Werken met Systematische natuurkunde Alle leerstof die je nodig hebt voor het examen vind je in de leerboeken. Daarnaast gebruik je nog het tabellenboek BINAS. Als je dit icoontje in de kantlijn ziet, weet je dat er digitaal oefenmateriaal is: - Start - Oefenen A - Oefenen B - Zelftoets. De lorentzkracht op één geladen deeltje leid je als volgt af uit de lorentzkracht op de stroomdraad.
Wat kom je verder tegen in een leerboek? n ⋅ FL,deeltje = FL,draad
n ⋅ FL,deeltje = B⊥ ⋅ I ⋅ ℓ Theorie
Q =B ⋅_⋅ℓ
n⋅F
Q met I = _ t met Q = n ⋅ q
L,deeltje ⊥ t belangrijke begrippen een blauwe kleur. Achter in dit boek In de theorie hebben n ⋅ F = B ⋅ n ⋅ q bij ⋅ _ℓ elkaar met _ℓ in = v staan deze begrippen L,deeltje ⊥ t t het register. Daarmee vind je snel terug waar een begrip n ⋅ F besproken = n ⋅ Bis.⋅ q ⋅ v wegdelen van n L,deeltje
⊥
Voor de lorentzkracht op een geladen deeltje geldt dus: FL = B⊥ ∙ q ∙ v ▪▪ ▪▪ ▪▪ ▪▪
FL is de lorentzkracht in N. B⊥ is het deel van de magnetische inductie loodrecht op de richting van de snelheid in T. q is de lading van het deeltje in C. v is de snelheid in m s−1.
De formules die je moet kennen en kunnen gebruiken hebben een achtergrondkleur.
Voorbeeld proton heeft een energievan 3,5∙10 Het komt terecht in een magnetisch veld van EenEen applet is een nabootsing een6 eV. experiment op de computer. Via de methode−1 3,5∙10 T. Het magnetisch veld staat loodrecht op de snelheid van het proton. site kun je de applet uitvoeren. De opdrachten bij een applet krijg je via je docent. Bereken de lorentzkracht op het proton.
Resonantie Uitwerking = B⊥ ∙ q ∙ v Een blokje aan een veer kun je in L ▶F applet Resonantie B⊥ = 3∙5∙10 –1 T trilling brengen door het blokje een q = 1,602∙10 −19stukje C omlaag te trekken en los te laten. 1 2 _ Ek = m ⋅ v De frequentie waarmee het blokje trilt, 2 wordt bepaald door de massa en de Ek = 3,5∙106 eV = 3,5∙106 × 1,60·10 −19 = 5,6·10 −13 J veerconstante. De frequentie waarmee kg systeem uit zichzelf (zie BINAS tabelje 7B) m = 1,672∙10-27een trilt, noem 1 ×de1,672⋅ eigenfrequentie 10 −27 × v 2 feigen. 5,6 ⋅ 10 −13 = _ 2 Je kunt een blokje aan een veer ook in v = 2,588∙107 m s−1 trilling brengen door de bovenkant van de veer met je hand vast te houden en 7 FL = 3,5∙10 −1 × vervolgens 1,602∙10 −19 ×je2,588∙10 hand op een −12 FL = 1,451∙10 ‘harmonische’ N manier op en neer te −12 Afgerond 1,5·10 N. Zie figuur 9.33. bewegen. Zo’n trilling noem je een gedwongen trilling. Dit is een trilling die wordt aangedreven door een periodieke kracht van buitenaf. De frequentie
+A aandrijf
–A aandrijf
+A = ?