13 minute read

Kinderen hun hoogste potentieel

Het HOOGSTE POTENTIEEL van KINDEREN helpen verwezenlijken

Om een natuurlijk onderwijs in de wereld neer te zetten, hoeven we niets meer nieuw uit te vinden, maar kunnen we het beste nemen uit alle soorten onderwijs die reeds bewezen hebben, hoe we kinderen op de meest holistische wijze kunnen begeleiden naar het volwassen worden.

Advertisement

Vele leerkrachten, maar ook ouders volgens het model van het ervaringsgericht ondie afstudeerden in het klassieke derwijs. Het is niet evident om basisprincipes onderwijs, voelen duidelijk aan dat aan te halen die voor alle methodescholen gelons gewone onderwijs grote hiaten den. Toch zijn er elementen die in de meeste vertoont. Het is ook niet zomaar methodescholen aanwezig zijn en die als kendat er vandaag veel mensen denken om zelf merkend kunnen worden beschouwd. een school op te starten. Zo heb je de methodescholen die als paddenstoelen uit de grond Typische kenmerken van veel methodescholen: schieten en vaak veel ’natuurlijker’ en holistischer van insteek zijn dan het klassieke net. • Kinderen leren er samenwerken • De school is behalve leren, ook samen leven Kiezen voor een methodeschool gaat • Het kind staat centraal alvast in de goede richting • Kinderen worden actief betrokken bij alles • Aandacht voor de totale ontplooiing van het Een methodeschool baseert zich voor de ver- kind (zowel cognitief, sociaal, emotioneel, nieuwing van de klaspraktijk op eigen mens- en lichamelijk) maatschappijbeeld en/of op bestaande pedago- • Zelfstandigheid en het nemen van initiatief gogische ideeën van o.m. Dalton, Freinet, Steiner, worden gestimuleerd Montessori, Jenaplan, Decroly, ... of men werkt • Kinderen leren hun verantwoordelijkheid opnemen

Hieronder een samenvatting van de visies waarop de methodescholen zich baseren:

1) Montesorri

Dr. Montessori geloofde dat een persoon niet door een ander persoon kan worden opgeleid; in plaats daarvan moet de persoon het voor zichzelf doen. Een echt geschoold persoon blijft leren lang na de jaren in de klas, omdat hij of zij van binnenuit gemotiveerd wordt door een natuurlijke nieuwsgierigheid en liefde voor kennis. Ze geloofde dat leren wordt gestimuleerd door een innerlijke behoefte en draagt voor het kind zijn eigen motivatie en beloning. Daarom vond ze dat het doel van het onderwijs in de vroege kinderjaren zou moeten zijn om dit natuurlijke verlangen te leren te cultiveren ”Ons doel is niet alleen om het kind te laten begrijpen, en nog minder om hem te dwingen om te onthouden, maar ook om zijn verbeelding aan te spreken en hem te enthousiasmeren tot in zijn diepste kern.” Een van de belangrijkste aspecten van Dr. Montessori’s onderzoek naar de ontwikkeling van de vroege kindertijd is de erkenning van ’gevoelige periodes’. Dit zijn periodes van intense voldoening voor het leren van bepaalde vaardigheden, zoals het vastgrijpen, loslaten, verwijderen of vervangen van een voorwerp. ”De belangrijkste periode van het leven is niet de leeftijd van de universitaire studie, maar de eerste; de periode vanaf de geboorte tot de leeftijd van zes jaar ... want dat is het moment waarop de intelligentie van de mens zelf ... wordt gevormd”.

2) Dalton

Pedagoge Helen Parkhurst was de grondlegger van het daltononderwijs. In 1905 gaf zij in Amerika les aan een klas met kinderen die erg verschillend waren. Ze ontdekte dat individueel en zelfstandig leren beter werkte dan klassikaal leren. Het daltononderwijs wil kinderen vormen tot zelfstandig denkende en handelende volwassenen, die respect hebben voor hun medemens. Hier lees je wat het daltononderwijs precies is en hoe dat in de praktijk werkt. Op een daltonschool doen kinderen zelfstandig kennis en ervaring op. Op die manier leren ze.

De drie pedagogische ankerpunten:

• Vrijheid in gebondenheid Om zelfstandig te kunnen leren, heb je vrijheid nodig. Je moet zelf keuzes kunnen maken. Maar vrijheid betekent niet dat zomaar alles kan en alles mag. De docent biedt de grenzen aan, waarbinnen leerlingen in vrijheid kennis en ervaring kunnen opdoen. Kinderen krijgen steeds meer verantwoordelijkheid voor hun eigen leren. De leerling en de docent maken samen afspraken over de leerstof. De leerling schat in hoeveel tijd hij nodig heeft om een taak te kunnen maken. Achteraf legt hij verantwoording af aan de docent. • Zelfstandigheid Het daltononderwijs maakt kinderen tot volwassenen die zelfstandig kunnen denken en handelen. Op daltonscholen wordt dus veel zelfstandig gewerkt. De rol van de docent is het begeleiden en coachen van de leerling. De leerling behoudt het initiatief. • Samenwerking Om later als volwassene te kunnen deelnemen aan de samenleving, moet je kunnen samenwerken. Ook met mensen die je niet zelf kiest. Daarom besteden daltonscholen, naast het zelfstandig werken, ook veel aandacht aan het werken en spelen in groepjes. Zo leren kinderen naar elkaar te luisteren en respect voor elkaar te hebben.

3) Freinet

Grondlegger van het freinetonderwijs was de Franse onderwijzer en pedagoog Célestin Freinet. Als onderwijzer op een dorpsschooltje ontdekte hij in 1920 dat zijn leerlingen leergierig waren, maar geen interesse hadden in de droge schoolboeken. Daarom ging hij met ze op pad: naar bedrijfjes in de buurt en de natuur in. Over die ervaringen liet hij zijn leerlingen verslagen maken in verhalen en krantjes. Zijn visie was dat onderwijs niet moet uitgaan van het abstract-intelligente, maar van de alledaagse leefwereld van kinderen. Kinderen maken zich stof sneller eigen als ze het zelf kunnen ontdekken, zonder uitleg vooraf, vond Freinet. Kinderen mogen dus zelf mee kiezen wat zij willen leren. Daarom kunnen zij gemotiveerd aan het werk gaan.

Het freinetonderwijs hanteert de volgende uitgangspunten:

• De ervaringen en belevingen van de leerlingen zijn het vertrekpunt voor het onderwijs. De leerlingen tonen initiatieven en maken daar, met begeleiding van de docent, een plan van. • De leerkracht en de groep zorgen er samen voor dat er zinvol gewerkt wordt: er wordt niets voor niets uitgezocht. Er zijn ook vaardigheden die nodig zijn, maar geen einddoel

op zich. Zoals spellen of een atlas gebruiken.

Ook die vaardigheden worden beschouwd als zinvol: als middel op weg naar het doel. • Leerlingen leren door te experimenteren en te ontdekken, in plaats van vooraf uitgelegd te krijgen hoe iets in elkaar zit. Docenten brengen structuur en diepte in het geleerde aan.

4) Jenaplan

Een jenaplanschool is een gemeenschap van kinderen, leraren en ouders. Leraren zijn professionele opvoeders. Ouders hebben een deel van de opvoeding van hun kinderen aan de school overgedragen, maar in het onderwijs spelen ze op allerlei niveaus een belangrijke rol. Een keuze voor een jenaplanschool moet daarom een bewuste keuze zijn. Het onderwijs is gericht op de opvoeding van kinderen en omvat veel meer dan het aanleren van schoolse kennis en vaardigheden als lezen, schrijven en rekenen. Kinderen leren door mee te doen aan de zogenaamde basisactiviteiten: spreken, spelen, werken en vieren. Dat zijn de vier basisactiviteiten waarin mensen leven en leren. Deze school gaat er vanuit dat kinderen heel verschillend zijn; ze kunnen veel van elkaar leren. Daarom worden ze in stamgroepen geplaatst die bestaan uit kinderen van verschillende leeftijden, zoals dat ook in een gezin het geval is.

Enkele basisprincipes:

• De leerstof wordt ontleend aan de leef- en belevingswereld van kinderen én aan belangrijke cultuurgoederen uit de maatschappij. • Het onderwijs wordt uitgevoerd in pedagogische situaties, met pedagogische middelen. • Het onderwijs wordt vormgegeven door een ritmische afwisseling van de basisactiviteiten gesprek, spel, werk en viering. • Kinderen van verschillende leeftijden en ontwikkelingsniveaus worden samen in stamgroepen geplaatst. Dat stimuleert het leren van en zorgen voor elkaar. • Zelfstandig spelen en leren worden afgewisseld en aangevuld door gestuurd en begeleid leren. Het initiatief van de kinderen speelt altijd een belangrijke rol. • Wereldoriëntatie neemt een centrale plaats in met als basis ervaren, ontdekken en onderzoeken. • Gedrags- en prestatiebeoordeling van een kind vindt zoveel mogelijk plaats vanuit de eigen ontwikkelingsgeschiedenis van het kind, en in samenspraak met hem.

5) Decroly

Decroly hechtte grote waarde aan de invloed, die de natuur op het kind heeft. Hij was tegenstander van onderwijs met dode dingen en uren stilzitten en wenste daarom scholen die aan de buitenkant van de steden waren gevestigd. Dan kon hij er tenminste met de kinderen op uittrekken. Decroly: ”het eeuwig wisselend leven der natuur is van oneindig groter waarde dan de muren van onze woonkazernes en de sloppen en stegen van onze oude steden.”

Enkele principes van dit onderwijs:

• Kinderen in direct contact met de natuur te brengen o.a. door het laten kweken van planten en het laten verzorgen van dieren. • Kinderen deel te laten nemen aan eenvoudige ambachten zoals timmeren, brood bakken enz. • Kinderen in kennis te brengen met de elementaire vormen van het sociale leven zoals die zich in werkelijkheid voordoen. Echter: de persoonlijkheid van elk kind in het bijzonder mag niet in het gedrang komen, want geen kind is gelijk aan een ander en de leerkracht moet proberen te voldoen aan de behoefte van elk kind. Dit zal meer van de leerkracht vragen: meer arbeid, meer initiatief, meer toewijding en een grotere overgave. Als het echter gaat om het belang van de kinderen, zegt Decroly, dan heeft de onderwijzer nooit opgezien tegen meer werk. In de betere resultaten, die hij op deze wijze zal bereiken en in de grotere voldoening, die dit eigen werk hem zal schenken, zal hij zich ruimschoots beloond weten.

Decroly: “Al dit bezig zijn in de natuur en het werken met ongevormd materiaal vormt het uitgangspunt voor alle praktische rekenkundige opgaven, voorlezen, schrijven en taalgebruik.”

Besluit:

Laat ons als ouder bewuster kiezen en het klassieke verouderde systeem aanmoedigen om zich aan te passen. Willen kinderen in het onderwijs niet meer uitvallen en de kans krijgen om hun hoogste potentieel te ontwikkelen dan is de keuze voor een meer natuurlijke vorm van onderwijs van groot belang. 

Magdalena Troch

Bron: www.digibron.nl www.anababa.nl/school

Iets moet veranderen

Mijn dochter geraakte zo van streek door een evaluatie van haar juf. Nadat ze haar schriftelijke evaluatie had gelezen, scheurde ze het document kwaad in stukken met de mededeling: “De school is stom!”

Als moeder ben ik met haar akkoord daarover, op vele punten. Dit gebeuren zorgde ervoor dat wij hierover in gesprek gingen. Ik vertelde over mijn eigen schoolervaring en hoe ik ook dikwijls werd vernederd en gediscrimineerd, alleen omdat ik anders was en niet leerde zoals het schoolsysteem dat eiste. Zowel ikzelf als mijn dochter zijn niet zo goed in presteren onder druk, zoals bij examens. We leren op ons eigen tempo en onze eigen manier en laten ons door niemand iets voorschrijven.

We concludeerden dat er een GRETA is voor klimaatverandering, maar dat er ook iemand nodig is die opstaat voor onderwijsverandering! Ik adviseerde mijn dochter om haar juf te vertellen hoe ze zich voelde. Als kind deed ik dit zelf nooit, omdat ik mij minderwaardig en afgewezen voelde door toedoen van het schoolsysteem. Mijn dochter is niet dom, zo is ze goed met dieren en leert op haar manier een praktische instelling te krijgen. Kwamen maar meer kinderen in opstand tegen het onderwijssysteem. Iets moet veranderen, dat is zeker!

Interview met Nathan de Smet

directeur van de Steinerschool Sterrendaalders Lier

Wat er aan vooraf ging: PURE CHILD maakt zich al geruime tijd zorgen over het klassieke onderwijssysteem, waar veel kinderen niet de juiste begeleiding krijgen om vanuit hun eigen talent en uniek zijn op te groeien en uit de boot vallen. De cognitieve ontwikkeling, het presteren, vergelijken, concurrentie etc; spelen nog immer een (te) grote rol. Terwijl de creativiteitsvakken en het omgaan met emoties niet als prioriteit gezien worden. Ook veel leerkrachten zijn onderwijsmoe, omdat het systeem hen lijkt te dwingen om veel met paperassen bezig te zijn, in plaats van met de kinderen. Zowel veel kinderen als leerkrachten worden dus niet echt gehoord in het onderwijs. PURE CHILD kwam echter in contact met een ouder die over de Steinerschool Sterrendaalders in Lier sprak als ‘een droomschool’. Daar wilden wij meer over weten.

Wat is jullie kijk als Steinerschool op de ontwikkeling van het kind?

Vanuit onze specifieke pedagogie kijken wij naar het kind in ontwikkeling. Wij spreken binnen onze school over leerstof als ontwikkelingsstof. Rudolf Steiner heeft het leerplan zo opgebouwd dat de leerstof die wij geven in een bepaalde klas aansluit bij wat het kind nodig heeft om een stapje verder te kunnen. Zo is er een lijn in onze schilderlessen, tekenlessen, rekenlessen, …. die ervoor zorgt dat wat wij aanbieden aansluit bij de leerling op dat moment in zijn ontwikkeling.

Hoe kijken jullie naar de mentaal-emotionele ontwikkeling van het kind?

Binnen onze pedagogie staat de ontwikkeling van ieder kind centraal. Wij willen kinderen zo opvoeden dat ze later als vrije mensen keuzes kunnen maken. Wij verzorgen een onderwijs dat een kind benadert in het denken, voelen en het willen. In het kleuterhuis heerst een huiselijke sfeer. In de lagere school toont de leerkracht de schoonheid van de wereld. Vanuit de liefdevolle autoriteit van de begeleider kan een kind mee de wereld gaan ontdekken. Wij verzorgen in het dagritme, weekritme en jaarritme ook het in- en uitademen. Dat klinkt vaak ingewikkeld maar wil niet meer zeggen dan met aandacht zorgen voor inspanning en ontspanning. Na een stevige les rekenen is een verhaal of een tekenles meer op zijn plaats dan een volgende stevige les spelling.

Waarom zijn net deze items zo belangrijk?

Eerst en vooral leert elke mens anders. Vanuit verschillende invalshoeken les geven zorgt ervoor dat kinderen sneller aansluiting kunnen voelen bij de les. En dan heb je natuurlijk dat belangrijke woord:” voelen”. Het zit zo in onze taal. Het is vaak pas als je iets voelt dat je het ook verder meedraagt. Dat merk je ook aan de leerlingen. Wanneer hen iets beroert, dan blijft het hangen. Dat lukt niet als je als leerkracht enkel vanuit het hoofd werkt, ons enthousiasme, onze verwondering, ons gevoel,…. daar ontwikkelen de kinderen zich aan.

Hoe is de structuur bij jullie op school?

Je kan hier op school aankomen in één van de twee peuterklasjes van elks 12 leerlingen. Dit is de warme brug tussen thuis en de kleuterklas. Op school kozen we er bewust voor om de peutergroepen klein te houden zodat een kind rustig kan aankomen op school. De peuters gaan dan over naar één van onze vier kleuterklassen. Ook deze zijn bewust klein gehouden tot max. 20 leerlingen. Onze kleuterklassen zijn leefgroepen. Een kleuter blijft gedurende de gehele kleutertijd bij één juf. Broers en zussen gaan naar dezelfde juf. Zo kan een kleuter in een vertrouwde omgeving en bij een vertrouwde leerkracht ervaren om ééns de jongste, de middelste en de oudste van een groep te zijn. In de lagere school gaat de klasleerkracht op onze school enkele jaren mee met de klas. De kinderen hier hebben dezelfde leerkracht van klas 1 tot en met de vierde klas en voor de vijfde en zesde klas krijgen ze een andere leerkracht.

Vieren jullie ook allerlei (jaar)feesten?

Ritme en regelmaat zijn voor elke mens belangrijk. Een gezonde regelmaat schept ook veiligheid. We leggen deze basis in het kleuterhuis waar op vaste dagen vaste activiteiten staan. In de grote lijn van het schooljaar geven de jaarfeesten het ritme aan. De kinderen beleven aan de jaarfeesten hoe de natuur verandert en welke kwaliteit hiermee samenhangt.

Hoe wordt de natuur in jullie school curriculum verweven?

Respect voor de natuur zit in het gehele jaarplan doorweven. Voor een jong kind is het vooral belangrijk om vele kansen te krijgen om de natuur te gaan ervaren. Wij bieden eenvoudig natuurlijk materiaal aan om te spelen zodat de omgeving mee kan opgaan in de fantasie van het kind. In de lagere school gaan we de natuur ervaren in verhalen en hoe ouder de leerlingen worden hoe meer we de natuur ook

This article is from: