Intrada | September 2021

Page 1

intrada Kwartaalblad van het Rotterdams Philharmonisch Orkest

Artist in Residence Yuja Wang Creatief, nieuwsgierig en soms ook roekeloos

3 september - 7 november 2021


inhoud Coverfoto: Julia Wesely

welkom

Aan de start Afgelopen voorjaar stelde ik u op deze plaats al een prachtig nieuw concertseizoen in het vooruitzicht. Nu gaat het eindelijk beginnen.

In september zetten we de deuren weer wijd open. In deze Intrada vertellen we over de eerste concerten die we dan voor u gaan geven. U vindt er een portret van Yuja Wang, onze spectaculaire nieuwe Artist in Residence. Interviews met onze eigen stersolisten Joséphine Olech en Pieter Nuytten. Een artikel over John Adams, die eigen werk komt dirigeren. Maar lees vooral ook het verhaal over onze orkestacademie, die nu haar eerste jaargang ingaat. Vijf geweldige jonge talenten komen vanaf september bij ons in de praktijk leren wat erbij komt kijken om deel uit te maken van een toporkest. Dat gaat een ongelooflijk inspirerende tijd worden – voor hen, voor ons én voor u, want u gaat nog veel van hen horen. Nieuwe muziek, een nieuwe Artist in Residence en een nieuwe generatie musici in ons orkest: als we ooit de start van een concertseizoen echt een nieuw begin konden noemen, dan is het nu wel. Geniet ervan!

inhoud 3 Nieuws 5 Column - Lahav Shani 6 Welkom op de Academie 11 Vriendennieuws

12 12

Portret Yuja Wang

15 Solo Pieter Nuytten 16 Muziek in de haven 18 Afscheid Peter Luit

George Wiegel, algemeen directeur

Colofon Intrada sep - nov 2021 Redactieadres: Postbus 962, 3000 AZ Rotterdam, www.rpho.nl, intrada@rpho.nl Redactie: Eelco Beinema, Bart Diels, Rien van Genderen (Vriendenvereniging) en Ingrid Sikking Medewerkers: Joke Dame, Floris Don, Karen van Gilst, Jolanda van der Ploeg, Michel Khalifa, Leo van Marrewijk, Egbert Jan Riethof, Pépé Smit, Marie Cécile Thijs Vormgeving: Studio Goedhart

22

16

20 Interview John Adams 22 Nieuw bij het orkest 26 Verbouwing van een contrabas 28 Joséphine Olech en Thierry Escaich in gesprek 31 Agenda 34 Sponsors 35 Column - Eelco Beinema

2


nieuws

Nieuw bij het orkest:

Emanuele Silvestri Aan de start van het nieuwe concertseizoen begroeten we Emanuele Silvestri als aanvoerder van onze cellogroep. Voor onze trouwe bezoekers is Emanuele geen onbekende: hij speelde sinds 2018 al heel wat concerten met het orkest. Daarbij bracht hij jarenlange ervaring mee: voor zijn komst naar Rotterdam was hij onder meer eerste cellist van het Orchestra Verdi di Milano, het Orchestra del Teatro La Fenice di Venezia en het Israel Philharmonic Orchestra. Daarnaast maakte Emanuele naam als veelzijdig kamermusicus en als solist, waarbij hij samenwerkte met dirigenten als Riccardo Chailly, Christopher Hogwood en Diego Matheuz. We zijn heel blij dat Emanuele zich nu officieel bij ons voegt en verwelkomen hem van harte bij ons orkest.

Edo de Waart 80 jaar Onze oud-chef Edo de Waart is 80 geworden. Zijn verjaardag was op 1 juni, maar voor het vieren van het feest neemt hij ruim de tijd. Gelukkig, want dat geeft ons op vrijdag 29 en zondag 31 oktober de gelegenheid voor een feestelijk concert met hem op de bok (zie de agenda achterin dit blad). Het programma opent met de Blazersserenade van Dvořák en brengt zo in herinnering hoe het Nederlands Blazersensemble in de jaren ’60 en ’70 onder zijn leiding furore maakte. Na de pauze klinkt Dvořáks Symfonie ‘Uit de Nieuwe Wereld’: een verwijzing naar zijn wereldwijde doorbraak toen hij de overstap maakte van Rotterdam naar het San Francisco Symphony Orchestra. Edo, van harte, nog vele jaren en – voor even – welkom thuis!

Nieuw bij het orkest:

Jeroen van Breugel Op 15 augustus startte Jeroen van Breugel als onze nieuwe zakelijk directeur. Hij volgde Jaap Lampe op, die de functie sinds december 2019 ad interim vervulde. Voor zijn komst naar ons orkest was Jeroen Hoofd Development bij de Kunsthal. Hij was een van de oprichters van het stadsbrede initiatief ikwashier010, dat nalaten aan de Rotterdamse kunst en cultuur onder de aandacht brengt, en zit in de stuurgroep van het landelijk Netwerk

3

Cultuurmecenaat. Behalve veel ervaring en een uitgebreid netwerk heeft Jeroen ook een grote liefde voor klassieke muziek. ‘Die is me thuis met de paplepel ingegoten,’ vertelt hij, ‘en ik verheug mij er dan ook bijzonder op om een bijdrage te kunnen leveren aan de toekomst van het orkest.’ Jeroen, welkom!


nieuws inhoud

Dichterbij krijgt vervolg De online concertreeks Dichterbij, die begin dit jaar het orkest bij u thuisbracht, krijgt dit najaar een vervolg. Eind oktober, als de dagen korter worden en we ons opmaken om de klokken weer op wintertijd te zetten, start een nieuwe tiendelige reeks die doorloopt tot het voorjaar van 2022. In de donkerste maanden van het jaar brengt Dichterbij u nog niet eerder gepubliceerde opnamen van onder meer Mendelssohns Vioolconcert met Leonidas Kavakos, Bruckners Vijfde symfonie met Lahav Shani en een veelkleurig kamermuziekconcert door diverse ensembles uit het orkest. De volledige programmering, inclusief prijzen en uitzendschema wordt over enkele weken bekendgemaakt in de nieuwsbrief van het orkest en op de website rpho.nl

ONLINE CONCERTEN

25 jaar Gergiev Festival Al een kwart eeuw is het Gergiev Festival een feest van intens meeslepende muziek. De 25ste editie, die in 2020 vanwege de covid19-omstandigheden niet kon doorgaan, komt er gelukkig dit jaar alsnog – met een programmering die zo groots uitpakt als de nog altijd voortdurende pandemie toelaat. Het thema van deze jubileumjaargang is ‘Sint-Petersburg’, met nadruk op de beroemdste componist die in deze stad carrière heeft gemaakt: Tsjaikovski. Maar er is veel meer. Het Mariinsky Orkest, al sinds de negentiende eeuw hét orkest van Sint-Petersburg, schittert in Sheherazade van Rimski-Korsakov. Sjostakovitsj, dé symfonicus van het twintigste-eeuwse Sint-Petersburg/Leningrad, laat met z’n Eerste symfonie horen hoe briljant hij als pas afgestudeerd student al is. En dan is er nog een zeer uitgebreide randprogrammering, uiteenlopend van Orthodox koorgezang tot late night improvisaties. Wij verheugen ons dat het festival na een jaar afwezigheid een spannende comeback maakt, en hopen u weer terug te zien!

4

Muziekquiz, de oplossingen De muziekquiz in het lentenummer van Intrada bleek een pittige te zijn. Geen enkele inzender had alle antwoorden juist. Toch was er voor de vijf beste inzenders een prijs: het boek Alphons Diepenbrock van Leo Samama. De vijf gelukkigen zijn J. Bakker-van der Velde, L. Blom, H.J. Dijkstra, N. Faro en F.W.T. Meijer. Hierbij de correcte antwoorden: 1A, 2B, 3B, 4C, 5A, 6B, 7B, 8A, 9A, 10C, 11C, 12B, 13A, 14B, 15C, 16C, 17C, 18A, 19C, 20B, 21C, 22B, 23B, 24A, 25B, 26C.


column

Lahav Shani

Open voor het nieuwe

V

ol ongeduld tel ik af naar de start van ons nieuwe concertseizoen. Een seizoen waarin we, na anderhalf jaar, eindelijk weer het grote repertoire mogen uitvoeren voor volle zalen. Moesorgski, Rachmaninov, Mahler: in het nieuwe seizoen komen ze weer volop aan bod. We hebben het programma vol vertrouwen en met grote ambitie in elkaar gestoken en ik kan niet wachten om eraan te mogen beginnen.

De opening van het nieuwe seizoen is op 3 september: → Zomeravondconcert

Maar de kracht van het nieuwe seizoen zit hem niet alleen in de grootschalige stukken. Goed nieuws voor alle muziekliefhebbers is ook de belangrijke plaats die we hebben ingeruimd voor nieuw en onbekend repertoire. Bijvoorbeeld Meander van Mathilde Wantenaar. Zij schreef voor ons orkest al eerder de Prélude à une nuit américaine en de Fanfare to break the silence, waarmee we vorig jaar het concertseizoen inluidden. Die stukken vielen zeer in de smaak bij ons orkest en bij het publiek. Ik ben heel blij dat we onze band met deze jonge componist nu nog verder verdiepen met dit opdrachtwerk – en dat ik het deze keer zelf zal dirigeren.

fantastisch stuk: ik dirigeerde de wereldpremière in Berlijn en ben heel blij dat ik het nu ook naar Rotterdam kan brengen. In hetzelfde concert gaat de Eerste symfonie van Paul Ben-Haim, uit 1940: muziek die onbekend zal zijn bij de meeste luisteraars – en ook bij veel orkestmusici – maar die het zeer verdient om te worden ontdekt. Dat geldt ook voor de reusachtige Tweede symfonie van Willem Pijper, die we in januari spelen, en voor het nieuwe Fluitconcert van Thierry Escaich, waarmee we het seizoen openen. We namen het al op voor de radio, maar nu krijgen we gelukkig de kans om het ook voor publiek uit te voeren. Ik weet zeker dat het publiek hiermee zal weglopen. Die nieuwe werken koppelen we steeds aan bekend repertoire. Escaich gaat in één

programma met Moesorgski’s Schilderijententoonstelling. Wantenaar met Rachmaninov. Pijper met Ravel. En Roustom en Ben-Haim met Mahler. Zulke combinaties van vertrouwd en verrassend vind ik heel belangrijk als ik een programma samenstel – en trouwens ook als ik zelf naar een concert ga luisteren. Het is een beetje als met een bezoek aan een favoriet restaurant: er zijn altijd de klassiekers van de menukaart om je op te verheugen, maar hoe mooi is het als de chef je verwachtingen weet te overtreffen met iets nieuws? Wat een mooi seizoen zal het worden nu de restaurants en de concertzalen allebei weer voor ons openstaan! ◆

Maar er is meer. Komend seizoen spelen we ook twee nieuwe soloconcerten, én twee oudere maar weinig bekende symfonieën. In ons Herdenkingsconcert van mei volgend jaar staat het recente Eerste vioolconcert van Kareem Roustom op het programma. Een

5


6


Tekst: Egbert Jan Riethof Foto's: Karen van Gilst

nieuw project

Welkom op

de academie De plannen waren er al zo lang, nu wordt het waar: het Rotterdams Philharmonisch Orkest krijgt een eigen Academie. Vijf jonge strijkers, gekozen uit 220 aanmeldingen, leren vanaf 10 september een seizoen lang alles over die zo bijzondere kunst: spelen in een toporkest.

D

ie dag eind juni is in de Doelen de sfeer ingetogen, toch hangt er een zekere spanning. Mannen en vrouwen lopen in zichzelf gekeerd deuren in en uit. Anderen werpen in kleine zalen blikken op een groot scherm waarop je een cellist bezig ziet. Daar komt een jonge vrouw een deur uit, de paardenstaart wipt op en neer terwijl ze de langs de galerij wegbeent. De cello hoog bij de linkerschouder, iets van eenzaamheid over zich. Zij is een van de 21 cellisten die vandaag auditie doen voor, voluit: de Rotterdam Philharmonic Orchestra Academy, een nieuw project. Van hen zal vandaag één deelnemer een plek op de Academie toegekend krijgen. Logisch dat er spanning hangt: de musici komen voor een kwartier auditie uit alle uithoeken van Europa hierheen. ‘Vorige week bij de eerste sessie kwam iemand aan met een nachttrein en vertrok dezelfde avond weer, om overnachtingen uit te sparen’,

7

vertelt Anne Sjoukema, als medewerker development van het orkest nauw betrokken bij de opzet van de Academie. Niet alleen de kandidaten zijn nerveus, zegt Sjoukema. ‘Het is voor iedereen de eerste keer. Het Concertgebouworkest heeft een academie, in Berlijn is er een. Wij zitten in de beginfase.’ Orkestinspecteur Monique van Zelst staat bij de ingang van de zaal waar leden uit de cellosectie van het orkest bij de audities jureren. Zij zag iemand ‘helemaal shakend’ naar buiten komen, vertelt ze. Anderen, zoals de jongeman met het knotje die nu in een hoek met zijn instrument klaarstaat en haastig een beker water inschenkt, zijn schijnbaar onbewogen. Zelf weet Van Zelst, die vroeger remplaceerde bij het orkest (altviool), hoe de dingen kunnen gaan, want de Academie is dan wel nieuw, het fenomeen auditie niet. ‘Je hebt mensen die voor een reguliere plek een goede auditie doen maar toch niet in het orkest blijken te passen. Andersom kan ook.’


de academie

Iemand laat de jongeman met het knotje iets op een tablet zien en neuriet voor, hij knikt. Het bekertje water trilt in z’n vingertoppen. Zijn droom: een leven in het teken van muziek, spelen in een orkest voor een publiek van liefhebbers. De komende dertien minuten zullen bepalend zijn voor het komende jaar. Orkestspel anno 2021 Normaal duurt zo’n auditie vijf minuten, maar omdat de belangstellenden van zo ver komen is besloten er dertien van te maken, althans vandaag, voor de cellisten. Arto Hoornweg (64), jarenlang trompettist in het Rotterdams Philharmonisch Orkest, is coördinator van de Rotterdam Philharmonic Orchestra Academy. Zo’n 220 jonge musici, strijkers, hebben zich in het voorjaar aangemeld met een motivatiebrief en voorgespeeld op video, vertelt hij. Van hen mochten er 43 verspreid over twee dagen in de Doelen auditie doen; ze krijgen uitgebreide schriftelijke feedback van de jury. ‘Opbouwend. Dan kunnen degenen die het niet zijn geworden er hun voordeel mee doen.’ Vijf post-masterstudenten zijn inmiddels uitverkoren. Vanaf 10 september zullen zij minimaal twaalf weken meedraaien in het orkest, deelnemen aan een kamermuziekprogramma, proefspeltraining en educatie volgen en daarnaast deelnemen aan meerdere fysieke en mentale trainingen. De bedoeling is talentontwikkeling, leren wat orkestspel is anno 2021. De academisten verblijven komend seizoen in een Rotterdams onderkomen met een eigen unit en een gedeelde keuken.

Coördinator Arto Hoornweg: ‘Mijn hart gaat uit naar werken met jonge mensen’

Musici komen voor een kwartier auditie uit alle uithoeken van Europa hierheen

Voor Arto Hoornweg, sinds eind maart bezig met de Academie, zitten 8

de voorbereidingen voor deze eerste lichting er bijna op. Niet voor lang, want in oktober gaat de aanloop naar de tweede jaargang alweer van start, vertelt hij. Vanwege corona viel deze auditie pas eind juni, wel érg aan de late kant. Blij is hij, opgelucht. ‘Ik hou enorm van de muziek en dit orkest, waar ik al zo’n veertig jaar aan verbonden ben, en de kans om de laatste paar jaar voor het pensioen nog met zo’n project bezig te zijn heb ik met plezier aangegrepen. Mijn hart gaat uit naar werken met jonge mensen. Vandaar ook dat ik een dag per week lesgeef aan het conservatorium in Utrecht.’


Buddy/coach Pepijn Meeuws: ‘We gaan als orkestleden ook meer naar onszelf kijken’

‘ Fantastisch, iedereen draagt het project een warm hart toe’

stand partner naast wie ze zitten. Na drie programma’s volgt een evaluatie: hoe is het gegaan? Dat gebeurt volgens een zorgvuldig procedé. Met de aanvoerder, de stand partner en nog iemand die in de buurt is geweest – strijkers in een groep spelen natuurlijk dezelfde noten. En met de buddy.’

Daarnaast, vertelt hij, houdt hij van het oplossen van organisatorische puzzels. Daar kon hij dit voorjaar z’n hart aan ophalen. ‘Tussen nul en het einddoel, vijf strijkers hiernaartoe halen, moesten we vanaf maart alle stappen nog bedenken. Daar gingen we...’ Hij schetst: overleg met aanvoerders van secties; daarna met de overige strijkers om ook van hen input te krijgen; afspreken welke stukken de kandidaten gingen voorspelen; adverteren op muvac.com (site met muziek-vacatures red.) en daarna ook nog rechtstreeks leraren en begeleiders bij conservatoria en jeugdorkesten aanspreken.

Uiteindelijk plaatsten dus 220 belangstellenden hun video op muvac.com. Voor hen waren op de Academie vijf plaatsen beschikbaar: twee voor viool, een voor altviool, cello en contrabas. Voor elk van de vier instrumenten nodigde Hoornweg groepsleden uit voor de proefspelcommissie; zij horen immers medeverantwoordelijk te zijn voor de keuze. ‘Die commissies hebben de kandidaten nu dus geselecteerd’, zegt Hoornweg. ‘We zijn bezig met arbeidsvoorwaarden en andere info; hun leergang is ook in grote lijnen duidelijk. Ze komen in hun groep terecht en daar hebben ze in alle programma’s een 9

Aanspreekpunt De buddy maakt de academist vanaf 10 september wegwijs in het orkest en is het aanspreekpunt, ook voor de anderen in de groep als er wellicht iets zou spelen. Waar je als academist na drie programma’s van stand partner wisselt, houd je je de buddy tijdens de gehele periode. Zo’n buddy, of coach, is cellist Pepijn Meeuws (47). De werkwijze moet zich nog wel uitkristalliseren, zegt hij, benadrukkend dat hij de verantwoordelijkheid voor de begeleiding deelt met aanvoerder Emanuele Silvestri. ‘In de praktijk moeten we ons aanpassen, je weet niet van tevoren wat nodig is. Ik heb gebeld met collega’s van het Concertgebouworkest en dan hoor je hetzelfde, er is altijd ontwikkeling. Wat ik zo mooi vind aan dit project: het is niet alleen een geweldige kans voor jonge mensen, we gaan als orkestleden ook meer naar onszelf kijken. Hoe gaan wij met jong talent om? Wat leren we van hen? Hoe is onze eigen cultuur, wat kan er anders?’ Hoe dan ook, met jonge mensen moet je voorzichtig omgaan, vindt hij. ‘Je wilt ze beter maken, dus je gaat niet


de academie

bij Venetië. Super happy is ze. ‘Ja, een voorrecht, een buitenkans om veel te leren. Mijn ambitie? Veel ambities, ik wil zien wat er mogelijk is. Ik kan niet wachten.’ Voor de Rotterdam Philharmonic Orchestra Academy onderbreekt ze haar master in Den Haag waarvan ze er al een jaar op heeft zitten. ‘Of ik die af ga maken hangt af van hoe alles verloopt.’ Ook contrabassist Ricardo Neto uit Portugal (27) wordt buddy. ‘In een orkest spelen is zó anders dan solo’, zegt hij. ‘Het is een kunst op zich. Je sound goed samen laten gaan met die van anderen, de timing. Al die finesses gaan we de academist bijbrengen. Andreia Pacheco, de academiste die ik ga begeleiden, is een goede speler natuurlijk, al waren andere kandidaten dat ook; maar van haar had ik het idee dat ze het dichtst bij ons stond. Intuïtie, ja.’

Academist Eleonora Dominijanni: ‘Ik wil zien wat er mogelijk is. Ik kan niet wachten’

Ahold Delhaize Zonder de ondersteuning van Ahold Delhaize had de Academy van het Rotterdams Philharmonisch Orkest weinig kans van slagen gehad. Frans Muller, ceo: ‘Deze academie is een fantastisch initiatief om jonge musici een kickstart te geven in hun muzikale loopbaan. Daarom maakt de bijdrage die Ahold Delhaize aan dit instituut mag leveren mij trots. In al onze markten doen wij dit ook: de ontwikkeling van jonge talenten aanmoedigen. Ik wens de deelnemers veel plezier en voorspoed.’

voortdurend op fouten wijzen. Dan loopt iemand vast. Zelf heb ik geen coach gehad, zestien jaar geleden, maar dat had ik best prettig gevonden eerlijk gezegd.’ Meeuws zal te maken krijgen met de Italiaanse Eleonora Dominijanni (25). ‘Ik hoorde een autonome muzikaliteit bij haar; zoiets zit in alle aspecten tegelijk, in de algemene manier waarop de klank ontstaat. Soms heb je, als je luistert, dat iets je afleidt, de musicus kan de klank niet vinden in de ruimte. Dat had ik bij haar niet. En ik was niet de enige.’ Eleonora Dominijanni had haar opleiding in Castelfranco Veneto, vlak 10

Allure Het is nog maar het begin van het avontuur, zegt Arto Hoornweg. ‘Hoe zal zo’n jongere er straks instappen? Het kan weleens ontnuchterend zijn. Je hebt romantische ideeën maar een orkest is gewoon een bedrijf waar ook financiële belangen spelen... De bedoeling is na de eerste ervaringen de opleiding uit te breiden. De academy zal meer allure krijgen; we zullen ook blazers aannemen. Ja, fantastisch, ik merk dat er overal steun is. De staf en het orkest, ze dragen het project een warm hart toe.’ Buiten de Doelen, in de Kruisstraat, staat later op de auditiedag in juni de jongeman met het knotje met een peuk tussen de lippen en een smartphone aan z’n oor. Hij staat er berustend bij. Niet aangenomen, maar voor hem geldt, zoals voor iedereen: er komen altijd nieuwe kansen. ◆


ook vriend worden? Ga naar vriendenrpho.nl/ geef-om-het-orkest

Meet the Musician

Algemene Ledenvergadering

Meet the Musician, het programma waarbij Vrienden en musici van het RPhO elkaar online ontmoeten, is goed aangeslagen. Per editie wor-

De jaarlijkse algemene ledenvergadering wordt gehouden op maandagavond 25 oktober, vanaf 19.15 uur. Tijdens de vergadering legt het bestuur van de vereniging verantwoording af over het afgelopen jaar. Ook dit jaar zullen leden van het RPhO voor een muzikale omlijsting zorgen. Vorig jaar vond de vergadering online plaats, met een recordaantal aanwezigen. Gezien de vooruitzichten zien wij ernaar uit fysiek bijeen te komen in het Bibliotheektheater in Rotterdam. Daarbij bieden we de mogelijkheid voor deelname op afstand, van achter uw computerscherm. De meest actuele details volgen per e-mail. Mocht u onze Vriendennieuwsbrief niet recent hebben ontvangen, geef dan uw e-mailadres door aan ons secretariaat: info@vriendenrpho.nl. Noteer alvast de datum in uw agenda!

den twee musici geïnterviewd voor een publiek van vijftig à honderd muziekliefhebbers. Zo, vanuit de huiskamer, komen Vrienden en musici dichter bij elkaar. Michel Khalifa, onder meer bekend als inleider bij concerten, leidde de gesprekken tijdens de eerste drie sessies, waaraan onder andere de beide concertmeesters deelnamen. De vierde aflevering was in handen van radiopresentator Jet Berkhout. Vanaf september zetten wij deze serie van persoonlijke ontmoetingen door, met wisselende interviewers. Alle afleveringen zijn na afloop beschikbaar via het YouTube-kanaal Vriendenvereniging RPhO. Daar treft u ook tal van andere opnames van de vereniging, waaronder diverse inleidingen.

Financiële steun Financiële steun voor de aanschaf en restauratie van muziekinstrumenten en voor speciale projecten van het orkest behoort tot de belangrijkste taken van de vereniging. In dit nummer kunt u lezen

over de ombouw van een van de contrabassen van het orkest. Afgelopen voorjaar kon met onze hulp ook een nieuwe althobo worden aangeschaft voor hoboïst Ron Tijhuis. Het instrument zal de klank van het orkest zeker ten goede komen. Daarnaast leveren de Vrienden ook dit jaar weer onmisbare financiële steun aan het Gergiev Festival dat in september wordt gehouden. Volg ons ook op Facebook @VriendenvanhetRotterdamsPhilharmonischOrkest

29 11

Contributie en ledenpas Begin augustus zijn de brieven met de nieuwe ledenpassen verstuurd. Wilt u de contributie voor het nieuwe seizoen voor 1 oktober 2021 betalen? Mocht u onverhoopt de brief niet ontvangen hebben, neem dan contact op met het secretariaat van de vereniging: info@vriendenrpho.nl of 06 144 089 63.


Tekst: Joke Dame Foto's: Julia Wesely

Yuja Wang Artist in Residence

Creatief, avontuurlijk en dapper Vol trots en gretigheid kondigde het Rotterdams Philharmonisch zijn nieuwe concertseizoen aan. Speciale troef: Yuja Wang is Artist in Residence. Ze soleert bij het orkest onder chef Lahav Shani en ere-dirigent Valery Gergiev in Sjostakovitsj, Rachmaninov, Strauss en Liszt. e zijn geen onbekenden van elkaar, het orkest en de Chinese pianiste. Drie jaar geleden, bij de viering van het honderdjarige jubileum van het orkest, trokken ze gezamenlijk op tournee door Europa. Op het programma het Vierde pianoconcert van Rachmaninov. Deze Russische componist zie je vaak op het programma van Yuja Wang – ook komend seizoen in Rotterdam waar ze zijn Tweede pianoconcert zal spelen. Naast Sjostakovitsj, Strauss en Liszt. Ze speelt ze graag, de stukken die indringende poëzie maar vooral ook ongekende vingervlugheid vereisen. Ze heeft er de techniek voor, haar tengere handen kunnen de noten aan. Yuja Wang is in vijftien jaar uitgegroeid tot een onbereikbare grootheid. Aan de telefoon krijg je haar niet makkelijk meer.

Maar uit talloze eerder gemaakte interviews en reportages over haar komt een scherp beeld van haar persoonlijkheid naar voren. Een beeld dat vaak haaks staat op het beeld dat zij oproept met haar eigengereide podiumgedrag en brutale fysieke verschijning. Hoe moet je over een wereldster als Yuja Wang schrijven? Ze is een fenomeen, een voormalig wonderkind, eigenzinnig, humoristisch en prachtig – maar met zulke kwalificaties ontmenselijk je haar. Dat ligt toch al op de loer bij de pianiste met haar bovennatuurlijke technische tovenaarskunsten. Als je goed naar haar uitspraken luistert, dan blijkt ze bedachtzaam, filosofisch, geestig en onverwacht openhartig. 12


13


‘Het gaat natuurlijk niet om mij, het gaat om

–Yuja Wang

Wangs uitzonderlijke muzikale talent kwam al op jonge leeftijd tot uiting. Ze kreeg haar eerste pianolessen op haar zesde, haar

eerste concert volgde een jaar later. Haar carrière schoot uit de startblokken nadat Claudio Abbado haar had uitgenodigd voor het openingsconcert van het Lucerne Festival in de zomer van 2009. Ze was 22. Twee jaar eerder al was ze internationaal opgevallen als vervanger van Martha Argerich bij het Boston Symphony Orchestra. Waarom koos ze voor de piano? ‘Er stond er een bij ons thuis – huwelijkscadeau voor mijn ouders – en iemand moest erop spelen.’ Haar moeder was balletdanseres, haar vader percussionist. Bleef zij over, broers of zussen zijn er niet – ‘ja hé, ik kom uit China…!’ Het klikte meteen tussen de piano en Yuja, voor haar was het instrument net als ander speelgoed. Laat het gewoon een hobby blijven, vonden haar ouders die de hardheid van het podiumleven maar al te goed kennen. Maar zo is het niet gegaan. Yuja reist als pianiste de hele wereld over en heeft sinds haar veertiende New York als thuisbasis. ‘Kom toch terug naar China, daar kun je goed leven en pianolerares worden’, probeerden haar ouders nog.

Pianospelen is voor Yuja een middel tot zelfinzicht. Plezier

maakt daar onlosmakelijk deel van uit en zo wil ze het graag houden. ‘Ik haat het als mensen zeggen: word toch eens volwassen. Ik ben creatief, nieuwsgierig, soms ook roekeloos. Ik zou het liefst voor altijd 18 blijven. Dat heeft ook een muzikale reden. De muziek die je voor je achttiende leert kennen zit het diepst. Die zit in je onderbewuste verankerd.’ Dit zei Yuja in Luzern, uitkijkend over het Vierwoudstedenmeer. Aan de overkant van datzelfde water meerde Rachmaninov ooit een aantal zomers lang zijn mahoniehouten motorboot af.

Yuja houdt van het nomadische pianistenleven, ondanks de eenzaamheid die dit onvermijdelijk met zich meebrengt. ‘Raar

hoor om direct na een vlucht te spelen’, zegt Yuja op een avond in de repetitieruimte tegen de dirigent met wie ze het stuk van

die avond doorneemt. Ze pakt er een boek bij en leest voor. ‘Vliegen is het tegenovergestelde van reizen: […] je verdwijnt in de leegte, je aanvaardt dat je nergens bent gedurende een bepaalde tijd die zelf ook een soort leegte in de tijd is; dan verschijn je weer, op een plaats en een moment die niets meer te maken hebben met het waar en wanneer waaruit je verdwenen was. Wat doe je in de tussentijd? Hoe besteed je de tijd dat je afwezig bent van de wereld, en de wereld van jou? Je leest; je kijkt niet op van je boek tussen het ene vliegveld en het andere.’ Het fragment komt uit Italo Calvino’s experimentele roman Als op een winternacht een reiziger. ‘Dit heeft hij voor mij geschreven,’ zegt ze vol overtuiging. ‘Precies zo ervaar ik het leven. Ik reis zo veel dat van stabiliteit geen sprake kan zijn. Ik hoor nergens, bij niemand. Musici leven een moeilijk leven: we willen alleen gelaten worden, we moeten ons kunnen terugtrekken in onze eigen wereld, maar tegelijkertijd houden we van mensen, houden we van gezelschap om ons heen. Waar ik vandaan kom en waar ik naar toe ga hebben niets met elkaar te maken, totdat ik er terugkom.’ Dat is mijn leven: altijd anders en altijd hetzelfde. Uiteindelijk maakt het me niet zoveel uit waar op de wereld ik me bevind, met welke piano in welke concertzaal, en welk publiek. Het publiek komt overal voor de muziek, wil muziek horen en meegenomen worden naar elders. Ik kan ze verplaatsen naar een plek waar ze anders niet zouden zijn, weg van het moment, weg van hun alledaagse leven. Het kan hun leven veranderen.’ Waar Yuja Wang optreedt vormen zich rijen voor handtekeningen op cd’s en selfies. En onvermoeibaar glimlacht ze naar de

mensen die haar in adoratie benaderen. ‘Het is fijn om zo gewaardeerd te worden, maar er zit ook een gevaar aan. Want ik moet mezelf er steeds aan herinneren dat het natuurlijk niet om mij gaat, het gaat om iets groters, iets hogers. Als kind vond ik dat alles heel normaal ging. Ik ging naar een gewone school, had gewone vriendinnen, maar speelde ook piano - wat ik heel leuk vond. Ik kon heel volwassen zijn, een jong kind met een oude wijsheid, maar aan de andere kant was ik ook heel naïef. We zijn complexe wezens en het hangt ervan af welke laag ik naar voren wil schuiven. Ik ben Aziatisch, vrouw, petite, loop op hoge hakken en speel snel, maar dat is allemaal buitenkant. Er is meer aan mij dan mijn snelvingerigheid, mijn stilettohakken en korte rokken. Ik ben een creatieve, avontuurlijke musicus, en dapper als artiest. Ik zou het op prijs stellen als ik zo kon worden gezien.’ ◆

Speellijst Yuja Wang ontmoet Lahav Shani: 30 sept – 3 okt Yuja Wang en Lahav Shani: Fantastique: 3 dec Yuja Wang en Vaerly Gergiev: 19 en 20 mei 2022


Tekst: Joke Dame Foto: Guido Pijper

Solo

‘ Het hangt niet af van één penalty’ Eerste fagottist Pieter Nuytten soleert bij het orkest in Carl Maria von Webers Andante e Rondo ongarese. Spannend in je eentje aan de rand van het podium met je rug naar je collega’s?

P

ieter Nuytten: ‘Heel spannend en heel erg leuk tegelijk. Het is mijn solodebuut bij het orkest en er ligt zeker wat druk op omdat ik het niet eerder heb gedaan. Het verschil met een solo in het orkest is dat ik nu langer de tijd heb om me te bewijzen. Het hangt niet af van één penalty en dat is fijn.’

‘Een fagotconcerto hoor je inderdaad niet zo vaak. Toch is er veel repertoire uit de vroege renaissance tot aan de klassieke periode. Vivaldi alleen al schreef 39 concerti voor fagot. In de romantiek wisten de componisten niet zo goed raad met het instrument: de fagot is niet helemaal meegekomen met de ontwikkeling van de orkestinstrumenten wat volume betreft. De keerzijde is dat de fagot ook minder van de charme van het historische instrument heeft verloren. Rond 1900 begonnen componisten het instrument weer te omarmen in een uitgesproken solistische rol. Denk aan Stravinsky – je kunt de fagot niet uit zijn repertoire wegdenken. En later iemand als Sjostakovitsj.

Ik prijs me gelukkig dat ik in een orkest speel dat de componisten die zo mooi voor fagot hebben geschreven vaak uitvoert. Er wordt wel gezegd: de fagot is een tragikomische figuur, een soort clown, soms ernstig, soms grappig. En klagend in het hoge register – denk maar aan het begin van de Sacre du Printemps. Een van mijn leraren sprak dikwijls over de melancholie, en voor mij is dat ook de essentie van het instrument, met zijn diepte en warmte in de klank.’ ‘Dat melancholische karakter past bij de toonsoort c-klein van Webers Andante e Rondo ongarese. Het stond op de eerste cd die ik ooit kreeg, uitgevoerd door de legendarische fagottist Klaus Thunemann. Als 16-jarige beginner heb ik dat zo vaak meegespeeld. Stond ik in mijn kamer mee te jammen met Klaus Thunemann. Het is een enorm theatraal werk. Ik beschouw Weber vooral als een operacomponist, ook in het fagotconcerto zie je verschillende karakters opkomen. Het 15

is heel kleurrijk. Het thema in het Andante komt met een aantal versieringen en modulaties die zo uit een opera zijn gestapt. En dan het Rondo ongarese, dat is doorspekt met wat toen erg in de mode was en als exotisch werd ervaren: Le style hongrois.’ ‘Ik hoef het stuk gelukkig niet vanaf nul te studeren. Ik heb het al eens uitgevoerd met het Brussels Philharmonic en Nicholas Collon. De grondverf zit erop; ik werk nu langzamerhand aan het opbouwen van de algemene conditie. Op zich is het niet heel anders dan wanneer ik een grote solo in het orkest speel. Ik moet me voorbereiden en zorgen voor het juiste riet, net als altijd. Begin van het seizoen speelden we de Negende van Sjostakovitsj, daarin zit een gigantische fagotsolo van zeker vijf à zes minuten. De voorbereiding voor die solo verschilt niet wezenlijk van wat ik nu voor het Weber-concerto moet doen. Maar ik kijk er wel naar uit om nu eens het hele verhaal zelf te vertellen.’ ◆


muziek in de haven

Een eigen tune voor het Havenbedrijf

Er zit muziek in de haven Iedereen mag er eigen beelden bij bedenken en er iets anders in horen; graag zelfs. André Heuvelman van het Rotterdams Philharmonisch Orkest en producer Joos van Leeuwen componeerden speciaal voor het Havenbedrijf Rotterdam een eigen tune (‘Haven of Life’) én een ringtone. Wat vinden werknemers van het Havenbedrijf er zelf van?

16


Tekst: Leo van Marrewijk Illustratie: Pépé Smit

Z

e was een van de gelukkigen. Tina van Leeuwen, al dertig jaar werkzaam bij het Havenbedrijf, mocht de opnames voor de nieuwe tune in de Doelen bijwonen. ‘Het was fascinerend’, aldus Tina. ‘Ik vond het verbazingwekkend om te zien hoe professioneel en soepel alles verliep. Muzikanten – sommigen gewoon in spijkerbroek – kwamen een voor een binnen, hadden thuis al hun partij geoefend. Maar toen de dirigent binnenkwam en de opnames met het hele orkest startten, stond het er volgens mij in één keer goed op. Daarna moesten nog wel alle secties afzonderlijk hun deel spelen voor de studio-opnames om later te mixen. Ik vond het echt een belevenis: kippenvel!’ Het resultaat van de belevenis is inmiddels te horen op Spotify. Haven of Life, een oase van leven dus, is ook te downloaden als ringtone. Aan de basis van de haventune staat de jarenlange samenwerking tussen het Rotterdams Philharmonisch Orkest en het Havenbedrijf. Als trouwe partners en Rotterdamse iconen proberen ze elkaar te helpen en te versterken. Of, zoals George Wiegel, algemeen directeur van het orkest, verwoordde: ‘Wij zijn wereldwijd een ambassadeur van de haven, en het Havenbedrijf is een grote steunpilaar voor onze tournees. Als orkest van Rotterdam zijn we heel blij dat we die samenwerking nu ook op deze manier hebben kunnen verklanken.’ Lichtvoetig Die waardering is wederzijds. Hoewel de tune waarschijnlijk pas tijdens de Wereldhavendagen in september – als corona het toelaat – bij een groot publieksevenement te horen zal zijn, is er intern veel bijval voor de eigen ‘anthem’ voor het Havenbedrijf. Tina van Leeuwen: ‘Onder collega’s slaat-ie aan. En grappig ook dat iedereen er iets

Haven of Life, een oase van leven dus, is ook te downloaden als ringtone

anders in hoort. Ik heb al iemand gehoord die aan The Onedin Line (tv-serie uit de jaren ’70-redactie) moest denken. Zelf sloeg ik aan op het lichtvoetige van de tune. De haven is volop in ontwikkeling en er wordt veel aan duurzaamheid gewerkt. Een mooie plek die werkgelegenheid biedt, maar waar je ook goed kunt recreëren.’ De tune zal bij interne events van het Havenbedrijf te beluisteren zijn, maar dus ook bij grote evenementen zoals de Wereldhavendagen. Tina hoopt ook op een bij-effect: ‘Als collega’s van het Havenbedrijf deze tune beluisteren en nog nooit een optreden van het Rotterdam Philharmonisch Orkest hebben bezocht, wordt de stap wellicht kleiner om wel een keer in de Doelen te gaan luisteren.’ Vlog Dat denkt ook Celwin Frenzen (35), content creator bij het Havenbedrijf. ‘Dit helpt bij het toegankelijker maken van klassieke muziek.’ Celwin maakte een vlog over ‘the making of’ de haventune én hij is in zijn vrije tijd fervent radiomaker. ‘Ik heb een eigen radioprogramma over filmmuziek en ben erg geïnteresseerd in verhalende muziekstukken. Daar valt deze tune zeker onder. Ik had vooraf al een demo-versie gehoord, maar als je dan de versie hoort die het Rotterdams Philharmonisch Orkest heeft ingespeeld, hoor je duidelijke verschillen, het zit erg goed in elkaar. En erg tof dat ik er ook bij mocht zijn. Ik maak ook een podcastserie 17

(Wie? Wat? Waterstof!) waarin ik de tune inmiddels gebruik.’ Eigen beelden Hoe ‘breed’ de haventune inmiddels wordt beluisterd door collega’s, is nog even de vraag, zeker omdat het kantoorpersoneel nog altijd grotendeels thuiswerkt, zegt Simone Opschoor-den Braber, communicatieadviseur bij het Havenbedrijf. ‘Maar ik zie wel dat er grote banners bij ons kantoor hangen waarmee collega’s worden opgeroepen om de ringtone te downloaden.’ Net als haar collega’s heeft Simone haar eigen beelden bij de muziek. ,,Ik hoor er vooral diversiteit in. De tune begint heel klein, en vervolgens gaat er een wereld voor je open. Veel mensen denken bij The Port of Rotterdam aan grote containerschepen, maar de haven heeft ook onverwachte plekken, zoals de vogelvallei, een stuk havengebied dat speciaal voor broedvogels is aangelegd. Dat rustieke hoor ik ook in de tune.’ Simone luistert geregeld klassieke muziek (‘het ontspant’), maar noemt zichzelf geen kenner. Wel juicht ze toe dat de samenwerking tussen het Havenbedrijf en het Rotterdams Philharmonisch Orkest concreet wordt ingevuld. ‘We werken ook, samen met andere Rotterdamse bedrijven, samen in de merkalliantie om elkaar en de stad Rotterdam verder te helpen. Je ziet dat het werkt.’ En wellicht, zegt Simone, brengt de tune mensen wel op nieuwe ideeën. ‘Ik hoop op een kruisbestuiving. Niet alleen onze collega’s die door het beluisteren van de tune nieuwsgierig worden naar een optreden in de Doelen, maar ik kan me ook voorstellen dat bezoekers van het orkest door dit initiatief denken: ik moet toch maar ’s een kijkje gaan nemen in de haven.’ ◆ → De tune is te beluisteren via spotify: Haven of life


Tekst: Leo van Marrewijk Foto: Peter Luit

Contrabassist Peter Luit neemt na 23 jaar afscheid

‘Buiten de lijntjes kun je boven jezelf uitstijgen’ Een tikkeltje weemoedig, maar vooral met een goed gevoel nam contrabassist Peter Luit (66) na 23 dienstjaren in mei afscheid nam van het Rotterdams Philharmonisch Orkest. Voor de in Groningen geboren Gouwenaar geen vertrek met luid klaroengeschal. Een terugblik op een memorabel tijdperk.

A

ls kersvers pensionado is hij niet bang voor het zwarte gat. Fotograferen, hardlopen, pianospelen, vrijwilligerswerk in het Goudse Filmhuis, en ja, misschien wel hier en daar een optreden als gastmuzikant: er lonken genoeg nieuwe bezigheden. Bovendien, zegt Peter Luit, is het ook mooi geweest. ‘Ik heb vanaf m’n 25ste fulltime gewerkt als musicus en merkte dat het me wat meer moeite begon te kosten op te laden.’

Meer dan de helft van zijn werkzame leven was Peter actief voor het Rotterdam Philharmonisch Orkest. Met glimmende ogen: ‘Ik heb met bijzondere dirigenten mogen werken; Simon Rattle, Yannick Nézet-Séguin en Valery Gergiev. Onder hen haalden we een niveau dat ik nog niet eerder had ervaren.’ Hoewel Peter al even geleden afscheid heeft genomen (bewust in relatieve stilte, hij gaat nog wel een keer uit eten met ‘zijn’ basgroep), spreekt hij steevast over ‘we’. Logisch: ‘We hadden een sterke drang om op het podium alles te geven, dat gevoel is alleen maar sterker geworden.’

Zeker, er waren optredens dat het orkest boven zichzelf uitsteeg. ‘In mijn studententijd speelde ik vier uur per dag, heel gestructureerd, met de absolute wil om een hoog niveau te halen. Maar ik speelde ook keurig binnen de lijntjes. Onder dirigenten als Valery en Yannick leerde ik pas dat je de partituur ook als een uitgangspunt kunt zien, waarin je je vrijheden kunt permitteren, mits die de uitvoering ten goede komen. Valery nam veel risico’s, liet ons vrijer: het leek soms alsof we op een telepathische manier aanvoelden wat hij bedoelde. Dan ontstaat er een chemie die nooit vanzelfsprekend is. Bij onze huidige dirigent, Lahav Shani, zie je dat nu ook.’

Bliksemstart

Peter maakte een bliksemstart door op z’n 25ste direct aanvoerder bij het Residentie Orkest te worden (‘ik had een niveau waar ze wel iets mee konden’), maakte een jaar een uitstapje naar het Nederlands Kamerorkest (‘daar kon ik niet aarden’) en speelde tussen 1984 en 1994 bij het Schönberg Ensemble. ‘Toen ik als twintiger begon als contrabassist, 18

was het niveau van contrabassisten in de breedte erg laag. Ik wist al dat ik me zou kunnen onderscheiden als ik maar hard zou studeren, en dat gebeurde ook. Maar in de loop der jaren is het niveau enorm gestegen. Het basspelen wordt nu veel serieuzer genomen. Vroeger werd er nog wel eens met de pet naar gegooid, dat is nu ondenkbaar.’

Aanvoerder

Peter was – altijd en overal – de serieuze, gedreven vakman. Ook bij het Rotterdams Philharmonisch Orkest was hij aanvoerder van de bassisten. ‘Ik was zeker geen flamboyante leider, probeerde gewoon integer te zijn, het goede voorbeeld te geven.’ Collega’s waardeerden zijn toewijding en de vanzelfsprekendheid waarmee hij altijd ‘leverde’. De laatste jaren, na een burn-out, was hij weer gewoon groepslid: ruimte maken voor de jeugd, en goed voor jezelf zorgen om te kunnen blijven pieken op de juiste momenten. Tijdens een masterclass voor jonge musici (te zien op YouTube) maakt Peter, die zelf als zestiger de marathon van Rotterdam volbracht, de vergelijking


afscheid Peter Luit

Zelfportret Beeld dat Peter Luit enkele jaren geleden maakte.

met topsporters. ‘Net als bij topsport moet je veel uren maken, je bereidt je fysiek voor, traint spiergroepen. En je moet er staan op het juiste moment. Ik probeerde altijd een uur voor het optreden alvast het toneel op te gaan. De sfeer proeven en nog even de moeilijke passages doornemen, dan de kleedkamer in en je mentaal voorbereiden op een optimale prestatie.’ En daarbij verdween de ‘gezonde wedstrijdspanning’ nooit. Peter: ‘Die spanning is goed: het betekent dat het je iets kan schelen. Tegelijkertijd vond ik het soms lastig: ik sta niet graag in de spotlights. Terwijl ik

Peter Luit Geboren: Groningen, in 1980 afgestudeerd als leerling van Peter Korpershoek. Huidige woonplaats: Gouda. Loopbaan: Begon als contrabassist op 25-jarige leeftijd als aanvoerder van het Residentie Orkest. Stapte vervolgens over naar het Nederlands Kamerorkest (1 jaar) en was tussen 1984 en 1994 actief voor het Schönberg Ensemble. Vanaf 1998 tot mei 2021 contrabassist (eerst aanvoerder, later als groepslid) bij het Rotterdams Philharmonisch Orkest. Hobby’s: fotograferen (instagram. com/peter_luit_photography/), hardlopen, vrijwilliger Filmhuis Gouda.

wel weer genoot van de reacties na afloop, die maakten me zeker wel trots.’

Vast

Trots was hij ook tijdens een tournee in de Verenigde Staten, waarin op een dag ‘alles’ leek mis te gaan. ‘Het was hartje winter en we moesten reizen van Chicago naar New York, waar we een middagconcert zouden geven. We vlogen in twee groepen. De eerste groep kon de avond ervoor nog vertrekken, maar de tweede groep kwam door hevige sneeuwval tijdelijk vast te zitten. En extra ongelukkig: de orkestbodes zaten in de tweede groep. 19

Gelukkig mocht de tweede groep de volgende dag vertrekken, maar we kwamen te laat aan in New York, waar ze het publiek even hadden laten wachten. Toen we met de tweede groep in de zaal arriveerden, stond de andere helft van het orkest klaar met koffie en broodjes. Ze hadden ook de opstelling van het orkest geregeld. Wij moesten zonder noemenswaardige voorbereiding direct beginnen met het concert. Het bijzondere was: het concert ging prima. Misschien spelen de omstandigheden dan een rol, dat je al iets milder voor jezelf bent. Ik vond dat een van de mooiste dagen van het orkest, en ook typerend voor deze groep: op moeilijke momenten duikt iedereen dieper in z’n reserves.’ Dat saamhorigheidsgevoel voelde hij vaker. Het gezamenlijk besef dat er iets bijzonders gebeurt, dat koestert hij. ‘Avonden waarop het publiek opeens compleet stilvalt. Dat je al spelend beseft: we doen nu iets heel moois en het publiek voelt het ook. Die bijzondere atmosfeer, die blijft voor mij altijd verbonden aan het Rotterdams Philharmonisch Orkest.’ ◆


Geniale muziek voor een nieuwe generatie In oktober heeft de Amerikaanse componist en dirigent John Adams zijn langverwachte Rotterdamse debuut. Hij hoopt op een langdurige samenwerking. ‘Het was echt marvelous zoals the Rotterdam mijn muziek uitvoerde.’

D

uizenden bosbranden in Californië. Chaos in het Witte Huis. En dan ook nog een verwoestende pandemie. ‘2020 was een verschrikkelijk jaar,’ kan John Adams, sprekend via Zoom vanuit zijn huis in San Francisco, met recht concluderen. ‘De ellende heeft me enorm aangegrepen. Maar toegegeven: de lockdown was voor mij óók een productieve periode. Het is inmiddels een bekende grap dat componisten zich altijd al aan ‘social distancing’ hielden om überhaupt werk gedaan te krijgen. Ik ben bezig met een nieuwe opera en kon daar afgelopen seizoen maandenlang bijna ongestoord elke dag aan schrijven, iets wat ik niet meer gewend was.’ John Adams is immers óók een druk

dirigent. Het dirigeren begon zelfs eerder dan het componeren: hij pakte het al half serieus op toen hij nog maar 14 was. Die dirigent Adams zat dan wel weer werkloos thuis, het afgelopen jaar. Maar Adams wil en mag niet klagen. ‘Ik had het afgelopen jaar vooral veel medelijden met m’n performer friends: dirigenten, zangers en instrumentalisten die niet konden terugvallen op zoiets als componeren. Zij hadden echt een vreselijke tijd. Je kunt ook maar zoveel concerten online aanbieden vanuit een lege zaal; uiteindelijk wil je in één ruimte zitten met heel veel luisteraars.’ Harmonielehre (1985), Short Ride in a Fast Machine (1986), Nixon in China 20

(1987) en Death of Klinghoffer (1991) zijn de klinkende namen van werken die John Adams al relatief vroeg wereldfaam brachten. De Amerikaan werd in 1947 geboren aan de Oostkust en studeerde aan de Harvard Universiteit, waar de modernistische muziek van Stockhausen werd gedoceerd terwijl tegelijkertijd populaire hits van The Beatles en Jimi Hendrix de wereld veroverden. Adams voelde zich muzikaal meer thuis bij de laatste categorie. Het was pas na zijn verhuizing naar Californië dat het weidse landschap de inspiratie goed deed stromen – en de fysieke afstand tot de hooggeleerde muziekcentra van Europa groot genoeg werd om voorgoed te breken met de heersende academische compositiestijl. Zoals Stockhausen en Boulez berucht werden om hun compromisloze serialisme, zo werd Adams juist geliefd om zijn omarming van de klare puls en de traditionele tonaliteit – in het controversiële Grand Pianola Music


interview John Adams

Tekst: Floris Don Foto: Musacchio, Ianniello & Pasqualini

bijna op het kitscherige af. Bijna, maar nét niet: geniale muziek voor een nieuwe generatie. John Adams zelf is zo’n beetje de beroemdste componist van de Verenigde Staten. Tenminste, als je Steve

Reich en vooral Philip Glass niet meetelt. Voor zijn debuut in Rotterdam in oktober stelde Adams een avond samen met deze Amerikaanse Grote Drie (niet zijn eigen woorden) gebroederlijk op één programma. ‘Meestal combineer ik mijn eigen muziek met bijvoorbeeld Debussy of Stravinsky of zelfs Beethoven. Maar het leek me voor mijn Rotterdamse debuut passend om een groot werk van mijzelf, Naive and Sentimental Music, eens te combineren met mijn grote minimalistische collega’s. Reich en Glass zijn inmiddels in de tachtig en algemeen erkend als belangrijke figuren in de moderne muziek. Maar ik herinner me nog goed dat zij beiden zeer controversieel waren: orkesten weigerden hun werk te spelen, critici sabelden het neer, ze werden gezien als regressieve varianten van het serialisme. Terwijl, neem nou Reichs Three Movements for Orchestra uit 1986: daar zit alles in wat Steve’s muziek zo goed maakt. Ritmisch plezier, prachtige harmonieën, die typische instrumentatie met piano’s en klinkend slagwerk.’ Ook op het programma staat Philip Glass’ Concert voor twee piano’s, geschreven voor Katia en Marielle Labèque. ‘Dit is echt een werk van Philips late stijl. De laatste pakweg vijftien jaar heeft hij zich meer op een symfonische klank gericht, heel anders dan vroege meesterwerken als Einstein on the Beach. In Los Angeles dirigeerde ik een paar jaar geleden de wereldpremière van zijn, eh, ik geloof dertiende symfonie. Hij is heel productief, ik denk dat hij Sjostakovitsj naar de kroon wil steken.’

Wat vindt Adams dan van de kritiek die Glass vaak krijgt, de beschuldigingen van veelschrijverij: zichzelf voortdurend herhalen? ‘Ik houd niet van al zijn muziek even veel. Maar ik vind het inspirerend dat een grote componist óók een groot exponent kan zijn van de Amerikaanse cultuur. Er zijn echt heel veel mensen die mijn naam niet kennen, en zelfs die van Reich niet. Maar Glass kennen ze zeker. Dat is mede te danken aan zijn status als componist van filmmuziek, een genre waar ik me nooit toe voelde aangetrokken.’ Een dirigentencarrière trok wél. ‘Het is wonderlijk: ik haat dansen maar ik houd van dirigeren.’ Adams dirigeerde een

‘ Ik zou niet de componist zijn die ik nu ben als ik niet ook al die tijd had gedirigeerd’ amateurorkest in het plaatsje waar hij opgroeide, hij dirigeerde op zomerkamp, in zijn studentenjaren. Inmiddels staat hij wereldwijd voor de grote orkesten, bijna altijd met eigen werk als onderdeel op het programma. ‘Ik ben geïnspireerd door Mahler, die aan zijn eigen symfonieën bleef schaven, lessen trok uit het dirigeren en die weer verwerkte in het volgende werk. Ik zou niet de componist zijn die ik nu ben als ik niet ook al die tijd had gedirigeerd.’ Is het intimiderend om de vergelijking aan te gaan met de grootste dirigenten van nu? ‘Ik heb het enorme geluk dat mijn werk wordt gedirigeerd door Tilson-Thomas, Rattle, Dudamel enzovoort. Maar ik ben heus ook een goede dirigent, al zou ik niet snel Mahler 9 dirigeren. Hopelijk kom ik met een nieuwe invalshoek. Naive and Sentimental Music schreef ik oorspronkelijk voor de fantastische Esa-Pekka Salonen. Het is een ietwat ongebruikelijk 21

stuk voor mij: een mix tussen een Brucknersymfonie en een Californisch landschap, met traag ontwikkelende harmonieën en het gevoel van een wijds land aan de Westkust. De nieuwe versie met orgel is spectaculair, die dirigeerde ik laatst met het Los Angeles Philharmonic.’ Nu dus eindelijk ook Rotterdam. ‘Mijn eerste herinnering aan het Rotterdams Philharmonisch stamt uit 1982 of ’83. Ik was in Europa om de operaregisseur Robert Wilson te ontmoeten en ging naar een repetitie van Parsifal in de Doelen met Edo de Waart. Het orkest speelde prachtig – al viel ik door mijn jetlag wel in slaap.’ (Interviewer: dat doen we bij Parsifal stiekem allemaal soms even.) Veel later, in 2019, speelde het Rotterdams Philharmonisch de Europese première van Adams’ opera Girls of the Golden West bij de Nationale Opera in Amsterdam. Adams liet het dirigeren aan collega Grant Gershon en zat tijdens een groot aantal repetities met de partituur op schoot mee te luisteren. ‘Het was echt marvelous zoals the Rotterdam mijn muziek uitvoerde. Ze zijn zeer toegewijd, wat niet vanzelfsprekend is: bij sommige orkesten, met name operaorkesten, krijg je de indruk dat ze moderne muziek zo ver mogelijk van zich afhouden, en de minuten tellen tot het eindelijk weer voorbij is. Hier dus niet. Ik hoop dat dit debuut het begin is van een mooie langdurige samenwerking.’ ◆

John Adams dirigeert Adams, Glass en Reich vr 15 oktober 2021 • 20.15 uur dirigent John Adams piano Katia en Marielle Labeque Reich Three Movements Glass Concert voor twee piano's Adams Naive and Sentimental Music (herziene versie)


Nieuw bij het orkest

‘ We hebben geen eigen geluid, maar duizend geluiden’


Tekst: Jolanda van der Ploeg Foto: Marie Cécile Thijs

Na twee maanden spelen kwam corona, dus qua sociale contacten was het minder makkelijk aarden in het orkest. Gelukkig kenden de twee slagwerkers de musici al goed: Adriaan Feyaerts werkte al zes jaar als remplaçant en Martijn Boom liep er als klein jongetje al rond met zijn moeder.

» Jong geleerd

Martijn: ‘Ik ben begonnen met pianolessen, maar volgens mijn ouders wilde ik altijd al trommelen. Dat merkten ze doordat ik thuis op allerlei dingen sloeg. Vanaf mijn zesde ben ik op slagwerkles gegaan en daar ben ik nooit meer mee gestopt. Mijn moeder, Anja van der Maten, speelt hobo in dit orkest en mijn vader heeft hobo gespeeld en gedirigeerd. Dus zij gaven me met een muzikale opvoeding zeker een duwtje in de rug. Al snel vond ik ook zelf dat slagwerk mijn ding was.’ Adriaan: ‘Mijn moeder vertelt altijd graag het verhaal dat ze me vaak voelde schoppen in haar buik en daardoor dacht dat ik voetballer zou worden. Maar ik lag gedraaid: ze voelde mijn handen. Dus ik ben heel vroeg begonnen met slagwerk. Ik heb mijn eerste drumstel gekregen toen ik vier was en met mijn vader de Suzuki-methode gedaan (lesmethode voor muziek waarbij de ouders een belangrijke rol spelen red.). Zo ben ik op mijn zevende de muziekschool ingerold en altijd blijven drummen, in allerhande formaties als bandjes, jeugdorkesten en bigbands.’

» Keuze voor klassiek

Adriaan: ‘In België is de muziekschool heel

gestructureerd georganiseerd. Je volgt sowieso een jaar solfège voor je aan een instrument begint. Door de muziekgeschiedenislessen kwam ik in aanraking met klassieke muziek, waar ik stiekem - want puber, hè - naar luisterde: in de bus met de discman op schoot en oortjes in. Mijn

23


nieuw bij het orkest

ouders zijn geen musici, mijn vader speelt een beetje gitaar, popachtige rock, maar ze hebben me heel erg gestimuleerd. Ze hebben niks met klassieke muziek, al weten ze dat door mij nu wel te appreciëren. Ik denk dat mijn vader nog heel lang gefrustreerd was dat ik geen drummer werd in de pop- of rockscene. Nu is hij supertrots.’ Martijn: ‘Ik was vroeger helemaal niet met popmuziek bezig, een drumstel trok me totaal niet. Andere slagwerkinstrumenten trokken mij meer aan. En ik kwam natuurlijk als jong jochie hier al naar het orkest luisteren, naar mijn moeder. Toen ik veertien was, ben ik meteen naar het Jeugdorkest Nederland gegaan. Na het eerste weekend wist ik: dit is wat ik wil. Daarna volgden het Nederlandse studentenorkest en spelen in het Schleswig Holstein Festival Orchestra. Al die jeugdorkesten heb ik gedaan om hier terecht te komen.’

» Passie voor slagwerk

Martijn: ‘Ik vind vooral de functie van slagwerk in het orkest mooi. Dat je soms heel lang niks te doen hebt, maar op bepaalde momenten zo belangrijk bent. Dan moet je er echt staan. Je trekt de aandacht en dat vind ik wel fijn. Het geluid kan groot en indrukwekkend zijn, maar ook klein en sprankelend.’ Adriaan: ‘We hebben geen eigen geluid, maar duizend geluiden. Kasten vol met bekkens en triangels en gestemd slagwerk als marimba, klokkenspel en xylofonen. Soms spelen we in een stuk drie totaal verschillende instrumenten.’ Martijn: ‘Zoveel verschillende instrumenten en technieken om te spelen, dat verveelt nooit. Maar ook uit één instrument kun je heel veel klankkleuren halen.’ Adriaan: ‘Ik denk dat slagwerkers het grootste spectrum aan klankkleuren hebben binnen het orkest. Een heel

zachte triangelslag kan heel veel betekenen, maar een ongelooflijk zware bekkenklap in een Brucknersymfonie natuurlijk ook.’

» RPhO

Martijn: ‘Ik ben vroeger heel veel bij het orkest wezen kijken. Het is een geweldig orkest, dus op het moment dat er een baan vrijkwam, móest ik daar wel voor gaan. Ik was nog aan het studeren dus voelde ook geen druk om het bij een ander orkest te proberen. Zoveel banen zijn er ook weer niet, maar spelen bij dit orkest was absoluut mijn droom.’ Adriaan: ‘Voor mij was het ook geen vraag om de sprong te wagen toen er een plek vrijkwam. Ik ben in die jaren als remplaçant gegroeid met het orkest en het orkest heeft mij gekneed. Ik vind het best een unieke bende: kleurrijk en energiek, en dat zie ik in mezelf terug. Ik kan hier heel veel eieren kwijt.’ Martijn. ‘En de ambitie van het orkest, die spreekt mij ook erg aan.’ Adriaan: ‘Ik vergelijk het orkest altijd met een stoomboot: als de energiebron aangaat, komt er iets groots op gang, een stoomboot met duizend speedboten erin.’

» De auditie

Martijn: ‘Ik had veel mock-audities gedaan, dus voorspelen voor studenten die als een soort fake-jury fungeren. Voor de voorronde was ik heel zenuwachtig. Achter dat gordijn moet je een paar kleine stukjes spelen en dan kun je je geen fouten veroorloven. Het was spannend en dat merkte ik aan mijn trillende handen. Toch kwam het er goed uit. Toen ik door was naar de eerste ronde was ik veel zelfverzekerder. Ik dacht: als het gisteren goed was, kan het vandaag alleen maar beter. En dat je niet tegen een zwart doek zit te spelen maar mensen ziet, scheelt ook een boel.’ 24

even voorstellen Naam: Martijn Boom Instrument: slagwerk Geboren: 1998, Woerden Opleiding: Conservatorium van Amsterdam (bachelor en master, 2021) Loopbaan: Schleswig Holstein Festival Orchestra, freelance slagwerker bij Rotterdams Philharmonisch Orkest en het Concertgebouworkest Bij het Rotterdams Philharmonisch: sinds december 2019 Naam: Adriaan Feyaerts Instrument: slagwerk Geboren: 1987, Leuven Opleiding: Conservatorium van Amsterdam (bachelor) en Hochschule für Musik und Theater München (master, 2013) Loopbaan: slagwerker bij onder andere Gustav Mahler Jugendorchester, Scottish Chamber Orchestra, freelance binnen- en buitenland, daarnaast artistiek leider diverse crossover-projecten, van theater tot popmuziek Bij het Rotterdams Philharmonisch: sinds november 2019.


steeds. Als musicus maar ook wat betreft levensethiek: hij is een idealist en dat ben ik ook. En An Lemmens, mijn docente op de muziekschool van wie ik tot mijn achttiende les kreeg. Zij was een soort muzikale moeder, heel inspirerend.’

‘Het orkest is als een stoomboot: als de

» Ultieme droom

komt er iets groots op gang’ –Adriaan Feyaerts

Adriaan: ‘Ik voelde een druk omdat ik

hier al zo lang speelde en iedereen mij die baan gunde, maar dan moet je het op zo’n middag wel waarmaken! En ook ik stond doodsbang achter dat doek. Dan ben je anoniem, een nummer. Ik had veel mentaal gestudeerd, zoals met mijn ogen dicht de stukjes visualiseren. De heel technische passages heb ik met muscle memory een soort van in-geprogammeerd: als je die veel oefent, worden ze in je handen opgeslagen. Bij zo’n proefspel komen er allerlei duiveltjes en engeltjes op je schouder zitten en dan kan het in je hoofd weleens fout gaan. Ik heb het voor elkaar gekregen dat ik mijn onderbewuste sommige stukjes liet spelen, dat ik naast mezelf stond en letterlijk tegen mezelf zei: ik zie je bij het volgende stuk. Heel freaky was dat.’ Martijn: ‘Ik heb dit zelf nooit meegemaakt, maar ik snap het wel: als je gaat nadenken gaat het fout. Op zo’n moment moet je jezelf vertrouwen en loslaten, het er gewoon uit laten komen.’

» De sfeer in het orkest

Martijn: ‘Ik voelde me heel erg thuis bij het orkest, het hielp dat ik al zo veel mensen kende. Maar het afgelopen jaar is qua contacten zo anders geweest, we zaten niet meer in de artiestenfoyer, gingen niet op tournee, deden geen drankje aan de bar.’ Adriaan: ‘Ik ben benieuwd hoe het

straks zal gaan gaan. Je mijdt in zo’n coronajaar de sociale contacten. Maar na de auditie voelde ik na zoveel jaren van remplaceren een next level van welkom: dan ben je part of the family.’ Martijn: ‘Ja, dat merk je ook als je op tournee bent: met z’n allen de bus of het vliegtuig instappen, samen eten, in hetzelfde hotel slapen. Dat is goed voor de onderlinge connectie.’ Adriaan: ‘Op zo’n tournee speel je vijf tot tien keer hetzelfde programma, dat daardoor een ongelooflijke muzikale reis maakt: steeds een andere zaal, steeds een ander publiek. Toen we bijvoorbeeld terugkwamen van de Die Frau ohne Schatten-tournee, de laatste reis voor corona-tijd, speelden we februari vorig jaar de allerlaatste voorstelling hier in de Doelen, voor eigen publiek. Dat voelde als thuiskomen. Toen ging het dak, nee de daken eraf.’

» Leermeester of idool

Martijn: ‘Mijn grote voorbeeld is Keiko Abe, de Japanse marimbaspeelster. Zij heeft de marimba groot gemaakt en ontwikkeld tot het solo-instrument dat het nu is. Abe is in de tachtig en speelt nog steeds, ik heb een paar masterclasses bij haar gevolgd. Zij is mijn idool voor marimba. Voor andere instrumenten heb ik die niet echt.’ Adriaan: ‘Raymond Curfs, mijn professor in München, van hem leer ik nog

25

Martijn: ‘Voorlopig wil ik me hier op het orkest focussen. Ik heb wel de ambitie om er misschien ook solo of kamermuziek naast te doen. Ik heb nog geen duidelijke plannen hoe ik dit wil vormgeven, maar als er mooie projecten op mijn pad komen zal ik die kansen zeker met beide handen aangrijpen.’ Adriaan: ‘Ik ben vooral benieuwd wat het leven brengt de komende jaren. Mijn ultieme orkestdroom: het Requiem van Verdi spelen met de Italiaanse dirigent Riccardo Muti, met zes bassdrums.’ Martijn: ‘Dat zou ik ook wel willen.’ Adriaan: ‘Of Mahler 2 met Claudio Abbado, als hij nog zou leven.’ Martijn: ‘Of de Sacre met Dudamel, lijkt me ook heel gaaf.’

» Nieuwe seizoen

Martijn: ‘Ik ben benieuwd naar de eerste repetities en de eerste concerten, dat je gewoon weer naast elkaar zit.’ Adriaan: ‘Als je foto’s ziet van twee jaar geleden denk je: wat zitten die musici er als sardientjes in blik bij. Behalve slagwerkers, die hebben altijd wel wat ego-ruimte nodig.’ Martijn: ‘Ja, maar als je samen moet spelen met de viool of de contrabas is die afstand nu enorm.’ Adriaan: ‘Ik ben benieuwd wat al die opnames het laatste jaar hebben gebracht. Het Rotterdams is normaal gesproken een live beest, een brok energie die je niet kwijt kan in een microfoon. Integendeel, dat mag niet. Die ervaring met opnemen en het perfecte product op één moment afleveren kan weleens een gigantische toevoeging zijn voor het orkest.’ ◆


Tekst: Rien van Genderen Foto's: Jan van der Meijde en Arjen Leendertz

Contrabas met hulp van de Vrienden omgebouwd

Een snaar erbij Als voorjaar vorig jaar alle concerten worden afgezegd, besluit contrabassist Arjen Leendertz dat dit hét moment is om zijn instrument te laten ombouwen.

H

et is voorjaar 2020. Met zijn collega’s bereidt contrabassist Arjen Leendertz zich voor op een reeks concerten die sterk tot de verbeelding spreken. In achtereenvolgens Parijs, Dortmund en Rotterdam zal een concertante versie van Die Frau ohne Schatten van Richard Strauss worden opgevoerd. Yannick Nézet-Séguin zal er de Atlantische Oceaan voor oversteken en zich voor een korte tijd herenigen met het Rotterdams Philharmonisch Orkest. De contrabaspartij van Strauss’ opera zit vol met virtuoze, snelle loopjes en extreem lage noten. Dat laatste is gebruikelijk in het laatromantische repertoire. Het stelt Arjen en zijn medebassisten voor bijzondere opgaven waaraan de standaardbas met zijn vier snaren, in de stemming G-D-A-E, niet kan voldoen. Gelukkig is daar een oplossing voor. De ‘viersnaren’ beschikken namelijk over een extensie, een verlengd stukje toets dat bovenaan de bas is gemonteerd en dat loopt van de toets tot de krul. Hiermee kan de onderste snaar, de E-snaar, langer en dus lager worden. Hij wordt een C-snaar. Maar het zou, denkt Arjen, een stuk gemakkelijker gaan als zijn bas over een extra vijfde snaar zou beschikken. Vooral de snelle passages zijn dan beter speelbaar. Zo’n ‘vijfsnaar’ is met een extra snaar, een lage B, ter wereld gekomen. Eén van de

zeven contrabassen van ons orkest is zo'n vijfsnaar. Maar dat instrument wordt al bespeeld door een collega en is dus niet voor Arjen beschikbaar. Toch laat het idee hem niet los. Na de luid bejubelde concerten met Yannick barst de coronatijd los. Alle concerten en ook de tournee door de VS moeten worden afgezegd. Dat elk nadeel ook een voordeel heeft, bewijst Arjen. Hij gebruikt de tijd om zich intensief te wijden aan het plan om van de door hem bespeelde, viersnarige bas een vijfsnarige te maken. Op die manier zou het orkest aan een extra, betaalbare ‘vijfsnaar’ kunnen komen. Extra zware druk Allereerst laat hij een dendrochronologisch onderzoek uitvoeren door vioolbouwer Roberto Furnari. Dendrologie is de studie van houtachtige planten, dendrochronologie is een deelgebied daarvan. Op wetenschappelijke wijze wordt de leeftijd van hout vastgesteld. Het blijkt dat de bas geen 18e-eeuwse Italiaan is, zoals steeds is gedacht, maar waarschijnlijk een Engelsman uit omstreeks 1860. Dat betekent dat het instrument iets minder kostbaar is en dat daarmee de financiële risico’s van een ombouw minder zwaar wegen. Arjen neemt vervolgens de bekende 26

Flinke operatie: de bas wordt drastisch aangepast.


contrabasbouwer Jurgen Preyer in de arm. Het ombouwen tot een vijfsnaar vergt een drastische aanpassing van de bas. Hij moet immers een extra zware druk van de snaren kunnen dragen, tot wel zo’n 35 kilo. Ook moeten een andere hals en zangbalk – de verticale balk in de klankkast – worden ingebouwd. Omdat het instrument in de komende maanden niet gebruikt wordt nu er geen concerten zijn, is er tijd om de ombouw uit te voeren. Arjen bespreekt zijn plan met de collega’s van de basgroep en met de eigenaar van de contrabas: de Vriendenvereniging die de kosten van de operatie op zich zal nemen. Flink aan de bak Inmiddels zijn we meer dan een jaar verder. De vernieuwde contrabas was present bij de laatste drie concerten waarmee het afgelopen seizoen werd afgesloten. Met de Vijfde van Tsjaikovski kon Arjen flink aan de bak. ‘Het ging heel goed. Alles werkte prima. Ik ben er echt heel blij mee.’ Studeren doet Arjen thuis, op zijn eigen viersnarige bas, de repetities met het orkest gebeuren in de Doelen, met de vijfsnaar. Die afwisseling is geen probleem, integendeel, zegt Arjen. ‘Contrabassisten zijn per definitief flexibel. Net als pianisten zijn wij gewend om van instrument te wisselen, omdat je een bas nu eenmaal niet overal heen kunt slepen.’ Arjen heeft ruim de tijd gehad om aan zijn ‘nieuwe’ instrument te wennen. ‘Het viel mee’, is zijn reactie, ‘ik heb al eerder ervaringen opgedaan met een vijfsnaar. Je moet wel even opletten, omdat je strijkhoek beperkter wordt, je hebt er immers een snaar bij. Dat anders spelen is leuk, ik heb er weer iets bij geleerd.’ ◆ 27



Tekst: Michel Khalifa Foto's: Bruno Bonansea

dubbel interview

Dichter bij de hartstocht Fluitist Joséphine Olech en componist Thierry Escaich in gesprek Het nieuwe seizoen van het Rotterdams Philharmonisch Orkest opent op 3 september met het fluitconcert dat Thierry Escaich voor solofluitist Joséphine Olech schreef. De publiekloze wereldpremière in mei smaakte naar meer. Een gesprek over ritme, improvisatie en het belang van een kopje koffie. Joséphine Olech: ‘Toen het orkest mij de kans bood een fluitconcert te laten schrijven, zei programmeur Floris Don dat ik vooral de lat hoog moest leggen bij de keuze van de componist. Ik dacht meteen aan Thierry Escaich, een van de vooraanstaande namen in de Franse hedendaagse muziek. Hoewel we elkaar nog nooit hadden ontmoet, kende ik zijn muziek al lang. Op mijn achtste had ik een pianostuk van hem ingestudeerd.’ Thierry Escaich: ‘Aha, dus mijn naam was voor jou als kind verbonden met het zwoegen achter de piano.’ Joséphine: ‘Integendeel! Ik vond het gewoon goede muziek. Bovendien weet ik nog dat veel andere leerlingen van mijn moeder – zij is pianodocente – jouw stuk ook speelden.’ Thierry: ‘Ik heb de opdracht voor het fluitconcert meteen aangenomen omdat ik de reputatie van Joséphine kende en omdat mijn eerdere samenwerking met het Rotterdams Philharmonisch Orkest uitstekend was verlopen. Hoewel Joséphine aan het conservatorium van Parijs studeerde en ik daar lesgeef, hadden onze paden elkaar nooit eerder gekruist.’ Joséphine: ‘Het orkest regelde een ontmoeting met Thierry in de buurt van de Doelen. We dronken samen een kopje koffie en wisselden wat ideeën uit. Ik had er alle vertrouwen in dat Thierry goed voor de fluit zou schrijven. Het enige wat ik hem toen heb voorgesteld, was om ook de altfluit te gebruiken.’ Thierry: ‘Dat paste perfect bij mijn wens om het

29

bereik van de solopartij in het lage register uit te breiden. We hebben zelfs even de basfluit overwogen, maar dat vond ik toch te ingewikkeld worden. Tijdens deze korte informele discussie begon het stuk vorm aan te nemen in mijn geest. Ik heb me vervolgens maandenlang afgezonderd om in alle rust te kunnen componeren. Pas aan het eind van dit proces heb ik weer contact gezocht met jou.’ Joséphine: ‘We hebben elkaar toen in Parijs gezien. Ik was meteen blij met jouw werk en heb slechts kleine technische verbeteringen voorgesteld, bijvoorbeeld in snelle loopjes die qua vingerzetting niet helemaal soepel liepen. Er was een grappig detail: in het derde deel klonk onopzettelijk een extra toon als ik twee andere noten met elkaar verbond. Je hebt er meteen een siernoot van gemaakt.’ Thierry: ‘Dat is typisch een voorbeeld van een idee dat per ongeluk ontstaat. Ik was niet helemaal tevreden met die plek. Toen je de betreffende passage voorspeelde, besefte ik dat het veel beter zou werken als ik deze extra klinkende toon meecomponeerde.’ Joséphine: ‘De solopartij maakt een virtuoze indruk. Ik ben bijna voortdurend in actie, ruim twintig minuten lang, met vaak zeer hoge en zeer lage noten die veeleisend zijn voor de embouchure (voor de lippen, red.). Toch is alles goed te doen, al heb ik eerst een paar weken met de metronoom moeten studeren. Het geeft een kick om deze snelle loopjes te spelen. Ik waan me een beetje in een achtbaan.’


Dubbelinterview

Thierry: ‘Ik ben zelf uitvoerende en probeer in mijn geschreven werken dit fysieke element centraal te stellen. Joséphine vervangt mij als het ware op het podium. Ik gun haar dezelfde ontketening die mij overkomt als ik helemaal opga in een improvisatie aan het orgel van de Saint-Étienne-du-Mont. Maar ze heeft gelijk: dit is geen soloconcert dat je op je slippers speelt.’ Joséphine: ‘Met name in het eerste deel zitten er veel verwijzingen naar de jazz, bij uitstek een muziek van improvisatie. Ik geniet in het bijzonder van het tegendraadse ritme in het hangende bekken.’ Thierry: ‘Ik weet nog dat ik je adviseerde om bepaalde genoteerde passages te benaderen alsof het om een improvisatie zou gaan. Zo kom je dichter bij de hartstocht waar ik naar streef.’ Joséphine: ‘Een collega hoorde me een week vóór de eerste repetitie even oefenen. Hij riep meteen dat dit concert typisch Frans klonk en meende een verwantschap met Ravel te herkennen. Ik ben het met hem eens, zeker wat het derde deel aangaat.’ Thierry: ‘Zonder enig chauvinisme kun je stellen dat er een bepaalde melodische en harmonische helderheid bestaat in de Franse muziek sinds Rameau en Couperin via Berlioz, Saint-Saëns, Ravel, Duruflé en Messiaen. Dit is de muzikale kleur

waarin ik me als componist en organist heb ontwikkeld. Ik probeer altijd mijn eigen muziek te schrijven, maar deze woordenschat blijft me op de achtergrond beïnvloeden, of ik dat nu wil of niet.’ Joséphine: ‘Gelukkig had je me van tevoren verteld over de sfeer van iedere episode. Bij het instuderen was er nog geen klavieruittreksel beschikbaar, dus ik heb de orkestpartituur erbij gehaald omdat ik vooraf precies wilde weten hoe het orkest zich ritmisch gedroeg. En tijdens de eerste orkestrepetitie heb ik alles opgenomen om het totale klankbeeld in het oor te krijgen.’ Thierry: ‘Mijn muzikale universum is buitengewoon ritmisch, zelfs als ik improviseer. De ritmische opeenstapelingen en verschuivingen waarmee ik werk, verraden misschien meer de invloed van Stravinsky of Bartók dan van mijn landgenoten.’ Joséphine: ‘Leuk dat Lahav deze wereldpremière aan Stravinsky’s Vuurvogel had gekoppeld!’ Thierry: ‘Ja, hij liet me enkele maten in Stravinsky’s partituur zien waarin volgens hem mijn fluitconcert doorklonk en andersom. Het was een zeer slimme programmering.’ Joséphine: ‘Ik vond het geweldig om samen met mijn eigen collega’s op te treden, het voelde echt als thuis. Lahav 30

en ik begrijpen elkaar muzikaal heel goed. Dat was heel efficiënt, want ik hoefde niet eerst te ontdekken hoe hij werkt.’ Thierry: ‘De coördinatie tussen orkest en soliste klopte meteen bij de eerste repetitie. Dat was erg knap. Het heeft vast geholpen dat Joséphine ook een ervaren orkestmusicus is. In dit fluitconcert speelt het orkest een wezenlijke rol. Er ontstaan dialogen tussen de solist en verschillende blazers, strijkers en slagwerkers. Ik weet zeker dat ik daarbij onbewust heb kunnen voortbouwen op Ritual Opening, mijn eerdere compositie voor het Rotterdams Philharmonisch.’ Joséphine: ‘Ik verheug me erop dit concert opnieuw uit te voeren bij de seizoensopening, nu mét publiek. Als musici zijn we er om de luisteraars te raken en te verrassen. Ondanks alle codes van het klassieke concert zoek ik altijd naar een natuurlijke en directe communicatie met het publiek. Ik laat me in dat opzicht graag inspireren door de jazz, waar ik dol op ben, maar ook door de interactie met de zaal tijdens een concert van wereldmuziek, pop of folk.’ Thierry: ‘Voor mij is jazz op een andere manier belangrijk. Ik kies graag jazzstandards uit om me die als componist eigen te maken. Voor een cd met sopraan Patricia Petibon en cellist Christian-Pierre La Marca hield ik me onlangs met Chet Baker bezig. Ik heb veel van zijn harmonieën overgenomen in een licht gewijzigde vorm. En met accordeonist Richard Galliano speel ik jazz-musette, een mengvorm tussen jazz, pop en variété.’ Joséphine: ‘Ik houd van grootheden als Ella Fitzgerald, maar net zo goed van jamsessies in een bar. Mijn twee favoriete artiesten van dit moment zijn Joni Mitchell en Jacob Collier.’ Thierry: ‘Zelf heb ik een zwak voor Astor Piazzolla. Misschien verklaart dit waarom de solist in het tweede deel van het fluitconcert een tangoritme speelt. Een gekke tango, wel te verstaan.’ ◆


agenda

September / Oktober / November Lahav Shani

Alle concerten vinden plaats in de Grote Zaal van de Doelen, tenzij anders vermeld. Kaarten zijn te bestellen via www.rpho.nl Vriendenvoordeel – 15% korting op losse kaarten, 20% korting in combinatie met een abonnement (exclusief voor Vrienden)

September Zomeravondconcert vr 3 september 2021 • 20.15 uur dirigent Lahav Shani fluit Joséphine Olech Moesorgski Chovansjtsjina: Prelude Escaich Fluitconcert (opdrachtwerk, publiekspremière) Moesorgski Schilderijententoonstelling Vriendenvoordeel 19.15 uur: concertinleiding (gratis voor Vrienden)

za 11 september 2021 | 19.30 uur Boekarest, Grand Palace Hall dirigent Lahav Shani viool Gil Shaham Brahms Vioolconcert Tsjaikovski Vijfde symfonie

MARCO BORGGREVE

*

Gergiev en Sjostakovitsj' Eerste

Gergiev do 16 september 2021 • 20.15 uur Festival dirigent Valery Gergiev Rotterdam Momotenko Madame en Noir 2021 (wereldpremière)

zo 12 september 2021 | 19.30 uur Boekarest, Grand Palace Hall dirigent Lahav Shani piano Yefim Bronfman Enescu Rachmaninov Festival Derde pianoconcert Boekarest Moesorgski 2021 Schilderijententoonstelling

Tsjaikovski Notenkraker-suite Sjostakovitsj Eerste symfonie Mariinsky: Made in St-Petersburg vr 17 september 2021 | 20.15 uur

31

dirigent Valery Gergiev solisten, koor en orkest van het Mariinsky-theater Verdi Ouverture La Forza del Destino Prokofjev Romeo en Julia: selectie Tsjaikovski Jevgeny Onjegin en Pique Dame: aria’s en fragmenten Rimski-Korsakov Sheherazade


agenda

Gergiev Festival Rotterdam 2021

Serenade met Gergiev za 18 september 2021 • 16.00 uur dirigent Valery Gergiev Sjostakovitsj Kamersymfonie op. 110a Tsjaikovski Serenade voor strijkers Gergiev en de Pathétique za 18 september 2021 • 20.15 uur dirigent Valery Gergiev piano Alexandre Kantorow Tsjaikovski Tweede pianoconcert Tsjaikovski Zesde symfonie ‘Pathétique’ Peter en de Wolf (4+) zo 19 september 2021 • 13.15 uur dirigent Adam Hickox verteller Serenade met Gergiev Prokofjev Peter en de wolf Peter en de Wolf (6+) zo 19 september 2021 • 15.00 uur dirigent Adam Hickox animatiefilm Suzie Templeton Prokofjev Peter en de wolf

32 14


September / Oktober / November

*

Vriendenvoordeel 19.15/13.15 uur: concertinleiding (gratis voor Vrienden) za 2 oktober 2021 | 14.15 uur Amsterdam Concertgebouw Programma: zie 30 september

John Adams dirigeert Adams, Glass en Reich vr 15 oktober 2021 • 20.15 uur dirigent John Adams piano Katia en Marielle Labèque Reich Three Movements Glass Concert voor twee piano's Adams Naive and Sentimental Music (herziene versie)

19.15/13.15 uur: concertinleiding (gratis voor Vrienden)

Griezelconcert Halloween (6+) za 30 oktober 2021 • 19.00 uur dirigent Adam Hickox acteur Michel Sorbach regie en tekst Bart Oomen filmanimatie Sebastiaan de Ruiter muziek van Moesorgski, Saint-Saëns en Dukas

November Mahler 1 met Lahav Shani do 4 november 2021 • 20.15 uur vr 5 november 2021 • 20.15 uur zo 7 november 2021 • 14.15 uur dirigent Lahav Shani cello Nicolas Altstaedt Bloch Schelomo Mahler Eerste symfonie 19.15/13.15 uur: concertinleiding (gratis voor Vrienden)

Yuja Wang

Nicolas Altstaedt

Vriendenvoordeel

33

NORBERT KNIAT

*

Edo de Waart: Uit de Nieuwe Wereld vr 29 oktober 2021 • 20.15 uur zo 31 oktober 2021 • 14.15 uur dirigent Edo de Waart fagot Pieter Nuytten Dvořák Serenade voor blazers Weber Andante en Rondo ongarese Dvořák Negende symfonie 'Uit de Nieuwe Wereld'

Edo de Waart

MARCO BORGGREVE

Yuja Wang ontmoet Lahav Shani do 30 september 2021 • 20.15 uur vr 1 oktober 2021 • 20.15 uur zo 3 oktober 2021 • 14.15 uur dirigent Lahav Shani piano Yuja Wang Wantenaar Meander (opdrachtwerk, wereldpremière) Sjostakovitsj Tweede pianoconcert Rachmaninov Symfonische dansen

za 16 oktober 2021 • 20.15 uur Utrecht TivoliVredenburg Programma: zie 15 oktober

JURI HIENSCH

Oktober


sponsors Het Rotterdams Philharmonisch Orkest dankt hier graag zijn subsidiënten en sponsors. De organisaties die het orkest steunen, vormen samen een prestigieus zakelijk netwerk. Voor meer informatie: Afdeling relatiebeheer en fondsenwerving, 010 2171781 of sponsoring@rpho.nl SUBSIDIËNTEN

PROJECTSPONSORS

GILDE VAN BEDRIJFSBEGUNSTIGERS ROTTERDAM PHILHARMONIC GERGIEV FESTIVAL

PARTICULIERE BEGUNSTIGERS

TÓCO

TALENTPARTNER

TOURPARTNERS

PREFERRED PARTNERS

Op persoonlijke titel: dhr. R. Pfeiffer, mevr. C.F.J. Ruiter-de Groot, dhr. S.M.T. Schipper, dhr. ir. drs. H.N.J. Smits, dhr. J. Stegmann

34


column

Eelco Beinema

Saamhorigheid

T

ijdens het maken van deze Intrada las ik het interview met collega Peter Luit over zijn pensionering (zie pagina 18). Het maakte verschillende gedachten bij mij los. In de eerste plaats dat het afscheid bijna ongemerkt aan me voorbij is gegaan. Ik heb hem er nog wel over gesproken, maar bij zijn laatste concert was ik niet aanwezig. In zo’n seizoen, waarin je elkaar door corona minder ziet, lijkt veel aan me voorbij te zijn gegaan. Ziektes, zwangerschappen, baby’s, pensioneringen en andere redenen van vertrek, ik weet zeker dat ik daar wat van gemist heb, en waarschijnlijk ben ik niet de enige. De saamhorigheid, zo belangrijk binnen een orkest, staat onder druk. Het gaat in ons vak tenslotte niet alleen om passie, maar zeker ook om compassie. Die saamhorigheid zullen we na de zomer weer terug moeten vinden.

Eelco Beinema is cellist in ons orkest, daarnaast ook schrijver over muziek. → Lees zijn bespiegelingen op zijn weblog: philharmonischenotities.blogspot.nl

Ook moest ik denken aan de jaren dat ik

met Peter het podium heb gedeeld. Meestal zat hij niet ver weg. Cellisten en bassisten hebben in een orkest nu eenmaal veel met elkaar te maken. We zijn, in zekere zin, tot elkaar veroordeeld. Op onze achterste lessenaars zit je vaak dicht bij de basgroep en kun je je mee laten voeren door hun drive en energie en soms genieten van een mooie solo, zoals in de

35

Eerste van Mahler, die Peter zeer overtuigend kon spelen. En er waren natuurlijk de talloze tournees samen. Ik zat net als Peter in die tweede vlucht die niet uit Chicago kon vertrekken en herinner me niet alleen de aankomst in Lincoln Center, maar ook spannende discussies in de vertrekhal over welke musici misschien op een andere vlucht zouden kunnen worden geplaatst om het concert veilig te stellen. En vervolgens de ontspanning in het hotel bij het vliegveld met blikjes bier van het benzinestation. Saamhorigheid wordt ook gevoed op reis. Als ik denk aan de komst van Emanuele Silvestri, onze prachtige nieuwe solo-cellist, dan realiseer ik me ook het natuurlijke proces van collega’s die komen en gaan, terwijl het Rotterdams Philharmonisch gewoon blijft bestaan. En als er iets blijvends is, los van de individuele musici, wat het wezenlijke van ons orkest vormt, de klank, de ziel, het karakter, wat dan ook, dan zal dat, na anderhalf jaar anderhalve meter samenleving, vast naar boven komen. Een essentie van wat het Rotterdams Philharmonisch al meer dan honderd jaar is. En van wat het dus een halve eeuw geleden ook al was, toen ik het orkest als tiener voor het eerst hoorde, toen Edo de Waart in de Grote Kerk van Goes de Eerste van Mahler dirigeerde. Dirigenten gaan niet met pensioen. Het orkest ziet hem weer in oktober. Misschien herkent hij nog iets van toen. ◆


2021

KAARTVERKO OP GESTART


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.