9789006491937 Van horen zeggen 3-4 vmbo

Page 1

Christendom

3/4 VMBO

Lennart Becking

Cor Jongeneelen

Lizet Penson (eindredactie)

En:

Cor Jongeneelen

Pieter van Lier

Henk van Putten

Gerrit Sleeuwenhoek

Epko Smit

Jaap Veld

Albert Wubs

Christendom 3 / 4 VMB O

Colofon

Van horen zeggen is een lesmethode voor het vak godsdienst en levensbeschouwing in alle klassen en niveaus van het voortgezet onderwijs.

Christendom laat leerlingen kennismaken met het leven van Jezus en met de ontwikkeling en beleving van het christendom.

Dit boek is onderdeel van het LRN-line-pakket met 9789006491937.

Vormgeving: Reclamers, Tom Lamers, Veghel

Omslag: Achtergrondbeeld: iStock / Motortion. Polaroid: iStock / Baumarti, tibor5

Beeldresearch: Wendy Roubroeks

Illustraties: Josje van Koppen, illustratie/illustration, Rotterdam

Cartografie: EMK Cartografie, Deventer

Opmaak: Crius, Hulshout

Dyslexie

In de opmaak hebben we zo veel mogelijk rekening gehouden met dyslectische leerlingen.

Over ThiemeMeulenhoff

ThiemeMeulenhoff ontwikkelt zich van educatieve uitgeverij tot een learning design company. We brengen content, leerontwerp en technologie samen. Met onze groeiende expertise, ervaring en leeroplossingen zijn we een partner voor scholen bij het vernieuwen en verbeteren van onderwijs. Zo kunnen we samen beter recht doen aan de verschillen tussen lerenden en scholen en ervoor zorgen dat leren steeds persoonlijker, effectiever en efficiënter wordt.

www.thiememeulenhoff.nl

ISBN 978 90 06 49194 4

LRN-line editie (derde druk), eerste oplage, 2021 � ThiemeMeulenhoff, Amersfoort, 2021

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912 j° het Besluit van 23 augustus 1985, Stbl. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie (PRO), Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp (www.stichting-pro.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet) dient men zich tot de uitgever te wenden. Voor meer informatie over het gebruik van muziek, film en het maken van kopieen in het onderwijs zie www.auteursrechtenonderwijs.nl

De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.

Deze uitgave is volledig CO2-neutraal geproduceerd. Het voor deze uitgave gebruikte papier is voorzien van het FSC®-keurmerk. Dit betekent dat de bosbouw op een verantwoorde wijze heeft plaatsgevonden.

2

Beste leerling,

Voor je ligt het katern Christendom.

Een hoofdstuk bestaat altijd uit dezelfde onderdelen. Op de eerste bladzijde staat een inleiding op het onderwerp van het hoofdstuk. Hier staan ook de leerdoelen voor het hele hoofdstuk.

Iedere paragraaf begint met de leerdoelen voor de paragraaf. Daarna is er een Om te beginnen-opdracht. Dat is een opdracht waarin je nadenkt over wat het thema van het hoofdstuk voor jou betekent. Of het is een opdracht waarmee je bekijkt wat je al weet over het onderwerp.

De meeste paragrafen sluiten af met een En nu jij-opdracht. Je gaat dan het geleerde uit de paragraaf toepassen.

Ieder hoofdstuk sluit af met de paragraaf Tot slot. In deze paragraaf kun je digitaal samenvattende opdrachten maken en door middel van een QR-code kun je een overzicht met de begrippen bij het hoofdstuk downloaden. Daarnaast staat er in deze paragraaf een grotere opdracht waarin je met de stof uit het hele hoofdstuk aan de slag gaat.

In dit boek staan ook pictogrammen.

Doe de opdracht met een medeleerling.

Doe de opdracht in een groepje.

Doe de opdracht met de klas.

Gebruik internet.

Denk na over wat dit voor jou betekent.

Een uitdagende opdracht.

Dit katern kun je samen met de digitale leeromgeving gebruiken in de les. Dit boek is van jou persoonlijk, dus je mag er aantekeningen in maken. Na dit schooljaar mag je het boek houden. Dat is makkelijk als je volgend jaar iets wilt opzoeken, of iets moet leren voor een toets.

Wij wensen je veel succes en plezier met het vak godsdienst en levensbeschouwing.

Team Van horen zeggen

3

Inhoud

5
1 Jezus Christus 6 1.1 De tijd waarin Jezus leefde 7 1.2 Het leven van Jezus 9 1.3 Jezus onderwijst 14 1.4 Waar het op uit liep 18 1.5 Tot slot 22 2 Christendom wereldwijd 24 2.1 Christenen in het Romeinse rijk 25 2.2 Van onderdrukking naar erkenning 27 2.3 De kerk in het centrum van de macht 29 2.4 Splitsingen in de kerk 33 2.5 Christenen over de hele wereld 36 2.6 Tot slot 39 3 Feesten en rituelen 40 3.1 Christelijke feest- en gedenkdagen 41 3.2 Christelijke rituelen 50 3.3 Tot slot 57 4 Wegen van navolging 58 4.1 Het geloof van christenen 59 4.2 Kerken in Nederland 61 4.3 Christendom in de praktijk 69 4.4 Tot slot 72

1 Jezus Christus

Op deze 17e-eeuwse muurschildering zie je mensen elkaar verdringen om bij de man in het wit te komen. Die man is Jezus Christus. De vrouw aan zijn voeten is op een brancard naar hem toegebracht in de hoop dat Jezus haar zal genezen. Dat geldt ook voor de man die via het dak naar beneden wordt gelaten. Rechts draagt iemand een zieke man op zijn rug en probeert bij Jezus te komen. De man op de voorgrond zit op zijn knieën en lijkt Jezus te smeken om hem te helpen.

De schilder heeft zo eeuwen na Christus een voorstelling gemaakt van de verhalen over Jezus als genezer. Ook nu nog inspireren de woorden en daden van Jezus miljoenen christenen. Misschien geldt dat ook wel voor jou.

In dit hoofdstuk leer je:

• over de tijd waarin Jezus leefde,

• wat de belangrijkste gebeurtenissen uit het leven van Jezus zijn,

• over de manier waarop Jezus zijn ideeën vertelde.

6
© Shutterstock / Renata Sedmakova
Jezus Christus 1

1.1 De tijd waarin Jezus leefde

Je leert:

• wie er aan de macht waren in de tijd dat Jezus leefde,

• waar Jezus geleefd heeft en waar de gebeurtenissen uit zijn leven zich afspeelden,

• hoe we aan de verhalen over Jezus zijn gekomen.

1 Om te beginnen - Wat weet jij van Jezus?

Deze paragraaf gaat over Jezus Christus.

Wat weet je al van hem? Kies het goede antwoord.

Jezus leefde in de 1e eeuw | 6e eeuw | 8e eeuw

Jezus werd geboren in Rome | Bethlehem | Jeruzalem

Jezus reisde met zijn leerlingen door het land dat nu Italië | India | Israël heet.

Jezus was een christen | jood | moslim

De godsdienst waarin Jezus een centrale rol speelt, is het christendom | het jodendom | de islam

Het christendom

Het christendom is de grootste wereldgodsdienst met de meeste aanhangers over de hele wereld. Het christendom is ook het meest verspreid over de wereld en heeft in veel landen zijn sporen nagelaten.

Het christendom ontstond ongeveer 2000 jaar geleden Deze religie heeft alles te maken met Jezus van Nazaret. Jezus werd geboren in het joodse land Palestina, een gebied in het Midden-Oosten dat we nu Israël noemen. Jezus werd gezien als een rabbi, dat is een leraar in de joodse godsdienst. Hij werd rond het jaar 30 in Jeruzalem gekruisigd. De latere volgelingen van Jezus noemden hem Christus. Dat betekent ‘messias’ of ‘gezalfde’. Van dat woord zijn de woorden christenen en christendom afgeleid.

2 In welke tijd leefde Jezus?

Als je het leven van Jezus wilt begrijpen, moet je weten hoe zijn tijd eruit zag. Wat weet je al? Kies het goede antwoord.

Jezus leefde in het Frankische | Romeinse | Arabische rijk.

Dat rijk bestond van 1000 | 500 | 250 voor Christus, tot 1000 | 500 | 250 na Christus.

Het centrum van dat rijk was Istanbul | Jeruzalem | Rome.

Het land waar Jezus geleefd heeft, was onderdeel van dat rijk. Dat land heette in die tijd Alexandrië | Gallië | Palestina

7
1.1 De
tijd waarin Jezus leefde

gebied bestuurd door:

De tijd waarin Jezus leefde

In de tijd waarin Jezus leefde, hadden de Romeinen een machtig rijk opgebouwd. Vanuit de hoofdstad Rome regeerden ze over een gigantisch rijk rond de Middellandse Zee. Een van de uithoeken van dat rijk was Palestina.

Om een gebied dat zo groot is goed te regeren, heb je veel soldaten en ambtenaren nodig. Ambtenaren zijn mensen die bijvoorbeeld de belasting regelen. De Romeinen hadden hier een slim systeem voor. De volkeren die zij veroverd hadden, mochten vaak hun eigen ambtenaren, koningen, en soms zelfs hun eigen soldaten houden. Dat mocht dan onder twee voorwaarden:

1 Het veroverde volk moest belasting betalen aan de Romeinen.

2 Het veroverde volk moest de Romeinse keizer als god accepteren. Voor de Romeinen was de keizer namelijk een soort god.

In de tijd van Jezus waren er verschillende machthebbers in Palestina:

• de Romeinse gouverneur Pontius Pilatus. Hij was namens de Romeinse keizer de baas over heel Palestina;

Het joodse land in in de tijd van Jezus.

• de joodse koning Herodes. Hij was niet erg geliefd bij de joodse bevolking;

• de hogepriesters van de Hoge Raad. Deze hoogste joodse rechtbank in Jeruzalem hield zich vooral bezig met godsdienstige zaken en had veel gezag onder de joodse gelovigen.

3 Het Romeinse rijk

Op de kaart zie je hoe uitgebreid het Romeinse rijk was in de tijd dat Jezus leefde. Beantwoord de vragen om een idee te krijgen hoe groot het Romeinse rijk was.

Gebruik eventueel Google Maps. Vink wel aan dat je voetganger bent.

a Waar liggen de volgende plaatsen/landen? Trek een lijn naar de goede plaatsen op de kaart. • Nederland

• Rome

• Palestina

Middellandse Zee

Romeinse rijk

b Zoek op hoeveel kilometer het is van Rome naar Jeruzalem in Palestina.

8
500 km 250 0
Atlantische Oceaan Zwarte
Zee
Karmel Gerizim Kafarnaüm Ptolemaïs Kana Caesarea Betsaïda Gadara Sichem Joppe Gerasa Massada Nazaret Jeruzalem Jericho Hebron Betlehem Emmaüs Askelon Gaza Tyrus Dode Zee Meer van Galilea J o r daan PEREA SAMARIA JUDEA GALILEA SYRIË DEKAPOLIS 50 km 25 0
Z e e Caesarea
Herodes Antipas Pontius Pilatus Middellandse
Filippi
Jezus Christus 1

c Gemiddeld loopt een mens 5 km per uur.

Hoe lang doet een leger erover om vanuit Rome naar Palestina te gaan?

d Een paard rent 50 km per uur gemiddeld (ervan uitgaande dat het paard om het uur vervangen wordt).

Hoe snel kan een dringende boodschap van Palestina in Rome zijn?

4 En nu jij - Zeggenschap

De Romeinen hadden de macht in Palestina, dat wil zeggen dat zij konden bepalen wat mensen wel en niet mochten doen. Veel joden in Palestina waren daar niet blij mee. Dat is vrij normaal; veel mensen vinden het niet leuk als iemand anders je vertelt wat je wel en wat je niet mag doen.

Hoe zit het met jou? Beantwoord de volgende vragen.

a Wie heeft de meeste zeggenschap over jou?

Zet onderstaande mensen in de volgorde van 1 naar 5. Nummer 1 heeft de meeste zeggenschap over jou, nummer 5 de minste.

Leraar / Lerares

Familie

De politie

Ouders/Verzorgers

Jij zelf

b Vind jij het ook vervelend als een vreemde iets over jou te zeggen heeft? Of snap je het wel dat je nog niet alles zelf mag beslissen?

Leg je antwoord uit in één of twee zinnen.

1.2 Het leven van Jezus Je leert:

• dat de vier evangeliën in de Bijbel vertellen over het leven van Jezus,

• dat in de Bijbel twee verhalen staan over de geboorte van Jezus,

• wie er met Jezus meereisden door het joodse land.

9
1.2 Het leven van Jezus

5 Om te beginnen - Overlevering

Als je een verhaal doorvertelt, wat gebeurt er dan mee? Dat ga je in deze opdracht uitproberen.

De docent vertelt op de gang een kort verhaaltje aan leerling nr. 1. Daarna komt de docent de klas weer binnen en kiest leerling nr. 2. Deze leerling gaat naar de gang en leerling nr. 1 vertelt hem of haar zo goed mogelijk het verhaal van de docent na. Daarna gaat leerling nr. 1 weer de klas in en wijst leerling nr. 3 aan. Deze gaat naar de gang en luistert naar het verhaal van leerling nr. 2. Herhaal dit zo vaak als de docent zegt. Aan het einde komt de laatste leerling binnen en die vertelt hardop het verhaal aan de klas. Tot slot vertelt de docent het oorspronkelijke verhaal.

Luister goed naar beide verhalen. Beantwoord de vragen.

a Wat zijn de twee grootste verschillen tussen het beginverhaal en het eindverhaal?

2.

b Wat zijn de twee grootste overeenkomsten tussen het beginverhaal en het eindverhaal?

c Wat zou deze opdracht met de verhalen over Jezus te maken kunnen hebben?

Evangeliën

De verhalen over het leven van Jezus kennen we dankzij het heilige boek van de christenen, de Bijbel. Die verhalen zijn via overlevering in de Bijbel gekomen. Toen Jezus rondreisde en vertelde over zijn ideeën, reisden er veel mensen met hem mee. Veel leerlingen vertelden na de dood van Jezus over wat hij zei en deed. Sommigen van hen schreven die verhalen ook op. Uiteindelijk zijn vier van die beschrijvingen van het leven van Jezus in de Bijbel gekomen, namelijk die van Matteüs, Lucas, Marcus en Johannes. Hun verhalen over het leven van Jezus heten de evangeliën. Het woord evangelie betekent letterlijk 'goed nieuws' of 'blijde boodschap'. Het is goed nieuws, omdat christenen geloven dat zij dankzij Jezus weer bij God kunnen komen.

Geboorte van Jezus

Alleen Matteüs en Lucas vertellen in hun evangelie over de geboorte van Jezus, met allerlei opvallende gebeurtenissen daaromheen. Allebei doen ze dat op hun eigen manier en hun verhalen verschillen behoorlijk van elkaar.

Lucas vertelt over de geboorte van Jezus

1 In Nazaret wonen Jozef en Maria, zijn aanstaande vrouw. Op een dag verschijnt er een engel aan Maria en zegt: Je zult zwanger worden en een zoon krijgen die je Jezus moet noemen.

2 Negen maanden later laat de Romeinse keizer Augustus een volkstelling houden, waarbij Jozef en Maria zich moeten laten registreren in Betlehem.

10
1. 1. 2.
Jezus Christus 1

3 Daar aangekomen merkt Maria dat ze op het punt van bevallen staat, maar ze kunnen nergens een gastenverblijf vinden.

4 Die nacht bevalt Maria van haar eerstgeboren zoon. Ze wikkelt hem in een doek en legt hem in een kribbe, een voederbak voor dieren.

5 Niet ver daarvandaan, in het open veld buiten de stad, brengen herders de nacht door en houden de wacht bij hun kudde.

6 Plotseling verschijnt er bij hen een engel van God. De herders worden bang, maar de engel stelt hen gerust en zegt dat hij goed nieuws heeft.

7 Dat goede nieuws is dat die nacht in Betlehem voor hen een redder is geboren, de messias. De herders kunnen het pasgeboren kind vinden in een kribbe.

8 Als de engel weer is weggegaan, besluiten de herders naar Betlehem te gaan om met eigen ogen te zien wat daar gebeurd is.

9 De herders vinden Jozef en Maria bij de kribbe waarin het kind ligt. Als ze dat zien, vertellen ze wat de engel daarover gezegd heeft.

10 Acht dagen later wordt het jongetje volgens de joodse regels besneden en krijgt dan de naam Jezus.

Matteüs vertelt over de geboorte van Jezus

1 Jozef en Maria wonen in Betlehem in de provincie Judea. Ze hebben al plannen om te trouwen als Maria plotseling in verwachting blijkt te zijn.

2 In een droom verschijnt een engel aan Jozef, die zegt dat hij Maria niet moet verstoten, want zij is zwanger door de Heilige Geest.

3 Jozef doet wat de engel heeft gezegd. Hij neemt Maria bij zich in huis en als ze bevalt van een zoon, geeft hij hem de naam Jezus.

4 Er komen wijzen uit het oosten naar Jeruzalem, op zoek naar de pasgeboren koning van de Joden. Door een opgaande ster weten zij dat die geboren is.

5 Herodes, koning in Jeruzalem, laat navraag doen bij priesters en geleerden waar die 'nieuwe koning der Joden' is geboren.

6 De priesters lezen in de joodse geschriften (de Tenach) dat de 'messias' geboren zal worden in Betlehem.

7 Herodes stuurt daarop de wijzen naar Betlehem. Hij geeft ze opdracht om hem te laten weten wat ze daar aantreffen.

8 De wijzen gaan met die opdracht naar Betlehem. De ster gaat voor hen uit en blijft stilstaan boven het huis waar het kind is.

9 Blij gaan de wijzen het huis binnen. Daar zien ze de moeder met het kind. Uit eerbied geven ze het kind geschenken: goud, wierook en mirre.

10 In een droom worden de wijzen gewaarschuwd om niet terug te gaan naar Herodes, dus nemen ze een andere weg naar huis.

11 Herodes begrijpt dat de wijzen hem hebben bedrogen. Hij beveelt dat alle jongetjes van twee jaar en jonger gedood moeten worden.

12 Een engel waarschuwt Jozef dat hij met Maria en Jezus moet vluchten naar Egypte. Later, als Herodes dood is, keren Jozef, Maria en Jezus terug en gaan ze wonen in Nazaret in Galilea.

11
1.2 Het leven van Jezus

6 De kerststal

a In de kersttijd staat in of bij veel kerken een kerststal. In de kerststal op de foto zie je dingen terug die Matteüs vertelt en dingen die Lucas vertelt. Maar je ziet ook dingen die niet in hun verhalen staan.

Vergelijk de twee geboorteverhalen over Jezus met elkaar. Doe dat samen met je buurman of -vrouw. Leerling A leest het geboorteverhaal van Lucas nog een keer, leerling B het geboorteverhaal van Matteüs.

Overleg samen of het in het verhaal van Matteüs staat of in het verhaal van Lucas, of dat het in geen van beide verhalen staat. Vul de matrix in. Lucas Matteüs Geen

• Een stal

• Een kribbe

• Pasgeboren Jezus

b Zijn er nog meer verschillen tussen de geboorteverhalen van Lucas en Matteüs?

Het gaat om verschillen die je niet in de kerststal terugziet.

Bekijk het filmpje over de geboorte van Jezus

Jezus trekt door het land

Over de jeugd van Jezus wordt niet veel verteld in de Bijbel. Vader Jozef was timmerman en misschien is Jezus bij hem in de leer geweest. Jezus is dertig jaar als hij uit Nazaret vertrekt om drie jaar lang als rabbi door het land te trekken. Tijdens deze reis ontmoet hij veel mensen en gebeuren er allerlei dingen. Door zijn woorden en daden krijgt hij veel reacties van mensen. Sommigen zien hem als een bijzonder mens die ze graag willen volgen. Er is één vaste kern van twaalf trouwe volgelingen. Veel van hen kwamen uit Galilea, een groot deel van hen is visser. Deze twaalf mannen worden de twaalf discipelen genoemd.

12
□ □ □
□ □ □
□ □ □
□ □ □
□ □ □
□ □ □
□ □ □
Een
□ □ □
• Jozef
• Maria
• Herders
• Schapen
os
Een
□ □ □
ezel
Wijzen of
□ □ □
magiërs
Jezus Christus 1
© Shutterstock / Zvonimir Atletic

De twaalf discipelen

Het woord discipel betekent letterlijk: leerling. Jezus heeft een vaste groep van twaalf discipelen om zich heen. De twaalf discipelen worden ook apostelen (uitgezondenen) genoemd, omdat ze van Jezus de opdracht hebben gekregen om zijn ideeën overal te gaan vertellen. Drie apostelen worden het meest genoemd in de evangeliën: Simon en de broers Jakobus en Johannes. Simon krijgt van Jezus de naam Petrus. Dat betekent rots. Petrus wordt een belangrijke leider binnen het christendom.

7 Apostelen

Je ziet hier de afbeeldingen van de drie apostelen Jakobus, Johannes en Simon Petrus. Elke apostel draagt een voorwerp dat kenmerkend voor hem is. Lees de beschrijvingen van deze drie apostelen.

Jakobus

Jakobus is van oorsprong visser in Galilea. Na de opstanding van Jezus gaat hij het evangelie verkondigen tot in Santiago de Compostella in het Noord-Westen van Spanje. Een pelgrimsstaf en een schelp op de hoed verwijzen hiernaar.

Johannes

Johannes is de jongere broer van Jakobus. Hij is waarschijnlijk de schrijver van het evangelie van Johannes. Daarom wordt hij vaak afgebeeld met een boek en schrijfmateriaal.

Simon Petrus

Ook Simon is een visser uit Galilea. Jezus noemt hem Petrus en zegt dat hij hem de sleutels van het 'koninkrijk der hemelen' zal geven.

Zet bij elke afbeelding de naam van de apostel.

13
1 2 3 1.2 Het
leven van Jezus

1.3 Jezus onderwijst

Je leert:

• op welke drie manieren Jezus zijn boodschap aan de mensen overbracht.

8 Om te beginnen - Ontmoetingen

Jezus trekt drie jaar lang door het land. Tijdens zijn reis ontmoet hij veel mensen.

Jij hebt tijdens een (vakantie)reis vast ook mensen ontmoet.

Beantwoord de vragen. De vragen gaan over ontmoetingen met mensen. a Vertel over een ontmoeting die je met iemand hebt gehad tijdens een (vakantie)reis. Vertel niet alleen wie je hebt ontmoet, maar ook wat je van die ontmoeting vond.

b Je hebt vast wel eens een bedelaar gezien. Bijvoorbeeld iemand die bij de ingang van een supermarkt om geld vraagt.

Wat doe je als een bedelaar ziet?

□ Ik doe of ik de bedelaar niet zie en loop door.

□ Ik vertel de bedelaar dat ik helaas geen kleingeld bij me heb.

□ Ik geef de bedelaar niets en zeg dat hij/zij gewoon moet gaan werken voor de kost.

□ Ik geef de bedelaar wat kleingeld en loop snel door.

□ Ik knoop een praatje aan met de bedelaar en vraag waarmee ik hem kan helpen.

Jezus onderwijst

Jezus heeft de mensen iets te vertellen tijdens zijn rondreis, hij wil hun iets leren en hun een boodschap meegeven. Dat doet hij volgens de verhalen in de evangeliën op drie manieren.

1 Jezus heeft veel ontmoetingen, waarbij hij omstanders laat zien hoe je met je medemens zou moeten omgaan.

2 Jezus doet tijdens zijn reis veel wonderen: hij geneest zieken, hij brengt iemand terug uit de dood, hij loopt over water en nog veel meer.

3 Jezus vertelt veel verhalen om zijn boodschap duidelijk te maken.

1 Ontmoetingen

Tijdens de jaren dat Jezus door het joodse land reist, ontmoet hij veel mensen. Hij maakt daarbij geen onderscheid tussen mensen, hij staat open voor iedereen. Opvallend is dat hij veel mensen ontmoet die op de één of andere manier in de problemen zitten. Voor sommige mensen betekent de ontmoeting met Jezus een ommekeer in hun leven. Ook de mensen die erbij zijn, kunnen wat van de ontmoeting leren. Jezus laat zien hoe je met je medemens zou moeten omgaan. Een voorbeeld is de ontmoeting van Jezus met de blinde Bartimeüs.

14
Jezus Christus 1

Jezus ontmoet Bartimeüs

Jezus is met zijn volgelingen op weg naar Jericho. Langs de weg naar Jericho zit een blinde bedelaar, Bartimeüs. Hij heeft gehoord dat Jezus een afstammeling van koning David zou zijn. Als dat waar is, is Jezus misschien wel de beloofde messias! Hij roept naar Jezus: ‘Zoon van David, heb medelijden met mij!’ Maar omstanders duwen hem weg en zeggen dat hij z’n mond moet houden. Maar Bartimeüs roept nog een keer. En nu hoort Jezus hem! ‘Wie roept mij? Breng die man hier.’ Als Bartimeüs voor Jezus staat, vraagt Jezus hem: ‘Wat wil je dat ik voor je doe?’ ‘Ik wil zo graag weer zien,’ antwoordt Bartimeüs, ‘en ik geloof dat u daarvoor kan zorgen!’ ‘Je geloof heeft je gered,’ zegt Jezus. En meteen kan Bartimeüs weer zien! Bartimeüs is heel dankbaar en sluit zich aan bij de groep volgelingen van Jezus.

9 Bartimeüs

Lees het verhaal over de ontmoeting van Jezus met Bartimeüs en beantwoord de vragen.

a De mensen zeggen tegen Bartimeüs dat hij zijn mond moet houden. Wat vind jij daarvan?

b Hoe reageert Jezus op Bartimeüs?

c Welk voorbeeld wil Jezus hiermee geven, denk je?

d Heb jij wel eens meegemaakt dat jij of iemand buitengesloten werd? Vertel kort wat er gebeurde. Vertel ook wat je daarvan vond.

Ga naar eDition voor extra opdracht 1 Braille, het schrift dat speciaal voor blinden is ontwikkeld.

2 Wonderen

Er gebeurt een wonder als Jezus de blinde Bartimeüs ontmoet: Bartimeüs kan plotseling weer zien. In de vier evangeliën staan veel verhalen over wonderen die Jezus verricht zou hebben. Hij geneest zieke mensen, wekt doden weer tot leven, verdrijft boze geesten en doet dingen die eigenlijk niet kunnen, zoals over water lopen. De wonderen die Jezus verricht, zijn voor christenen het bewijs dat hij de messias, de verlosser is.

15
1.3 Jezus onderwijst

Ga naar eDition voor extra opdracht 2 Wonderen

3 Verhalen

Jezus trekt de aandacht bij zijn reis door het land. Er komen steeds meer mensen die naar hem luisteren en die door hem genezen willen worden. Ook stellen ze vragen aan hem. Jezus geeft zijn antwoord vaak in de vorm van een verhaal. Het zijn verhalen waarmee Jezus iets duidelijk wil maken. Ze beginnen vaak met ‘Er was eens …’. Er volgt dan een situatie of een gebeurtenis uit het dagelijks leven, maar Jezus vertelt het zo dat de toehoorders de boodschap erachter begrijpen. Dit soort verhalen noemen we een gelijkenis of een parabel Een voorbeeld van een gelijkenis is het verhaal van de De werkers in de wijngaard

De werkers in de wijngaard

Verteller Landeigenaar Arbeider

Er was eens een eigenaar van een wijngaard die ’s morgens vroeg om 6 uur naar de markt ging om voor de oogst van die dag druivenplukkers te zoeken. Hij zag een paar mannen staan en zei:

Jullie kunnen vandaag bij mij werken. Er is veel te doen. We zijn net begonnen met de oogst. Ik zal jullie aan het eind van de dag één zilverstuk betalen.

De arbeiders stemden ermee in en gingen naar de wijngaard om er te werken.Om 9 uur kwam de landeigenaar weer op de markt en zag hij nog een paar mannen staan die werk zochten.

Kom ook in mijn wijngaard werken. Ik zal jullie een eerlijk loon geven.

En ook zij gingen naar de wijngaard om voor de landeigenaar te werken. Dit herhaalde zich om 12 uur en zelfs 's middags om 5 uur waren wer nog een paar mensen op de markt die werk zochten. Ook zij kregen werk in de wijngaard.

Toen het avond geworden was, zei de eigenaar van de wijngaard tegen zijn opzichter:

Roep de arbeiders en betaal allen het dagloon. Begin bij de arbeiders die het laatst gekomen zijn.

De druivenplukkers die om 5 uur begonnen waren, kwamen naar voren en kregen ieder een zilverstuk uitbetaald. De mannen die om 6 uur ’s ochtends begonnen waren, kwamen uiteindelijk ook naar voren. Ze dachten dat zij meer zouden krijgen. Maar ook zij kregen ieder een zilverstuk.

Hoe kan dat nou? Wij hebben toch de hele dag gewerkt en zij maar een uurtje.

Vrienden, ik doe jullie toch niet te kort? Vanochtend hebben we afgesproken dat je één zilverstuk zou krijgen. Neem wat je toekomt en wees tevreden. Ik wil aan de mensen die het laatst kwamen, evenveel geven als aan jullie. Mag ik niet met mijn geld doen wat ik wil? Of zijn jullie jaloers, omdat ik goed ben?

16
Jezus Christus 1

10 De werkers in de wijngaard

De werkers in de wijngaard is één van de gelijkenissen die Jezus gebruikte om iets duidelijk te maken aan zijn toehoorders.

Lees het verhaal De werkers in de wijngaard

a Vind je het terecht dat de arbeiders die ’s ochtends om 6 uur zijn begonnen, boos worden?

Ja / nee, omdat

b Heeft de landeigenaar zich aan zijn afspraak met de arbeiders gehouden?

c Wat zou de les van dit verhaal kunnen zijn? Kruis aan.

◯ Wees tevreden met wat je hebt en kijk niet steeds naar anderen.

◯ Iedereen heeft recht op een fatsoenlijk loon om van te kunnen leven.

◯ De oogst op tijd van het land krijgen, is belangrijker dan het gevoel van werknemers.

◯ Mensen moeten leren zich aan hun afspraken te houden.

11 En nu jij - Een klusje op school

Stel: jullie mentor vraagt of jullie als klas op school een klus willen doen, waarmee je geld kunt verdienen. Door twintig leerlingen moet er aan de school wat schilderwerk worden gedaan. Wanneer iedereen meewerkt, kan de klus in vier uur af zijn. De schoolleiding betaalt in totaal 800 euro voor het werk. Iedere leerling kan dus 40 euro verdienen. Er wordt afgesproken op zaterdagmorgen om 8.00 uur te beginnen, dan is alles om 12 uur klaar.

Op de ochtend van de klus is niet iedereen om 8.00 uur aanwezig. Iwan, Abdul, Chantal, Mariska en Luc zijn er niet.

• Iwan en Abdul hebben een lekke band gehad en komen daardoor een uur te laat.

• Chantal en Mariska hebben zich verslapen en beginnen pas om 10.00 uur.

• Luc komt om 12 uur binnen slenteren; hij was het vergeten, zegt-ie. Toch werkt hij nog even mee. Om 12.30 uur is het werk af.

De mentor komt met 800 euro binnen, geeft jou het bedrag en jij moet het onder de medeleerlingen verdelen.

a Hoeveel geef jij elke leerling?

Iwan:

Abdul:

Chantal: Mariska:

b Leg uit waarom je het geld zo verdeeld hebt.

Luc: De 15 anderen:

17
1.3 Jezus onderwijst
© Valua Vitaly

1.4 Waar het op uitliep

Je leert:

• wat de belangrijkste gebeurtenissen in het lijdensverhaal van Jezus zijn;

• over de opstanding van Jezus.

12 Om te beginnen - In opstand komen

Iedereen doet wel eens iets wat niet mag. Meestal is dat iets kleins. Maar af en toe overtreden mensen de regels omdat ze het ergens echt niet mee eens zijn. Ze gaan dan protesteren. Soms lopen die protesten uit op rellen. Dan overtreed je een wet en loop je het risico een boete te krijgen of opgepakt te worden. Vaak komt dat voort uit een gevoel van onrecht en onmacht.

a Noem een voorbeeld van een protest.

Beschrijf:

• waar het protest over gaat,

• wie er protesteren,

• hoe ze protesteren,

• wat jouw mening is over dit protest.

b Is er op dit moment iets dat je zo erg vindt, dat je ertegen zou willen protesteren?

Leg je antwoord uit.

Op weg naar Jeruzalem

Jezus reist bijna drie jaar in Galilea, de provincie waar hij is opgegroeid. Daarna gaat hij op weg naar Jeruzalem, de hoofdstad van Palestina. In deze stad staat de enige tempel die de joden hebben. Daar wil Jezus graag naartoe.

De joodse bestuurders van de stad maken zich zorgen over de komst van Jezus van Nazaret. Nog niet zo heel lang geleden was er een opstand geweest, die met geweld is neergeslagen door de Romeinen. Ze willen niet dat er opnieuw onrust in de stad zal ontstaan. Daarom besluiten ze om Jezus te arresteren en voor de hoogste joodse rechtbank, de Hoge Raad, te brengen. Ze wachten alleen nog op een gunstig moment.

Hoe het verder gaat, lees je in het verhaal Waar het op uitliep

18
TIP Zoek een voorbeeld in de krant of op internet.
Jezus Christus 1

Waar het op uitliep

1 Wanneer Jezus in Jeruzalem aankomt, staan er honderden mensen langs de kant van de weg. Ze juichen hem toe alsof hij een koning is. Dat maakt de bestuurders van de stad bang. Zie je wel, Jezus wil een opstand uitlokken!

2 De volgende dag bezoekt Jezus de tempel. Hij ziet daar geldwisselaars en handelaren die offerdieren verkopen. Jezus wordt verschrikkelijk boos en jaagt ze weg. De tempel is volgens hem een plaats om te bidden, niet om geld te verdienen! De hogepriesters besluiten dan dat Jezus te lastig is en gearresteerd moet worden.

3 Die avond heeft Jezus met zijn leerlingen de eerste maaltijd van het joodse paasfeest (Pesach). Daarna gaan ze naar de tuin van Getsemane, waar Jezus de rust zoekt om te bidden.

4 In die tuin wordt Jezus gevangen genomen door de tempelpolitie. Een van zijn discipelen, Judas, heeft verraden waar hij was.

5 Diezelfde nacht nog moet Jezus voor de Hoge Raad verschijnen. Hij wordt ervan beschuldigd dat hij zich als 'de zoon van God' voordoet. De straf voor deze godslastering (belediging van God) is de doodstraf. Maar de Hoge Raad mag geen doodstraf uitvoeren zonder toestemming van de Romeinen. Daarom sturen ze Jezus naar de Romeinse gouverneur Pilatus.

6 De volgende ochtend wordt Jezus door Pilatus verhoord. Deze Romeinse bestuurder wil maar één ding: voorkomen dat er een opstand ontstaat tegen het Romeinse gezag. Pilatus laat Jezus geselen, maar de mensen blijven roepen dat ze willen dat Jezus gekruisigd wordt. Omdat sommige mensen zeggen dat Jezus de koning van de Joden is, vraagt Pilatus aan Jezus of dat waar is. Jezus antwoordt niet met ja of nee. Dan wast Pilatus zijn handen in onschuld en besluit hij om Jezus te laten kruisigen.

7 Nadat Pilatus het doodvonnis heeft geveld, wordt Jezus weggeleid naar de heuvel Golgota. Daar zal hij gekruisigd worden. Onderweg naar Golgota moet Jezus zijn eigen kruis dragen.

8 Op Golgota wordt Jezus tegelijk met twee misdadigers gekruisigd. De Romeinse soldaten voeren de kruisiging uit en blijven daar totdat ze zien dat Jezus dood is.

9 Een rijke man, Josef uit Arimatea, krijgt van Pilatus toestemming om het lichaam van Jezus te begraven in een graf dat hij in een rots heeft laten uithakken. Na de begrafenis sluiten de aanwezigen het graf af met een grote steen.

10 Een paar dagen later doen er wonderlijke verhalen de ronde. Enkele vrouwen zouden hebben ontdekt dat het graf van Jezus leeg is. Eerst gaat het gerucht dat het lichaam van Jezus is gestolen door zijn volgelingen. Maar kort daarna zijn er verschillende mensen, ook onder zijn discipelen, die zeggen dat zij de opgestane Jezus hebben ontmoet.

19
1.4 Waar het op uitliep

13 De Passie van Christus

De 15e-eeuwse schilder Hans Memling heeft een schilderij gemaakt over de laatste dagen van Jezus. Het heet Taferelen uit de Passie van Christus (de passie betekent 'het lijden').

a Bekijk de uitvergrotingen van het schilderij. Welke uitvergroting staat waar op het grote schilderij?

Trek een lijn van de uitvergroting naar het bijbehorende tafereel op het grote schilderij.

20
Jezus Christus 1

b Welke alinea uit het verhaal Waar het op uitliep wordt waar op het schilderij uitgebeeld?

Zet bij elke uitvergroting het nummer van de alinea.

Let op! De 5e alinea is niet in het schilderij uitgebeeld. En er is één uitvergroting waarin 2 alinea's zijn uitgebeeld.

21
© Corbis via Getty Images
1.4 Waar het op uitliep

Einde en nieuw begin

Op de zondag na zijn kruisiging wordt het graf van Jezus leeg aangetroffen. In de dagen erna zijn er verschillende mensen die zeggen dat ze de uit de dood opgestane Jezus hebben ontmoet. De vier evangeliën vertellen dit elk op hun eigen manier, maar hun boodschap is dezelfde: Jezus is gekruisigd en gestorven, maar toch leeft hij verder. Volgens de verhalen is Jezus na zijn opstanding nog veertig dagen op aarde om zijn volgelingen aan te sporen het goede nieuws overal bekend te maken!

De kleine groep volgelingen gelooft dat Jezus uit de dood is opgestaan, groeit in korte tijd uit tot de eerste gemeente van christenen

14 Razende reporter

De laatste week van het leven van Jezus was vol met actie en drama. Stel je voor dat jij een journalist was in die tijd in Jeruzalem. Schrijf een nieuwsbericht over één van de gebeurtenissen uit de laatste week van het leven van Jezus, vanaf de intocht in Jeruzalem tot en met de opstanding uit de dood.

Doe het als volgt:

• Schrijf het nieuwsbericht alsof je er zelf bij was.

• Zoek er een plaatje bij op het internet. Dat mag bijvoorbeeld een oud schilderij zijn, ook een moderne afbeelding.

• Gebruik minimaal 10 zinnen om te beschrijven wat er gebeurd is.

Beoordeel het resultaat.

Lijkt het net alsof je erbij was?

Heb je er een goed plaatje bij gezocht?

Heb je geen taalfouten gemaakt en hoofdletters en leestekens goed gebruikt?

Heb je genoeg zinnen gebruikt?

Ga naar eDition voor extra groepsopdracht 3 The Passion.

1.5 Tot slot

Ga naar eDition voor de samenvattende opdracht Het leven van Jezus

Scan de QR-code voor een overzicht met de begrippen bij dit hoofdstuk.

15 Jouw mening over Jezus

In dit hoofdstuk heb je geleerd over het leven en van Jezus. Er zijn veel verschillende meningen over Jezus. Wat is jouw mening over Jezus?

22
Jezus Christus 1

a Lees de 20 meningen van anderen over Jezus. Wat is jouw mening over Jezus?

Om daarachter te komen, beantwoord je de volgende vragen.

Mee eens Niet mee eens

• Jezus zal wel geleefd hebben, maar ik maak me daar verder niet druk over. A ◯ ◯

• Jezus was een bijzonder mens en hij ging heel goed met andere mensen om. B ◯ ◯

• Echte vrede op de wereld zal er komen wanneer alle mensen geloven in Jezus. C ◯ ◯

• Jezus is voor onze zonden gestorven en na drie dagen weer opgestaan. D ◯ ◯

• Jezus liet zien dat echte vriendschap en liefde toch wel mogelijk is. B ◯ ◯

• Bestrijden van honger en onrecht is prima, als je ook maar over Jezus vertelt. C ◯ ◯

• Ik denk dat bijna alle verhalen over Jezus door de mensen verzonnen zijn. A ◯ ◯

• Jezus leeft en hij is de zoon van God. D ◯ ◯

• Het is goed om in je leven het voorbeeld van Jezus na te volgen. C ◯ ◯

• Omdat Jezus van ons houdt, kunnen wij ook van anderen houden. C ◯ ◯

• Wat Jezus deed was goed, maar dat is geen reden om christen te worden. B ◯ ◯

• Jezus betekent alleen maar iets voor mensen die in hem geloven. A ◯ ◯

• Jezus heeft veel wonderen gedaan: hij genas mensen en verdreef boze geesten. D ◯ ◯

• Sommige verhalen over Jezus lijken overdreven, alsof hij alleen maar goed deed. B ◯ ◯

• Ik heb Jezus niet persoonlijk gekend, dus kan ik ook niet in hem geloven. A ◯ ◯

• Jezus heeft de macht om mensen te genezen van boze geesten. C ◯ ◯

• Als Jezus op aarde terugkomt, zal er geen haat meer tussen mensen zijn. D ◯ ◯

• Jezus heeft mij nooit gekend, dus kan hij ook niet voor mij gestorven zijn. A ◯ ◯

• Jezus is geboren uit de maagd Maria. D ◯ ◯

• Jezus was een goed mens, net als bijvoorbeeld Martin Luther King en Mandela. B ◯ ◯

b Achter elke uitspraak staat een A, B, C, of D. Tel hoe vaak je een A, B, C en D hebt aangekruist.

A B C D

c Welke letter heb jij het meest aangekruist? ◯ A ◯ B ◯ C ◯ D

d Lees de uitleg bij de letter die jij het meest hebt aangekruist.

A: Jezus is een mens geweest, zoals ieder ander en meer niet. Verder zegt het geloof in hem mij niets.

B: Jezus was volgens mij een heel goed mens en een voorbeeld voor iedereen.

C: Jezus heeft juist laten zien hoe God wil dat wij met elkaar om moeten gaan. Het geloof in hem verandert je leven.

D: Jezus is de Zoon van God. Hij is voor onze zonden gestorven en heeft de dood overwonnen.

Klopt het? Is dit jouw mening over Jezus?

ja

nee

ongeveer wel, maar niet helemaal

23
1.5 Tot slot

2 Christendom wereldwijd

Op de foto zie je het dak van een kerk die helemaal uit massieve rots is weggehakt. Deze bijzondere kerk staat in Ethiopië. Dat is een land in Oost-Afrika. Overal op de wereld kom je uitingen van het christendom tegen. Zelfs in landen waar maar weinig mensen christen zijn. Van grote bouwwerken die je fantasie te boven gaan tot kleine, eenvoudige kapelletjes. Hoe heeft dit geloof zich verspreid over de hele wereld? Daarover gaat dit hoofdstuk.

In dit hoofdstuk leer je:

• hoe het christendom groeit binnen het Romeinse rijk en uiteindelijk in dat rijk de belangrijkste godsdienst wordt,

• hoe het christendom zich over Europa en over de wereld verspreidt,

• welke splitsingen er binnen het christendom zijn.

24
© Shutterstock Christendom wereldwijd 2

2.1 Christenen in het Romeinse rijk

Je leert:

• hoe het christendom zich verspreidt na de kruisiging van Jezus,

• hoe het christenen de eerste eeuwen vergaat in het Romeinse rijk.

1 Om te beginnen - Hoe zat het ook alweer?

De eerste christenen leefden in de tijd dat de Romeinen een groot rijk hadden. Wat weet jij al van het Romeinse rijk?

Zet de woorden op de goede plek. Kies uit: Jezus, Middellandse Zee, Palestina, Pontius Pilatus, Rome, 500 v. Chr., 500 n. Chr. Het Romeinse rijk was een enorm rijk. Het bestond van tot . Het centrum van dat rijk was de stad . Het gebied bestreek de landen rondom de Dus ook , de geboorteplek van Jezus. De Romeinen wilde geen onrust in hun gebieden. Ze waren bang dat het joodse volk in opstand zou brengen. De Romein gaf hem daarom de doodstraf.

Na de dood van Jezus

Drie dagen nadat Jezus is gestorven aan het kruis, is hij volgens christenen opgestaan uit de dood. Na zijn dood verschijnt hij nog af en toe aan zijn leerlingen. Met verschillende leerverhalen bereidt hij hen voor op hun taak om zijn boodschap over de wereld te verspreiden. Dit duurt veertig dagen. Dan zien zijn leerlingen hoe Jezus wordt opgenomen in de hemel. Dit herdenken christenen op Hemelvaartsdag Tien dagen later gebeurt er volgens christenen weer een wonder. De volgelingen van Jezus kunnen ineens in alle talen van de wereld spreken. Dit wonder herdenken christenen met Pinksteren. Op die vijftigste dag na Pasen begint de verspreiding van de ideeën van Jezus pas echt. Overal in het Romeinse rijk ontstaan kleine groepen mensen die zichzelf christenen noemen. Die groepen noemen we gemeenten

Paulus

In dit schilderij van Caravaggio (ca. 1600) laat Jezus zijn wonden zien aan de ongelovige Thomas om te bewijzen dat hij wel degelijk gekruisigd is geweest. © Rijksmuseum, Hendrick ter Brugghen

Een man die een belangrijke rol heeft gespeeld in deze tijd, is Paulus. Hij heet eigenlijk Saulus en is een Romeins burger. Hij is een fel tegenstander van het christendom. Hij reist door het land om jacht op de christenen te maken. Tijdens een van die reizen wordt Saulus getroffen door een fel licht. Hij is op slag blind en valt hierdoor van zijn paard. Hij hoort een stem: ‘Saulus, Saulus, waarom vervolg je mij?’ De blinde Saulus strompelt naar een dorp verderop. Daar legt een christen zijn handen op de ogen van Saulus. Daarna kan Saulus weer zien! Saulus is daarvan zo onder de indruk, dat hij zich bekeert tot het christendom. Hij verandert zijn naam in Paulus en wordt één van de

25
2.1 Christenen in het Romeinse rijk

Christendom

Dit katern gaat over het christendom.

• Over het leven van Jezus Christus. Wie was hij?

• Hoe is het christendom ontstaan?

• Welke feesten en rituelen horen bij het het christendom?

• En tot slot, wat geloven christenen, welke betekenis heeft Jezus Christus voor hen, welke kerken zijn er en hoe brengen christenen hun geloof in de praktijk?

Met dit katern kun je ontdekken welke waarde het christendom voor jou kan hebben.

Lennart Becking

Cor Jongeneelen

Lizet Penson (eindredactie)

9 789006 491944

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.