14 minute read
F1 De wereld van de islam
F1
In onderdeel B heb je geleerd dat het Romeinse Rijk in het oosten blijft bestaan en verder evolueert. Daar niet ver vandaan, in Arabië, ontstaat een nieuwe religie die uitgroeit tot een wereldgodsdienst en aan de basis ligt van een wereldrijk. Wat houdt dat
nieuwe geloof in? Hoe verspreiden de volgelingen hun opvattingen? Wat is kenmerkend voor de Arabische cultuur?
1 622 = 1
ISLAMITISCHE TIJDREKENING
monotheisme:
het geloof in een enkele god 1 De islam
BRON 1-2-7 In het begin van de 7e eeuw ontstaat op het Arabische schiereiland een nieuwe godsdienst: de islam. De Arabier Mohammed (ca. 570-632) begint op 40-jarige leeftijd met de verkondiging van het geloof in één God (Allah) en van wat de mensen moeten doen om een goed mens te zijn. In die verkondiging zitten ook elementen uit het jodendom, het christendom en de vroegere godsdienst van de Arabieren. Jodendom, christendom en islam zijn abrahamitische religies. Dat is een gezamenlijke
benaming voor die drie verwante monotheïstische
godsdiensten. Abraham wordt zowel door joden, christenen als moslims als aartsvader of stamvader beschouwd. Mohammed krijgt af te rekenen met tegenstand en moet in 622 van Mekka naar Medina vluchten (hidjra). Met dat jaar begint later de islamitische tijdrekening. Vanuit Medina verwerft Mohammed grote invloed en in 630 is hij machtig genoeg om terug te keren naar Mekka waar hij zijn tegenstanders verslaat. Hij maakt van die plaats het centrum van de islam. Mohammed sterft in 632. Na zijn dood ontstaat er tussen twee groepen een strijd over de opvolging van Mohammed. De grootste stroming is het soennisme. De soennieten menen dat de meest bekwame man onder de volgelingen van Mohammed hen moet leiden, de sjiieten vinden dat zijn schoonzoon en neef Ali dat moet doen. Soennitische moslims
146 F1 De werelD van De islam
baseren zich op de Koran en op de traditie over het leven van de profeet Mohammed. ‘Soenna’ is Arabisch voor ‘traditie’. Mohammeds vriend en adviseur Abu Bakr wordt als eerste kalief gekozen en wordt zo de
politieke en godsdienstige leider van de islam. De andere belangrijke maar kleinere stroming in de islam is het sjiisme. Sjiieten geloven dat de profeet Mohammed zijn schoonzoon Ali tot zijn opvolger benoemd heeft. Zij gaan ervan uit dat naast de Koran vooral de afstammelingen van de profeet bepalen wat de islam inhoudt. De Koran is het heilige boek van de moslims en telt 114 hoofdstukken (soera’s). Volgens de islamitische traditie is de tekst door de engel Gabriël (Djibriel) mondeling aan Mohammed ingegeven. Na de dood van de profeet wordt de tekst opgeschreven. De tekst van de Koran is van in het begin bedoeld als een tekst om voor te dragen. Islamitische schriftgeleerden bundelen in de eerste eeuwen na de dood van Mohammed een grote verzameling uitspraken en overleveringen die aan Mohammed en zijn volgelingen toegeschreven worden. Die verzameling staat bekend als de overlevering (Hadith). Centraal in de islam staat het kennen van en de totale overgave aan God. Het Arabische woord ‘islam’ betekent ‘overgave’ aan God. De volgelingen van de islam worden moslims of islamieten genoemd. Het woord moslim betekent ‘iemand die zich overgeeft’ aan God. Mohammed legt een aantal verplichtingen op aan zijn volgelingen. Het zijn de zogenaamde vijf pijlers of zuilen van de islam: de geloofsbelijdenis (sjahada), © VAN IN
het dagelijkse rituele gebed (salaat), gaven aan de armen (zakaat), vasten tijdens de maand ramadan (saum) en de bedevaart naar Mekka (hadj). Moslims houden hun godsdienstige bijeenkomsten in de moskee. De islam kent geen priesterschap, geen hiërarchie en geen centraal gezag zoals de paus. De imam is de voorganger in het gebed.
2De Arabieren stichten een groot wereldrijk
Nog tijdens zijn leven verovert Mohammed een deel van het Arabische schiereiland. Na de dood van Mohammed wordt de kalief de politieke en geestelijke leider van de moslims. De verspreiding van de islam en de uitbreiding van het grondgebied worden in sneltempo voortgezet: van het Arabische schiereiland, over Noord-Afrika, tot in Zuid-Europa en in oostelijke richting tot in Azië (Afghanistan, Indië). Na de dood van Mohammed is alleen de islam nog toegestaan op het Arabische schiereiland. In de andere veroverde gebieden kunnen sommige groepen gelovigen zoals christenen en joden hun geloof beleven. Zij zijn wel tweederangspersonen, moeten een speciale belasting betalen en hebben minder rechten dan moslims. Aanhangers van andere godsdiensten hebben de keuze: zich bekeren of omgebracht worden. Toch krijgen zij vaak ook dezelfde rechten als christenen en joden.
Aanvankelijk is Damascus de hoofdstad van het islamrijk. De kalief zetelt er van 661 tot 750. Hij regeert dan al over een rijk dat niet meer louter Arabisch is en verschillende volkeren omvat. Damascus verliest zijn functie als hoofdstad van het rijk aan Bagdad. Door onderlinge twisten valt de politieke eenheid van het Arabische Rijk uiteen. In de 10e eeuw ontstaan drie aparte kalifaten: Cordoba is de zetel van het westen, Caïro regeert over Egypte en Syrië, en Bagdad over het oosten. Toch blijft de band van eenzelfde godsdienst bewaard.
In de 11e eeuw zijn de drie kalifaten versnipperd in vele zelfstandige koninkrijkjes, ‘emiraten’, die elkaar vaak bevechten. In 1055 veroveren de Turkse Seltsjoeken Bagdad en nemen de macht in handen. Zij veroveren in de 12e eeuw een groot deel van KleinAzië. Daarna treden de Mongolen op de voorgrond. In 1258 nemen zij Bagdad in en zetten de kalief af (zie les F3). Vrijwel alle inwoners van de stad worden vermoord en voorgoed is Bagdad zijn weelde en grootheid kwijt. De Mongolen veroveren twee derde van de toenmalige moslimwereld.
Naast de twee hoofdrichtingen, soennieten en de sjiieten, bestaan er tot op vandaag kleinere groepen binnen de islam. BRON 3-4-5-6 Onder andere via hun handelscontacten komen de moslims in contact met andere culturen. Zij nemen kennis uit de toenmalige Griekse, Perzische en Indische wereld over en bouwen erop verder. Syrische christenen spelen daarin een zeer belangrijke rol als bewaarders en vertalers van Griekse werken. De wetenschappelijke kennis wordt in het Arabisch vertaald en opgeslagen in talrijke bibliotheken met duizenden handschriften. Veel van die kennis wordt ook in de praktijk toegepast. De Arabische wetenschap is veruit de meerdere van het westen. Op het vlak van de wiskunde nemen zij het Indische getallensysteem over. De Indiërs gebruiken negen tekens voor de waarden van één tot negen, en een teken voor de waarde ‘niets’. Die tekens hebben een verschillende betekenis naargelang van hun plaats in het getal. Het teken ‘nul’ noemen de Arabieren al-sifr. In het Italiaans wordt dat vervormd tot ‘zefero’ en daarvan zijn onze woorden ‘cijfer’ en ‘zero’ afkomstig.
De moslims bestuderen ook met aandacht de kennis uit de klassieke oudheid. Ibn Sina (980-1037), bij ons gekend onder de naam Avicenna, is een islamitische geneesheer en filosoof van Perzische afkomst. Hij wordt gezien als de grote filosoof van het oostelijke Arabische Rijk. Hij bestudeert de Griekse filosoof
147F niet-westerse samenlevingen Aristoteles en wijdt een groot werk aan hem. Hij is vooral in de oosterse wereld als arts bekend gebleven en ontdekt onder meer dat hersenvliesontsteking en tuberculose besmettelijk zijn en dat kanker het hele lichaam kan aantasten. Ibn Rushd (1126-1198), bij ons gekend onder de naam Averroës, wordt tegenover Ibn Sina de grote filosoof van het westen genoemd. Hij heeft de werken van Aristoteles van commentaren voorzien. De grote commentaren bieden de volledige (vertaalde) tekst in hoofdstukken, afgewisseld door verklaringen. Ook in Hebreeuwse en Latijnse vertalingen worden zijn werken heel veel gelezen in de middeleeuwen. De Arabieren zijn ook op andere terreinen van de wetenschap actief: geografie, astronomie, natuurkunde, geneeskunde ... In de 11e-13e eeuw worden veel Arabische werken en Arabische versies van Griekse werken in het Latijn vertaald, waardoor ze voor het westen toegankelijk worden. Dat gebeurt vooral in Spanje en Zuid-Italië. De invloed van de Arabische wetenschap op Europa is erg groot geweest. De islamitische beeldende en grafische kunst is geïnspireerd door Byzantium, Syrië, Perzië en Indië. Schitterende paleizen en moskeeën getuigen van een grote beschaving. Volgens de overlevering verbood Mohammed het afbeelden van mens en dier. Maar © VAN IN
er zijn periodes geweest dat kunstenaars daar geen rekening mee hielden. Dat gebeurt vooral in Perzië en
Indië. Zo zijn er prachtige miniaturen met mensen
en dieren bewaard. Kenmerkend voor de islamkunst is het gebruik van meetkundige versieringen en zogenaamde arabesken. Ook de letterkunde bezit een hoog niveau. De verhalen van ‘Duizend-en-een-nacht’ behoren vandaag nog altijd tot de meesterwerken van de wereldliteratuur.
KENNEN
1 de begrippen ‘islam’ en ‘moslim’ verklaren 2 het ontstaan van de islam uitleggen 3 het ontstaan van de Koran uitleggen 4 de vijf pijlers van de islam opnoemen 5 de begindatum van de islamitische tijdrekening geven 6 de vorming van het Arabische Rijk uitleggen 7 het verschil tussen soennieten en sjiieten uitleggen 8 de bijdrage van de Arabische cultuur aan het westen aantonen 9 kenmerken van interculturele contacten tussen het westen en de islamsamenleving geven 10 kenmerken van de moslimsamenleving per maatschappelijk domein geven 1 bronnen kritisch lezen 2 de evolutie van het Arabische Rijk aan de hand van een kaart uitleggen 3 vormen van discriminatie illustreren 4 gelijktijdigheid en ongelijktijdigheid onderscheiden 5 de westerse en islamitische periodisering vergelijken 6 de presentatie van een historische bron evalueren 7 de onderzoekbaarheid van een historische vraag evalueren 8 de representativiteit van een historische bron beoordelen in functie van een historische vraag
KUNNEN
BRON 1 De vijf zuilen van de islam
De geloofsbelijdenis in het Arabisch:
148 • • • F1 De werelD van De islam Nederlandse vertaling: ‘Ik getuig dat [er] geen godheid is [dan] alleen God en ik getuig dat Mohammed de gezant is van God.’ Soera 2: 183, 185 183 U die gelooft, u is voorgeschreven te vasten, zoals is voorgeschreven aan degenen die er voor u waren, opdat u godvrezend zult zijn. 185 De maand Ramadan is het, waarin de Koran is geopenbaard als leidraad voor de mensen en waarin duidelijke blijken van de leidraad en van de gave van onderscheid zijn. Wie van u die maand aanwezig is, moet dan vasten. Maar als iemand ziek is of op reis, dan geldt een aantal andere dagen. God wil het u gemakkelijk maken. Hij wil het u niet moeilijk maken. Hij wil dat u het aantal vol maakt en dat u God verheerlijkt omdat Hij u op de goede weg heeft geleid. Misschien zult u daarvoor dankbaar zijn. Soera 22: 27, 29 27 En roep de mensen op tot de bedevaart. Zij zullen te voet bij u komen of op allerlei scharminkels [magere dieren] van alle bergpassen vandaan. 29 Laat hen dan hun rituelen volbrengen, hun geloften inlossen en een rondgang maken om het aloude huis. Uit: De Koran, Heilig boek van de Islam, vertaald door Eduard Verhoef, Vucht, 3e uitgave, 2019 De Koran is oorspronkelijk als voordrachttekst bedoeld. Daarom is hij zo moeilijk uit het Arabisch te vertalen. Een woord kan verschillende betekenissen hebben naargelang van de hoogte van de klemtonen. In tegenstelling tot het Nederlands wordt het Arabisch van rechts naar links gelezen. Het Arabische woord voor God is ‘Allah’. Dat woord komt twee keer in de Arabische tekst voor. Duid aan. Welke twee zuilen van de islam komen in de koranverzen aan bod? Raadpleeg de lestekst. Kies uit: vasten tijdens de maand ramadan – bedevaart – rituele gebed – aalmoezen geven – geloofsbelijdenis. Wat is ‘het aloude huis’? © VAN IN
BRON 3 Griekse kennis vertaald naar het Arabisch De Kaäba is een klein gebouw van ca. 12 x 10 x 15 m in de grote moskee in Mekka. Het is het centrale heiligdom van de islam en staat bekend als ‘Huis van Allah’. Als onderdeel van de bedevaart naar Mekka lopen de pelgrims zeven keer rond het gebouw. Ook legt de Kaäba de gebedsrichting vast: moslims bidden altijd in de richting van de Kaäba, dus in de richting van Mekka.
• Waarom is Mekka zo belangrijk? • Pelgrims lopen tegen de wijzers van de klok rond het
gebouw. Zoek op waarom.
• • 149F niet-westerse samenlevingen De vertalingen naar het Arabisch, uit het Grieks of uit het Syrisch, gebeuren vooral door meertalige Syrische christenen, en ook door joden en anderen. Tot de meest invloedrijke vertalers behoorden Hunayn ibn Ishaq (ca. 808-873) en zijn zoon Ishaq ibn Hunayn (ca. 830-910). Zij waren Syrische christenen die ook Grieks en Arabisch studeerden in Alexandrië en Basra. Het Huis van de Wijsheid in Bagdad was een verzamelplaats voor onderzoek en onderwijs, waarin tot 100 vertalers werkzaam waren die ook actief op zoek gingen naar Griekse teksten en waaraan ook een bibliotheek, een hospitaal en een observatorium verbonden waren. (…) Het volstaat te zeggen dat men tegen het midden van de 9e eeuw ongeveer alles van de Griekse wetenschappen had vertaald. Naar: D. Praet, Islamitische en christelijke middeleeuwse wijsbegeerte: invloeden en polemieken. In: D. Praet en J. Nelis., Islam en christendom, 2018 Wie speelde een centrale rol bij de vertalingen van Griekse kennis naar het Arabisch? Waaruit blijkt dat het vertaalwerk een zeer grote prestatie was? © VAN IN
Uit: al-Hariri, Al-Maqamat, Nationale Bibliotheek van Frankrijk, kopie uit 1237, inkt en kleurpigmenten op papier
De schrijver al-Hariri (446/1054-516/1122), is vooral bekend door zijn boek ‘Maqamat’. Het is een boek in vijftig delen, geschreven in Arabische verzen. Het werk vertelt het verhaal van al-Harith, een koopman die zich overal waar hij reist, mengt met geleerd gezelschap, en Abu Zayd, een smerige schurk die de geleerden overtrof met zijn slimme opmerkingen. De bibliotheek is een plaats waar men discussieert, boeken kopieert en ook becommentarieert.
• In welk hedendaags land ligt de stad Basra? • Bij het geboorte- en sterftejaar van Al Hariri staan
telkens twee jaartallen. Leg uit.
• Wat ligt er op de planken? • Van welk materiaal is de kopie gemaakt? Welk materiaal
gebruikte men toen nog in West-Europa om boeken te schrijven?
• Is hier sprake van gelijktijdigheid of ongelijktijdigheid?
BRON 5 A Abd al-Latif al-Baghdadi over de onderkaak van de mens
Alle personen die lichamen ontleden zijn het erover eens dat het bot van de onderkaak uit twee delen bestaat die bij de kin aan elkaar vastzitten. (...) Onderzoek van dat deel van de skeletten overtuigde mij ervan dat het bot van de onderkaak één geheel is, zonder verbinding of hechting. Ik heb dit onderzoek een groot aantal malen herhaald, bij meer dan tweehonderd hoofden (...) Ik ben daarbij bijgestaan door verschillende mensen, die hetzelfde onderzoek hebben herhaald, zowel in mijn
150 F1 De werelD van De islam afwezigheid als in mijn aanwezigheid. Uit: Abd al-Latif al-Baghdadi, Verslag van een reis naar Egypte, 1191 Abd al-Latif al-Baghdadi (1162-1231) is een geleerde uit Bagdad die vooral boeken over geneeskunde schrijft. In 1191 onderneemt hij een reis naar Egypte en schrijft een verslag over zijn vele waarnemingen. Volgens Galenus, een GriekseRomeinse arts uit de 2e eeuw, bestaat het bot van de onderkaak uit twee delen. Wat Galenus geschreven heeft, wordt eeuwenlang gewoon aanvaard. • Waar haalt hij zijn kennis vandaan? • Neemt Adb al Latif de opvattingen van Galenus over? Argumenteer. B al-Razi over de behandeling van jicht Ik heb verbazingwekkende verhalen gehoord, waaronder het volgende: de arts van (...) schreef voor Jicht* een drankje voor dat was bereid met twee mithqals [4,5 g] colchicum*, een halve dirham [1,5 g] opium en drie dirhams [9 g] suiker. Het middel zou binnen het uur werkzaam zijn, maar dat moet ik nog controleren. Uit: Muhammad ibn Zakariyya al-Razi, Het alomvattende boek van de geneeskunde, begin 10e eeuw Muhammad ibn Zakariyya al-Razi (854-925) is een van de bekendste en invloedrijke artsen uit de geschiedenis. Zijn belangrijkste werk ‘Het alomvattende boek van de geneeskunde’, is een verzameling medische aantekeningen die hij gedurende zijn leven maakt in de vorm van uittreksels uit alles wat hij heeft gelezen, en waarnemingen uit zijn eigen medische ervaring. Het boek wordt in de 13e eeuw in het Latijn vertaald. *jicht: een pijnlijke ontsteking van gewrichten; colchicum: een geneeskrachtige plant (zie foto)© VAN IN
BRON 6 Het schaakspel
Uit: het boek der spelen van de Spaanse katholieke koning Alfonso X, de wijze (1221-1284), handschrift uit 1282
Het schaakspel is waarschijnlijk in Indië ontstaan. Via Perzië en de Arabische veroveringen dringt het spel in de 11e eeuw in Europa door. De huidige vorm van het schaakspel ontstaat in de 15e eeuw. De naam ‘schaken’ komt van het Perzische woord ‘sjah’ dat koning betekent. De term schaakmat is een vernederlandsing van het Perzische ‘sjah mat’, wat betekent: de koning zit in een hinderlaag (of: de koning is dood). Naast het schaakspel leren wij nog vele andere zaken van de Arabieren en Turken kennen, zoals katoen (qatun), leer, rijst (ruz), suiker (sukkar), tulpen, koffie, tafeltapijtjes ...
BRON 7 De islamwereld vandaag
0 1000 km F niet-westerse samenlevingen 151
• Waar is het schaakspel oorspronkelijk ontstaan? • Hoe is het in Europa terechtgekomen? • Identificeer de twee personen in de tent. • Kun je op basis van deze afbeelding zeggen dat beide
groepen toen vreedzaam samenleefden?
• Zoek twee Nederlandstalige woorden die ontleend zijn
aan het Arabisch of het Turks.
• Deze afbeelding wordt soms gebruikt om het vreedzaam samenleven tussen christenen en moslims in Spanje onder moslimbestuur te illustreren. Is dat een goede keuze? Motiveer je antwoord. • Noem vier Afrikaanse en vier Aziatische landen waar de islam de belangrijkste godsdienst is. Vergelijk eventueel met een landenkaart in je atlas. • Noem vier islamitische landen die niet Arabisch zijn.© VAN IN