6 minute read

Twee bijzondere Veluwse kerken in het dal van de IJssel

De hervormde kerk (PKN) in het Gelderse dorp Oene (gemeente Epe) is een grotendeels gotisch kerkgebouw, maar met oudere romaanse delen. Hetzelfde geldt voor de niet veel noordelijker gelegen andere kerk in de IJsselvallei, die van Vorchten (gemeente Heerde). Wat beide kerken gemeen hebben en voor Gelderland uniek maakt, is dat ze allebei een zogenaamd gereduceerd westwerk hebben.

Oorspronkelijk kwamen westwerken voor in de grote vroegchristelijke kerken in West­Europa zoals de door Karel de Grote gestichte Domkerk van Aken. Maar ook de Sint­Servaas in Maastricht en de belangrijke kloosterkerken van

Advertisement

Corvey aan de Weser en in Werden aan de Ruhr in Duitsland hebben westwerken. Het westwerk ­ de naam zegt het al ­ bevindt zich bij georiënteerde kerken in het westen, daar waar doorgaans de toren of torens staan. Ze zijn een bouwkundige tegenhanger van het koorgedeelte in het oosten van zo’n kerk, de plek van het liturgisch centrum met het hoogaltaar. Oorspronkelijk was het westwerk betrokken bij de liturgische eredienst en waren er beneden­ en bovenruimten ingericht, zoals de tekening op de volgende pagina laat zien. Ook dienden deze galerijen vermoedelijk tot zitplaatsen van geestelijken en andere hooggeplaatste personen. De meer wat bescheidener westwerken, de zogenoemde gereduceerde westwerken komen in ons land, zij het op bescheiden schaal, vooral voor in de noordelijke provincies in Friesland en Groningen. Maar ook in het aangrenzende Duitse en Deense kustgebied zijn er kerken met westwerken. Dat op de Veluwe, en bovendien nog vlak bij elkaar, twee van dergelijke gereduceerde westwerken voorkomen, maakt de kerken van Oene en Vorchten zo bijzonder. Bij beide kerken is sprake van de vrijwel nog geheel oorspronkelijke aanbouwsels aan weerszijden van de toren. Ze bestaan uit twee bouwlagen; een ruimte op de begane grond en een ruimte daarboven als galerij. Westwerken waren zowel naar het kerkschip als naar de toren geopend (zie tekening). Later zijn de openingen naar het kerkschip vaak dichtgezet, maar en dat geldt voor zowel Vorchten als Oene, in het torenportaal van de beide kerken zijn ze nog vrijwel geheel aanwezig.

Oene

De kerk van Oene wordt voor het eerst genoemd in 1176 en had Dionysius als patroonheilige. In dat jaar maakte de kerk van Oene nog als kapel deel uit van de moederkerk, die van Epe. In 1283 werd ze tot zelfstandige parochie verheven.

Het bijzondere, en dat geldt voor zowel Oene als Vorchten, is dat beide gereduceerde westwerken met hun torens overblijfselen zijn van de romaanse voorgangers van de huidige kerkgebouwen. Uiterlijk heeft de kerk van Oene vooral de vorm van een gotisch gebouw, waarvan het hoge, drie schepen overspannende dak wel het meest opvalt. In de veertiende of vijftiende eeuw is de kerk in gotische stijl verbouwd, maar met handhaving van het romaanse westwerk met de toren. Daarbij werd wel het oorspronkelijke, uit twee verdiepingen bestaande, westwerk verbouwd en ontstond in het torengedeelte een hoog portaal met een gotisch venster in de westelijke torenwand. Ook werden er twee zijbeuken aan de kerk toegevoegd, die zich onder dezelfde kap bevinden als de middenbeuk. Daarbij valt het ook op dat deze dakpartij is doorgetrokken over de beide vleugels van het romaanse westwerk, waardoor er voor de vensters van de beide zijbeuken weinig hoogte overbleef. De zijmuren zijn dan ook erg laag en voorzien van een soort boerderijraampjes. Het grondplan van de vroegere romaanse kapel is ook thans nog terug te vinden in het middenschip van de huidige gotische kerk. Het eveneens gotische koor werd in de periode 1480­1490 bekostigd door pater Niklaas Boudewijnsz op voorwaarde dat hij na zijn dood in het koor van de kerk zou worden begraven. In de consistorie van de kerk bevinden zich eind zestiende­ begin zeventiende­eeuwse rouwborden. Deze zijn afkomstig van zusters van het vroegere vrouwenklooster Nazareth in Oene en laten hun familiewapens zien. In 1951 onderging de kerk een forse uitbreiding. Aan de noordzijde werd een omvangrijke overwelfde dwarsbeuk in quasi historische vormen toegevoegd om meer plaatsruimte te bieden. Hierdoor werd de oude gotische bouwsubstantie aan die zijde behoorlijk aangetast.

Interieur

De kerk van Oene is overwelfd met kruisribgewelven en is rijkelijk voorzien van schilderingen. Op de restanten van de romaanse schipmuren dateren deze uit de late middeleeuwen en beelden ze heiligen uit. Aan de noordzijde de heilige Barbara en een mannelijke heilige. Aan de zuidzijde een vrouwelijke heilige en Maria met het kind. Boven de scheiboog in het koor is Sint­Christoffel op de muur afgebeeld. De gewelven zijn beschilderd met plantenmotieven. Een bijzonder interieurelement is een uit 1797 daterend houten offerblok. Het orgel is rond 1766 gebouwd door de Utrechtse orgelmaker Johan

Heinrich Hartman Bätz. Het is afkomstig uit de voormalige R.K. Martinuskerk achter de Twijnstraat te Utrecht. In 1852 werd dit orgel door de kerk van Oene aangekocht en door de orgelmaker Michael Maarschalkerweerd overgeplaatst. In 1965 werd het instrument gerestaureerd door de firma Ernst Leeflang uit Apeldoorn. In de toren is een klokkenstoel aanwezig met een klok van Gerrit Schimmel en Roelof Henrijcks uit 1661 met een diameter van 111,6 centimeter en een klok van

Van Bergen te Heiligerlee uit 1954 met een diameter van 91 centimeter. De grote klok werd in de negentiende eeuw gekocht van Tubbergen, de kleine klok is afkomstig uit de Bakenesserkerk in Haarlem en rond het jaar 2000 in de toren gehangen.

Vorchten

In het kleine dorp Vorchten, gelegen dicht bij de rivier de IJssel, staat de middeleeuwse kerk met het oog op overstromingen op een terp.

Oorspronkelijk was de kerk aan Johannes de Doper gewijd. Sinds de Reformatie is het gebouw in gebruik als protestants godshuis. Het is een stille getuige van eeuwenlang kerkelijk leven. Zeker als men bedenkt dat de kerk wordt gezien als de oudste van de Noordelijke IJsselvallei. Reeds in de negende eeuw zou er al op deze plek sprake zijn van een kerk. Vorchten zelf zou toen nog aan de rivier zijn gelegen. Een tweede bijzonderheid aan de kerk is dat de toren wordt bekroond door een zadeldak, iets dat je meer in Friesland dan op de Veluwe verwacht, waarbij wel moet worden opgemerkt dat de zadeldakbekroning niet de oorspronkelijke is, ook al is die inmiddels vele eeuwen oud. De geprofileerde romaanse ingang van de toren is wel oorspronkelijk, net als het kruisgewelf van het erachter gelegen portaal in het westwerk. In een oorkonde uit 1176 staat te lezen dat de bisschop van Utrecht, Godfried van Rhenen, de plaatsen Heerde, Gaetsberg bij Hattem en Vorchten losmaakte van de moederkerk van Epe en tot parochiekerk verhief. Daarmee kreeg de kerk het recht om rond de kerk een begraafplaats aan te leggen. In Vorchten is die na al die eeuwen nog altijd in gebruik. De kerk van Vorchten is éénbeukig en bestaat uit een waarschijnlijk twaalfde of begin dertiende­eeuws schip dat in de negentiende eeuw, in 1856 zo staat vermeld op een steen boven de toreningang, een ingrijpende verbouwing onderging, Daardoor kreeg dit gedeelte van de kerk een meer neogotisch karakter. Gelukkig werd het gehele romaanse westwerk daarbij gehandhaafd. Het hoger opgetrokken koorgedeelte van de kerk dateert nog voornamelijk uit de vijftiende eeuw. Bij zowel het schip als het koor is bij de verbouwing als bouwmateriaal baksteen toegepast, naast hergebruikte tufsteen. Bij een restauratie in de jaren tachtig van de vorige eeuw zijn de plinten van de muren van het koor van later aangebracht hard cementpleisterwerk ontdaan. Wat meteen opvalt bij het zien van de kerk in Vorchten is dat bij de verbouwing en eerdere restauraties zoals gezegd het gehele romaanse westwerk is ontzien. In het overwelfde maar verder vrij eenvoudige interieur staat tegen de koorsluiting een uit 1630 daterende renaissance­preekstoel met klankbord. Deze is gedeeltelijk van eiken­ en van grenenhout. De plaats van deze kansel is waarschijnlijk de reden geweest dat het middelste venster in de koorsluiting is dichtgemetseld. Het orgel dateert uit 1888 en is gebouwd door de Kamper orgelmaker Jan Proper. Op het orgel is op de middentoren het beeld te zien van koning David met de harp, met aan weerszijden een bazuinblazende engel. Het rust op twee gemarmerde ijzeren kolommen. De luidklok in de toren werd in 1950 gegoten door Van Bergen uit Heiligerlee ter vervanging van de door de Duitsers geroofde klok uit 1641, gegoten door de Deventer bronsgieter Hendryck ter Horst. De tweede klok uit 1360 mocht van de Duitsers blijven hangen, maar is vreemd genoeg in de jaren na de oorlog verkocht aan Ezinge in Groningen, alwaar de klok nog steeds hangt. Misschien heeft men dit wel gedaan om de nieuwe klok te betalen.

Wat verder opvalt in het interieur is een tijdens de jongste restauratie achter een pleisterlaag teruggevonden sacramentsnis aan de noordzijde bij de absis van het koor. Deze heeft resten van een guirlandebeschildering. Onder de orgelgalerij staat het nog niet zolang geleden een onder de kerkvloer van het koor gevonden altaarblad. Gelet op de afmetingen ongetwijfeld het altaarblad van het vroegere hoogaltaar. De op het blad aangebrachte kruisjes symboliseren de vijf wonden van Christus.

Literatuur

An., Oudheidkundige onderzoekingen in de Provincie Gelderland, ”NH Kerk Oene”, Bijdragen en Mededelingen Gelre, 1951, 54­69

H. Janse, Kerk te Vorchten. Documentatierapport, Documentatie en onderzoek van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, Zeist, januari 1953

Z. Kolks, Langs de oude Gelderse kerken, dl.3, De Veluwe, Baarn 1978, 84­85 en 111­112

H. Logtenberg, “Over de kerk van Oene”, in Mededelingenblad Ampt Epe, nr.69, december 1964

M.A. Prins­Schimmel en E.M. van Tienen, De Hervormde Kerk te Vorchten, Putten/Bussum, 1982

M. Seijbel, ”Kerk in Vorchten eeuwenoud”, in: Reformatorisch Dagblad, 30­12­1978

Voorlopige lijst der Nederlandse Monumenten van geschiedenis en kunst. Deel IV, De Provincie Gelderland, Utrecht, 1917, 108

This article is from: