5 minute read

Samenwerken: samen werken

Netwerkzorg, we hebben er in de zorg ‘de mond van vol’. In 2023 werkten we er binnen Reinier hard aan op onder andere onze bouw- en werkplaatsen. Met als doel interne schotten af te breken, onze organisatie naar buiten te kantelen en ons zo beter in staat te stellen met elkaar samen te werken, zowel intern als extern. Omdat samenwerking de sleutel is van de kwaliteit van zorg en daarmee herstel, zetten we dit jaar in op een verdere verbetering van de samenwerking met externe partners. Een voorwaarde daarvoor is onze eigen interne samenwerking. Dat het op orde hebben van de interne samenwerking minder eenvoudig is dan het ogenschijnlijk klinkt, laat het verhaal van deze column zien. Het is het verhaal van collega Steffanie, klinisch psycholoog in opleiding, over de samenwerking tussen diverse afdelingen, zorgteams en disciplines binnen Reinier van Arkel. Allen zijn betrokken in de zorg rondom een cliënt. In het kader van de privacy noemen we haar Kim, niet haar echte naam.

Kim kwam, een jaar of 8 geleden bij Reinier van Arkel in zorg. Toen jongvolwassen, met al voor een heel leven aan ervaringen in haar rugzak. Een emotioneel ongezonde jeugd, ouders die haar niet konden geven wat nodig was en daarnaast een heftig traumatisch verleden.

Na een ernstige suïcidepoging werd ze opgenomen in een van onze klinieken. Ze kreeg er een diagnose waarin ze zich totaal niet herkende en waardoor ze zich gediskwalificeerd voelde door de hulpverlening. Het gaf haar het gevoel van ongelijkwaardigheid, van het zich moeten schikken naar het ‘oordeel’ van de dokter.

Een helse cliëntreis langs diverse klinieken, teams en een batterij aan deskundige en betrokken hulpverleners volgde. Net als een nieuwe diagnose, autisme, die haar bracht naar de Lichtboog, een klinische behandelvoorziening voor (jong)volwassen cliënten. Ze verbleef er meerdere jaren maar haar herstel vlotte geenszins. Het was een aaneenschakeling van automutilatie, auto-intoxicatie en suïcidepogingen. Vertrouwen hebben en houden in haar behandelaren bleef haar en de hulpverleners parten spelen. Hulpverleners die, zoals dat gaat in de zorg, ook vaak kwamen en gingen, naar een andere opleidings- of werkplek.

In de zomer van 2022 gebeurde er iets vrij opmerkelijks. De vakgroep van gedragswetenschappers vroeg aan alle psychologen, werkzaam bij Reinier van Arkel, wie de behandeling van Kim zou kunnen overnemen. Ze waren op zoek naar een psycholoog die haar niet kende, geen voorgeschiedenis met haar had en bereid was om Kim de benodigde continuïteit en stabiliteit te geven. Een nieuwe start zogezegd met open vizier en oog voor mogelijkheden. Steffanie wilde het aangaan. Ze had de ervaring die nodig was en ze vormde een multidisciplinair team, van collega’s met expertise op uiteenlopende gebieden, om zich heen. Met een GZpsycholoog, persoonlijk begeleiders, manager, sociaal psychiatrisch verpleegkundige van het expertisecentrum suicïdepreventie. Later voegden zich nog een aantal mensen bij het team; een psychiater van de HIC, een psychiater van team autisme, de directeur behandelzaken en geneesheer-directeur. Samen overlegden ze, over de zorg die Kim bij haar herstel kon helpen, de interactie tussen Kim en hulpverleners en ook de eerder gestelde diagnose autisme die bij hen twijfels opriep.

De vorming van dit team van betrokken collega’s, samen met de wekelijkse gesprekken met cliënte Kim, leidde bij de start allerminst automatisch tot een soepele interne samenwerking, bemerkte Steffanie. Er bestonden toch wisselende zienswijzen en wisselend beleid. Vaak ging het over opnamemogelijkheden binnen alle klinische voorzieningen, de HIC, Medium Care en opnameafdeling van het Centrum Ouderen- en Ziekenhuispsychiatrie. Soms was een voorgestelde interventie ‘te schadelijk’ of soms was de situatie juist ‘niet ernstig genoeg’. Er was geen vanzelfsprekende samenwerking, terwijl ze wél samen de verantwoorde- lijkheid droegen voor cliënte Kim met complexe hulpvragen.

Maar Steffanie merkte ook dat naarmate de collega’s in het samengestelde team elkaar, elkaars expertise en de mogelijkheden van elkaars afdelingen beter leerden kennen, de samenwerking geleidelijk soepeler verliep. Stap voor stap ontstond er een gemeenschappelijkheid en een denken in mogelijkheden. Met Kim en elkaar bouwden ze aan een goed begrip over de oorsprong van het gedrag van Kim. Ze deelden kennis en boden elkaar handvatten.

Deze groei van de kwaliteit van de samenwerking vormde de basis voor het herstel van Kim. De kracht van het samenwerken was juist het niet meer aanmodderen, grenzen stellen en richting geven. Iets wat bij deze complexe interpersoonlijke problematiek als zelfstandige regiebehandelaar niet mogelijk was geweest. Ondanks dat Kim zich hier flink tegen verzette en er op een gegeven moment nog nauwelijks contact mogelijk was, kreeg Kim heel geleidelijk meer eigen regie en meer verantwoordelijkheid. Het gezamenlijke beleid leidde ertoe dat Kim haar eigen benen en kracht vond: ze besloot de Lichtboog achter zich te laten en op zoek te gaan naar een eigen woning die ze recent heeft betrokken. Het herstel van Kim is tot stand gekomen door de verbeterde samenwerking. Dat geldt in dit verhaal voor de interne samenwerking, maar dat geldt in netwerkzorg evenzeer zo voor de externe samenwerking. Het met meerdere partijen aan tafel zitten alleen is nog geen samen werken. Dat vraagt om openstellen naar elkaar, elkaars inzichten verrijken en samen denken in mogelijkheden. Dat is wat het verhaal van Steffanie en Kim laat zien. Met dank aan: Kim, Steffanie van Sijll, David Kamp, Elsira Vogels, Lisa van der Doelen, Gerard Koppenhol, Skag Peters, Bart van der Linden, Paul Timmers, Malinda Verhoef, Helga Saez.

Tom van Mierlo

Tom van Mierlo is psychiater en voorzitter van de Raad van Bestuur

This article is from: