7 minute read

“Van theoretische exercities naar werkelijke prestaties”

Kennis is de kracht van Arup

“Van theoretische exercities naar werkelijke prestaties”

Arup is een multinationaal ingenieurs- en adviesbureau. De kantoren in landen staan niet op zichzelf maar delen kennis en werken samen. Zo denkt het Nederlandse kantoor vanuit Amsterdam mee over een project in bijvoorbeeld Sydney en andersom. Dankzij dit kennisnetwerk is Arup in staat om voor haar opdrachtgevers gebruik te maken van de best practices van over de hele wereld.

Vanuit het Amsterdamse kantoor vertellen directeuren Mathew Vola en Michiel Verkroost, associate Kelvin Driessen en associate Christa de Vaan over de integrale aanpak van Arup in nagenoeg alle disciplines binnen de gebouwde omgeving. Oprichter Sir Ove Arup maakte in de vroege jaren zeventig naam met de baanbrekende engineering van architectuuricoon het Sydney Opera House. Zijn pionierswerk, gebaseerd op total design, een holistische, integrale aanpak van opgaven, is bepalend geweest voor de manier waarop Arup nog altijd met opdrachtgevers en partners samenwerkt. Vola: “De ontwikkelaar, de architect, de adviseurs en de aannemer moeten het programma van eisen en het ontwerp niet naar elkaar doorschuiven maar er als een gezamenlijke opgave aan werken. In de traditionele bouwkolom staan partijen onder elkaar, maar veel beter is het naast elkaar te staan.”

Biodivers net gain

Arup heeft in Nederland een fraaie portfolio opgebouwd met verschillende aansprekende projecten, zoals de renovatie van het Rijksmuseum, uitbreiding van het Stedelijk Museum, herontwikkeling van de LocHal in Tilburg. Op gebied van infrastructuur is Arup, onder meer als constructief ontwerper betrokken bij het project Zuidasdok, dat de bereikbaarheid van Amsterdam verbetert. Ook is het bureau ingeschakeld bij de renovatie van de acht grootste verkeersbruggen van Nederland, waaronder de Van Brienenoordbrug. In Amsterdam springen de duurzame woongebouwen HAUT, Elements en Habitat Royale in het oog. In verband met die laatste drie projecten prijst Vola het tenderbeleid van de gemeente Amsterdam. “Daarmee verleidt ze de markt om op hoog niveau met innovaties te komen. HAUT is de hoogste hout-hybride woontoren van Europa met een BREEAM-NL Outstanding label. Habitat Royale is een biodivers net gain-ontwikkeling, een prachtig voorbeeld van natuurinclusief bouwen. Voor Elements hebben wij met onze computermodellen op basis van de natuurelementen wind, water en zon de optimale versie van het gebouw berekend. Alle drie de projecten kennen een hoog niveau van innovatieve duurzaamheid die breed erkend wordt en een nieuwe norm stelt.”

De multidisciplinaire benadering van Arup wordt ondersteund met, deels in eigen huis ontwikkelde, digitale tools, onder de noemer parametrisch ontwerpen, legt Vola uit. Hierbij kan rijkelijk worden geput uit de eigen internationale database met vraagstukken en oplossingen.

Optimaal schaalvoordeel

De Metropoolregio Amsterdam (MRA) zet stevig in op energietransitie, circulariteit en biodiversiteit om haar klimaatdoelstellingen te behalen. Arup kan zijn onderscheidende expertise hierin goed kwijt. Renovatie expert Kelvin Driessen rekent voor dat de gemeente Amsterdam drieduizend vastgoedobjecten in bezit heeft waarvan het energieverbruik flink omlaag moet. “Dat vraagt om integrale maatwerkoplossingen voor optimaal schaalvoordeel. En dat is precies waar Arup sterk in is.”

HAUT, Amsterdam –Ontwerpadvies en constructie van de hoogste hout-hybride woontoren van Nederland
©Jannes Linders

‘Als Amsterdam de digitale stad wil zijn, dan moet zij wel de regie pakken.’

Ook als het gaat om de digitale uitdagingen van de MRA moet er nog veel gebeuren, merkt Verkroost op: “Als Amsterdam de digitale stad wil zijn, dan moet zij wel de regie pakken. Zoals het inpassen van data centers in gebiedsontwikkeling en ze koppelen aan duurzame energieopwekking, opdat restwarmte efficiënt wordt benut. Onze kracht ligt bij het grootschalig implementeren van digitale oplossingen. Zo zijn we in Amsterdam bezig met het transformeren en verduurzamen van zes data centers, deels gevestigd in oude fabriekshallen.”

Werkelijke prestaties

In Nederland staan we voor een omslagpunt als het om duurzaamheid gaat, zegt De Vaan: “Voor gebouwen geldt dat deze minimaal energielabel C moeten hebben. Het energielabel wordt vastgesteld op basis van een theoretische exersitie. We zien dat dit in de praktijk sterk afwijkt van de werkelijke prestaties.. Via de afvinklijst kan een gebouw met dubbelglas, gevel- en vloerisolatie en warmtepomp nu op basis van de theoretische prestatie label A++ halen, terwijl het werkelijke energieverbruik op label D kan liggen. In het buitenland wordt wetgeving op basis van werkelijke prestaties steeds meer toegepast, net als vastgoedportfolio rapportagetools voor duurzaamheid als CRREM en GRESB. We zien dat het meten van werkelijke prestaties grote invloed heeft op de kwaliteit in de hele keten. Alle partijen worden op deze manier gehouden aan de theoretische beloften; een gebouw dat minder goed presteert wordt minder goed verhuur- of verkoopbaar, wat uiteindelijk effect heeft op de waarde van het object.

Naast ontwerpmatige en uitvoeringstechnische aspecten heeft het werkelijke energieverbruik voor een niet onbelangrijk deel te maken met de operationele kant, het duurzame beheer en gebruik van het gebouw. “Het goed inregelen en monitoren van installaties bijvoorbeeld heeft bijna nergens prioriteit, maar het heeft grote invloed op het energieverbruik. Op goed inregelen kun je straffeloos enorm veel manuren bezuinigen. In de hele ontwikkelen bouwketen ontbreekt de prikkel om aandacht en geld te stoppen in het werkelijk presteren van gebouwen.”

Vola vult aan: “We blijven nu halverwege hangen: we beloven energieneutraliteit, circulariteit en biodiversiteit, zonder vast te stellen of dat ook wordt waargemaakt. We hangen vogelkasten op voor de biodiversiteit maar zit de vogel er wel in? Als we deze voorwaarden aan het begin toevoegen, verandert dat het hele ontwikkel-, ontwerp- en bouwproces. Dat zal integraal moeten om de gevraagde gebouwprestaties te kunnen garanderen.” Verkroost: “Daarmee kan een stad als

Amsterdam een enorme slag maken. Overheden missen vaak de specialistische kennis om financiële en andere prikkels voor daadwerkelijke duurzaamheid in de keten te brengen. Arup kan die leemtes opvullen en adviseren bij het optimaliseren van het beleid.”

Elements, Amsterdam –Parametrisch ontwerp als basis van iconische hout-hybride woontoren
©B&TB

De Vaan: “Wij helpen ook ontwikkelaars goed te kijken naar wat er over tien, twintig jaar gevraagd wordt van een energieneutraal gebouw. En welke invloed het heeft op de marktwaarde straks als je daar te ver onder blijft.”

Bergen energie besparen

Driessen wijst inzake energieprestatie op een ander onderbelicht aspect: “Naast wet- en regelgeving en werkelijk energieverbruik mogen we ons ook afvragen: mag het een tandje minder qua eisen? In cultuurgebouwen bijvoorbeeld worden installaties heel strak ingeregeld op onder meer warmte en vochtigheid. Echt nodig is dat niet. Je kunt voor de klimatisering best wat grotere bandbreedtes toestaan: geen temperatuurbalans tussen de 19 en 21 graden maar bijvoorbeeld tussen de 17 en de 23 graden. Hiermee kunnen we met z’n allen nog bergen energie besparen.”

Vola noemt twee innovaties op dit vlak uit de koker van Arup: “In het TU Delft-gebouw Echo hebben we gezegd: de auditoria krijgen een aangename temperatuur want daar zitten mensen lang stil, maar in de gangen mag het minder warm zijn. De gangen zijn daartoe ontworpen als warmtebuffers. Voor de LocHal in Tilburg, een bibliotheek in een voormalige fabriekshal, hebben we heated seats toegepast in plaats van het gehele gebouw op een bepaalde temperatuur te verwarmen.”

Een multidisciplinaire, integrale benadering, ondersteund door data en, ook in eigen huis ontwikkelde, digitale tools en een groot internationaal kennisnetwerk, zijn de onderscheidende kwaliteiten waarmee Arup het verschil kan maken

Zuidasdok, Amsterdam – Amsterdam Transformeert Zuidas in bruisend stadsdeel
©Amsterdam Zuidas

om de uitdagingen van de Metropoolregio Amsterdam succesvol aan te gaan. “Wij kunnen opdrachtgevers en partners meenemen in onze best practices om samen die duurzame ambities waar te maken.”

‘Naast wet- en regelgeving en werkelijk energieverbruik mogen we ons ook afvragen: mag het een tandje minder qua eisen?’
Echo TU Delft, Delft, – Het ontwerpen van Nederlands meest duurzame universiteitsgebouw
©Evabloem
This article is from: