11 minute read
Een nieuwe UB, hart van het Universiteitskwartier
from SPUI 50
by UvA Alumni
Na decennialang steggelen komt er eindelijk een nieuwe universiteitsbibliotheek. Geen nieuwbouw van een internationaal vermaard architect, maar een zorgvuldige renovatie en transformatie van de monumentale ziekenhuisgebouwen op het Binnengasthuisterrein. De middeleeuwse structuur van bijna het oudste stukje Amsterdam voldoet wonderwel. ‘Steeds meer is de bibliotheek een verlengde huiskamer voor studenten, een plek van ontmoeting, reflectie en samenwerking.’
Door: Shirley Haasnoot
Advertisement
Illustraties: MVSA Architects
Begin jaren negentig bracht ik er vele uren boven de boeken door, soms tot middernacht, in de studiezalen met hun grote ramen die uitkeken op het Singel. Of onder de helle verlichting van de kantine waar ik ieder uur naartoe rende voor een zo lang mogelijke pauze. Daar was altijd wel een medestudent met een interessant verhaal of een oude Propria Cures om door te bladeren. Af en toe zat aan een van de tafels een oudere man die urenlang op luide toon uit een academisch boek voorlas. Er waren soms ook andere verward uitziende mannen, misschien daklozen of junks, met een bekertje koffie en een krantje. Ik sprak ze nooit aan en zij besteedden ook geen aandacht aan mij.
Tijdens drukke tentamenperiodes studeerde ik ook in de Bibliotheca Rosenthaliana, een van de vele kleinere ruimtes binnen het Singelgebouw, waar de collectie Hebraïca en Judaïca was gevestigd. Omdat veel studenten het bestaan ervan niet kenden, was het er veel stiller maar ik wist nooit helemaal zeker of ik hier wel mocht zitten met mijn handboek economische geschiedenis.
De meest fascinerende plekken waren voor mij de verouderde, versleten wc’s. Daar waren de muren en deuren volgekrabbeld met anarchistische en poëtische teksten, en expliciete (en soms ook poëtische) opmerkingen over seks en liefdesverdriet. Toen al dacht ik, historicus in de dop, dat die muren eigenlijk bewaard moesten blijven, net zoals het stukje van de Berlijnse Muur dat ons tijdens een werkcollege in het Instituut voor Sociale Geschiedenis was getoond. Een studiezaal, een uitleenbalie, een toiletruimte en een koffieautomaat. Het zijn de kenmerken van een klassieke bibliotheek, overal ter wereld. In de nieuwe UB, die volgens planning in het jaar 2022 de deuren opent op het Binnengasthuisterrein, zijn ze allemaal te vinden. Toch wordt het pand ook een voorbeeld van vernieuwing, waarin alle ideeën over de 21ste-eeuwse universiteitsbibliotheek samenkomen, tot en met smetteloze toiletruimtes. En ook zonder anarchistische teksten en liefdespoëzie op de muren blijft het onmiskenbaar een UvA-bibliotheek.
Ziekenhuisgebouwen
De verbouwing van het nieuwe UB-pand ging dit voorjaar van start. En dat betekent: geen sloop en nieuwbouw op het Binnengasthuisterrein, maar een zorgvuldige renovatie en transformatie van al bestaande panden. De UB zal zich vestigen in de voormalige Tweede Chirurgische Kliniek met de bijbehorende ziekenzalen en in het oude Zusterhuis in de Nieuwe Doelenstraat. Tussen deze negentiende-eeuwse, monumentale ziekenhuisgebouwen komt een glazen dak met een bladvormige nervenstructuur, waaronder een atrium ontstaat, een groot overdekt plein met een flinke boom in het midden. Bij het opnieuw funderen van het gebouw wordt een fietsenkelder aangelegd, met parkeerplaatsen voor bijna duizend fietsen. Op de begroting staat een totaalbedrag van ongeveer 62 miljoen euro.
De Amsterdamse architecten André van Stigt (van Bureau J. van Stigt) en Roberto Meyer (van MVSA Architects) nemen het project op zich. Eerder werkten ze samen aan de renovatie en herbestemming van het Conservatorium Hotel, ook een door glas overdekt complex. Met het UvA-atrium hebben ze een plein voor ogen, waar niet alleen studenten en medewerkers welkom zijn maar ook buurtbewoners, alumni en andere geïnteresseerden. Er komt een koffiebar en er zullen activiteiten worden georganiseerd, zoals lezingen en rondleidingen. Wellicht kan er in de toekomst ook worden getrouwd.
Licht, ruimte en toegankelijkheid, gecombineerd met historische structuren en details, dit zijn de kenmerken van het ideale gebouw van deze tijd. Decennialang werd er gesteggeld over een nieuw pand, terwijl het gebouw aan het Singel, al sinds de jaren zestig als UB in gebruik, steeds meer scheuren ging vertonen. In verschillende plannen werd uitgegaan van een splinternieuw gebouw dat ergens in de Amsterdamse binnenstad zou verrijzen, totdat de groeiende herwaardering van het materieel erfgoed in de 21ste eeuw ertoe leidde dat dergelijke ontwerpen steeds minder populair werden. Ze werden door de tijdgeest ingehaald.
Een laatste ontwerp van het Spaanse architectenbureau Cruz y Ortis, dat ook de renovatie van het Rijksmuseum voor zijn rekening nam, ging uit van de sloop van de twee ziekenhuispanden, en de bouw van een modern gebouw dat boven de bestaande huizen zou uittorenen. In 2012 ging dat plan definitief de prullenbak in, onder druk van boze buurtbewoners, studenten en allerlei commissies voor cultuurbehoud en de bescherming van de binnenstad.
Amsterdam is hierin niet uniek, ook in andere steden is er een herwaardering voor historische gebouwen en hun interieurs. In New York stuitte de sloop van een groot deel van de historische stalen boekenkasten, tevens draagmuren van de Public Library, op zoveel weerstand, dat de vergevorderde plannen van de beroemde architect Norman Foster werden afgeblazen. Critici vonden dat Fosters ontwerp leek op de binnenkant van een Marriot Hotel, zegt architectuurcriticus Karrie Jacobs in een documentaire over Fosters opvolger, Francine Houben. Deze architect uit Delft werd in 2016 aangenomen om het iconische pand zoveel mogelijk in oude staat te herstellen en te moderniseren, waarbij haar opdrachtgevers over haar schouder meekijken. Houben begon ermee de airconditioningsapparaten van de dakramen af te halen om zo voor meer daglicht in het gebouw te zorgen.
In Amsterdam is André van Stigt vooral bekend vanwege de restauratie en herbestemming van oude gebouwen zoals De Hallen en de Silodam. ‘Niet de beste, maar wel de passende architect’, zegt Van Stigt, als het over de nieuwe UB gaat. ‘Ik luister naar de kwaliteit van de bestaande gebouwen en benut hun potentie. Sterk gemotiveerde ingrepen poog ik zo onopvallend mogelijk en met respect voor het monument te maken. Dit soort gebouwen vraagt gewoon om een architect met een minder groot ego om een eigen statement neer te zetten.’
Universiteitskwartier
Niet dat het project niet ambitieus is. Omdat de oude ziekenhuisgebouwen drie vleugels vormen rond het atrium, ontstaat er een ruimte met een driehoekachtige vorm en een groot aantal uiteenlopende, grote en kleine vertrekken. Veel van die ruimtes herinneren aan het verleden, zoals de lange ziekenhuisgangen en de oude snijzaal, waar de negentiende-eeuwse houten banken behouden blijven. De snijzaal zal dienst doen als collegezaal maar ook als bioscoop. Het totaal aan vloeroppervlakte na de renovatie bedraagt circa vijftienduizend vierkante meter.
Bijna de volledige bibliotheek van de Faculteit der Geesteswetenschappen, zo’n zeven kilometer, komt op planken langs de wanden van de oude ziekenzalen te staan, die worden verbouwd tot studiezalen. Er zijn 22 van die zalen, grote ruimtes van ongeveer zes meter hoog, waarvan de wanden volledig met boeken worden bedekt. Via entresols kunnen bezoekers ook langs de bovenste planken lopen. De drie tot vier miljoen boeken van de UB vormen de grootste wetenschappelijke collectie van Nederland. Bijna negentig kilometer aan boeken blijft in depot in Amsterdam-Zuidoost. Deze werken zijn binnen 24 uur op te vragen volgens het systeem dat nu ook wordt gebruikt aan het Singel. De bibliotheek zal tot middernacht openblijven, 364 dagen per jaar.
In het nieuwe pand aan het Binnengasthuisterrein komen voorzieningen voor de hele UvA, niet alleen voor Geesteswetenschappen. Het ontwerp maakt onderdeel uit van een veel groter plan, namelijk de aanleg van het Universiteitskwartier. Naast de Roeterseilandcampus, het Amsterdam Science Park en het Amsterdam Medisch Centrum wordt dit de vierde UvA-campus, met de Oudemanhuispoort en het Binnengasthuisterrein, de Agnietenkapel en het Allard Pierson. Na de opening van de nieuwe UB in 2022 verhuist ook de Faculteit der Geesteswetenschappen vanuit het P.C. Hoofthuis naar de Oudemanhuispoort. Het College van Bestuur, nu op de Roeterseilandcampus gevestigd, zal naar alle waarschijnlijkheid volgen. Het hele Universiteitskwartier moet in 2026 klaar zijn.
Het Binnengasthuisterrein is bijna het oudste stukje Amsterdam. Door de eeuwen heen is er voortdurend gesloopt en gebouwd maar de structuur van het gebied is nog altijd middeleeuws. Robin van Schijndel, sectorhoofd campusdiensten UB en namens de bibliotheek verantwoordelijk voor de realisatie en ontwikkeling van het programma van de nieuwe UB: ‘Als je hier een wandeling maakt, zie je de plekken waar ooit kloosters stonden. Die lagen aan hoven en waren met arcades, veldjes en paden aan elkaar verbonden. Die middeleeuwse structuur, die je ook ziet bij een klassieke universiteit als die van Bologna, vinden we nog steeds ideaal. Er is ruimte, er is groen, je hebt veldjes waar ooit de was hing of waar iets werd verbouwd. Zo’n structuur krijgt het Universiteitskwartier ook. En je kunt je voorstellen dat je dan tussen die veldjes doorwandelt, van gebouw naar gebouw.’
Van Schijndel vertelt over de middeleeuwse plattegronden die worden geraadpleegd bij de ontwikkeling van het terrein. ‘Als je de muren van het Allard Pierson aan de kant van het Turfdraagsterpad afbikt, komen daar oude kloostermuren tevoorschijn. De tuin daarachter van de kinderopvang was ooit een middeleeuws hof.’
Huiskamer
Niet lang geleden werd het idee geopperd de hele UB in te richten als studieruimte met beeldschermen, waarop boeken digitaal beschikbaar zouden zijn. In de bibliotheken op de Roeterseilandcampus en het Science Park wordt hier al veel mee gewerkt. Maar ondanks het computertijdperk slaat de nieuwe UB deze richting niet in. Want een college voorbereiden, tentamens stampen, ook daarvoor willen studenten nog steeds het liefst tussen de boeken zitten.
Marloes van Wagtendonk, beleidsmedewerker huisvesting bij de UB, is met haar team verantwoordelijk voor de inrichting van het hele gebouw, waarin ze duizend zitplaatsen en honderd medewerkersplaatsen creëert. Ter voorbereiding daarvan gaat ze na wat studenten nodig hebben en hoe ze de UB graag gebruiken. Alles in het nieuwe pand wordt op onderzoek gebaseerd. Studenten zijn vaak veel conservatiever dan Van Wagtendonk zelf, vertelt ze. ‘Ik dacht dat ze juist heel progressief zouden zijn. Maar ze willen in de eerste plaats een goede stoel, een stopcontact en een lamp. En als ze mogen kiezen tussen ontwerpen voor studiezalen pakken ze altijd de plaatjes waar boeken opstaan.’ Het overgrote deel van de studieplekken in de nieuwe UB is daarom bestemd als stille studieplek.
Bij het raadplegen van studenten en universiteitsmedewerkers beperkt Van Wagtendonk zich niet tot de stoelen, die ze voor aanschaf mogen testen. In het najaar van 2018 kreeg ze landelijke bekendheid toen ze een idee van een studente oppakte en in de tentamenperiode gedurende twee middagen een aantal puppy’s naar de studiezalen aan het Singel haalde, waar studenten tussen het studeren door mee konden knuffelen. De puppy’s werden bijgestaan door een leger van baasjes, een hondentrainer en een dierenartsassistent. Het initiatief leidde tot een storm aan emoties: meer dan dertigduizend social-mediaberichten, cameraploegen uit Duitsland en België, vragen in de gemeenteraad en aandacht bij talkshows en op de radio.
Andere experimenten krijgen minder internationale aandacht maar zijn daarom niet minder creatief. Zo heeft het Singelgebouw op een bovenverdieping momenteel sleeping pods geïnstalleerd, kleine huisjes waar studenten even in kunnen kruipen om te slapen. Er wordt maar weinig gebruik van gemaakt, dus ze zullen niet meeverhuizen naar het Binnengasthuisterrein. De massagestoel gaat wel mee.
Naast de verpleegzalen, die met boeken worden bekleed, en de stille studiezalen zonder collectie, zijn ook andere uiteenlopende kamers te vullen, zoals de voormalige wachtkamers, operatiekamers en kantoren. Daarin gaat Van Wagtendonk verschillende sferen creëren. Zo blijk uit onderzoek dat planten een studeeromgeving ten goede komen. Er komt daarom een geheel groene kamer met veel planten en een boom. Ook werkt Van Wagtendonk aan een studieruimte waar studenten kunnen bewegen, bijvoorbeeld aan de pingpongtafel of op een kleine klimmuur.
Ze willen in de eerste plaats een goede stoel, een stopcontact en een lamp
Ooit was een bibliotheek bestemd voor het bewaren van boeken, tegenwoordig heeft de UB veel meer functies gekregen. Omdat het onderwijs nu veel meer is gericht op samenwerken, kunnen de studenten gebruikmaken van een whiteboard room om presentaties voor te bereiden, en komen er een opnamestudio, een offline-kamer en studiezalen waarin hardop mag worden gepraat.
Niet alleen het onderwijs, ook de moderne student is veranderd. Van Wagtendonk: ‘Het is veel drukker geworden in de UB. Veel studenten zijn de hele dag op de UvA aanwezig. Het lijkt erop dat ze vaker bij hun ouders wonen en dat ze op kamers minder de rust hebben om te studeren. In de tentamentijd zien we studenten al in rijen staan wachten totdat de deur aan het Singel om half negen ’s ochtends opengaat.’ De UvA organiseert samen met Stadsherstel in de tentamenperiode zelfs extra studieruimtes, waar studenten zich voor kunnen inschrijven. Daarvan zijn de sfeervolle Posthoornkerk en De Duif aan de Prinsengracht, hoewel soms wat koud en gehorig, bijzonder populair. Toch zijn de boeken niet alleen ter decoratie, het is de bedoeling dat ze ook gebruikt worden. Een bepaalde luchtvochtigheid of temperatuur hebben ze niet nodig. Wagtendonk: ‘Als de boeken oud worden, kopen we gewoon weer nieuwe.’ De Bijzondere Collecties blijven wel apart ondergebracht aan de Oude Turfmarkt, in het pand naast het Allard Pierson. Ook de Bibliotheca Rosenthaliana is hier tegenwoordig gehuisvest.
‘Steeds meer is de bibliotheek een verlengde huiskamer voor studenten, een plek van ontmoeting, reflectie en samenwerking’, zegt architect Van Stigt. ‘Dat zie je bijvoorbeeld bij het leescafé Belcampo in De Hallen. Maar een bibliotheek Geesteswetenschappen is extra bijzonder, omdat het hier om studies gaat waarbij het echte boek, en bijvoorbeeld handschriften, tot een sterke betrokkenheid leiden.’
Helsinki
Jaarlijks wordt internationaal een aantal bibliotheken opgeleverd en steeds grotere architecten verbinden daaraan hun naam. Het is nu prestigieus om een UB te ontwerpen, zegt Robin van Schijndel. ‘Een prachtig voorbeeld van verbouwde oudbouw is de humaniorabibliotheek van de Freie Universität in Berlijn, uit 2008. Het is een van de mooiste bibliotheken die ik ken, ontworpen door Norman Foster, en zo ingewikkeld geconstrueerd dat een lekkage pas na tien jaar gelokaliseerd kon worden.’
Als je een grote, internationale architect kiest, dan krijg je een concept, zegt Van Schijndel. ‘Daar sta je dan bij als universiteit of andere instelling en dan vertelt de architect hoe jij je bibliotheek of pand moet gaan gebruiken.’ Als voorbeeld noemt hij de openbare bibliotheek van Birmingham, ontworpen door Francine Houben en geopend in 2013. De bibliotheek werd gekozen als mooiste gebouw van Groot- Brittannië, maar is zo duur in onderhoud dat er nauwelijks budget is om nog boeken te kopen of ’s avonds open te zijn.
Tijdens zijn vakanties bezoekt Van Schijndel als hobby bibliotheken over de hele wereld. In 2012 deed hij de pas geopende universiteitsbibliotheek in Helsinki aan, een gloednieuw gebouw, met circa 73 kilometer aan boeken en tijdschriften op de plank. ‘Wow!’, was zijn eerste reactie. ‘Maar toen ik om me heen keek zag ik wat mensen en wat boeken, en ik dacht, maar waar ben ik eigenlijk? Bij ons moet het direct duidelijk zijn als je binnenstapt: Dit is de bibliotheek van de Universiteit van Amsterdam, dit is wie wij zijn.’
Volgens Van Stigt heeft de nieuwe UB de potentie en de allure om onderdeel van de openbare ruimte te zijn. Het wordt het hart van het Universiteitskwartier, en in de toekomst zullen er met nieuwe beveiligings- en registratietechnieken steeds meer mogelijkheden komen om ook mensen toe te laten van buiten de universiteit. En het moet ook een bruikbaar, comfortabel pand zijn. Van Stigt: ‘We proberen in de fietsenkelder zoveel mogelijk daglicht binnen te halen, zodat niet alleen de stalling en het binnenkomen aantrekkelijk zijn, maar dat de uitleenfunctie van de bibliotheek ook praktisch bereikbaar is voor een kort bezoek.’
Dat Amsterdammers boeken kunnen blijven lenen staat buiten kijf en het is niet de bedoeling dat de nieuwe UB wordt afgesloten voor de buurt. Toch wordt de UB nooit een echte openbare plek. Van Schijndel: ‘In New York houdt Francine Houben in haar ontwerp rekening met de daklozen die dagelijks in de bibliotheek zitten. Die horen erbij en iedereen vindt dat prima. Maar in de nieuwe UB worden daarvoor geen aanpassingen gedaan.’
Ook Van Schijndel herinnert zich de daklozen en drugsverslaafden in de jaren tachtig en negentig, die in de kantine aan het Singel de krant lazen en koffie dronken. ‘Dat was een andere tijd, waarin de UvA perkjes weghaalde en hekken plaatste. Tegenwoordig is de problematiek in de stad heel anders. Door het groeiende toerisme is het heel druk en we willen niet onder de voet worden gelopen door toeristen en andere bezoekers die niet aan de universiteit verbonden zijn.’ Want in de eerste plaats moet er gewerkt en gestudeerd worden.
Wat er na de verhuizing met het huidige UB-pand aan het Singel gebeurt, is niet bekend. Wellicht wordt het nog even gebruikt voor colleges, tot de scheuren in het plafond te groot worden om daar nog langer veilig onder te blijven zitten. Als monument van de laatste decennia van de twintigste eeuw heeft het geen beschermde status, en weinig buurtbewoners en studenten zullen actie voeren om het pand voor de eeuwigheid veilig te stellen.
De slogans en de poëzie op de muren en deuren van de wc’s, hartenkreten van de generaties studenten die aan het Singel voor hun tentamens stampten, zijn al jaren geleden overgeschilderd. Een medewerker van het Instituut voor Sociale Geschiedenis laat weten dat de teksten niet zijn gefotografeerd of op een andere manier behouden zijn.