website: www.vruchtbaar.org
BOEK: Mirabelles Voedselbos
Onlangs verscheen het inspirerende educatieve kinderboek voor jong en oud ‘Mirabelles Voedselbos’. Het is geschreven door de Roemeense Ina Curic en vertaald en uitgegeven door Louise van Luijk van Vruchtbaar.org. Dit boek vertelt het verhaal van Mirabelle, een jong meisje, dat door haar dorp wandelt, terwijl ze zaden, advies en ondersteuning verzamelt voor het voedselbos waar ze van droomt. Een voedselbos voor haar en haar gemeenschap. Het boek gaat over durven dromen en manifesteren. En bovendien zit het boordevol educatieve opdrachten!
V o eding als medici j n hippocrates
0% PAlMolIe, 45% hAZelnoten
Gezellig ontbijten met lekkere én gezonde choco van Amanprana
Mijn kinderen leren, spelen en sporten de hele dag.
Daarom is hun ontbijt belangrijk. Ze hebben ‘s ochtends een gezonde start nodig. Mijn kinderen houden van de waanzinnige smaak van Amanprana choco. Ze zijn dol op die pot boordevol hazelnoten. En ik hou van de natuurlijke en biologische ingrediënten die ik mijn kinderen geef. De Amanprana choco is rijk aan kalium, ijzer en vitamine E. Het is een goede bron van magnesium, zink en calcium. Ik hecht er belang aan dat de Amanprana choco geen palmolie bevat. Ook geen chemische zoetstoffen, geen geraffineerde suikers en geen zonnebloemolie.
De meeste choco’s bevatten 40 tot 60% geraffineerde of bruine suikers. Amanprana choco bevat 0% geraffineerde
suiker. Amanprana choco bevat de voordelen van 28,5% kokosbloesemsuiker. Er zitten meer antioxidanten in kokosbloesemsuiker dan in kiwi, mango, wortel of tomaat. Een wereld van verschil voor mijn kinderen
AMAN want geraffineerde of bruine suikers bieden
PRANA 0% antioxidanten.
SERENE LEVENSKRACHT
Wat je moet weten over de voordelen van kokosbloesemsuiker in onze Amanprana choco
Glycemische Index GI: hoe lager de GI, des te stabieler je suikerspiegel: voor langdurige energie zonder ups en downs Geraffineerde suiker 68 Oersuiker, Rapadura 61 Kokosbloesemsuiker 35
Per 100g
Bron: SGS Filippijnen en SGS Antwerpen* Stikstof Fosfor Kalium Calcium Magnesium Chloride Zwavel Borium Zink Mangaan Ijzer Koper Chroom Inositol
kokosbloesem suiker
202 mg 79 mg 1030 mg 6 mg 31 mg* 470 mg 26 mg 0,6 mg 2,2 mg 0,26 mg* 5,1 mg* 0,35 mg* 12 µg 258mg*
bruine suiker
10 3 65 24 7 18 13 0 0,2 0,2 1,3 0,06 -
witte suiker
0 0 2.5 6 1 10 2 0 0,1 0 0,1 0,06 0 -
Een nieuwe koningin in Andrommië
Deel 1: Twee prinsessen aan de telefoon
Stipt om zeven uur rinkelde de wekker. Gloriana veerde op van onder haar dekbed, dat popperig was versierd met zonnetjes. Door de kieren naast de gordijnen zag ze enkel grijs. Een suffe regen ritselde over de ruiten. Daar doemde de eerste dame al op om haar in een ochtendmantel te helpen. Ze betrad haar sanitaire salon van purpergevlamd marmer. Het kristallen bassin geurde naar lauw rozenwater. Gelukkig kreeg ze een kwartier rust om te badderen. Daarna, zoals alle dagen, was er weerom geen ontkomen aan het protocol. Twee dames hielden zich langdurig van de straat door haar in een strookjesjapon te verpakken en haar stugge lokken met zilveren spelden te bedwingen. Klokslag acht zat ze aan de ontbijtdis. Een lakei presenteerde een mand met geroosterd brood, een botervloot in de vorm van een zon, een schaaltje citroenmarmelade, waar ze dol op was; een plak rosbief, een zacht eitje en een pot slappe thee. Na de maaltijd besteeg ze per draagkoets de heuvel schuin achter het paleis. De roodbruine toren van het Illustere Etiquette College keek uit over gans Zonnestad. Niemand minder dan haar moeder verzorgde de eerste les: Wuiven en Buigen, ofwel tot in den treure minzame knicks en reverences oefenen, zo geruisloos mogelijk, welke kleding ze ook droeg. Stomvervelend en leidend tot spierpijn, maar Superba toonde geen genade. Niets leek ze zich meer te herinneren van haar schandalige
vertoning op het Aankoopfeest. Zoals gebruikelijk tijdens haar lessen ging ze decent gehuld in een dieppaarse robe, slank afkledend tot juist onder de knie. Haar voeten staken in hooggehakte rijlaarzen met zilverbeslag. Toch maakten ook haar zwierigste voorbeeldknicks nauwelijks geluid. Het tweede uur werd verziekt door stijldansen. Weer kon Rombouth Baronnetje van Kopergroen het niet laten haar te vragen voor een Weense wals. Zuchtend liet ze zich rondzwieren over het marmer, tot over de grens van duizeligheid. En nog kreeg ze de glimlach niet van haar kaken. Zo verging de ganse schooldag. Pas na vijf uur kreeg ze weer wat vrije tijd, tot aan de volgende verkleedscène voor het souper. Op haar ivoren telefoon, verrijkt met robijntjes, draaide ze het nummer van haar nieuwe vriendin Fortia. Ze nam zowaar meteen op. Mazzel dat het nog steeds regende; geen weer voor paardrijden of crossfietsen. De prinsessen praatten elkaar bij. “Wij waren zondag nog in Speelelfenland,” vertelde Fortia. Glory slikte een steek van jaloezie weg en vroeg zo opgewekt mogelijk: “Hoe was dat?” “Keitof. Zo leuk om iedereen weer te zien. We deden een wedstrijdje boogschieten en ik had bijna gewonnen! Maar Arlette was toch beter; die kan het echt keigoed.” “Oh ja...” zei Gloriana dromerig. Dat wou ze nou best ook eens oefenen. Maar wanneer? Even niet aan denken. In plaats daarvan vroeg ze: “Was Agilo er ook?” “Ja joh. Hij liet zijn nieuwe tekeningen zien. Gááf! Hij maakt een prentenboek over ons avontuur. Alle tekeningen maakt hij maar liefst zes keer, een voor elk van ons en nog twee voor Tiralla en Roodoor, maar dan veel kleiner, zó knap. Alle teksten kalligrafeert hij erbij met gekleurde inkt. Daarna gaat hij de losse bladen inbinden. Je weet niet wat je ziet als het af is, maar dat duurt nog wel even.” “Wow, dat klinkt tof! Ik ben reuze benieuwd.” Glory zwol van trots. Die reis hadden ze toch maar gemaakt en Mas hád het goud gevonden. Daarmee was Speelelfenland gered, maar… wanneer zou zij er weer komen? Fortia leek die gedachte te horen, want ze vervolgde: “Het loopt prima met de bouw van de nieuwe school. Er werken wel tachtig mensen aan. Over drie maanden moet-ie al af zijn. Dan kun jij erheen en zien we elkaar vast vaker.” “Ik hoop het.” Haar stem klonk dof. Dat het nieuwe college op een heuvel tegenover Speelelfenland gebouwd werd, betekende niet dat zij daar in haar vrije tijd ooit zou mogen spelen. Het zou al lastig genoeg worden haar vrienden op te zoeken. Benny had aangeboden een touwbrug over de rivier te bouwen, maar Fortia wist te vertellen dat dat plan niet doorging. Te gevaarlijk, zo hoog boven het water. Om diezelfde reden had Superba de twee tokkelbanen naar de heuveltop weg laten halen. Zwemmen dan? Dat kon Gloriana best; voor en kort na haar reis was ze de rivier al aardig vaak overgestoken met haar vrienden, naar de draaikolk en terug. Toch was er nu geen denken aan. Net als in Zuid-Zonnestad zou het college dag en nacht bewaakt worden door grimmige lakeien. Haar beste kans was nog de trein. De nieuwe spoorbrug, halverwege de kolk en het dorp, was volop in aanbouw, net als het speciale station voor leerlingen en personeel. Dat bood kansen, alleen, hoe zou ze aan een treinkaartje komen en ongemerkt buiten de school geraken? Ze had het bepaald getroffen dat haar ontsnapping uit hotel De Gouden Stroom onbestraft was gebleven, dankzij het briefje dat ze had achtergelaten. Die truc kon ze beter niet nog eens uithalen. Het was zeer de vraag of haar moeder dan weer in zo’n goede bui zou zijn. Soms gebeurde dat ‘s anderendaags al, maar er konden net zo makkelijk maanden overheen gaan. Nooit kon Gloriana er op rekenen. Dus zweeg ze verder over het weerzien met Fortia. Ze verzon iets anders: “Heb je Natalja ook gezien?” “Natuurlijk, die is er altijd bij in Speelelfenland, als ze maar even kan. Ze doet iets leuks op school, je weet wel, het Blauw Kasteeltje College.” “O ja, dat aparte gebouw net buiten het dorp, hè? Ik heb het vanuit de verte wel gezien.” “Ja, dat, precies. Natalja doet nu een project over geneeskrachtige planten en weet je wie haar schoolhelper is?” “Nou?” “Pelara.” “Pelara? Die ene supervliegelf? Weet die zoveel van planten?” “Ja. Ze is zeker niet de enige; de meeste elfen weten veel over de natuur, maar Pelara is wel de eerste die schoolhelper is geworden.” “Goh, wat bijzonder,” zei Gloriana. “Dat dat zomaar kan.” “Ja, en ook weer niet zó bijzonder. Iedereen in Goudenmonde groeit toch op met de elfen. Eigenlijk best gek dat er nooit eerder elfen op die school zijn geweest. Nou ja, niet om kinderen te helpen met projecten. Misschien wel om eens te kijken wat een school nu is.” “Zo gek vind ik dat niet. Ze zijn toch Speelelfen; ze doen niets liever dan spelen. Waarom zouden
ze dan naar een school gaan?” Gloriana peinsde hardop verder: “Maar ze weten dus wel veel, zeg jij. Hoe leren ze dan?” “Oh, daar hebben ze geen school voor nodig. Ze leren van elkaar. Ouders vertellen hun kinderen de belangrijkste dingen, die ze zelf vroeger van hún ouders hebben geleerd: alles wat je nodig hebt om goed en plezierig te kunnen leven in de natuur. En de elfen zingen samen lange ballades over hun land en hun geschiedenis, over dieren en planten, sterren en planeten en ga zo maar door. Dat heeft Tiralla wel eens verteld. Sommige liederen kent iedereen van buiten, zo vaak worden ze gezongen op bepaalde dagen. Wanneer er bijzondere dingen gebeuren in Speelelfenland, verzinnen ze er nieuwe coupletten bij of ze maken zelfs een heel nieuw lied.” “Ook over onze reis?” vroeg Gloriana gretig. “Vast wel; wij hebben samen immers hun land gered. Maar ik heb geen idee wat ze daar nu over zingen, want dat doen ze nooit als er kinderen bij zijn. Mensenkinderen, bedoel ik.” “Waarom niet?” “Dat is hun geheim; daar vraag ik niet naar. Weet je, het is best speciaal dat wij zomaar in hun land mogen spelen, zo vaak als we willen. Daar hebben we echt mazzel mee. De meeste andere elfen zouden dat niet zo leuk vinden. Wel af en toe, met volle maan of zo, maar niet iedere dag en ook niet met zoveel kinderen tegelijk.” “Dat wist ik niet. Eigenlijk weet ik nog maar zo weinig over elfen. Vóór de zomer dacht ik nog dat ze niet eens bestonden...” “Pas maar op, dadelijk kietelen ze je weer door,” proestte Fortia. “Oh, dat vond ik niet zo erg. Beter dat dan… nou ja, dan bijna alles wat ik hier beleef.” Ze zuchtte diep. Even bleef het stil. Fortia wist zo niks te zeggen om haar op te beuren. Plots schoot haar iets te binnen: “O, heb je al gehoord van de nieuwe parfumfabriek?” “Nee, vertel?” “Die fabriek is opgezet door Madame Vaynena.” “Oh, die. Ik merk al een maand niks meer van haar, gelukkig.” “Dat kan kloppen, want ze logeert nu hier in de stad, in Het Gulden Ramshoofd. Ze huurt de oude slaoliefabriek, een paar straten van het paleis af, die al tijden leeg stond. Daar maakt ze een speciaal parfum.” “Echt? Hoe dat zo?” “Het was een idee van Viperinus. Ze kwam hem tegen bij het Aankoopfeest en het klikte goed.” “Viperinus?” peinsde Gloriana. “Ken ik die?” “Jawel, die graatmagere bekakte man met stijve O-benen, die stomme hoge kraag en zware bakkebaarden. De rare raadsheer van mijn vader.” “Oh, die. Nu weet ik het weer. Had hij niet ook het plan bedacht voor de palmstraalmast?” “Precies. En daarvoor ook voor de Magische Knopendozen. Hij heeft altijd wat.” “En nu?” “Nu klinkt het wel plezant. Ze hebben samen een nieuw parfum ontwikkeld, voor grote mensen, zodat ze echt verliefd kunnen worden.” Glory giechelde: “Echt? Is dat nodig dan?” “Zij vinden van wel. Ze willen graag dat mensen samen gelukkig worden en dat er meer kinderen geboren worden. Dat is goed voor onze landen. Nu hebben veel mensen geen tijd meer voor de liefde; ze zijn zo druk met werken of studeren, of vergaderen; er is altijd wat.”
Of stijldansen en reverences maken, dacht Gloriana somber. Ze was nog nooit verliefd geweest. Als ze Forty zo samen met Mas zag, helemaal dol op elkaar en zo zorgzaam, lacherig en zacht… weer een steek in haar buik. Ze slikte diep. Niks laten merken; ze gunde het haar vrienden zo. Zou zij ook zo kunnen kussen? Hoe zou dat proeven? Wie zou ze vragen, als ze durfde? Agilo vond ze wel heel tof. Wat zou hij zeggen als…? Of zou ze Arlette vragen? Fortia grinnikte: “Je ruikt die fabriek goed hier bij mij, als de wind van zee komt. Best een tof geurtje; vrij zoet, zo’n beetje als rijpe sinaasappels, met een kruid erbij dat ik niet ken. En dat parfum… Er zijn nu proefpersonen; vraag me niet hoe ze die gekozen hebben. Wel lachen als ik door de stad loop. Ik zie opeens mensen zot dansen, met roze ballonnen of bossen vuurrode rozen. En gisteren zag ik de leuke bakker, Siloma; bij haar koop ik graag een warm amandelbroodje. Midden op de Ramshoornspromenade begon ze pardoes een lang gedicht
voor te dragen. Mooie rollende zinnen, netjes op rijm, superplechtig, en ze ging maar door, over een lenteavond met volle maan, twee smachtende harten, een zilveren vliegend paard en tere bloesems… ik hield het niet meer.” Al vertellend maakte Fortia brede armgebaren, alsof ze voor een groot publiek stond. Dat kon Gloriana niet zien. Toch kwam de boodschap op afstand aardig over, want ook zij proestte het uit: “Dat méén je niet!” “Toch wel. Het ene vers na het andere, met steeds meer verwonderde mensen om haar heen. Jammer dat haar aanbedene er niet bij was. Dat is Darriki, de molenaarszoon, weet ik toevallig. Maar zijn naam noemde ze niet. Beter voor hem, anders had-ie vast geen leven meer gehad, haha.” “Hoezo? Is het soms niet leuk om echt verliefd te zijn?” “Jaw-wel… j-jawel...” Fortia kwam even niet uit haar woorden, al kon dat ook aan de slappe lach liggen. Gloriana grinnikte: “Jíj hebt dat parfum niet nodig, hè? En Mas ook niet.” Toen kreeg Forty toch een kleur die je door de telefoon tot in Zonnestad kon zien, als je goed keek. Ze gierde: “Nee hoor. Het is ook niet voor kinderen.” Haar vriendin lachte even hard mee. Smoorverliefd zijn leek haar keitof. Behalve… hè verdikkie, weer zo’n koude steek, nu in haar gedachten: Wie zou mij nu willen? Ik ben toch echt niet knap. Die rare spitse neus en dat stomme haar. En ik doe toch nooit iets goed. Altijd hebben de dames maar kritiek, op hoe ik loop, hoe ik zit, hoe ik eet, of schrijd met mijn kroon op… Dansen kan ik ook al niet best; ik word veel te snel duizelig en dan trap ik weer op Rombouths tenen. Niet dat ik dat zo erg vind, maar het hóórt gewoon niet, niet voor een prinses. En dan Superba nog erbij; wie wil die nu als schoonmoeder?
Au! De steek zwol aan tot een golf van kou. Uit alle macht bedwong ze haar hersenen en haar buik. Niet zo klagen, Glory! Dat parfum is niet voor kinderen en je bent pas bijna elf; nog alle tijd om verliefd te worden. Later zal het wel beter gaan. Maar die kou bleef zeuren. Hè, waarom nou? Ze had juist zo’n pret met haar vriendin. Vlug aan iets anders denken… Opeens, wie weet waar het vandaan kwam, vroeg ze: “Is het misschien iets voor jouw vader?” “Hè? Hoe kom je daar nu bij? Hij heeft nog steeds veel verdriet om mam. Tenminste…” Nu was het Fortia die een snik wegslikte. “Dat denk ik. Hij praat er nooit over, maar als hij het moeilijk heeft, gaat-ie een heel eind in zijn eentje wandelen in de tuinen. Daar knapt-ie weer van op.” “Oh, dat wist ik niet. Hoe… hoelang is ze nu…?” “Volgende maand alweer twee jaar,” snikte Fortia. “Nog best kort,” meende haar vriendin meelevend. “Ja, soms lijkt het weer alsof het gisteren was.” “Gebeurde het plotseling?” “Oh nee, ze was al veel langer ziek. Eerst konden de artsen haar nog helpen, maar op een dag werkten de medicijnen niet meer. Toen ging het rap...” Ze weende zacht. “Wat erg voor jullie. Maar ik denk toch dat jouw vader er nu wel overheen is.” “Heus?” Forty leefde op, haar tranen wegpoetsend met een zijden lapje. “Waarom denk je dat?” “Weet je, van de zomer, tijdens de Conferentie van Gekroonde Hoofden, zag ik hem een keer in zijn eentje. Daar moest ik net aan denken. Het gebeurde ‘s avonds laat, na het banket; ik wilde juist gaan slapen. Mijn kamer was op éénhoog, boven de rozentuin. Het was warm; ik had het raam opengezet en het licht uitgedaan, vanwege de muggen. Toen hoorde ik geknerp, recht onder mijn raam. Er liep iemand over het grindpad door de tuin. Het werd al donker; ik kon nog juist zien dat hij het was, in dat paarse rokkostuum. Hij ging op een bank zitten een praatte een tijdje in zichzelf. Hij dacht dat niemand hem hoorde, maar ik verstond hem goed, want het was heel stil in de tuin. Ik hoorde hem zeggen: ‘Oh liefste Regalia, was jij nu maar weer bij mij, hier op de Conferentie. Dan zouden we weer dansen en lachen, net als vroeger. En samen veel plezier maken met zo’n nieuwe audifox, tenminste, als die het eindelijk gaan doen. Dat hoop ik maar. Maar ik weet wel, jij bent niet meer hier op Aarde. Nooit zullen we samen nog dansen en lachen. Dat kan ik beter accepteren. Toch zou ik zo graag weer een lieve vrouw in mijn leven willen. Begrijp jij dat? Zou je het erg vinden als ik nu een andere geliefde vond?’
Ik kon niet horen of koningin Regalia, nu ja, haar geest, antwoord gaf. Jouw vader bleef nog een poosje stil zitten, tot hij opstond en wegliep, terug het hotel in. Zijn stappen klonken toen veel lichter; het grind knerpte bijna niet meer.” Fortia ademde langgerekt uit, zo intens had ze geluisterd. “Gôôh… Wat fijn dat je dit nu vertelt. Dank je wel! Ik zou het keitof vinden als hij een nieuwe vrouw kreeg… en ik een nieuwe mama.” “Ik zal voor jullie duimen,” zei haar vriendin
spontaan. “Dank je. Oh, wist ik maar een leuke vrouw voor hem.” “Daar zeg je zowat. Die ken ik ook zo niet. Maar, stel je eens voor, als dat parfum nou heel goed werkt, zou jij hem dan zo’n flesje geven?” “Misschien wel. Dat kan ik nog niet zeggen; het bestaat pas een paar weken en Siloma is denk ik een van de eersten die het uittesten. Madame Vaynena en Viperinus zullen er vast nog van alles aan verbeteren, voor ze het gaan verkopen. Ik wil eerst zeker weten dat het werkt; dat je er écht verliefd van wordt en geen rare dingen gaat doen.” “Ik snap het,” zei Gloriana droogjes. “Precies zoals jij en Mas dus. Nóóit zo lang mogelijk zoenen onder water; nooit zoveel mogelijk bijnamen voor elkaar verzinnen die met een L beginnen...” “Precies,” proestte Fortia. “Pap is natuurlijk wel de koning; we moeten een béétje voorzichtig zijn.” “Dat is waar,” gierde Gloriana. Haar vriendin wist zich eindelijk te herpakken en vroeg langs haar neus weg: “Zou het soms ook iets voor jouw moeder zijn?” “Als dát zou kunnen...” Die zucht klonk zo aangrijpend dat Fortia bezorgd opmerkte: “Hoe bedoel je? Is ze nooit verliefd dan?” “O ja, minimaal om de drie maanden. De ene keer op een maarschalk; dan weer op een stalmeester, een modeontwerper of een kunstschilder. Soms wel twee tegelijk. Op dit moment is het een dirigent van een polka-orkestje. Dat begon al kort na de Conferentie, dus het kan nooit lang meer duren.” “Tjonge… Pikken al die mannen dat?” “Tja, moeder is natuurlijk wel de koningin, hè? En ze zet ze niet zómaar aan de kant; ze betaalt ze eerst dik om te zorgen dat ze hun mond houden. Dat doet ze ook met alle kranten en de televisie.” “Oh, zo gaat dat,” zei Fortia hoofdschuddend. Nou, wie weet kan dat parfum haar helpen om nu eens echt verliefd te worden.” “Wie weet,” twijfelde Glory. “Eerst eens zien wat er verder mee gebeurt.” Haar vriendin knikte en vroeg nieuwsgierig door: “En jouw vader? Die heb je toch nog?” “Jawel hoor. Ik zie hem alleen maar een paar keer per jaar, in de vakanties. Hij woont ver in het zuiden en heeft het keidruk. Hij is professor biologie, pas begonnen met een nieuwe baan, als directeur van het Z.Z.W.” “Wat is dat?” “Het Zeldzame Zonnelandse Wildreservaat. Dat is wel gaaf. De laatste week van de vakantie was ik bij hem op bezoek. Ik logeerde in zijn bungalow in het park, beschermd door stoere rangers. Je zit daar midden tussen de olifanten, giraffen en zwarte panters.” “Echt?” Nu was de beurt eens aan Fortia om wat jaloers te zijn. Glory leefde op: “Jazeker. Nergens in Zuid-Zonneland zie je zoveel wilde dieren bij elkaar. Pap weet er heel veel van. Hij reed me rond in een getraliede jeep, echt super. Ik zal je mijn foto’s wel tonen wanneer we elkaar weer zien.” Hè, nu begon ze er toch over. Weer een steek; niet erg slim. Maar Forty reageerde spontaan: “Tof! We vinden wel een manier. Keileuk dat we nu vriendinnen zijn; dat had ik nooit gedacht.” “Ik ook niet. Dat is gekomen door de Drakenschat.” “Als wij die reis niet hadden gemaakt, had jouw moeder de school zomaar in Beekland gebouwd. Dat zou een ramp geweest zijn voor alle Speelelfen.” “Ja, en voor al die leuke kinderen uit Goudenmonde.” “Maar dat is mooi niet gebeurd, ha!” De twee vriendinnen juichten tegelijk. Glory vervolgde dromerig: “Wat een bijzondere dingen beleven we toch.” “Ja hè? Volgens mij zitten we alweer in een nieuw avontuur. Voel jij dat ook?” “Nu je het zegt…” Ze haalde diep adem. “Laat maar komen! Ik ben er klaar voor.”
# Wat beleven Natalja en Pelara samen op het Blauw Kasteeltje College? # Hoe gaat het verder met dat wonderlijke nieuwe parfum? Spoedig worden er tipjes van sluiers opgelicht.
Hoofdstuk 2:
Een merkwaardig succes
Hein van Elteren
http://bo-en-de-babes.nl/reeds-verschenen/