12 minute read

D1 De islam

Next Article
F2 De kruistochten

F2 De kruistochten

D1 De islam is vandaag een van de drie grote monotheïstische wereldDe islam godsdiensten. Ook in Europa leven heel wat aanhangers van die godsdienst.

Wat is kenmerkend voor de islam? Hoe heeft de islam zich over de wereld verspreid? Welke cultuur heeft de islam voortgebracht?

1 622 = 1

Kaartnr(s).

ISLAMITISCHE TIJDREKENING

1

De islam

De islam ontstaat in het begin van de 7e eeuw op het Arabische schiereiland. Alles begint bij de

Arabier Mohammed (ca. 570-632): in Mekka verkondigt hij het geloof in één God (Allah) en wat de mensen moeten doen om als een goed mens te leven. Bij zijn prediking neemt hij elementen over van het jodendom, het christendom en het meergodendom van de Arabieren. Dat verloopt niet zonder problemen: hij moet in 622 zelfs vluchten van Mekka naar Medina. Die gebeurtenis

wordt later het beginpunt van de islamitische tijdrekening. Mohammed krijgt in Medina meer en

meer aanhangers. In 630 verslaat hij zijn tegenstanders en maakt hij Mekka tot het godsdienstige

centrum van de islam. Na de dood van Mohammed in 632 begint een strijd over zijn opvolging.

Er ontstaan binnen de islam twee stromingen met elk hun eigen tradities: de soennieten (de

meerderheid) en de sjiieten (de minderheid). De soennitische opvolger van Mohammed wordt de

godsdienstige en politieke leider van de islam.

De Koran is het heilige boek van de moslims. Daarin staat dat Mohammed de tekst krijgt

ingegeven door de engel Gabriël. Na de dood van de profeet wordt de tekst van de Koran opgeschreven. Daarnaast is er ook een grote verzameling uitspraken en overleveringen die aan Mohammed en zijn volgelingen worden toegeschreven. Die verzameling staat bekend als ‘de overlevering’ (Hadith).

Centraal in de islam staat het kennen van God en de totale overgave aan God. Het Arabische woord ‘islam’ betekent ‘overgave’ aan God. De volgelingen van de islam worden moslims genoemd. Het woord moslim betekent ‘iemand die zich overgeeft’ aan God.

Mohammed legt vijf verplichtingen op aan zijn volgelingen. Het zijn de zogenaamde vijf pijlers of zuilen van de islam: de geloofsbelijdenis (sjahada), het dagelijkse rituele gebed (salaat), geven aan

de armen (zakaat), vasten tijdens de maand ramadan (saum) en de bedevaart naar Mekka (hadj).

Moslims houden hun erediensten in de moskee. De imam is de voorganger in het gebed.

OPDRACHT 2

Bron 1

Soera 2: 183, 185 183 U die gelooft, u is voorgeschreven te vasten, zoals is voorgeschreven aan degenen die er voor u waren, opdat u godvrezend zult zijn. 185 De maand Ramadan is het, waarin de Koran is geopenbaard als leidraad voor de mensen en waarin duidelijke blijken van de leidraad en van de gave des onderscheids zijn. Wie van u die maand aanwezig is, moet dan vasten. Maar als iemand ziek is of op reis, dan geldt een aantal andere dagen. God wil het u gemakkelijk maken. Hij wil het u niet moeilijk maken. Hij wil dat u het aantal vol maakt en dat u God verheerlijkt omdat Hij u op de goede weg heeft geleid. Misschien zult u daarvoor dankbaar zijn.

Soera 22: 27, 29 27 En roep de mensen op tot de bedevaart. Zij zullen te voet bij u komen of op allerlei scharminkels [magere dieren] van alle bergpassen vandaan. 29 Laat hen dan hun rituelen volbrengen, hun geloften inlossen en een rondgang maken om het aloude huis.

Uit: De Koran, Heilig boek van de islam, vertaald door Eduard Verhoef, Vucht, 3e uitgave, 2019

De Koran bevat 114 soera’s (hoofdstukken) en is oorspronkelijk als voordrachttekst bedoeld. Daarom is hij zo moeilijk uit het Arabisch te vertalen. Een woord kan verschillende betekenissen hebben naargelang van de klemtonen op de letters en de klinkers die aan het stamletterwoord worden toegevoegd.

- Welke drie pijlers van de islam ontbreken hier? Raadpleeg de lestekst en omcirkel. ramadan – bedevaart – rituele gebed – aalmoezen geven – geloofsbelijdenis

Bron 2 De geloofsbelijdenis in het Arabisch

OPDRACHT 3

‘Ik getuig dat [er] geen godheid is [dan] alleen God en ik getuig dat Mohammed de gezant is van God.’

- In tegenstelling tot het Nederlands wordt het Arabisch van rechts naar links gelezen. Het Arabische woord voor God is ‘Allah’. Dat woord komt twee keer in de tekst voor. Omcirkel.

Bekijk de bron op de volgende bladzijde.

- Wat is kenmerkend aan de kleding van de gelovigen?

- Zoek op waarom dat zo is.

- Wat doen zij?

2

OPDRACHT 4 De Kaäba in Mekka tijdens het hoogtepunt van de bedevaart

De Kaäba is een klein gebouw van ca. 12 x 10 x 15 m in de grote moskee in Mekka. Het is het centrale heiligdom van de islam en staat bekend als ‘Huis van Allah’. Als onderdeel van de bedevaart naar Mekka lopen de pelgrims zeven keer rond het gebouw. Dat gebeurt tegen de klok in, zodat het hart het dichtst bij het gebouw is. Moslims bidden ook altijd in de richting van de Kaäba, dus in de richting van Mekka.

De Arabieren stichten een groot wereldrijk

Heel snel bouwen de Arabieren een groot rijk uit. Op het Arabische schiereiland is in theorie

alleen de islam nog toegestaan. De discriminatie van mensen met een ander geloof is beperkter

in de andere veroverde gebieden. Daar kunnen sommige groepen zoals christenen en joden redelijk vrij hun geloof beleven, weliswaar als tweederangspersonen met minder rechten dan moslims en na het betalen van een speciale belasting. Aanhangers van andere godsdiensten hebben de keuze: zich bekeren of omgebracht worden. Toch krijgen die aanhangers vaak dezelfde rechten als christenen en joden.

De evolutie van het Arabische Rijk

Bestudeer aandachtig de kaart en noteer welke gebieden islamitisch geworden zijn.

• bij de dood van Mohammed:

• tussen 632 en 661:

• tussen 661 en 750:

0 1000 km

Geef vier Afrikaanse en vier Aziatische landen waar de islam de belangrijkste godsdienst is.

TIP Raadpleeg de wereldkaart op de uitvouwbare tijdlijn. • Afrikaanse landen:

• Aziatische landen:

OPDRACHT 6

3

Welke van deze hedendaagse moslimlanden zijn (grotendeels) niet-Arabisch? Omcirkel.

TIP Raadpleeg het internet. Indonesië – Marokko – Tunesië – Turkije – Iran

De moslimcultuur beïnvloedt heel sterk het westen

Dankzij hun handelsactiviteiten komen de moslims in contact met andere culturen. Zij nemen

kennis uit de toenmalige Griekse, Perzische en Indische wereld over en bouwen erop verder. Bij de overname van de kennis van de Griekse wereld speelt het Syrische christendom een belangrijke rol. Die wetenschappelijke kennis wordt in het Arabisch vertaald en opgeslagen in talrijke bibliotheken met duizenden handschriften. Veel van die kennis wordt ook in de praktijk toegepast. Op het vlak van de wiskunde nemen zij het Indische getallensysteem over. Het teken ‘nul’ noemen de Arabieren ‘al-sifr’. In het Italiaans wordt dat vervormd tot ‘zefero’ en daarvan zijn onze woorden ‘cijfer’ en ‘zero’ afkomstig. De moslims zijn ook op andere terreinen van de wetenschap actief

zoals: Griekse filosofie, aardrijkskunde, sterrenkunde, natuurkunde en geneeskunde.

In de 11e-13e eeuw worden veel Arabische werken en Arabische vertalingen van Griekse werken in het Latijn vertaald waardoor ze voor het westen toegankelijk worden. Dat gebeurt vooral in Spanje en Zuid-Italië. De invloed van de Arabische wetenschap op Europa is zeer groot geweest. En we leren nog vele andere zaken via de Arabieren en Turken kennen, zoals katoen (‘qatun’), leer, rijst (‘ruz’), suiker (‘sukkar’), tulpen, koffie en tafeltapijtjes.

OPDRACHT 7

OPDRACHT 8

De moslims bestuderen ook met aandacht de kennis uit de klassieke oudheid. Ibn Sina (980-1037), bij ons gekend onder de naam Avicenna, is een islamitische geneesheer en filosoof van Perzische afkomst. Hij wordt gezien als de grote filosoof van het oostelijke Arabische Rijk. Hij bestudeert de Griekse filosoof Aristoteles en schrijft een groot werk dat aan hem gewijd is. Hij is vooral in de oosterse wereld als arts bekend gebleven en ontdekt onder meer dat hersenvliesontsteking en tuberculose besmettelijk zijn en dat kanker het hele lichaam kan aantasten. Ibn Rushd (11261198), bij ons gekend onder de naam Averroës, wordt tegenover Ibn Sina de grote filosoof van het westen genoemd. Hij heeft de werken van Aristoteles van commentaren voorzien. De grote commentaren bieden de volledige (vertaalde) tekst in hoofdstukken, afgewisseld door verklaringen.

Prachtige paleizen en moskeeën getuigen van een grote beschaving. Volgens de overlevering verbood Mohammed het afbeelden van mens en dier. Maar er zijn periodes geweest waarin kunstenaars daar geen rekening mee hielden (vooral in Perzië en Indië). Zo zijn er prachtige

miniaturen met mensen en dieren bewaard. Kenmerkend voor de islamkunst is het gebruik van meetkundige versieringen en zogenaamde arabesken. Ook de Arabische letterkunde is van hoog

niveau. De verhalen van ‘Duizend-en-een-nacht’ behoren vandaag nog altijd tot de meesterwerken van de wereldliteratuur.

- Lees de lestekst en onderstreep de kernwoorden. - Vul punt 3 van het schema op blz. 117 aan.

De overdracht van Griekse kennis

De vertalingen naar het Arabisch, uit het Grieks of uit het Syrisch, gebeuren vooral door meertalige Syrische christenen, en ook door joden en anderen. Tot de meest invloedrijke vertalers behoorden Hunayn ibn Ishaq (ca. 808-873) en zijn zoon Ishaq ibn Hunayn (ca. 830910). Zij waren Syrische christenen die ook Grieks en Arabisch studeerden in Alexandrië en Basra. Het Huis van de Wijsheid in Bagdad was een verzamelplaats voor onderzoek en onderwijs, waarin tot 100 vertalers werkzaam waren die ook actief op zoek gingen naar Griekse teksten en waaraan ook een bibliotheek, een hospitaal en een observatorium verbonden waren. (…) Het volstaat te zeggen dat men tegen het midden van de 9e eeuw ongeveer alles van de Griekse wetenschappen had vertaald.

Naar: D. Praet, Islamitische en christelijke middeleeuwse wijsbegeerte: invloeden en polemieken. In: D. Praet en J. Nelis., Islam en christendom, 2018

- Wie speelt een centrale rol bij de vertalingen van Griekse kennis naar het Arabisch?

- Waaruit blijkt dat het vertaalwerk een zeer grote prestatie is?

Ontmoeting tussen Abu Zayd en al-Harith in de bibliotheek van Basra, uit: Al-Hariri, Al-Maqamat, Nationale Bibliotheek van Frankrijk, kopie uit 1237, inkt en kleurpigmenten op papier

De schrijver Al-Hariri is geboren in 446/1054 en overleed in 516/1122. Hij is vooral bekend door zijn boek ‘Maqamat’. Het is een boek in vijftig delen, geschreven in Arabische verzen. Het werk vertelt het verhaal van al-Harith, een koopman die zich tijdens al zijn reizen mengt met geleerd gezelschap, en Abu Zayd, een smerige schurk die de geleerden overtreft met zijn slimme opmerkingen. De bibliotheek is een plaats waar men discussieert, boeken kopieert en ook becommentarieert.

- In welk hedendaags land ligt de stad Basra?

- Bij het geboorte- en sterfjaar van Al-Hariri staan telkens twee jaartallen. Leg uit.

- Wat ligt er op de planken?

- Van welk materiaal is de kopie gemaakt? Welk materiaal gebruikte men toen nog in West-

Europa om boeken te schrijven?

- Is het een voorbeeld van gelijktijdigheid of ongelijktijdigheid?

- Voeg de historische redeneerwijzen ‘gelijktijdigheid’ en ‘ongelijktijdigheid’ toe aan het schema van historisch denken op de uitvouwbare tijdlijn.

OPDRACHT 10

Arabische wetenschappers aan het woord

- Lees deze historische vraag.

Klopt het, zoals men vaak leest, dat de Arabieren enkel de Griekse wetenschappen en filosofie vertalen en doorgeven aan het westen, maar dat de moslims er weinig of niets aan toevoegden?

- Kun je die historische vraag onderzoeken? Leg uit.

- Lees de bronnen.

Bron 1

Alle personen die lichamen ontleden zijn het erover eens dat het bot van de onderkaak uit twee delen bestaat die bij de kin aan elkaar vastzitten. (...) Onderzoek van dat deel van de skeletten overtuigde mij ervan dat het bot van de onderkaak één geheel is, zonder verbinding of hechting. Ik heb dit onderzoek een groot aantal malen herhaald, bij meer dan tweehonderd hoofden (...) Ik ben daarbij bijgestaan door verschillende mensen, die hetzelfde onderzoek hebben herhaald, zowel in mijn afwezigheid als in mijn aanwezigheid.

Uit: Abd al-Latif al-Baghdadi, Verslag van een reis naar Egypte, 1191

Abd al-Latif al-Baghdadi (1162-1231) is een geleerde uit Bagdad die vooral boeken over genees–kunde schrijft. In 1191 onderneemt hij een reis naar Egypte en schrijft een verslag over zijn vele waarnemingen. Volgens Galenus, een Griekse-Romeinse arts uit de 2e eeuw, bestaat het bot van de onderkaak uit twee delen. Wat Galenus geschreven heeft, wordt eeuwenlang gewoon aanvaard.

Bron 2a

Ik heb verbazingwekkende verhalen gehoord, waaronder het volgende: de arts van (...) schreef voor jicht [een pijnlijke ontsteking van gewrichten] een drankje voor dat was bereid met twee mithqals [4,5 g] colchicum, een halve dirham [1,5 g] opium en drie dirhams [9 g] suiker. Het middel zou binnen het uur werkzaam zijn, maar dat moet ik nog controleren.

Uit: Muhammad ibn Zakariyya al-Razi, Het alomvattende boek van de geneeskunde, begin 10ee eeuw

Muhammad ibn Zakariyya al-Razi (854-925) is een van de bekendste en invloedrijke artsen uit de geschiedenis. Zijn belangrijkste werk ‘Het alomvattende boek van de geneeskunde’, is een verzameling medische aantekeningen die hij gedurende zijn leven maakt in de vorm van uittreksels uit alles wat hij heeft gelezen, en waarnemingen uit zijn eigen medische ervaring. Het boek wordt in de 13e eeuw in het Latijn vertaald.

Bron 2b

De Colchicum autumnale of herfsttijloos is een geneeskrachtige plant.

- Waaruit blijkt de kritische ingesteldheid van al-Razi?

- Geef nu een antwoord op de historische vraag.

Wat je na deze les moet kennen en kunnen:

KENNEN

1 de begrippen ‘minderheid’ en

‘filosofie’ uitleggen 2 de begrippen ‘islam’ en ‘moslim’ uitleggen 3 het ontstaan van de islam uitleggen 4 het ontstaan van de Koran uitleggen 5 de vijf pijlers van de islam opnoemen 6 de begindatum van de islamitische tijdrekening geven 7 de vorming van het Arabische Rijk uitleggen 8 de bijdrage van de Arabische cultuur aan het westen aantonen 9 vormen van discriminatie illustreren met een voorbeeld 10 kenmerken toelichten van culturele contacten tussen christenen en moslims in de middeleeuwen

Een aantal onderdeeltjes van ‘kennen’ en ‘kunnen’ kun je op diddit verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeeltje kent of kunt, zet je daar een kruisje voor.

KUNNEN

1 informatie uit bronnen afleiden 2 de evolutie van het Arabische

Rijk aan de hand van een kaart uitleggen 3 verbanden leggen binnen en tussen verschillende maatschappelijke domeinen 4 historische bronnen en werken onderscheiden 5 historische vragen stellen 6 de westerse en islamitische tijdrekening vergelijken 7 een historische bron contextualiseren in het licht van een historische vraag 8 historische bronnen vergelijken om een historische vraag te beantwoorden 9 de verschillende soorten historische vragen onderscheiden 10 een historische vraag evalueren 11 historische beeldvorming evalueren en aanvullen aan de hand van kritische bronnenanalyse

LES D1 SCHEMA

De islam

1 De islam

• Wie? Waar? Wanneer? Mohammed –

• Mohammed tegenstand vlucht naar Medina (

tijdrekening) 632 terugkeer

= heilig boek van de moslims

• Islam betekent: ‘totale overgave aan

• Vijf pijlers van de islam:

1 2 dagelijkse rituele gebed 3 geven aan de armen 4 vasten 5 bedevaart naar Mekka = begin islamitische

wordt centrum islam

2 De Arabieren stichten een groot wereldrijk

Eerste helft 7e eeuw: deel van het Arabische schiereiland Tweede helft 7e eeuw: hele Arabische schiereiland, NO-Afrika en Midden-Oosten 8e eeuw: NW-Afrika, Iberische schiereiland, deel van Azië

Apart statuut voor niet-moslims in de moslimgebieden redelijk verdraagzaam

3 De moslimcultuur beïnvloedt heel sterk het westen

Moslims nemen kennis over uit

In het vertaald + toegepast in de praktijk Voorbeelden: wiskunde, Griekse filosofie, aardrijkskunde

11e-13e eeuw: vertaling Arabische kennis in het Latijn grote invloed in Europa

Islamitische kunst

• bouwkunst: prachtige paleizen en

• beeldende kunst: - Mohammed verbood het afbeelden van

- arabesken

• letterkunde: hoog niveau, bv. de verhalen van ‘ ’.

This article is from: