1 minute read
Verboden
from SoAP januari 2021
Bauke van der Kooij
Of ik een visvergunning had. Dat vroeg ‘ie, een man van rond de zestig met in zijn linkerhand een hengel en in zijn rechterhand ander visgerei. Ik was even van slag, want ik stond in een meubelboulevard. Voordat ik een passend antwoord had gevonden, herhaalde hij de vraag: of ik een visvergunning had.
Advertisement
“Nee,” zei ik, “ik heb geen visvergunning.” Ik wilde nog zeggen dat ik vroeger wel een visvergunning had. Eigenlijk is dat niet waar, ik had helemaal geen zin in het gesprek, maar goed. De man ratelde stug wat door over beschermde vissoorten, en dat er op deze locatie nog maar heel weinig vis was. Ik wilde nog een grapje maken over de viskraam op het parkeerterrein, maar dat heb ik maar niet gedaan.
Toen ik een paar maanden later weer in de meubelboulevard was, zag ik de man weer. Ditmaal had de man geen hengel. Wie weet, bedenk ik me nu, had de man zelf ook wel helemaal geen visvergunning. Wie zal het zeggen?