6 minute read

Het ontstaan en voortbestaan van een familielandgoed

Hallo Reinier Engbers Het ontstaan en voortbestaan van een familielandgoed

Verstopt in het donkere groen van het bos, op de prachtige Holterberg en omgeven door wegen als de Helhuizerweg en de Heksenweg, ligt een landgoed verscholen… Het zou het begin van een griezelig sprookje kunnen zijn. Om je uit de droom te helpen: griezelig wordt het zeker niet. Een sprookje? Misschien wel, want als het aan Reinier Engbers ligt, geeft hij het bosrijke familielandgoed Heksenweg maar wat graag door aan de vierde generatie: zoon Rens.

- Door Ronny Veldhuis | Fotografie Jennita Stegeman

Samen staan ze me op te wachten naast hun huis tussen de bomen. Dat oogt zoals je verwacht op een plek als dit: een uit natuursteen en donker gebruind hout opgetrokken boshuis. Een hartelijk welkom volgt, ook namens de derde bewoner van het landgoed: terriër Yuki. Nadat we ons comfortabel hebben geïnstalleerd in de knusse woonkamer waar de Noorse houtkachel snort, steekt Reinier enthousiast van wal over het verhaal van de plek.

Landgoed door ‘fout’ ontstaan

“Mijn vader, Arend Engbers, werkte bij Stork en had een collega die eigenaar was van verschillende percelen op de Holterberg. Na de oorlog wees de Nederlandse overheid een aantal markante plaatsen in Nederland aan om omgekomen soldaten een laatste rustplaats te geven. Eén daarvan was hier op de Holterberg (de locatie van de huidige Canadese Begraafplaats) en dat was van de collega van mijn vader. Omdat hij de onteigeningsprocedure verloor, moest hij de proceskosten betalen. Om dat te kunnen doen, besloot mijn vaders collega om ook dit perceel te verkopen en vroeg hij aan Arend of dat niet iets voor hem was”, memoreert Reinier. “Mijn vader had er wel oren naar, maar vroeg voor de zekerheid en in overleg met burgemeester Willem Enklaar wel eerst de bestemming op van het perceel. Uit gegevens van de planologische dienst in Zwolle bleek het perceel ‘rood’ te zijn ingekleurd, oftewel: bedoeld voor woningbouw.” Reinier gaat gedetailleerd verder: “Toen de aankoop op 23 november 1951 rond was, zijn mijn grootvader en vader in het voorjaar van 1952 hier naartoe gegaan met een tent om te bivakkeren. Want vergis je niet, er was hier helemaal niets. Geen elektra, geen water. Ze zijn begonnen met het bouwen van een kleine schuur uit jonge boomstammetjes. Ze maakten er een klein keukentje in en een slaapplaats. Daarna begon het graven van de bouwput. Om de specie voor het beton te kunnen maken, lag er een tuinslang van hier helemaal naar de buitenkraan bij ‘t Losse Hoes. Op een gegeven moment kwamen ze er in Zwolle achter dat ze een fout in de Planologische Kaart hadden gemaakt en wilden ze een bouwstop. Mijn vader verwees ze door naar de burgermeester, want hij had niets verkeerd gedaan. Het werd een grote rel, maar de burgemeester hield voet bij stuk…het huis kon gewoon worden afgebouwd. In 1953 kwam de kap erop en een jaar later trouwden mijn ouders vanuit hier.”

De marine of bosbouw

De liefde voor de natuur kreeg Reinier – niet heel verwonderlijk – vanaf zijn jongere jaren al mee. “Ik ging op mijn vijfde of zesde al mee met de jager op ons terrein, Kees Bos. Dan zag ik de korhoenders in grote getalen over de hei bolderen. Dat was toen nog heel normaal”, vertelt hij. “Na de middelbare school waren er twee richtingen die ik interessant vond: bos- en natuurbeheer of de marine. De belangstelling voor de laatste werd gevoed door de familie van mijn moeders kant. Natuur

Zij kwam uit Haarlem en had veel mariniers in de familie. Het werd toch de bosbouw en ik wilde graag naar de Bosbouw- en Cultuurtechnische School in Velp. Die hanteerden echter een heel scherpe selectie en ze vonden mij met 17 jaar nog te jong. Via de middelbare landbouwschool kwam ik er uiteindelijk toch.”

Avonturen in Lapland en Dubai

“Hoogtepunt tijdens mijn studie was mijn jaar in Zweeds Lapland. Daar liep ik stage in de gemechaniseerde houtoogst. Een fantastische tijd, waarin ik werkte met gigantische bosbouwmachines en verbleef in een ‘loggers camp’ in ‘the middle of nowhere’. Daarna heb ik een jaar of zes gewerkt als instructeur bosbouwtechniek aan de Bosbouwpraktijkschool in Schaarsbergen en twaalf jaar voor een ingenieursbureau. Eén van de klussen was in Dubai. Van 1998 tot 2000 heb ik daar meegewerkt aan landschapsprojecten die moesten meehelpen in de transitie naar meer toerisme. Ontzettend leuk om te doen.”

Werk en privé in teken van bosbouw

Al die ervaring is ondertussen uitgemond in drie bedrijven, waarmee hij zijn tijd verdeelt: één gericht op advies, één voor trainingen en één gericht op certificering in de bosbouw en de houtverwerkende sector. Privé en zakelijk zijn daarmee nauw verweven op het landgoed. “Ik doe bijvoorbeeld audits voor certificeringen bij andere organisaties, maar ik ben zelf ook één van de weinige particuliere bosbezitters in Nederland met een PEFC-FM certificaat voor duurzaam bosbeheer. Ik geef diverse trainingen in de groene sector, onder andere op het gebied van de Wet Natuurbescherming en in bos- en natuurbeheer. Het landgoed fungeert daarbij dikwijls als praktijk- en oefenlocatie. En voor verschillende terrein beherende organisaties, zoals provincies, gemeenten, maar ook particulieren, stel ik bosbeheerplannen op en geef ik beheertechnische adviezen. Uiteraard doe ik dat ook voor mijn eigen landgoed”, vertelt hij.

Markant punt

Vlak achter het huis van Reinier en Rens vind je een zogenaamde RD-steen. Deze steen markeert het hoogste punt van de Holterberg en is onderdeel van het Stelsel van de Rijksdriehoeksmeting (RD). Dit nationale coördinatensysteem bestond uit een netwerk van ongeveer 5.600 RD-punten verspreid over Nederland. In 1885 kreeg de Rijkscommissie voor Graadmeting en Waterpassing de opdracht voor het uitvoeren van de Rijksdriehoeksmeting. Landmeters gebruiken RD-punten en de daarbij behorende coördinaten als referentie, zodat cartografen bijvoorbeeld nauwkeurige kaarten konden maken. Vaak werd de spits van hoge gebouwen gemarkeerd als punt, bijvoorbeeld kerktorens. Maar in gebieden waar deze niet stonden, werden RD-stenen geplaatst, vaak ook op een hoog punt.

Decennia vooruit denken

Reinier stelt voor om naar buiten te gaan, want daar kan hij goed laten zien hoe hij het beheer van het bos op het landgoed

rondom de woning uitvoert. Dus samen stappen we door het bos en wijst hij naar een stuk net bewerkte grond, naar de zaailingen en naar de bomen met een blauwe stip, de zogenaamde toekomstbomen. Ook zien we pas geoogste stammen in het bos liggen die nog worden uitgereden naar de Heksenweg voor de verkoop. “Ik zorg dat door relatief kleine ingrepen het bos optimaal en duurzaam functioneert, dat natuurlijke processen worden versneld. Dit heet natuur begeleidend bosbeheer. Het beheer is er mede op gericht om een aantal sterke bomen voldoende ruimte te geven om eerst zo recht mogelijk in de hoogte te groeien (de eerste 35 jaar) en daarna dikker te worden. Dat levert het beste hout op. Op een hectare groeien eerst zo’n 20.000-40.000 zaailingen en uiteindelijk blijven er 100-150 goede toekomstbomen over.” Reinier creëert op deze manier een zo stabiel mogelijk bos met zo veel mogelijk variatie in boomsoorten en leeftijdsopbouw. “Met de opbrengst van het hout probeer ik het Landgoed Heksenweg zowel ecologisch als financieel stabiel te houden. Dat lukt overigens alleen als ik de vele uren werk niet meetel”, vertelt hij lachend.

En de toekomst van het landgoed? Die lijkt gegarandeerd… “Ieder jaar hebben we hier sperwers in het bos. Laatst was het Rens die als eerste de roep van de sperwer herkende en mij erop wees. Met zijn liefde voor de natuur zit het dus wel goed!“

This article is from: