6 minute read

Vogelaar worden aan de UvA

Door: Han Ceelen

Veel natuurliefhebbers hebben een zwak voor vogels, met name vanwege hun schoonheid en kwetsbaarheid. Voor sociaal geograaf Michiel van den Bergh en ecoloog Camilla Dreef staat het vast: ‘Vogels zijn niet zo vrij als ze lijken.’

Advertisement

Foto: Kees Hummel

Michiel van den Bergh

Toen ik zes was, sleepte ik mijn ouders mee naar de Veluwe om herten te kijken

Tijdens zijn studie Sociale geografie bedacht Michiel van den Bergh hoe golfbanen toegankelijker kunnen worden voor vogels. Hij noemt zich een natuurliefhebber maar heeft een zwak voor vogels. ‘Het feit alleen al dat vogels duizenden kilometers afleggen om ergens te kunnen broeden of overwinteren: ik vond dat heel bijzonder.’

Hoewel hij meer dan vierduizend vogelsoorten heeft gespot, ziet Michiel van den Bergh zichzelf niet als een vogelaar pur sang. ‘Het is een stempel dat je krijgt opgeplakt’, zegt hij. ‘Ik noem mezelf liever een natuurliefhebber.’ Van den Bergh is tegenwoordig zoetwateradviseur bij het Wereld Natuur Fonds. Maar in vogelaarskringen is hij vooral vermaard om twee documentaires die hij maakte. Living on the Edge (2013) gaat over de relatie tussen mensen en trekvogels in Afrika.

In Arjan’s Big Year (2017) volgt Van den Bergh collega-vogelaar Arjan Dwarshuis bij diens missie om in één jaar wereldwijd zoveel mogelijk vogelsoorten te spotten. Daarnaast schreef Van den Bergh, afkomstig uit Haarlem, een boekje over vogels en golfterreinen. Bij al die projecten staat de relatie tussen mens en dier centraal, en dat is ook precies wat Van den Bergh interesseert.

Zijn liefde voor dieren manifesteerde zich al op zeer jonge leeftijd, zegt hij. ‘Toen ik zes was, sleepte ik mijn ouders mee naar de Veluwe om herten te gaan kijken.’ Ook was hij lid van de WNF-Rangers (de jeugdclub van het Wereld Natuur Fonds), organiseerde hij excursies en hield hij collectes in de buurt. ‘Dan belde de burgemeester mijn ouders: of ze wisten dat hun zoon op eigen houtje geld aan het ophalen was. Gelukkig vonden ze dat niet zo erg.’

Zo komt Van den Bergh vanzelf op vogels uit. ‘Zoogdieren zijn mooi, maar het aantal soorten in Nederland is beperkt. Vogels daarentegen zijn hier heel veel. En hoe meer ik over ze leerde, hoe gaver ik ze vond. Het feit alleen al dat ze duizenden kilometers afleggen om ergens te kunnen broeden of overwinteren: ik vond dat heel bijzonder.’ Dat sommige klasgenoten dit wat nerdy vonden, maakte Van den Bergh weinig uit. ‘Veel anderen vonden het juist leuk dat ik mijn eigen ding deed.’

Dan belde de burgemeester mijn ouders: of ze wisten dat hun zoon op eigen houtje geld aan het ophalen was

Op het Kennemer Lyceum in Overveen groeit ook zijn belangstelling voor de rol die de mens speelt in het leven van vogels. Vrijwel alle plekken die hij als vogelaar bezoekt zijn door mensen ingericht, beseft hij. Geïnspireerd door hoogleraar Ton Dietz, de vader van een vriendje, kiest hij na het vwo voor een studie Sociale geografie. ‘Omdat je daar kijkt naar hoe mensen hun omgeving gebruiken en hoe die omgeving het leven van de mens bepaalt.’

Tijdens zijn zes jaar aan de UvA is Van den Bergh lid van het corps, geniet hij volop van het studentenleven, en verblijft hij een semester aan een Canadese universiteit. Onderwijl zet hij zijn vogelaarsactiviteiten gewoon voort. Met de Vogelbescherming Nederland en de Nederlandse Golf Federatie maakt hij plannen om golfbanen geschikter te maken voor vogels. Ook doet hij in Papoea-Nieuw-Guinea onderzoek naar de sociaaleconomische waarde van de veren van de blauwe paradijsvogel.

Met dit onderzoek solliciteert hij in 2009 bij Vogelbescherming Nederland. Twee jaar later begint hij met een promotieonderzoek aan het Afrika Studie Centrum in Leiden, waar Ton Dietz directeur is. Dat onderzoek wordt de basis voor Living on the Edge, waarbij Van den Bergh zelf betrokken is als adviseur en co-producer. De opnames in Burkina Faso, Marokko en Malta zijn één groot avontuur. Het buitenland trekt Van den Bergh nog steeds. Maar zoals zijn tweede documentaire Arjan’s Big Year laat zien, vormt vliegen voor vogelaars een duivels dilemma. ‘Je moet je steeds afvragen of het de CO₂-uitstoot wel waard is.’

In zijn huidige functie bij het WNF hoeft hij die afweging niet zelf te maken, want daar stelt men al een maximum aan het aantal vliegreizen. Van den Bergh houdt zich bij de organisatie vooral bezig met natuuroplossingen voor maatschappelijke vraagstukken, zoals klimaatadaptatie. Aanvankelijk had hij de Noordzee onder zijn hoede, thans de rivieren. Zijn interesse in de relatie tussen mens en dier komt hem ook nu weer goed van pas. ‘Mensen denken vaak dat bij het WNF alleen biologen werken. Dat is een misverstand. De natuur redt zich wel als je er niks mee doet. Het is de invloed van de mens waar wij ons op richten. Dus je moet in je organisatie minstens zoveel weten van menselijk handelen als van ecologie.’

Moedeloos van het klimaatnieuws zegt hij niet te worden. ‘Ik ben van nature optimistisch. Ik zie twee trends: de ene is dat de rapporten steeds alarmerender worden. De andere is dat we ons nu echt zorgen gaan maken en er iets aan willen doen. Dat laatste stemt me hoopvol.’

Foto: Kees Hummel

Camilla Dreef

Nadat ik een verrekijker had gekocht, ging er een wereld voor me open

Ze was geïnteresseerd in de natuur, maar wilde liever iets met theater doen. Nu bestudeert vogelexpert Camilla Dreef visdieven en kluten op de Marker Wadden. En als televisiepresentator wil ze anderen bewust maken van de schoonheid en kwetsbaarheid van de Nederlandse vogelpopulatie. ‘Vogels zijn niet zo vrij.’

De blik van een vogelaar rust nooit, zegt Camilla Dreef in een Amsterdams café met uitzicht op de Amstel. ‘Ik zit nu toevallig met mijn rug naar het raam. Maar als ik op jouw plaats zat, zou ik voortdurend even naar buiten kijken.’

Dreef is een bekende verschijning in het niet zo grote Nederlandse vogelaarswereldje. Ze is ambassadeur van Vogelbescherming Nederland, presenteert vogelitems in het televisieprogramma BinnensteBuiten en maakt een vlog over het Haringvliet. O ja, en ze schreef ook nog een kinderboek met vogelverhalen. Toch kwam het besef dat er zoiets als een vogelaar bestond bij Dreef vrij laat. Als opgroeiend meisje in Amstelveen was ze wel geïnteresseerd in natuur – ze ging met haar vader vissen en zocht met hem naar fossielen – maar ze was meer met muziek bezig. ‘Ik speelde saxofoon, was altijd in oefenruimtes te vinden.’

Aan een bètastudie dacht ze niet. ‘Ik wilde iets met theater gaan doen, zoals productie van podiumkunsten.’ Uiteindelijk kiest ze voor een bachelor Bèta-gamma, een interdisciplinaire studie met elementen van exacte, sociale en levenswetenschappen, economie en filosofie. Als ze in het tweede jaar de major Biologie gaat doen, en later een master Ecologie en evolutie, blijkt ze wel degelijk bèta-aanleg te hebben. ‘Ik kon het best als ik me ertoe zette. Ik liet me op school gewoon graag afleiden door andere dingen in plaats van hard te studeren.’ Het spreekwoordelijke muntje valt als ze aan het eind van haar bachelor onderzoek doet naar de kleine mantelmeeuw. ‘Het was echt een bureaustudie. De meeuwen waren uitgerust met UvA- BiTS gps-rugzakjes, waardoor ik achter mijn computer hun trekgedrag kon volgen. Maar op een dag fietste ik over de Berlagebrug, waar altijd veel meeuwen zitten. Ik besefte: ik zou die kleine mantelmeeuw er niet eens uit kunnen pikken. Niet veel later heb ik op Texel bij het Vogelinformatiecentrum een verrekijker gekocht. Toen ging er een wereld voor me open.’

Tijdens een tweede onderzoek naar de lepelaar (nog altijd haar lievelingsvogel) op Schiermonnikoog, ontdekt ze dat ze niet alleen is. ‘Daar ontmoette ik voor het eerst andere vogelaars. Mannen en vrouwen die meteen na het eten het veld in wilden om de jagende velduil te bekijken of de nachtegaal te horen zingen. En die het gezellig vonden om bij een biertje over vogels te praten.’

De meeuwen waren uitgerust met UvA-BiTS gps-rugzakjes, waardoor ik achter mijn computer hun trekgedrag kon volgen

Tegen het einde van haar studie komen Dreefs communicatieve talenten aan het licht. In 2013 neemt ze deel aan de toenmalige Academische Jaarprijs, bedoeld om onderzoekers en promovendi te motiveren om samen met studenten een breed publiek te bereiken. Dreef mag de (winnende) inzending Vogel het uit! presenteren, en komt daarmee op de radar van Hilversum. Tijdens haar afstudeerproject bij Vogelbescherming Nederland, wordt ze in 2014 gevraagd voor het EO-programma In de Ban van de Condor, waar ze Bekende Nederlanders vogels leert kijken. Bij de opnames ontmoet ze haar partner Arjan Dwarshuis, eveneens vogelaar, die in 2016 een wereldrecord vestigt door in één kalenderjaar 6.852 vogelsoorten te observeren. ‘Ik zag een heel mooi meisje met een verrekijker om haar nek, dat zie je niet zo vaak’, blikt Dwarshuis later terug op hun eerste ontmoeting. Dwarshuis is dan nog presentator van BinnensteBuiten, inmiddels heeft Dreef die klus van hem overgenomen. Sinds eind 2015 is ze freelancer en wisselt ze haar mediaklussen af met ambassadeurswerk voor Vogelbescherming Nederland. Daarnaast doet ze toegepast ecologisch onderzoek, zoals monitoring van de visdieven en kluten in het nieuwe natuurgebied de Marker Wadden.

Concrete toekomstplannen vallen moeilijk te maken, zegt ze. ‘Ik probeer wel te evalueren en sturen. Maar als zelfstandige kun je elke dag een aanbod krijgen dat alles weer verandert.’ Wel wil ze anderen bewust blijven maken van zowel de schoonheid van de Nederlandse vogelpopulatie, als de gevaren die haar bedreigen. ‘De uitdrukking luidt “vrij als een vogel”, maar vogels zijn niet zo vrij. Hun leef- en broedgebieden staan onder druk door de manier waarop wij met de natuur omgaan. Daar wijs ik mensen op. Vervolgens mogen ze zelf bepalen of ze daar iets mee doen, zoals minder vlees en andere zuivel eten, je tuin vergroenen en minder vliegen. Het lijken kleine stapjes, maar als veel mensen die zetten, kunnen we een grote stap maken.’

This article is from: