Verwondering
‘Terug naar normaal’ was nog geen jaar geleden een veel gehoorde wens. Terug naar de verwondering lijkt me eigenlijk nog veel mooier.
Muziek in een volle zaal met een groot orkest op het podium: we waren er misschien allemaal wel een beetje aan gewend geraakt. Maar nu het concertleven eindelijk weer zonder beperkingen op gang is gekomen, voelt het opnieuw als iets overweldigends. En dat ís het ook! Honderd musici en tweeduizend bezoekers die meegesleept worden in dezelfde roes, die luisteren, voelen, ademen als één lichaam: dat is niets minder dan magie.
Maar ook het magische kan gewoon worden – totdat iets ons eraan herinnert hoe bijzonder het is. Iets dat ons opmerkzaam maakt op de wonderen om ons heen en dat hebben we vooral in de donkerste maanden van het jaar hard nodig. Daarom is Tsjaikovski’s Notenkraker de ultieme kerstklassieker: muziek die ons onze kinderlijke onbevangenheid weer teruggeeft. En dat is ook het geheim van Die Schöpfung: dat Haydn ons met grote ogen van verbazing naar de wereld laat kijken.
Terug naar de verwondering, je zou het de rode draad in ons programma voor de feestmaand kunnen noemen. Kom naar onze concerten en vind voor even uw kinderlijke blik op de wereld terug – dan komt de betovering vanzelf.
inhoud 03 Nieuws
05
Column - Lahav Shani
Assistent-dirigent - Bertie Baigent en Adam Hickox
Die Schöpfung - Jan Willem de Vriend
Interview - Igor Gruppman
Educatie - Ontdek het orkest
De instrumenten van de Vrienden - Bosc-trompet
Nieuw bij het orkest - Lola Descours
Nederlandse première - Flounce van Wennäkoski
Oude bekenden - Wilbert Scheifes
De platenkast - Bruno Bonansea
Vriendennieuws
Agenda
Nieuwe lichting academisten
Aan het begin van dit concertseizoen verwelkomden we vijf jonge musici in de nieuwe jaargang van onze orkestacademie. Een jaar lang krijgen Lana Trimmer en Tobias Staub (viool), Viola Innocenti (altviool), Mar Bonet Silvestre (cello) en Silvia Gallego Sánchez (contrabas) de kans om mee te spelen in ons orkest, lessen te volgen en coaching
te krijgen van onze musici en zich te presenteren in kamermuziekconcerten. Zo speelt het vijftal op vrijdag 18 november kwintetten van Farrenc en Dvořák in het Van Cappellenhuis (Dorpsstraat 164, Capelle a/d IJssel). Het concert begint om 20.00 uur; voor meer informatie of het bestellen van kaarten bezoekt u www.vancappellenhuis.nl/cultuur
Karen van Gilst
Intrada november 2022januari 2023
Redactieadres: Postbus 962, 3000 AZ Rotterdam, www.rpho.nl, intrada@rpho.nl
Redactie: Eelco Beinema, Bart Diels, Rien van Genderen (Vriendenvereniging) en
Jolanda van der Ploeg Medewerkers: Frederike Berntsen, Mark Bolk, Olivia da Costa, Olivia Ettema, Marion Florusse, Inge Jongerman, Michel Khalifa, Olga de Kort, Sanne Tegelaar, Marie Cécile Thijs, Antim Wijnaendts van Resandt
De gelauwerde pianist Yefim Bronfman is een goede bekende van ons orkest: vier jaar geleden, in de zomer van 2018, gingen we nog op tournee met hem door Europa. Die concertreis, die ons overal stormachtige bijval van publiek en pers opleverde, krijgt nu een klein vervolg: zaterdag 26 november spelen we met hem Beethovens Derde pianoconcert in het Concertgebouw van Brugge, om de week daarna samen zuidwaarts te reizen voor concerten in Reggio Emilia, Lugano en Brescia. Natuurlijk spelen we ook voor ons eigen publiek in onze thuishaven de Doelen: de concerten zijn donderdag 24 en vrijdag 25 november.
Rob Hageman
Op 21 oktober overleed Rob Hageman, die meer dan veertig jaar cellist bij ons orkest was. Die plek in het collectief was hem op het lijf geschreven. ‘Ik functioneer het liefst op de achtergrond’, vertelde hij bij zijn afscheid in 2014. ‘Naar beste vermogen een bijdrage leveren die niet hoeft op te vallen. Je draagt het beste bij als jouw aandeel opgaat in het geheel.’
Niet alleen als cellist in de groep leverde Rob zijn bijdrage, ook als or-secretaris zette hij zich in voor het orkest, met een zelfde toewijding en nauwgezetheid als op het podium. Buiten het orkest was hij actief als docent: aan enthousiaste musici gaf hij celloles, immigranten bracht hij de beginselen van de Nederlandse taal bij. ‘Dat vond ik altijd wel een uitdaging. Les geven dwingt je om na te denken hoe je dingen onder woorden moet brengen, sowieso, ongeacht het niveau.’
Klaar met zijn werk voelde Rob zich nooit: er viel altijd nog wel iets te polijsten. ‘Die wens om te verfijnen’, lichtte hij toe, ‘dat is eigenlijk je motor om door te gaan. Zodra je denkt: het is mooi zo, dan klopt er iets niet.’ Aan stoppen met cellospelen dacht hij dan ook nog lang niet toen hij het orkest vaarwel zei. De solosuites van Reger en Bach, bijvoorbeeld, daar was hij nog helemaal niet klaar mee. En behalve voor muziek zou er ook meer gelegenheid komen om de natuur in te trekken, te lezen en na te denken over levensvraagstukken. ‘Nog genoeg te doen.’
Veel tijd heeft hij voor dat alles niet gekregen. Niet lang na zijn pensionering werd Rob ziek; hij overleed op 71-jarige leeftijd. Wij wensen zijn naasten – in het bijzonder zijn echtgenote en onze oud-collega Zsofia Kiss – veel sterkte bij dit verlies.
Meezingen met Sint Sing-along
Sinterklaas is niet alleen een feest van snoepgoed en cadeautjes, maar ook van liedjes die iedereen kent. De peuteren kleutervoorstelling Sint Sing-along – een coproductie met Jeugdtheater Hofplein –zit er vol mee, van ‘Zie ginds komt de stoomboot’ tot ‘Dag Sinterklaasje’. Iedereen mag meezingen, begeleid door de musici uit ons orkest. En omdat dat samen zo mooi klinkt, komt Sinterklaas zelf ook luisteren. Als er tenminste onderweg niets misgaat… De voorstellingen zijn vanaf woensdag 23 november; kijk in de agenda achterin dit nummer voor details over datums, tijdstippen en locaties.
LAHAV SHANIOnzekerheid
Weinig componisten twijfelden zo sterk over hun eigen werk als Anton Bruckner. Veel van zijn symfonieën bestaan in verschillende versies, omdat hij er jarenlang aan bleef sleutelen. Het gepieker over de finale van zijn Negende hield hem zelfs tot zijn dood in de greep, zozeer dat hij haar nooit wist te voltooien. Daarom blijven er veel vragen rondom die symfonie hangen – vragen waarop je als musicus je eigen antwoorden moet vinden, omdat Bruckner ze niet meer kan geven.
En dat geldt niet alleen voor Bruckners Negende symfonie. Zelfs bij zijn Zevende, waarvan toch een heel duidelijke partituur is overgeleverd, blijven er dingen onzeker. Allerlei aanwijzingen in die partituur zijn genoteerd in een handschrift dat niet van Bruckner zelf is. Misschien zijn het zijn eigen ideeën, door iemand anders opgeschreven. Het kunnen ook toevoegingen zijn waarmee Bruckner alleen maar akkoord is gegaan omdat hij te weinig zelfvertrouwen had om ertegen te protesteren. Wat doe je met die markeringen? Als je die symfonie gaat uitvoeren, moet je daar heel goed over nadenken om tot je eigen conclusies te komen. Soms zit er niks anders op dan het gewoon maar uit te proberen: hoe klinkt het als we deze aanwijzing opvolgen, hoe als we haar negeren?
En dan hebben we het nog over een symfonie waarvan er een overzichtelijke partituur beschikbaar is. Bij een uitvoering van Bruckners Negende sta je voor nog veel lastiger vragen. Wat te doen met dat incomplete laatste deel? Sommige dirigen-
ten kiezen voor een voltooide versie, op basis van Bruckners bewaard gebleven schetsen. Maar die voltooiingen van de finale hebben mij persoonlijk nooit zo sterk overtuigd als de andere, oorspronkelijke delen van de symfonie: die zijn van A tot Z briljant, het werk van een genie. Voordat hij er tevreden mee had kunnen zijn, zou Bruckner zijn schetsen voor het slotdeel ongetwijfeld nog flink hebben herzien. En wie is geniaal genoeg om dat nu nog in zijn geest te volbrengen? Met alle respect voor iedereen die een andere keus maakt: dat is voor mij reden genoeg om de finale van Bruckners Negende niet uit te voeren.
Bovendien: de drie delen die hij wel voltooide vind ik bij elkaar al een prachtig geheel. Ook al had Bruckner nog een finale voorzien, eigenlijk mis ik die niet. Het slot van het adagio voelt voor mij als een afronding, een vaarwel. Wat dat betreft lijkt het op het tweede deel van Schuberts Onvoltooide. Hoewel die symfonieën in een mineur-toonsoort staan, eindigen ze allebei in E-groot, met een gevoel van hoopvolle weemoedigheid. We weten dat er nog iets op had moeten volgen, maar ze zijn volmaakt zoals ze nu zijn.
do 24 en vr 25 november 2022 • 20.15 uur Bruckner 9 met Lahav Shani
‘Wie is geniaal genoeg om dat in zijn geest te volbrengen?’Marco Borggreve
‘Je moet op elk moment de repetitie kunnen overnemen, bijvoorbeeld als de dirigent zelf in de zaal wil gaan luisteren’
Bertie Baigent
Een tweede paar oren
De assistent-dirigent staat zelden in de schijnwerpers, maar vervult een belangrijke rol op de achtergrond. Afgelopen zomer trad de Brit Bertie Baigent aan bij ons orkest als opvolger van zijn landgenoot Adam Hickox.
Een gesprek met beide toptalenten over hun werk als assistent en hun toekomstplannen. ‘Er bestaat geen betere leerschool dan bij dit orkest.’
De ene is net klaar terwijl de andere pas begonnen is. Toch lijken zowel de oude als de nieuwe assistent-dirigent een sterke band met het Rotterdams Philharmonisch Orkest te hebben opgebouwd. Adam Hickox, assistent van 2019 tot afgelopen zomer, keert al begin november terug als gastdirigent voor twee abonnementsconcerten. Zijn opvolger Bertie Baigent heeft zijn aanstelling te danken aan de International Conducting Competition Rotterdam (ICCR), die hij in juni overtuigend won nadat de deelnemers vijf orkesten waaronder het Rotterdams Philharmonisch hadden gedirigeerd.
Beide jonge Britten kennen elkaar van hun studie orkestdirectie aan de Royal Academy of Music in Londen, waar ze bij Sian Edwards de kneepjes van het vak leerden. Edwards op haar beurt werd in
Sint-Petersburg opgeleid door de legendarische dirigent Ilja Moesin, de leermeester van Valery Gergiev. Uit haar stal komen trouwens ook twee andere ICCR-finalisten, Chloe Rooke (inmiddels assistent bij het Radio Filharmonisch Orkest) en Joel Sandelson (die in 2023 bij ons als assistent bijspringt).
Volgens Adam Hickox bestaat er voor jonge dirigenten geen betere leerschool dan een assistentschap bij het Rotterdams Philharmonisch Orkest. ‘Het is al een voorrecht op zich om met een orkest van dit kaliber te mogen werken. Maar afgezien daarvan krijg je hier veel dirigeertijd tijdens repetities, assisteer je toonaangevende dirigenten en neem je verschillende producties voor je rekening, inclusief zoiets als de familieconcerten.’
Bertie Baigent, die al eerder assisteerde bij onder meer het City of Birmingham Symphony Orchestra, noemt nog een paar taken van de
assistent-dirigent op. ‘Je bent eigenlijk een tweede paar oren voor de dirigent. Tijdens de repetities zit je, zoals de luisteraar later, in de zaal om de balans tussen de instrumentengroepen te checken. Je moet op elk moment de repetitie kunnen overnemen, bijvoorbeeld als de dirigent zelf in de zaal wil gaan luisteren. En als de dirigent onwel is, moet jij het concert leiden.’
Dat laatste gebeurt bij hoge uitzondering, maar kan verstrekkende gevolgen hebben. Op 14 november 1943 moest de assistent-dirigent van het New York Philharmonic op het allerlaatste moment invallen bij een concert dat live op de Amerikaanse radio werd uitgezonden. Hij haalde de voorpagina van The New York Times en werd op slag wereldberoemd. Zijn naam was Leonard Bernstein. Hij was toen 25, een jaar jonger dan Adam en twee jaar jonger dan Bertie.
Tekst: Michel Khalifa Beeld: Antim Wijnaendts van Resandt en Olivia da Costa assistent-dirigent‘Mijn ervaring is dat de musici in Rotterdam erg genereus zijn in het geven van feedback’Adam Hickox
‘xxxxxx’ assistent-dirigent
Achter de schermen kan de assistent-dirigent in voorkomende gevallen nog veel meer doen. Bijvoorbeeld geluidstechnici en cameramensen ondersteunen bij opnames. Of partijen van nooit eerder gespeelde werken onder de loep nemen en, waar nodig, corrigeren voordat ze op de lessenaars staan. Adam: ‘De bibliothecarissen van het Rotterdams Philharmonisch, Guillaume [Maessen] en Suzanne [Overvoorde], zijn van wereldklasse en hebben eigenlijk geen hulp nodig. Maar als ze een keer een extra paar ogen konden gebruiken, bood ik mijn diensten altijd graag aan.’
Beide dirigenten onderstrepen dat ze als assistent veel waardevolle adviezen terugkrijgen. Adam: ‘Mijn ervaring is dat de musici in Rotterdam erg genereus zijn in het geven van feedback. Dankzij hun opmerkingen en die van chef-dirigent Lahav Shani heb ik me op verschillende fronten kunnen verbeteren. Dan denk ik aan het tijdbeheer tijdens repetities of aan de effectiviteit van de dirigeerslag bij een grote bezetting. En
natuurlijk vooral ook door het orkest het vertrouwen te geven, zodat de spelers de muzikale kwesties onderling oplossen. Een van de musici heeft me zelfs thuis uitgenodigd om mij op informele wijze tips te geven. Dat heb ik enorm op prijs gesteld.’ Zowel de scheidende als de beginnende assistent-dirigent zijn zeer te spreken over de eigenheid van het Rotterdams Philharmonisch Orkest.
Bertie: ‘Ik voelde meteen al bij het eerste contact een geweldige energie onder de musici. Ze genieten van het samenspelen, ongeacht wat er op de lessenaars staat. Dit orkest is niet alleen virtuoos, maar straalt ook speelplezier en enthousiasme uit. Dezelfde positieve houding ervaar ik ook in de stad Rotterdam. Ik denk dat elk orkest tot op zekere hoogte de identiteit van de omgeving weerspiegelt.’
Ook Adam legt een direct verband tussen het karakter van het orkest en dat van de stad. ‘Dit orkest heeft een ongelooflijke ritmische vitaliteit en blinkt uit in intense primaire kleuren, wat de uitstraling van de stad
Rotterdam weerspiegelt. Ik merk ook dat Lahav een diepere laag aanbrengt, vooral in de klankkleur van de strijkers. Door bijvoorbeeld aandacht voor een rustiger streekvoering bereikt hij een diepere en rijkere klank.’
Behalve met Lahav had Adam Hickox de gelegenheid kort met diens voorganger Yannick NézetSéguin te werken. Bertie Baigent zal dit seizoen bij vier programma’s van Lahav assisteren én bij Yannicks Notenkraker vlak voor kerst. Beide assistenten benadrukken dat de opeenvolgende chef-dirigenten een essentiële bijdrage leveren aan het DNA van het orkest.
Als ze niet in de luwte als assistent werken, timmeren Adam en Bertie gewoon verder aan de weg. Zo vervullen ze allebei gastdirecties binnen en buiten het Verenigd Koninkrijk. Adam trad vroeger vaak op als pianist, maar daar heeft hij tegenwoordig minder tijd voor. Bertie speelde jarenlang orgel, maar ook hij zag zich genoodzaakt dat op een laag pitje te zetten. Wel componeren ze allebei. Zo hield Bertie als dirigent onlangs zijn eigen kameropera Paradise Lost ten doop. ‘Ik vond het een voorrecht om mijn eigen werk te mogen dirigeren en als het ware de binnenkant van de uitvoering te beleven. Het is wel zo dat je als uitvoerende de muziek totaal anders beleeft dan in het publiek. Daarom zou ik het fascinerend vinden om een andere dirigent aan het werk te horen met mijn muziek.’
gelukt. Ik denk dat ervaring als operadirigent je helpt om echt goed in je vak te worden, omdat je leert ademen, en goed te luisteren en te begeleiden, flexibel te zijn.’
Ook Bertie is erop gebrand om zowel concerten als operavoorstellingen te blijven leiden. En hij heeft nog wat op zijn lijstje staan. ‘Ik hoop ooit ergens chef-dirigent te worden. Volgens mij willen bijna alle dirigenten een keer een nauwe en vaste verhouding met een orkest ontwikkelen. Je krijgt dan echt de kans de musici als mensen te leren kennen, een bijdrage aan de organisatie te leveren en in de stad te aarden. Als dat goed werkt ontstaan de beste uitvoeringen, dat wil zeggen uitvoeringen die uitermate bevredigend zijn voor orkestmusici, dirigent en publiek.’
i
vrijdag 14 oktober 2022 20.15 uur
Toekomstdromen
De wensen voor hun verdere loopbaan lopen opvallend synchroon. Adam: ‘Zeker in mijn beginjaren hoop ik mijn tijd fiftyfifty te kunnen verdelen tussen symfonische muziek in de concertzaal en opera in het theater. Zo’n evenwicht is voor iedere dirigent een grote uitdaging, maar het is me dit seizoen wel
Zeker, Adam hoopt eveneens ooit chef bij een orkest te worden, maar hij waardeert de veelzijdigheid aan ervaringen die het leven als gastdirigent op dit moment met zich meebrengt. ‘Als ik met een nieuw orkest kennismaak, heb ik als voornaamste taak om hun eigen geluid te omarmen. Luisteren en nogmaals luisteren is het motto. Ik ben er wel dankbaar voor dat ik in Rotterdam zoveel heb mogen leren op het gebied van gestiek, presentatie en partituurvaardigheden. Tijdens mijn assistentschap hier moest ik zoveel partituren in korte tijd leren dat mijn vermogen om van blad te lezen met sprongen is vooruitgegaan.’ De lakmoesproef kwam tijdens de coronapandemie, toen Lahav Shani in september 2020 verlaat in Rotterdam aankwam voor het openingsconcert van het nieuwe seizoen. Hij besloot dat zijn assistent het eerste werk op het programma zou dirigeren. Adam: ‘Het ging om een opdrachtwerk, een feestelijke fanfare van Mathilde Wantenaar. Ik had precies een dag om de partituur te
Xxxxxx Geboren: Schiedam, 1982.
leren. Het was een spannende, maar zeer nuttige ervaring. Lahav hield een toespraakje om mij bij de luisteraars te introduceren en ik voelde meteen de warmte van het Rotterdamse publiek en hun bereidheid zich voor nieuwe klanken open te stellen. Na de valse start vanwege de lockdown wist ik vanaf dat moment dat ik het hier naar mijn zin zou hebben.’
Hoofdprijs
Studie: Compositie aan het Rotterdams Conservatorium, psychologie aan de Universiteit Leiden, privé-pianolessen bij onder anderen Ton Hartsuiker.
De muziek van Roukens is uitgevoerd door onder meer het Koninklijk Concertgebouworkest, het Radio Filharmonisch Orkest, de New York Philharmonic, Britten Sinfonia, het Dudok Quartet, Janine Jansen, Ralph van Raat en Colin Currie.
‘Net als in het concours verheug ik me erop de komende maanden samen met het orkest aan prachtige stukken te werken. Daarbij zitten enkele composities die ik nooit eerder heb gedirigeerd. Het is heel bijzonder om die met een toporkest voor het eerst te doen. Als dirigent wil ik mijn oren op het spel van de musici afstemmen, ook omdat ze de akoestiek van de zaal gewend zijn en veel repertoire al kennen. Zo kunnen we samen een uitvoering tot stand brengen die op ieders ervaring voortbouwt.’
Werk: Joey Roukens’ werkenlijst is gevarieerd en omvat orkest- en ensemblewerken, kamermuziek, solowerken, vocale muziek, muziek voor ballet, een kinderopera en zelfs tunes en jingles.
Uitvoeringen:
Bertie stond op een andere manier onder hoogspanning bij zijn Rotterdamse debuut. Tijdens de ICCR moesten hij en zijn concurrenten een ware muzikale marathon afleggen, waarbij vijf optredens met net zoveel gezelschappen binnen zeer korte tijd voorbereid moesten worden. Dat ging hem zo goed af dat hij behalve de hoofdprijs ook de deelprijzen voor het klassieke repertoire (met het Orkest van de Achttiende Eeuw) en voor het grote symfonische werk (met het Rotterdams Philharmonisch Orkest) in de wacht sleepte. De klik die hij toen met de Rotterdammers voelde, stemt hem optimistisch.
Inspiratiebronnen: Beethoven, Mahler, Stravinsky, Sibelius, Adams, Adès. Maar Roukens haalt ook inspiratie uit pop, jazz en filmmuziek.
Recent: De pianobroers Lucas en Arthur Jussen
hebben onlangs Roukens’ dubbelpianoconcert In Unison opgenomen op hun laatste cd Dutch Masters. Het stuk werd voor hen geschreven in opdracht van de ZaterdagMatinee. Ook heeft Roukens recentelijk een requiem voor koor, strijkers en slagwerk voltooid, dat in première zal gaan tijdens de editie 2022 van het festival November Music.
i vr 18 en zo 20 november 2022 Enigma-variaties met Adam Hickox do 29 en vr 30 december 2022 13.15 en 15.00 uur De notenkraker (4+) dirigent Bertie Baigent zie de agenda achterin voor details 09
Bertie kijkt uit naar de familieconcerten met fragmenten uit Tsjaikovski’s Notenkraker die hij tussen kerst en oud en nieuw zal leiden. ‘Binnen elk orkest bestaat er een geheugen van de laatste keer dat een bepaald stuk werd uitgevoerd. In dit speciale geval zal het Rotterdams Philharmonisch een week eerder de hele Notenkraker met Yannick hebben gespeeld. Ik weet zeker dat ik daar veel van zal opsteken op het gebied van tempo, articulatie en klankkleur. Tijdens het dirigeren leer ik altijd veel, zeker van zo’n goed orkest!’
Zeg Die Schöpfung en dirigent Jan Willem de Vriend begint vol enthousiasme aan een verhaal waar je niet meer tussen komt. In de dagen voor kerst neemt hij dit meesterwerk voor zijn rekening met ons orkest. 'Haydn is altijd zo fris alsof je als een kind naar de wereld kijkt.'
‘H
et laatste concert waarbij Haydn in het publiek aanwezig was, betrof een uitvoering van zijn Schöpfung. Hij werd thuis opgehaald en kreeg een ereplaats in de zaal. Schubert speelde mee in het orkest als altviolist, hij was een tiener. Salieri, die het concert had georganiseerd, zat achter het hammerklavier. Na de introductie begon het al, men vond het zo mooi dat je hoorde: “Bravo, maestro!” Iedereen klapte. Und Gott sprach: Es werde Licht! Und es ward Licht. Het publiek ging uit z’n dak en gaf een staande ovatie. En zo ging het maar door. De beroemde hobosolo, applaus voor de componist.
‘Er werd blijkbaar ontzettend goed gespeeld, en men wist de muziek op waarde te schatten. Een concert was in die tijd een levendig iets, men kon ongeremd enthousiast zijn. De luisteraars kenden de muziek, die was vaker uitgevoerd, en op zo’n hobosolo werd echt gewacht, hoe zou die gaan? Hoe werd er gezongen?
Niet de musici werden geprezen, alle egards gingen naar de componist zelf.
‘In de pauze was Haydn verdwenen. Onrust in het orkest, de componist was weg. Een aantal spelers ging na afloop naar hem toe, ze klopten op de deur: “Maar maestro, het concert was een enorm succes, de beste
musici speelden mee, het publiek was vol bewondering.” Haydn schijnt gezegd te hebben: “Ja, maar het was te veel eer voor mij, je moet God bedanken, die mij het talent heeft gegeven.”
‘Hoe vind je dat? Dit soort informatie geeft mij inzicht in veel, in hoe er in die tijd geluisterd werd, in hoe zo’n componist in elkaar stak. Dat neem ik allemaal mee in mijn studie voor dit werk.
‘
Die Schöpfung, gebaseerd op Bijbelteksten en het gedicht Paradise Lost van John Milton, was theologisch gezien een belangrijk werk. Haydn
een fervent astronoom, die een telescoop bezat. Hij zei tegen Haydn: “Kom een keer naar de sterren kijken.” En zo geschiedde. Voor het eerst zag de componist het heelal van dichtbij, een vallende ster. Haydn is neergeploft in een stoel en is minutenlang stil geweest. Hij verwerkte heel direct wat hij meemaakte in zijn muziek. De ouverture van Die Schöpfung is als een telescoop die kan draaien, de vallende sterren zoeven voorbij in de muziek.
Te veel om op te noemen
gaf zijn standpunt weer in de discussie die gaande was: zijn wij als mens superieur, mogen wij gebruik maken van de natuur, of zijn wij onderdeel van Gods schepping en zijn wij daarin allen gelijk? In Die Schöpfung komt tot uiting dat we gelijk zijn aan elkaar. Zo’n werk was niet alleen heel goede muziek, maar in die tijd ook actueel.
‘Haydn was in Londen op bezoek bij een van de hoboïsten van het orkest,
‘Op mijn zeventiende ging ik in Amsterdam wonen. Ik volgde vioolles bij Davina van Wely en via haar maakte ik kennis met kwartetspelen. Natuurlijk stonden Haydns strijkkwartetten op de lessenaar. Met een aantal vrienden huurden we eens een huisje in Italië. Doel: alle kwartetten van Haydn spelen, gewoon voor onszelf. Je moet ze een keer allemaal gespeeld hebben. We haalden de eindstreep niet, maar ik heb er enorm veel van geleerd. Ook door erover te praten. Die maat, zo geniaal, en dat grappige deel. De langzame delen in die kwartetten zijn groots, ze kennen een enorme diepgang en treurigheid. Je wordt er zo droevig van dat je blij bent als er een menuet volgt, dan kun je weer lachen. De stemmen die met elkaar praten in zijn kwartetten, dat zet hij
‘Niet de musici werden geprezen, alle egards gingen naar de componist’
‘Haydn maakt me compleet’
door in al zijn werk. Die dialoog spreekt enorm tot de verbeelding. Haydn is te veel om op te noemen, Haydn is geweldig. Hij is de uitvinder van de sonatevorm, van het strijkkwartet, het pianotrio, de symfonie, het orkest.
‘De grootste uitdaging voor een uitvoering is voor mij telkens opnieuw het onderzoek, alles wat ik kan vinden over de muziek, de componist. Hoe moet je de muziek uitvoeren? Stel dat opnieuw de mensen van toen in de zaal zouden zitten, waarom moesten ze lachen en huilen, waarover waren ze zo enthousiast aan het einde van de achttiende eeuw? Waarom speelt de hobo dit en de fluit dat, wat is het verschil tussen die instrumenten dat de een per se dit lijntje moest krijgen en de fluit dat lijntje? Daar moet je als dirigent een verhaal bij hebben, je moet snappen waarom deze keuzes zijn gemaakt. Ik heb nog lang niet op alles antwoord. En dat is het leuke van geniale muziek, je blijft je iedere dag weer verbazen. Ik heb Die Schöpfung eerder gedirigeerd, maar telkens bestudeer ik het stuk opnieuw, vind ik nieuwe informatie, lees ik over de achtergronden, de tijd waarin het gecomponeerd werd.
Open van geest ‘Een collega zei laatst tegen me: “Jij bent eigenlijk nooit verder gekomen, hè.”
Waarop ik antwoordde dat ik heus weleens Bruckner en Mahler heb gedirigeerd, naast de Weense klassieken. Maar het is waar, ik ben altijd met Haydn bezig, en met Beethoven. Er zijn 104
Haydn-symfonieën, ik bén ook nog lang niet klaar. En ik ben er ook altijd weer bang voor, bang dat ik in uitvoeringen geen recht doe aan de componist. Als het maar lukt. Als ik het maar voor elkaar kan krijgen wat de componist wil. Voor de eerste repetitie word ik standaard om vijf uur ’s nachts wakker van de zenuwen. Waarom heb ik dit vak gekozen, waarom doe ik dit? Dan kan ik niet ontbijten, ik kan niets. Op de repetitie blijken de dingen dan toch op hun plaats te vallen, de intensieve voorbereiding is niet voor niets geweest.
‘Bij een concert stap je zelfverzekerd het podium op, je hoopt te weten: zo gaan we het doen, zo gaat het lukken. Zeker met een orkest als het Rotterdams Philharmonisch, er kán niets misgaan. In het Rotterdams Philharmonisch zitten muzikanten, mensen die écht muziek willen maken, open van geest zijn, een luxe. En toch, altijd stap je, ik, gedesil-
lusioneerd de bok af, niet omdat het orkest niet geweldig gespeeld zou hebben, maar omdat ik niet tevreden ben over mezelf, dingen niet voor elkaar heb gekregen. Ik weet nog niet genoeg over dit stuk. ‘Wat Haydn met mij doet? In onze wereld moet je altijd ergens naartoe, het een is een stepping stone voor het ander, je streeft ergens naar. Maar in de Bijbel staat: geen zorgen over de dag van morgen. Het geluk vinden in het moment waarin je je bevindt, dat ervaar ik in Haydns muziek. Spanning en ontspanning, inademen, uitademen, ik vind dat bijna religieus. Haydn maakt me compleet. Hij geeft vreugde, optimisme, en ook treurigheid en eenzaamheid, en altijd zo fris alsof je als een kind de wereld in kijkt. Daarbij was Haydn een meester. Mijn vader was oorspronkelijk timmerman, hij kon je uitleggen hoe iets gefreesd was, hoe houtverbindingen in elkaar zaten, hij beheerste het vak. Bij Haydn gaat het ook om dat meesterschap: contrapunt, instrumentatie, dat gesprek tussen die stemmen, er is geen enkele compositie die niet vakkundig in elkaar zit.’
1816 In Berlijn verschijnt Nußknacker und Mäusekönig, een sprookje door E.T.A. Hoffmann.
De notenkraker in jaartallen
1844 Alexandre Dumas père bewerkt het sprookje van Hoffmann tot Histoire d’un casse-noisette 1891 Componist Pjotr Iljitsj Tsjaikovski en choreograaf Marius Petipa gaan aan de slag voor een ballet op basis van Dumas’ bewerking van Hoffmanns sprookje. Het script van Petipa maakt Tsjaikovski echter wanhopig. Hij voelt zich achtervolgd ‘door suikerkastelen en notenkrakers’.
Op 18 december brengt het Keizerlijk Ballet in Sint-Petersburg Sjelkoentsjik, oftewel De notenkraker, in première. De kritieken zijn negatief over het onsamenhangende geheel, maar iedereen is lovend over de kleurrijke muziek.
woon interessant program’ met ‘de zelden uitgevoerde concertsuite Casse-noisette’
1934 Vasili Vainonen verzint een nieuwe choreografische variant voor het Kirov Ballet. Met die van Gorski heeft deze grote invloed op latere producties.
op van de Notenkrakersuite
1996 Toer van Schayk en Wayne Eagling maken een puur Nederlandse variant. Deze speelt zich af op sinterklaasavond in een Amsterdams grachtenpand.
Die Schöpfung
Jan Willem de Vriend zie de agenda achterin
1892 Tsjaikovski maakt kennis met een nieuw muziekinstrument: de celesta. Hij krijgt weer zin in De notenkraker en geeft het instrument een karakteristieke rol in het onderdeel ‘Dans van de suikerfee’. Petipa moet evenwel ziek afhaken. De choreografie wordt voltooid door Lev Ivanov
1893 Tsjaikovski stelt een compilatie samen van de muzikale hoogtepunten uit het ballet. Deze Notenkrakersuite is meteen een succes.
1919 Alexander Gorski maakt een nieuwe choreografie voor het Moskouse Bolsjoj Ballet
1934 Eerste opvoering van De notenkraker buiten Rusland door het Sadler’s Wells Ballet, Londen. Regisseur Nicholas Sergeyev baseert zich op een notitieboek dat hij na de Oktoberrevolutie uit Rusland heeft gesmokkeld.
1940 De notenkraker bereikt New York dankzij Les Ballets Russes de Monte Carlo. Geleidelijk aan raakt het stuk in de VS onlosmakelijk verbonden met de kersttijd.
1941 Walt Disney brengt de tekenfilm Fantasia uit, een wereldsucces. In de film wordt Tsjaikovski’s muziek gebruikt.
2008 In Rotterdam brengt het Scapino Ballet een ‘zwarte’ Notenkraker uit waarin de duistere kanten van het verhaal voorop staan. Choreograaf is Marco Goecke.
2010 Yannick Nézet-Séguin leidt een integrale uitvoering van de muziek van De notenkraker door het Rotterdams Philharmonisch Orkest.
1922 Terwijl het ballet nog lang niet in Nederland is gearriveerd speelt het Rotterdams Philharmonisch Orkest voor het eerst de Notenkrakersuite. Dagblad Voorwaarts spreekt van ‘een buitenge-
1953 De notenkraker beleeft zijn Nederlandse première in Amsterdam door het Ballet der Lage Landen.
1960 Het orkest van Duke Ellington neemt een jazzversie
2022 Over de hele wereld worden Notenkrakers gedanst en gespeeld, vooral rond de kerstdagen. Van Petipa’s originele choreografie is alleen de grand pas de deux van de suikerfee gebleven. Naast traditionele versies zien ook moderne varianten het licht. Ook zijn er volop concertante uitvoeringen, zonder ballet, niet alleen van de suite maar ook van de integrale versie, zoals door het Rotterdams Philharmonisch Orkest onder Yannick Nézet-Séguin in december.
Yannick Nézet-Séguins integrale Notenkraker met ons orkest uit 2010 gaat in reprise. Het sprookje van E.T.A. Hoffmann kent een roemrijke geschiedenis en inspireerde menig kunstenaar.
‘Het leuke van geniale muziek: je blijft je iedere dag weer verbazen’Igor Gruppman over het vak ‘concertmeester’
'Het talent om te leiden en geleid te worden'
Als je zo van je werk geniet als Igor Gruppman, dan vliegen de jaren voorbij. De concertmeester, die nu zijn negentiende seizoen bij het orkest speelt, neemt komend voorjaar afscheid van het orkest. Of hij dan veel vrije tijd overhoudt, is nog maar de vraag. Want hij gaat graag verder met alles wat hij al zo lang met hart en ziel doet: spelen, dirigeren en lesgeven.
I
gor Gruppman kijkt met veel plezier terug op zijn Rotterdamse jaren. Die waren inspirerend en verschaften hem een schat aan ervaring. De violist is trots op zijn beroep en kan als geen ander vertellen wat de betekenis is van een concertmeester voor een orkest.
Hoe word je een concertmeester? En is het een droombaan van iedere violist?
‘Of je wordt ervoor gevraagd, zoals het bij mij ging, of je solliciteert op een vrijgekomen plaats. Dat laatste komt niet al te vaak voor, misschien eens in de twintig jaar. Een droombaan kun je het zeker noemen, maar wel een waarvan heel weinig mensen – inclusief violisten zelf – precies weten wat het inhoudt. Men denkt vaak dat voor deze complexe functie de instrumentele vaardigheden het belangrijkste zijn, maar dat is niet helemaal zo. Iemand kan briljant spelen, met succes voor het proefspel slagen en aangenomen worden, om er na drie dagen achter te komen dat hij of zij helemaal niet kan leidinggeven.
Niemand wordt als concertmeester opgeleid, ook ik ben dat niet. In mijn studiejaren in Kiev en Moskou werkte ik aan mijn solocarrière. Ik speelde op mijn elfde al als solist met een orkest en kreeg prijzen op vioolconcoursen. Toch trok juist orkestmuziek me altijd aan: ooit wilde ik in een orkest spelen of zelf
gaan dirigeren. En ik kreeg die kans. Toen ik op mijn 23ste naar de Verenigde Staten kwam, ging ik bij het San Diego Symphony spelen. Na drie jaar mocht ik een jaar lang een concertmeesterpositie met een collega delen. Ik voelde me meteen als een vis in het water. Na die geweldige tijd in San Diego kwam ik in 1997 bij het London Symphony Orchestra terecht. Toen werd ik in 2003 gevraagd om naar Rotterdam te komen, waar het orkest al een paar jaar op zoek was naar een geschikte concertmeester. Ik begon als gast, maar werd gevraagd te blijven. Dat is nu alweer bijna twintig jaar geleden.'
Wat moet een goede concertmeester in huis hebben? Voor de concertbezoeker is hij (of zij) slechts degene die het orkest stemt, meer is er vanuit de zaal niet te zien. ‘Het werk van een concertmeester is bij het publiek inderdaad onbekend. Terwijl het juist aan deze ‘orkeststemmer’ is om de communicatie van het orkest met een dirigent tot stand te brengen. Als concertmeester moet je namelijk alle gebaren van een dirigent direct oppikken, zijn interpretatie terstond begrijpen en deze onmiddellijk weer naar het orkest vertalen.
Ook buiten het optreden zelf is er genoeg te doen. Zo is het aan mij om te bepalen en in de partij te schrijven hoe de violen op- en afstreek afwisselen. Iedereen
Tekst: Olga de Kort Foto: Mark Bolk‘Je moet ook je eigen dirigent zijn en daarbij nooit te ver vooruit lopen, maar ook niet te laat zijn’
precies gelijk. Zoiets heeft enorme invloed op de klank, niet alleen van de eerste violen, maar van het hele orkest. Want de aanvoerders van de andere strijkersgroepen gebruiken mijn partituur om dat concept naar hun partijen te vertalen.
De stijl zelf vormt ook een uitdaging. Barokmuziek vraagt om andere streken dan Mahler. Een concertmeester moet alle stijlen, speeltradities en instrumentgebruiken door de tijd heen kennen om de juiste streken erbij te schrijven. Bij ons in het orkest zitten uitstekende musici die zich meteen afvragen wat er aan de hand is als ik in een Mahlersymfonie met verkeerde streken aan kom zetten.’
Dus er komt talent, kennis, ervaring bij kijken. Nog afgezien van communicatieve vaardigheden. Zijn er ook persoonlijke kwaliteiten die een goede concertmeester onderscheiden?
‘Zeker, het talent om te leiden en geleid te worden, to lead and to follow. Dat is iets wat elke leider, niet alleen een concertmeester, moet kunnen. Tijdens het spelen is dat niet gemakkelijk: je luistert, kijkt en let vooral op de informatie die je via de gebaren van de dirigent krijgt. Maar je moet ook je eigen dirigent zijn en daarbij nooit te ver vooruit lopen, maar ook niet te laat zijn.’
Dus daarom schudden dirigenten na de uitvoering zo nadrukkelijk de hand van de concertmeester!
‘Ze buigen daarbij zelfs en geven hen vaak de bloemen (lacht). Als de dirigent vlak voor het concert uitvalt, kan het trouwens gebeuren dat de concertmeester de uitvoering moet leiden. Zo ben ik ooit voor Valery Gergiev ingevallen toen hij ziek werd. Dat kreeg ik twee uur van tevoren te horen en ik riep: er zijn maar twee uur over! Waarop Gergiev antwoordde dat ik het anders moest zien: ik had nog twee hele uren over. Dat was een leerzame ervaring.’
Tijdens deze negentien jaren speelde u talloze mooie en bijzondere concerten. Welke zijn u bijgebleven?
‘Als ik terugkijk, vind ik eigenlijk al mijn seizoenen hier interessant. Wij hadden altijd nieuwe programma’s, gingen op tournee, speelden op festivals en werkten met talentvolle en heel verschillende dirigen-
ten van diverse generaties. Heel bijzonder waren de uitvoeringen van Der Rosenkavalier met Simon Rattle en verder de gezamenlijke concerten met het orkest van het Mariinsky-theater onder leiding van Valery Gergiev. Ook onze dynamische Amerikaanse tournee van 2010 met Yannick Nézet-Séguin is me bijgebleven, vooral de uitvoeringen van Ein Heldenleben, waarin ik een mooie solo heb en die ik in januari weer ga spelen.’
Welke andere solo’s ziet u met plezier op uw lessenaar terug?
‘Ik geniet altijd van mijn solopartij in Sheherazade van Rimsky-Korsakov. Ook Beethovens Missa solemnis is een van mijn grote favorieten. En ik kijk altijd uit naar de uitvoeringen van Bachs Matthäus-Passion, maar ook naar Don Juan en Don Quixote van Strauss. In zijn opera Der Rosenkavalier zijn er veel solo’s die mij blij maken, of neem zo’n prachtige solo als in Brahms Eerste symfonie. Zo zie je, in het leven van een concertmeester zijn er genoeg mooie momenten om je op te verheugen.’
Met het Rotterdams Philharmonisch Orkest heeft u ook vaak als solist opgetreden. ‘Daar bewaar ik heel mooie herinneringen aan. Vooral aan het Dubbelconcert van Brahms onder leiding van Gergiev en aan Prokofjevs Tweede vioolconcert met Yannick Nézet-Séguin. Maar ook mijn solo’s in orkestwerken waren heel dankbaar, vooral als we in hetzelfde programma een vioolconcert hadden gespeeld met een andere solist. Het is nog weleens gebeurd dat die solist dan na afloop naar mij toe kwam om me te complimenteren met mijn klank. Daar ben ik heel trots op.’
Welk instrument bespeelt u? ‘Een heel speciale viool, die verre van gemakkelijk te bespelen is: een Stradivarius die het Rotterdams Philharmonisch van de Erasmusstichting in langdurige bruikleen heeft. Deze ‘Jules Garcin’ viool, gemaakt in 1731, draagt de naam van een van haar vorige bespelers, de directeur van het Parijse Conservatorium in de jaren 1840-50. Ik vind het een van de mooist klinkende violen van Stradivari. Het is een groot privilege en een ongelooflijke eer om deze viool te mogen bespelen.’
U ‘ruilt’ uw viool ook vaak genoeg voor een dirigeerstokje.
‘Ik was altijd al in dirigeren geïnteresseerd en had het geluk om als dirigent met uitstekende orkesten te mogen werken, zoals het Orchestra at Temple Square in Salt Lake City, het orkest van het Mariinsky-theater, het Woodstock Mozart Festival Orchestra in Chicago en natuurlijk het Rotterdams Philharmonisch Orkest. Het is heel spannend om als dirigent
voor je orkestcollega’s te staan. Als het misgaat, kun je rotte tomaten verwachten (lacht). Dus deed het me enorm plezier dat ik steeds werd teruggevraagd. Die waardering van mijn collega’s betekent veel voor mij. Nu ik er tijd voor krijg, wil ik veel meer gaan dirigeren en mijn eigen orkest of ensemble oprichten. Dat is zeker niet eenvoudig maar wat zou het geweldig zijn als dat gaat lukken.’
Ook het lesgeven is belangrijk voor u. ‘Absoluut. Ik geef al jaren les op Codarts en wil met jonge musici blijven werken om mijn ervaring en kennis door te geven. Ik had zelf geweldige docenten van wie ik ontzettend veel leerde: Abram Shtern in Kiev, Leonid Kogan in Moskou en Jascha Heifetz in Los Angeles. Net als zij wil ik mijn studenten inspireren. Ik leg mijn studenten altijd een keuze voor. Zou je als virtuoos willen spelen en het publiek met je techniek verbluffen, of wil je mooi maar bescheiden spelen en iemand tot tranen toe roeren? Iedereen kiest voor het tweede, want diep vanbinnen begrijpt iedereen waar het in de muziek om gaat. Maar dat is tegelijkertijd het moeilijkste, want dan moet je bij elk stuk je ziel tonen. Juist dat moet je als musicus leren, en als ik iemand kan helpen om dat te leren, dan heb ik niet voor niets lesgegeven.’
Naast het lesgeven gaat u ook leiding geven aan een muziekacademie.
‘Ik liep al lang met het idee rond om een opleiding voor toekomstige concertmeesters en leiders van alle orkestgroepen te beginnen. Deze First Chair Academy bestaat inmiddels daadwerkelijk. Het programma omvat een serie seminars die de nodige kennis over leiderschap binnen een orkest verschaffen. Wij gaan ook met beginnende dirigenten werken, om ze dan het zichtpunt van een orkest mee te geven. Ik wil graag mijn ervaring als concertmeester delen, jonge musici de kans geven om dit vak beter te leren kennen. Met die kennis en ervaring zijn ze beter op het werk voorbereid. Er zijn genoeg orkesten die op hen wachten, waar ze straks jarenlang met plezier kunnen spelen. Zo is het ook bij mij gegaan en nog steeds geniet ik elke dag van mijn werk en de muziek die ik met het orkest kan spelen.’
i do 12, vr 13 en zo 15 januari 2023
Nieuwjaar met Trifonov
dirigent Lahav Shani
piano Daniil Trifonov
Beethoven Eerste pianoconcert
Strauss Ein Heldenleben (vioolsolo Igor Gruppman) zie de agenda achterin voor details
‘Als het misgaat, kun je rotte tomaten verwachten’
educatie
Ontdek het orkest
Hoe wordt een trombone gemaakt? Waarom heeft een harp zoveel pedalen? Kun je de snaar van een contrabas echt zien trillen? Het antwoord op die vragen – en nog veel meer – geeft onze gloednieuwe videoproductie Ontdek het orkest
Beeld: Media Spark
De filmpjes met onze musici en presentator Freek den Hartogh werden speciaal gemaakt voor het basisonderwijs, maar eigenlijk zijn ze leuk en leerzaam voor muziekliefhebbers van alle leeftijden. Benieuwd? Ga naar rpho.nl, navigeer via het menu naar Educatie > Basisonderwijs en ontdek het orkest.
Unieke trompetten voor het orkest
In de zoektocht naar nieuwe instrumenten waren de trompettisten zelf nauw betrokken. De prototypes vlogen heen en weer tussen Italië en Rotterdam. De aanschaf van de Bosc-trompetten is het begin van een complete vernieuwing van het arsenaal.
van GenderenHet is een lange zoektocht geweest. Alles bij elkaar nam hij zo’n vijf jaar in beslag.
Vanuit heel Europa liet de trompetsectie van het orkest trompetten naar Rotterdam komen om uit te proberen. De behoefte aan nieuwe trompetten was namelijk groot. De instrumenten hebben nu eenmaal een beperkte levensduur. Daar kwam bij dat de homogeniteit aan klank wat problematisch was geworden door het vertrek van trompettisten en de komst van nieuwe spelers, ieder met hun eigen instrumenten.
Uiteindelijk kwam de groep tot een keuze. Een bijzondere plek nemen de C-trompetten in van bouwer Cristian Bosc. De trompettisten waren zelf
namelijk nauw betrokken bij het productieproces. Solotrompettist Alex Elia: ‘De ontwikkeling van de Bosc-trompetten heeft twee jaar geduurd. We hebben ze steeds weer uitgeprobeerd, onze opmerkingen aan de bouwer doorgegeven en weer opnieuw geprobeerd. We zijn de eersten ter wereld die deze trompetten gebruiken.’ Wat overigens niet wil zeggen dat ze exclusief voor het orkest blijven, inmiddels zijn de trompetten op de markt gekomen.
Geen barrières meer
Het laboratorium van Cristian Bosc bevindt zich in Chambave, in de Aostavallei die direct grenst aan de Mont Blanc. Het is ook het geboorte-
dorp van Alex Elia. Bosc maakt zijn instrumenten zelf. Ook de machines die hij gebruikt heeft hij zelf ontwikkeld, laat collega-trompettist Simon Wierenga weten. De contacten met de bouwer werden verzorgd door Alex en (inmiddels vertrekkend) mede-solotrompettist Giuliano Sommerhalder. Simon en collega Jos Verspagen namen actief deel aan het uitproberen van prototypes. Simon: ‘We gaven met z’n allen commentaar, de trompetten gingen steeds heen en weer tussen Italië en Rotterdam, totdat we uitkwamen op het gewenste resultaat.’ Dat resultaat houdt in dat de trompetten aan de individuele bespeler zijn aangepast. Ze verschillen dus onderling. De verschillen zitten in
Met de nieuwe trompetten in de Aostavallei. V.l.n.r.
Simon Wierenga, Jos Verspagen, Cristian Bosc en Alex Elia.
meerdere details, zoals het gebruikte materiaal, de diameter van de mondpijp en de steunen waaraan je het instrument vasthoudt. Tegelijkertijd moesten de musici het ook samen eens zien te worden. ‘We zochten naar het instrument dat zich het beste schikt naar het individu terwijl het tegelijkertijd in het geheel moet passen’, legt Simon uit.
Het unieke van de trompetten zit hem in de ventielen. Simon: ‘Deze trompetten hebben rotary ventielen (zie kader). Normaal gesproken moet je met die ventielen extra gas geven om een bepaald bereik te halen. In een rotary ventiel zit altijd een barrière. Dat kan leiden tot klankproblemen. Op basis van computerberekeningen heeft Cristian de diameter in de ventielen zo weten te veranderen dat de luchtstroom is verbeterd en de extra
Zaal, met zijn forse omvang, kan die projectie lastig maken. Je krijgt de neiging om jezelf te forceren, wat de muziek niet ten goede komt. Vooral Alex, die als solotrompettist extra veel werk moet verzetten was doodop als we bijvoorbeeld een Bruckner hadden gespeeld. Hij moest zo hard werken. Dat projectieprobleem is nu een stuk minder geworden en we klinken als groep nu ook veel stabieler.’
De aanschaf van de Bosc-trompetten is gefinancierd door de Vrienden van het orkest, maar er waren meer trompetten toe aan vervanging. ‘Een trompet die intensief wordt gebruikt gaat hoogstens tien jaar mee, mits je er heel goed voor zorgt. Daarna is het gewoon schroot’, laat Simon weten. Alex legt uit: ‘In het orkest worden de C-trompetten het meest gebruikt, maar we hebben een grote variatie aan trompetten nodig, afhankelijk van het repertoire.’ Daarom wordt het complete arsenaal aan trompetten vernieuwd, ook weer met steun van de Vrienden. Uiteindelijk zal het gaan om twaalf nieuwe trompetten, waaronder ook ‘Amerikaanse’ C-trompetten met piston ventielen (zie kader). Alex: ‘Die zijn met hun slanke klank geschikt voor Amerikaans, Russisch en Frans repertoire, terwijl de mild en warm klinkende C-trompetten van Cristian Bosc gebruikt worden in de laatromantische muziek van Wagner en Bruckner.’
Trompetten en ventielen
Een trompet heeft drie ventielen waarmee het instrument elke toonhoogte binnen een toonregister kan bereiken terwijl de klank zuiver blijft. Rotary ventielen bewegen de lucht door de trompetbuis door rond te draaien. Piston ventielen bewegen op en neer en pompen de lucht door de buis. Trompetten met rotary ventielen worden ‘Duits’ genoemd, die met de piston variant ‘Amerikaans’. Daarbij is de Duitse trompet wat groter en zwaarder dan zijn Amerikaanse collega.
weerstand in de trompetten is verdwenen. Ze spelen soepel en brengen een egaal geluid voort. Ook de collega’s van de andere secties in het orkest reageerden enthousiast toen we ze uitprobeerden. Ze hoorden duidelijk een ander geluid. Voor ons is het dus fijner spelen, de luisteraar hoort een ronder, minder schel geluid.’
Doodop na een Bruckner
Daar komt nog iets bij, legt Simon verder uit: ‘Het is belangrijk dat je je eigen instrument goed hoort, projectie heet dat in vaktermen. De Grote
Absoluut top
Binnenkort hoopt de trompetsectie dus volledig voorzien te zijn van het allerbeste instrumentarium. Onno Servaas, penningmeester van de Vrienden, beschouwt de investeringen met tevredenheid.
Het verzoek om de aanschaffingen kwam bij de Vriendenvereniging via de staf van het orkest. ‘Dat is de afgesproken procedure’, vertelt Onno. ‘We gaan daarbij niet over een nacht ijs. Er is regelmatig overleg met staf en directie van het orkest. Samen maken we uiteindelijk de keuze, afgaande op
de voorkeur van de orkestleden en de offertes van de bouwers. Het gaat om een kerntaak van de Vriendenvereniging, het instrumentarium van het orkest moet absoluut top zijn. Wij zijn ervoor om dat mogelijk te maken.’ De trompetten die vervangen worden en niet volledig zijn afgeschreven zullen worden verkocht. De opbrengst kan door de Vrienden weer worden aangewend voor nieuwe aankopen, onderhoud of reparaties van instrumenten.
De trompettisten van het orkest zijn de Vrienden erkentelijk. ‘Zonder hen zou dit niet mogelijk zijn geweest’, vertelt Alex. ‘Met hun giften geven ze ook een boodschap af, van liefde en steun. Daar ben ik heel gelukkig mee.’ Simon valt hem bij: ‘Ik ben de Vrienden heel dankbaar. Ik zou het ook leuk vinden om de trompetten van Bosc met de hele groep te demonstreren tijdens een Algemene Ledenvergadering. Dit jaar is dat nog niet mogelijk omdat er in Italië nog de laatste hand aan wordt gelegd, maar volgend jaar moet dat lukken.’
'Voor ons is het fijner spelen, de luisteraar hoort een ronder, minder schel geluid'Tekst: Rien
Even voorstellen
Naam: Lola Descours
Instrument: fagot
Geboren: 1987, Reims
Opleiding: Conservatoire de Paris (CNSMDP), master 2010
Loopbaan: 2007, Orchestre de Paris, 2017, Frankfurter
Opern- und Museumsorchester
Bij het Rotterdams Philharmonisch: sinds januari 2022
Privé: heeft een relatie
Ze wil de fagot heel graag bekender maken en droomt van een modern stuk dat voor haar geschreven is. Maar ze houdt ook erg van het orkestrale samenspel, met die internationale levendigheid.
Lola Descours: ‘Je verandert veel van rol, van kleur eigenlijk. En daar ben ik gek op.’
Franse musici kende ik al: Julien Hervé, Juliette Hurel. Ik vond de sfeer meteen heel prettig. Er wordt veel van je gevraagd, maar iedereen is ook heel behulpzaam.’
Het RPhO
Jong geleerd ‘Vanaf mijn zevende ben ik bezig met muziek. Mijn ouders zijn geen musici, maar houden erg van muziek – mijn moeder kun je wel melomaan noemen. Ze namen me altijd mee naar straattheater. Tijdens een festival in Châlons-en-Champagne hoorde ik een jonge vrouw accordeon spelen en raakte gefascineerd. Ze speelde geen chansons of musette, maar klassiek zoals walsen van Chopin.Toen wilde ik ook accordeon leren spelen. Maar daar werd geen les in gegeven, dus werd het piano.’
Keuze voor de fagot ‘Op mijn elfde zong ik in het kinderkoor van Ravels opera L’enfant et les sortilèges. Tijdens de repetities luisterde ik naar instrumenten waarvan ik nog nooit gehoord had. Ik werd verliefd op het geluid van de fagot, wat je er allemaal mee kon doen, en vond ook de vorm van het instrument erg mooi.’
Naar Rotterdam
‘In Frankrijk ligt de nadruk veelal op individueel niveau, in Duitsland en Nederland meer bij het collectief. Omdat jullie dezelfde lutherse cultuur hebben, denk ik. In Nederland zijn de mensen weer wat flexibeler en vrijer dan in Duitsland. Dat is voor mij een goede mix. Met het orkest had ik al een band: na een invalbeurt voor Bram van Sambeek in 2011. Een paar
‘Ik houd erg van het samenspel, van de levendige sfeer. En het is heel internationaal. Al die talen: zo heerlijk om tijdens de pauze Frans, Engels en Duits te kunnen praten. De mix van nationaliteiten noopt mensen nieuwsgierig en tolerant te zijn. En je pikt het beste uit elkaars cultuur op. Er zijn niet zoveel Fransen in het orkest, maar wel veel Franssprekenden. Als je nieuw bij het orkest komt, is dat fijn, maar ik wil er niet in blijven hangen. Mijn volgende doel is dan ook Nederlands te leren.’
Rol in het orkest ‘De eerste en tweede fagot spelen soms dezelfde partij, maar meestal hebben ze verschillende rollen. De tweede fagot is als de bas van de houtblazers, het ritmische fundament. De eerste mengt met andere instrumenten, zoals de klarinet. Je verandert veel van rol, van kleur eigenlijk. En daar ben ik gek op. Je hebt als eerste fagot niet zoveel solo’s als de fluit of trompet, maar wel heel veel variatie in klank. Die variatie, dat past bij mij.’
In conditie ‘Dagelijks doe ik ademhalings-, rek- en strekoefeningen. Een warming-up: als je fagot speelt is je hele lijf bij het spel betrokken, dat moet op gang komen.
Voor mij is het best zwaar: de fagot weegt acht kilo, ik ben fragiel gebouwd. Om een geluid te kunnen produceren, dat echt van binnenuit komt, moet ik helemaal fit zijn.’
Werken met Lahav
‘Hij probeert een persoonlijke band met iedere musicus te krijgen, samen iets op te bouwen. Niet alle dirigenten doen dat. En hij staat open voor commentaar. Hij is heel gepassioneerd en een erg intelligente musicus die zelf ook piano en contrabas speelt, dus zich heel goed kan inleven. Er zijn dirigenten die tijdens een concert precies doen wat ze hebben voorbereid. Maar Lahav volg je in zijn spel.’
Favoriete muziek
‘Als muziek kwalitatief goed is, ken ik geen beperkingen qua stijl. Ik zet soms ook keihard electro op. Ik hou van afwisseling. In het orkest kom ik wat dat betreft volop aan mijn trekken. Elke week veranderen we van programma, alsof ik met componisten meereis: de ene week met Mahler in Wenen, daarna met Tsjaikovski naar Rusland. Voor een fagottist is Russische muziek fijn om te spelen. Dat komt denk ik omdat de diepte en melancholie van de Russische ziel goed samengaan met lage instrumenten als cello en fagot. Los van het instrument zou ik wellicht voor Schubert of Ravel kiezen.’
Ultieme droom
‘Dat een componist voor mij een solowerk schrijft om met het orkest in première te brengen. Een modern stuk, dat zou ik geweldig vinden. Verder wil ik de fagot bekender maken. Zo zijn ze in Frankrijk dol op de cello, maar de fagot kennen ze amper. Die zijn toch neef en nicht. Ik heb daartoe een solo-album gemaakt, Bassoon Steppes. Tijdens festivals in Frankrijk speel ik solostukken met piano, zodat de mensen de fagot goed kunnen horen. Want in het orkest valt hij niet meteen op. Dan krijg ik als reactie: wat een mooi instrument!’
'Vorm en geluid: de fagot als favoriet'
Componist Lotta Wennäkoski:
'Ik ben heel visueel ingesteld'
Voor de BBC Proms componeerde de Finse Lotta Wennäkoski in 2017 het werk Flounce, dat wereldwijd inmiddels meer dan veertig keer is uitgevoerd en op 9 december zijn Nederlandse première zal beleven bij het Rotterdams Philharmonisch Orkest. ‘Ik heb blijkbaar een hit in handen!’
Flounce klonk voor het eerst in Londen tijdens de Last Night of the Proms en werd daarna al snel het ‘Finse visitekaartje’ van een aantal dirigenten, onder wie Jukka-Pekka Saraste. ‘Dat Flounce het zo goed zou doen, had ik nooit kunnen bedenken’, zegt Wennäkoski. ‘Je weet van tevoren nooit welk stuk wel of niet aanslaat bij het publiek. Eigenlijk ben ik daar ook niet mee bezig.’ Inmiddels heeft ze het werk een aantal keren live gehoord. ‘Waar ik na een première doorgaans nog regelmatig iets verander aan een compositie, heb ik die behoefte bij Flounce niet. Soms weet je gewoon dat het goed is.’ Ze valt heel even stil en voegt toe: ‘Althans, in mijn ogen dan.’
Dubbele betekenis
Wennäkoski krijgt geen noot op papier als ze geen titel heeft voor wat ze wil gaan componeren. Ze laat een notitieboekje zien dat volstaat met losse woorden in allerlei talen. ‘Door vanuit een woord of tekst te denken, creëer ik een verhaal waarbij ik beelden zie. Dat
‘Flounce mocht maximaal vijf minuten duren, dus dan weet je dat je in een korte tijd echt iets moet laten zien. Het moet knallen’
proces heb ik nou eenmaal nodig om te komen tot muzikale ideeën. Ik hou van taal, lees veel, met name poëzie. De titels van mijn werken zijn vaak woordspelingen of uitdrukkingen met een bijzondere klank.’ Soms gebeurt het dat een titel van haar werk wordt vertaald en daar is Wennäkoski dan niet blij mee. Neem Pjäs, haar compositie voor vier percussionisten uit 2006. ‘Pjäs is een Zweeds woord voor toneelstuk en wanneer je het uitspreekt, klinkt het alsof je een zachte bekkenslag hoort. Die associatie is voor mij heel belangrijk. Vertaal je zo’n titel, dan klopt het niet meer.’
Ook Flounce heeft een dubbele betekenis. Als werkwoord wordt het wel gebruikt ter duiding van een situatie wanneer iemand woedend wegloopt, als zelfstandig naamwoord betreft het een strook textiel waarmee je bijvoorbeeld een kledingstuk afwerkt. ‘Die twee verschillende betekenissen heb ik in dit stuk proberen te verwerken. De luidruchtige passages staan voor spierballen en heftige emoties, de vlugge, luchtige melodieën weerspiegelen een stuk kant, vol kleine gaatjes en patronen.’
Een andere compositie waarbij Wennäkoski textiel als inspiratiebron nam, is het fluitconcert Soie (2009), het Franse woord voor zijde. Voor dit werk liet ze zich inspireren door de eigenschappen van katoen, linnen en zijde. ‘Ik ben heel visueel ingesteld. Neem bijvoorbeeld zijde: ik zag als het ware de zijderupsen krioelen toen ik dit verwerkte in het stuk. De subtiel ruisende beweging van zijden beddengoed associeer ik met
zachtheid en intimiteit. Dat gevoel van zijde hoor je in dit fluitconcert terug in de lyrische, intieme passages.’
Lastige klarinetpartijen
Als componist probeert ze de instrumenten waarvoor ze schrijft op een eigentijdse manier te benaderen. ‘Ik vind het belangrijk om een instrument door mijn ogen te zien en me niet te laten beïnvloeden door wat al gedaan is.’ In mei van dit jaar ging haar harpconcert Sigla, geschreven voor de Israëlische harpist Sivan Magen, in
première. ‘Bij een harp denk je al snel aan Debussy of Ravel: een rijk, impressionistisch repertoire. Ongelofelijk mooie muziek, maar het bestaat al. Ik vind het een uitdaging om te onderzoeken wat er nog meer kan op zo’n harp en dit te vertalen naar een nieuw werk.’
Wennäkoski studeerde naast compositie ook viool, onder meer aan het Béla Bartók Conservatorium in Boedapest. Optreden doet ze niet meer, maar ze speelt nog wel iedere dag. ‘Tijdens het componeren probeer ik dingen uit die ik kan verwerken in mijn composities.
Wat betreft de strijkinstrumenten weet ik vrij goed wat de mogelijkheden zijn, voor meer kennis over blaasinstrumenten kan ik terecht bij mijn man, die basklarinettist is. Daar is niet altijd iedereen even blij mee, want ik sta blijkbaar bekend om mijn lastige klarinetpartijen.’
Knallen
Een van Wennäkoski’s meest recente werken is de opera Regine (2022), een opdracht van het Savonlinna Opera Festival in Finland. Ze werkte twee jaar aan de twee uur durende opera, Flounce daarentegen schreef ze in twee maanden tijd. Op de vraag of de lengte van een werk invloed heeft op haar stijl van componeren antwoordt ze volmondig: ‘Ja! Flounce mocht maximaal vijf minuten duren, dus dan weet je dat je in een korte tijd echt iets moet laten zien. Ik ga dan heel gedetailleerd te werk. Bij het schrijven van een opera denk ik veel meer in lange lijnen. Daarbij hangt het er vanaf bij welke gelegenheid mijn stuk zal worden uitgevoerd. Flounce ging in première tijdens de Last Night of the Proms, een ongelofelijk feest, een soort carnaval! Dan kun je geen verstild stuk aanbieden, dan moet het knallen. Over het algemeen zijn mijn partituren niet heel dik en vol, ik vond het nog best spannend of ik met Flounce die enorme Londense Royal Albert Hall kon vullen. Dat viel gelukkig mee, dus zal het in de Doelen ook vast goed komen.’
i
vr 9 december 2022 20.15 uur en zo 11 december 2022 14.15 uur
dirigent Jukka-Pekka Saraste klarinet Christoffer Sundqvist zie de agenda achterin voor details
'Muziek brengt
me in balans'
Dertien jaar geleden speelde Wilbert Scheifes zijn laatste concert bij het orkest. Maar de altviolist ging bepaald niet met pensioen. Hij werkt als vrijwilliger voor Vluchtelingenwerk Nederland en speelt met genoegen in zijn strijktrio. ‘Muziek is voor mij een soort therapie.’
Tekst en foto: Marion Florusse
Bij binnenkomst in zijn huis in Gouda is al meteen duidelijk dat hier iemand woont die houdt van boeken, muziek en zijn kleinkinderen. Uitnodigende kratjes vol speelgoed in de hal, uitpuilende boekenkasten in de woonkamer en veel foto’s van dierbaren. Op deze plek zijn altviolist Wilbert Scheifes en zijn vrouw Thea al sinds 1984 gelukkig samen.
Hij zat nog volop in zijn orkestjaren toen hij verhuisde naar de woning met grote tuin. Een kwart eeuw later begon zijn nieuwe leven dat nog altijd opvallend gevuld is. Na zijn laatste concert op 7 november 2009, gunde hij zich een jaar rust, daarna begon hij als vrijwilliger bij Vluchtelingenwerk, waar hij nog steeds twee à drie dagen per week als begeleider werkt. ‘Het is een totaal andere wereld, maar ik hou intens van mensen en kan slecht tegen onrecht. Ik los dus met plezier problemen op.’ Plezier heeft hij ook nog altijd in de muziek. ‘Ik speel nog heel graag, al is het dan niet meer op het hoge niveau van vroeger. Het gevoel dat je moet presteren op topniveau moet je op zeker moment loslaten. Ik vind het heerlijk om te spelen met mijn trio bestaande uit een violist, cellist en mijzelf op altviool. Muziek brengt me in balans, ook het luisteren ernaar; als een soort therapie.’
Wilbert (1946) groeide op in het Brabantse Etten-Leur. Zijn vader was musicus en leraar Duits en leidde onder meer een huiskoor en een huisorkest. Zo werd hij in zekere zin – als vijfde van uiteindelijk veertien kinderen – geboren in een klein orkest. Een inspirerende omgeving waar iedereen
altijd welkom was. Wilbert: ‘Er was thuis altijd muziek. We woonden in een oude kinderkolonie met een grote zaal waar mijn vader repeteerde met het koor en het orkest. Maar er moest ook gewerkt worden, alle kinderen hadden een rol in het huishouden. Mijn moeder maakte een rooster waarin stond wie wat moest doen: was ophangen, kachels aanmaken.’ Wilbert, die op zijn dertiende een altviool in zijn handen gedrukt kreeg van zijn vader, is een van de drie kinderen uit het gezin die professioneel musicus werden. Een van zijn zussen was pianiste en koordirigente. ‘En mijn oudste zus, ze is nu tachtig, is celliste. Ze werkte jarenlang bij Het Orkest van de Achttiende Eeuw en speelt nog altijd.’
Schuchter mannetje
Zestien jaar was Wilbert toen hij werd toegelaten op het conservatorium. ‘Ik was niet heel goed en moest er keihard voor werken’, herinnert hij zich. ‘Ik was een schuchter mannetje zonder enige ervaring, maar
Dit zal ik nooit vergeten
‘Er waren veel hoogtepunten, maar ik denk aan Mahler 2 met Haitink, Liszt met Conlon en Bruckner met Blomstedt. Indrukwekkend en onvergetelijk omdat het daar allemaal samenviel. Zoiets hangt af van ontelbare factoren. Gelukkig heb ik veel van dat soort magische momenten mogen beleven.’
mijn wereld werd daar zoveel groter.’ Makkelijk waren zijn conservatoriumjaren niet. Met een vaak zieke moeder thuis runde Wilbert naast zijn studie het huishouden en had hij de zorg over zijn jongere broers en zussen. ‘Ik was vaak al blij als ik op een dag twee uur kon stude ren. Toch lukte het me om te groeien in mijn spel.’
Toen hij in 1969 bij het Rotterdams Philharmonisch Orkest werd aangeno men, veranderde zijn leven volkomen. ‘Afgezien van al die prachtige muziek die ik daar leerde kennen, was er in die tijd ook van alles te doen op ander vlak. Zo was er nog geen ondernemingsraad.’
Wilbert werd lid van de vakbond waar hij zich naar hartenlust kon wijden aan die andere passie in zijn leven: mensen en het oplossen van hun problemen.
Ondanks ellende gelukkig Problemen ziet hij nog steeds van heel dichtbij in het vluchtelingenwerk dat hij doet. ‘Ik ben blij dat ik ondanks alle ellende die er is en die ik van nabij zie, in staat ben om gelukkig te zijn. Met mijn vrouw, onze vier kinderen en vijf kleinkinderen. Mijn hoofd leegmaken doe ik door te wandelen en met mijn jongste dochter te werken in onze moestuin. En natuurlijk is er altijd de muziek.’
Hij heeft liefdevolle herinneringen aan zijn veertig orkestjaren. Aan de reizen, de inspirerende dirigenten en de vele goede en lieve collega’s… ‘Onderdeel zijn van zo’n groot geheel, is heel bijzonder. Het was voor mij een verrijking, elke dag weer. Ik ben blij dat ik het allemaal heb kunnen meemaken en dat ik er zo intens van heb genoten. Tot mijn laatste concert.’
Wilbert in opperste concentratie.
Afscheid van orkestbode Maurits de Wolf, eind jaren '80.
De altvioolgroep van 1980. Foto uit de seizoensbrochure 1980/81.
Super crazy
ZU - Jhator
‘Dit is de allergekste plaat uit mijn collectie. Onvergelijkbaar met wat dan ook.
Waanzinnig hoe deze Italiaanse muzikanten zich blijven ontwikkelen met nieuwe stijlen, nieuwe invloeden. Van hardrock tot juist peaceful elektronische muziek waarbij je yoga zou kunnen doen. Hun andere album Carboniferous is ook een van mijn favorieten. Als zij iets nieuws uitbrengen dan koop ik het zonder eerst te luisteren omdat ik toch wel weet dat het waanzinnig goed is wat ze maken.’
Hoe aparter, hoe beter
Echt klassiek
Radu Lupu - SchubertImpromptus ‘Zijn interpretatie van deze stukken voor piano solo maakt het zo ontzettend mooi.
Het is tegelijkertijd ook heel verdrietig. Het kan me soms zelfs aan het huilen maken en dan voel ik me daarna altijd beter. Zo troostrijk. De cd is al oud. Ik heb geen idee meer hoe ik er ooit aan ben gekomen.’
Als Bruno Bonansea een week niet in het Rotterdams Philharmonisch Orkest speelt, is hij vaak onderweg, druk met een van zijn vele muziekprojecten. Hij organiseerde deze zomer een muziekfestival in Médoc, trad in Parijs op met trompettist Ibrahim Maalouf, maakt nieuwe muziek met artiesten van over de hele wereld. Zijn missie? Bewijzen dat je met klarinet alle, maar dan ook echt álle muziek kunt spelen. Dat laat zijn platenkast ook zien.
Wat was de eerste cd die je kocht? ‘Ik heb eerlijk gezegd echt geen idee meer. Mijn ouders waren zelf geen muzikanten, maar wel altijd geïnteresseerd in muziek. Mijn vader luisterde naar de Beatles, de Rolling Stones, Neil Young, The Police. Ik luisterde altijd graag met hem mee. Ik heb Italiaanse grootouders dus er klonk regelmatig Italiaanse muziek bij ons thuis. We luisterden ook de beroemde klassieke werken, van Schubert bijvoorbeeld. Ik herinner me nog wel heel goed dat toen ik klarinet ging spelen mijn vader opeens alleen maar klarinetmuziek ging kopen.’
Wat is je eerste herinnering aan muziek die je raakte?
‘Ik begon op mijn zesde met klarinet. Ik wilde eigenlijk liever slagwerk gaan spelen, maar die docent kwam
nooit opdagen. In mijn dorp was een harmonie en ik kon eigenlijk alleen nog kiezen tussen saxofoon, trompet of klarinet. Ik koos gewoon maar voor die laatste, geen idee waarom. De eerste keer dat ik totaal onder de indruk raakte van mijn instrument was toen ik Jacques Di Donato zag optreden en vooral toen ik hem Faustin Jeanjeans Guisganderie hoorde spelen. Hij speelde het eerst klassiek, zoals het gecomponeerd is, en daarna nog een keer, maar toen compleet improviserend. Het mooie is dat hij later ook mijn docent werd. En ik houd nog steeds enorm veel van improviseren.’
Waar luisterde je graag naar toen je tiener was?
‘Franse rap was toen wel favoriet en dat luister ik nu nog graag. Toen was ik eigenlijk al gek op verschillende stijlen: jazz, funk, pop, rock, klassiek, electro, folk. Dus ik luisterde ook alles en uit alle windstreken. En dat speelde ik dan vervolgens met de klarinet. Mijn instrument is eigenlijk net als een kameleon; je kunt er echt alles mee spelen. De klarinettisten naar wie ik toen veel naar luisterde waren David Krakauer, Michel Portal, Paquito D’Rivera uit Cuba, Eddie Daniels uit de USA, Ivo Papazov uit Bulgarije.’
Wat luister je nu vooral graag?
‘Crazy music. Ik vind het heel inspirerend om naar innovatieve muziek te luisteren van artiesten die een evolutie hebben doorgemaakt en allerlei verschillende stijlen weten te mengen. Hoe innovatiever, hoe beter, vind ik eigenlijk. Veel mensen denken naar geëngageerde muziek te luisteren, maar dat is het vaak helemaal niet. Dat is toch meestal muziek
die is gemaakt om geld mee te verdienen. Ik luister liever naar muziek die echt met het hart is gemaakt, dat hoor je gewoon terug in de kwaliteit. Maar die muziek is niet eenvoudig te vinden. Ik ben daarom altijd op zoek naar nieuwe muziek en wil nieuwe muzikanten ontdekken. Ik krijg graag luistertips van vrienden en mensen die ik ontmoet.’
Je bent veel onderweg. Wat zet je dan op?
‘Farmers Market! En Ibrahim Maalouf luisterde ik ook altijd veel in de auto. Het was een droom om met hem te werken. En ook nog te improviseren. Dat is het mooiste bij muziek, als alles kan en er geen regels zijn dan ontstaan zulke mooie dingen.’
Oppepper
Farmers MarketSlav to the Rhythm
‘Dit album luisterde ik heel veel als ik vier uur in de auto zat naar mijn vriendin. Ik woonde nog in Frankrijk. Zij woonde al in Amsterdam en speelde bij het Concertgebouworkest. Inmiddels wonen we samen en hebben we een dochtertje van twee, maar ik weet nog goed hoe motiverend deze muziek was onderweg naar haar.’
'De pianosolo van Radu Lupu kan me soms zelfs aan het huilen maken en dan voel ik me daarna altijd beter'Tekst: Sanne Tegelaar Beeld: Antim Wijnaendts Van Resandt de platenkast van: Bruno Bonansea - klarinet
Het Rotterdams Philharmonisch Orkest dankt hier graag zijn subsidiënten en sponsors.
De organisaties die het orkest steunen, vormen samen een prestigieus zakelijk netwerk. Voor meer informatie: Afdeling Development, 010 322 53 85 of sponsoring@rpho.nl
Concertinleidingen
Bij de concerten van 16 en 18 december zal de inleiding worden verzorgd door Marien van Staalen (foto), voormalig solocellist bij het Rotterdams Philharmonisch Orkest. Op 22 en 23 december is musicoloog en muziektheoreticus Bart de Graaf de inleider. De inleidingen bij de Nieuwjaarsconcerten van 12, 13 en 15 januari neemt musicoloog Alexander Klapwijk voor zijn rekening. De inleidingen op donderdag en vrijdag beginnen om 19.15 uur. Op zondag is de aanvangstijd 13.15 uur. Alle inleidingen worden gehouden in de Van Cappellen Zaal. De toegang is gratis voor Vrienden. Niet-leden betalen € 5 bij de ingang van de zaal (alleen pin).
Vriendenconcert 15 januari
Voor het concert van zondag 15 januari met Lahav Shani en Daniil Trifonov geldt een voordeelprijs voor Vrienden van het orkest. Vrienden met een abonnement op een of meer series hebben recht op een korting van 20%, zonder abonnement geldt een korting van 15%.
Laat uw nalatenschap doorklinken!
Op persoonlijke titel mevr. C.F.J. de Ruiter-de Groot, dhr. S.M.T. Schipper, dhr. ir. drs. H.N.J. Smits
Ambassadeurs Philharmonisch Fonds dhr. F.J. Lavooij, dhr. S.M.T. Schipper
Cursus Muziekverdieping 2023
De nieuwe cursus Muziekverdieping staat alweer in de startblokken. In een serie van zes bijeenkomsten op woensdagavond duiken afwisselend Michel Khalifa en Leo Samama met u in de muziek die het orkest in het voorjaar brengt, van Franse barok tot en met Hertog Blauwbaards Burcht De cursus wordt vanaf 11 januari gehouden in de mooie locatie De Machinist, Willem Buytewechstraat 45 in Rotterdam, van 19.30 tot 21.30 uur. Op de website vriendenrpho.nl vindt u meer informatie en kunt u zich aanmelden voor de cursus. De kosten voor deelname zijn voor Vrienden € 124,50, voor niet-leden € 179,50. Vrienden jonger dan 35 jaar betalen € 44,50.
Wie het Rotterdams Philharmonisch Orkest goed gezind is kan de Vriendenvereniging opnemen in zijn of haar testament. Dankzij onze ANBI-status betaalt de vereniging geen erfbelasting. In het afgelopen jaar hebben legaten met een totaal van meer dan een half miljoen euro ons in staat gesteld om aankoop en onderhoud van kostbare instrumenten voor het orkest te financieren. Denkt u over een legaat of erfstelling? De penningmeester en voorzitter gaan graag persoonlijk met u in gesprek over de mogelijkheden waarmee u via de Vriendenvereniging het orkest in uw testament kunt steunen. U kunt hiertoe contact opnemen via ons secretariaat: info@vriendenrpho.nl of 010 322 53 09
Agenda November / December / Januari
Wijzigingen voorbehouden. Alle concerten vinden plaats in de Grote Zaal van de Doelen, tenzij anders vermeld. Kaarten zijn te bestellen via www.rpho.nl Vriendenvoordeel – 15% korting op losse kaarten, 20% korting in combinatie met een abonnement (exclusief voor Vrienden).
zo 20 november 2022 • 14.15 uur
November
Harry Potter in Concert, deel 6
wo 9 november 2022 • 19.30 uur
do 10 november 2022 • 19.30 uur
vr 11 november 2022 • 19.30 uur
za 12 november 2022 • 19.30 uur
zo 13 november 2022 • 13.30 uur
dirigent Justin Freer
Harry Potter and the Half-Blood
Prince Enigma-variaties
met Adam Hickox
vr 18 november 2022 • 20.15 uur
dirigent Adam Hickox altviool Lawrence Power Ravel La valse
Schnittke Altvioolconcert Elgar Enigma-variaties
Vriendenconcert 19.15 / 13.15 uur: concertinleiding door Pepijn Meeuws (gratis voor Vrienden)
Sint Sing-along (3+) wo 23 november 2022 • 14.15 en 16.00 uur* za 26 november 2022 • 11.00 en 14.00 uur**
zo 27 november 2022 • 11.00 en 14.00 uur** coproductie met Jeugdtheater Hofplein * de Doelen, Jurriaanse Zaal ** Hofpleintheater
Bruckner 9 met Lahav Shani do 24 november 2022 • 20.15 uur vr 25 november 2022 • 20.15 uur dirigent Lahav Shani piano Yefim Bronfman Beethoven Derde pianoconcert Bruckner Negende symfonie 19.15 uur: concertinleiding door Emanuel Overbeeke (gratis voor Vrienden)
za 26 november 2022 • 19.30 uur Brugge, Concertgebouw wo 30 november 2022 • 20.00 uur Reggio Emilia, Teatro Municipale vr 2 december 2022 • 20.00 uur Lugano, Arte e Cultura za 3 december 2022 • 20.00 uur Brescia, Teatro Grande Programma: zie do 24 november
December
Saraste dirigeert Sjostakovitsj vr 9 december 2022 • 20.15 uur zo 11 december 2022 • 14.15 uur dirigent Jukka-Pekka Saraste klarinet Christoffer Sundqvist Wennäkoski Flounce Nielsen Klarinetconcert Sjostakovitsj Achtste symfonie
Die Schöpfung
vr 16 december 2022 • 20.15 uur zo 18 december 2022 • 14.15 uur dirigent Jan Willem de Vriend sopraan Lucy Crowe tenor Mauro Peter bariton Christopher Purves koor Laurens Symfonisch Haydn Die Schöpfung 19.15 / 13.15 uur: concertinleiding door Marien van Staalen (gratis voor Vrienden)
Openbare repetitie wo 21 december 2022 • 12.30 uur dirigent Yannick Nézet-Séguin
Yannick Nézet-Séguin: Notenkraker do 22 december 2022 • 20.15 uur
vr 23 december 2022 • 20.15 uur dirigent Yannick Nézet-Séguin koor Nationaal Kinderkoor Tsjaikovski De notenkraker 19.15 / 13.15 uur: concertinleiding door Bart de Graaf (gratis voor Vrienden)
34
De notenkraker (4+) do 29 december 2022 •
13.15 en 15.00 uur vr 30 december 2022 • 13.15 en 15.00 uur
dirigent Bertie Baigent kinderkoor Academy of Vocal Arts acteurs Eric Jan Lens, Christiaan Koetsier, Sanne Franssen regie Fons Merkies
Tsjaikovski De notenkraker (delen)
Januari
Music for Breakfast nr. 2
zo 8 januari 2023 • 10.30 uur
de Doelen, Jurriaanse Zaal Musici van het Rotterdams
Philharmonisch Orkest presentator Milou Adjanga M. Haydn Kwartet voor althobo, viool, cello en contrabas Broemel Marion’s Prayer Françaix Strijktrio Vaughan Williams Six Studies in English Folk Song
Cursus Muziekverdieping Een initiatief van de Vriendenvereniging De Machinist, Willem Buytewechstraat 45
wo 11 januari 2023 • 19.30 uur Aflevering 1: Ein Heldenleben
Nieuwjaar met Trifonov do 12 januari 2023 • 20.15 uur vr 13 januari 2023 • 20.15 uur zo 15 januari 2023 • 14.15 uur
dirigent Lahav Shani piano Daniil Trifonov
Beethoven Eerste pianoconcert Strauss Ein Heldenleben Vriendenconcert 19.15 / 13.15 uur: concertinleiding door Alexander Klapwijk (gratis voor Vrienden)
EELCO BEINEMAHet Finse geheim
Is het toeval dat onze nieuwe vaste gastdirigent, Tarmo Peltokoski, en de toekomstige chef van onze collega’s aan de Van Baerlestraat, Klaus Mäkelä, dezelfde nationaliteit bezitten? Voor een deel zeker. Het lijkt misschien misplaatst in een muziekwereld waarin grenzen meer en meer vervagen om de nadruk te leggen op nationaliteit, maar je kunt er niet omheen dat Finland sinds jaar en dag een opvallend succesvolle leverancier van dirigeertalent is. Het zou best kunnen dat iets in de landsaard of de manier waarop het leven en de maatschappij zijn ingericht zorgen voor een vruchtbare voedingsbodem. Dan denk ik bijvoorbeeld aan de cultuur van de sauna, waar iedereen gelijkwaardig is, en aan de eindeloze bossen en talrijke meren, de donkere lange winters, energieke lentes en nachteloze zomers. Een natuur die alom aanwezig is. Het kan ook de taal zijn. Geen buitenlander die een woord verstaat en de Finnen lijken er ook weinig nodig te hebben om te communiceren. Dat geldt zeker voor Jorma Panula, de gerenommeerde leraar die generaties dirigenten heeft opgeleid in Helsinki en dus een belangrijke sleutel is voor het grote succes. Hij is inmiddels de negentig al gepasseerd maar geldt zelfs voor de generatie van Mäkelä en Peltokoski nog als belangrijke mentor. Je komt zijn naam tegen in cv’s van al die succesvolle dirigenten als Salonen, Oramo, Vänskä, Inkinen en Mälkki. Ook Jukka-Pekka Saraste,
een goede bekende met wie we de laatste jaren een paar prachtige Sibelius-programma’s gespeeld hebben, hoort in dat rijtje thuis. De geografische ligging lijkt wel een rol te spelen als je bedenkt dat Panula in zekere zin het stokje heeft overgenomen van Ilya Musin. Musin was de legendarische leraar van namen als Gergiev, Temirkanov, Bychkov, Sokhiev en Currentzis, en hoewel de politieke afstand het laatste jaar veel groter is geworden, is Sint Petersburg hemelsbreed slechts 300 kilometer verwijderd van de Finse hoofdstad. Ze delen hetzelfde water, dezelfde lucht, een zelfde licht en misschien zelfs wel dezelfde kwaliteit vodka. Bovendien herinner ik me nog een Finse dirigent van voor Panula, een van mijn favorieten uit mijn eerste orkestjaren, Paavo Berglund. Niet alleen een autoriteit op het gebied van Sibelius – Saraste gebruikt nog steeds zijn orkestmateriaal – maar ook meesterlijk in Beethoven en Schubert. Hij liet ons vooral goed naar elkaar luisteren, en wat mij betreft blijven de komende jaren onze oren ook op het noorden gericht, op zoek naar de dirigenten van de toekomst.
‘Misschien delen ze wel dezelfde kwaliteit vodka’