7 minute read
Kunstenares en lerares: Gerrie Oplaat
from Hallo Holten #4
Hallo Gerrie Oplaat
Kunstenares en lerares: Gerrie Oplaat
Gerrie Oplaat is voor menig Holtenaar (en daarbuiten) een bekende naam. Ze is gefascineerd door klei en alles wat je ermee kunt doen. Haar passie voor het materiaal en de verschillende technieken draagt ze over aan haar cursisten, die gedurende acht tot negen maanden per jaar elke week langskomen voor een kleiles. Tijdens de lessen mogen de cursisten maken wat ze willen. Met als hoogtepunt de expositie ‘Klei uut de kas’, eens in de vier jaar. Wat inspireert Gerrie, en hoe kwam ze eigenlijk op het idee om les te gaan geven? Wij spraken haar hierover.
- Door Wieke van der Zee | Fotografie Jennita Stegeman
Gerrie werd in 1963 geboren in Loo-Bathmen. Als jong meisje werd al snel duidelijk dat ze ontzettend creatief is. Ze was altijd bezig met dingen maken, zelfs op de kleuterschool al. “Ik was steeds in de weer met bloemen, wol, of ik was aan het weven. Ik weet nog dat ik een keer een keukentje heb gemaakt van bierviltjes. Op een gegeven moment, volgens mij was dat in 1981, kwam er een mevrouw bij ons langs die zei dat ik maar eens naar haar kleiles moest komen. Dat deed ik; ik ging op woensdagavond op de fiets naar de les. Ik had er eigenlijk meteen handigheid in. Ik moet ook eerlijk zeggen dat ik vaak naar het werk van anderen keek en dacht: “Dat ziet er makkelijk uit.” Werken met klei voelde dus heel natuurlijk voor Gerrie. Zelfs zo natuurlijk, dat ze werd gevraagd om 10 gastlessen te verzorgen bij de Plattelandsorganisatie Jongeren Gemeenschap Overijssel (PJGO). De man die zou les geven over het houtsnijden werd ziek en kon het niet meer doen. “Ik was ontzettend zenuwachtig, maar ik heb het wel gedaan! En dat vond ik zo leuk, dat ik eigenlijk wel vaker les wilde geven.” Het balletje kwam aan het rollen en nu geeft ze les aan gemiddeld 48 mensen, verdeeld over 6 groepen. In haar les leert ze mensen vooral om goed te kijken: “Ik zeg altijd: kiek’n, kiek’n, kiek’n! Dan maakt iemand weer eens een neus als een snavel, maar zo ziet een neus er helemaal niet uit. Er zit nog bot onder, zo’n ding is rond.”
Er is nog zoveel meer dan klei Als kind was Gerrie altijd al met veel verschillende dingen bezig, en dat is nu niet anders. Ze houdt van afwisseling en heeft ondertussen dan ook met veel technieken gewerkt: “Ik heb ongeveer twee seizoenen potten gedraaid, maar daar vond ik niet veel aan. Het was altijd maar hetzelfde, dat vond ik zo saai. Ik wil graag iets uitdrukken met mijn werk, een verhaal vertellen. Dat is "Ik zeg altijd: kiek’n, met pottenbakken niet echt mogelijk.” Via kiek’n, kiek’n!" een cursist kwam ze in aanraking met Raku stoken, een stooktechniek uit Japan. “Ik heb iemand bij me thuis uitgenodigd om me alles te vertellen over deze techniek, maar zij had de boel echt niet op orde. Ik heb heel veel foto’s gemaakt van alles wat ze bij zich had, en daar heb ik me later zelf maar in verdiept.” Gerrie ging naar Zuidwolde en Almelo om kennis op te doen en ze volgde nog een paar workshops. Op basis van haar eigen ervaringen heeft ze eigen Raku-ovens gemaakt van oliedrums en een bijpassende brander aangeschaft. Dat was twintig jaar geleden en ze gebruikt het nog steeds. Op de vraag welke techniek ze het leukst vindt, kan ze niet echt antwoord geven: “Ik vind júist de afwisseling tussen de verschillende technieken zo leuk. De ene keer maak ik een Afrikaanse vrouw en een andere keer duik ik helemaal in het
Klei uut de kas
De eerste lessen begonnen in 1995. Gerrie leerde iedereen die het maar wilde alles over kleien. “Na een jaar of vier opperde één van de cursisten het idee om een expositie te organiseren om te laten zien wat we nou allemaal maken in mijn kleihok. Dat leek mij eigenlijk ook wel leuk, er zitten namelijk vaak echt mooie dingen bij. Sommige mensen hebben het echt in de vingers. Ze begon eens rond te kijken naar mogelijke locaties. “Ik kwam eigenlijk al vrij snel bij De Wippert uit, hier om de hoek. De eerste keer hadden we alleen de grote zaal, maar daarna kwam er al snel meer ruimte bij. De tweede keer gebruikten we ook het gangetje en de keer daarop zelfs het weiland. Nu is het zo gegroeid dat we alle ruimte benutten die er maar is. Ook de bezoekersaantallen groeiden mee: “We hadden verwacht bij de eerstvolgende expositie zo’n duizend bezoekers te mogen verwelkomen. Dat is helaas ook de reden waarom we het twee jaar uitgesteld hebben. Vanwege corona mocht het eerst niet, en nu durven sommige cursisten het nog niet aan. Ik merkte het ook in de lessen, die gaf ik op halve kracht. Tijdens de exposities werd er van alles tentoongesteld. “Er waren werken die Raku gestookt zijn, beelden met paardenhaar of uit de Afrikaanse ton. Het werk varieerde van kommetjes tot grote beelden. Alles was gemaakt door de cursisten.” De werken op de expositie werden niet verkocht. Er wordt namelijk ook wel eens wat nagemaakt van andere kunstenaars om te oefenen. "Je kunt het echt niet maken om dat te verkopen." Helaas is het door de beperkingen van Gerries ziekte niet meer mogelijk om een expositie te houden.
maken van een schilderij. Daarnaast werk ik ook nog met speksteen, en af en toe maak ik een bronzen beeld. Ik maak dan een model van klei bij groot werk, en wax bij kleine beelden. Daarna gaat het naar de bronsgieter en wordt het beeld gegoten. Dit is wel prijzig, dus ik maak alleen dingen met brons die echt niet van andere materialen gemaakt kunnen worden.” Gerrie maakte ook werk in opdracht; wat ze dan maakte, was afhankelijk van wat de opdrachtgever wilde en vooral ook van wat er mogelijk was.
Eigen werk in huis
Eén van die opdrachten kan ze zich nog goed herinneren: “Een mevrouw uit Markelo wilde graag een bronzen beeld in haar tuin, van een man die een paraplu vasthield. En de bovenkant van die paraplu moest uiteindelijk een fontein worden. Zo leek het dus alsof die man in de regen stond. Dit was een fantastische opdracht om te maken en die vrouw was zelf ook erg leuk en meedenkend. Helaas overleed ze een half jaar later, en haar erfgenamen wilden het beeld niet houden. Het werd eerst weggestopt onder het zwembad, ik denk om dieven geen aanleiding te geven om een bezoek te brengen. Enige tijd later kreeg ik de vraag of ik het beeld niet terug wilde, ik mocht hem gratis weer op komen halen. Nu staat het bij ons in de woonkamer, we hebben er een lamp van gemaakt.”
Wat ook opvalt wanneer je de woonkamer in loopt, is een prachtig beeld van het hoofd van een oudere vrouw. “Dat is mijn Opoe, daar heb ik mee samengewoond vanaf mijn 21ste. Mijn moeder overleed toen, en helaas was mijn vader ons al ontvallen toen ik drie was. Mijn Opoe heeft me geweldig opgevangen en ik heb met plezier bij haar gewoond. Het was dan ook geen enkele moeite om haar tijdens haar latere leven te helpen verzorgen, dat deed ik met plezier voor haar.”
Lekker nuchter
Het antwoord op de vraag waar haar inspiratie vandaan komt, is heel simpel: “Gewoon uit mijn hoofd!” Na een korte lachpauze vervolgt ze: “Ik zie soms wat dingen voorbij komen van een handenarbeid leraar van De Waerdenborch. Een tijdje geleden plaatste hij ‘het ei in de kunst’ op Facebook. Daar ben ik mee aan de slag gegaan.” Het resultaat is een beeld dat ‘De dubbele eisprong’ heet; een springend ei omringd door zaadcellen, je moet er maar opkomen. Soms haalt ze ook inspiratie uit zinnen die ze tegenkomt, of gewoon als er iets in haar opkomt. Dan pakt ze haar klei en gaat ermee aan de slag, net zolang tot het beeld in haar hoofd voor haar op de kleitafel staat. Het laatste beeld dat ze maakte, noemde ze ‘Ik worstel, maar kom niet meer boven’.