Michaël Vandebril ‘ga met mij reisgezel over deze uitgesleten keien van roma tot brundisium ons wordt geen poëzie gevraagd het is de oude weg die verzen schrijft kom stenen spreek me aan zing van herders hoeren en soldaten wie daar prevelt onze naam’ Dit is de aanhef van het 455 verzen tellend gedicht ‘Op de weg van Appia’, een reisgedicht van Michaël Vandebril. De poëtische tocht van 650 kilometer langs de Via Appia van Rome naar Brindisi kan beginnen. Jaren geleden heb ik getracht u aan te zetten om het debuut van Vandebril ‘Het vertrek van Maeterlinck’ te lezen. Toen wist ik nog niet dat de bundel bekroond zou worden met de Herman de Coninckprijs. Ik citeer uit het juryrapport: ‘Hij rijgt op een sublieme manier woorden tot verzen, verzen tot beelden, beelden tot een gevoel en een gevoel tot een dichtsensatie.’ In 2016 verschijnt ‘New Romantics’ (Uitgeverij Polis, Antwerpen, 2016, 64 p.) inmiddels vertaald in het Frans en het Roemeens. Een statement van de dichter op de achterflap luidt: ‘Poëzie zal romantisch zijn of zal niet zijn’, een parafrase van de slotzin van Breton’s ‘Nadja’ maar tevens een wat provocerend statement dat recht heeft op een debat of op zijn minst van de overwegingen van de lezer. ‘Op de weg van Appia’ is de neerslag van een reis die Vandebril en Bart Pluym in 2018 hebben gemaakt met een Fiat 500 van Brindisi naar Rome langs de Via Appia of op wat ervan overblijft en van een tweede tocht in 2020, maar nu in omgekeerde richting. Een afstand van 455 Romeinse mijlen (een Romeinse mijl bedraagt 1,479 km), gevat in evenveel verzen en 15 geschilderde sfeerbeelden van Bart Pluym. In korte verzen, waaruit hoofdletters en zintekens zijn gebannen, nemen zij ons mee door de mooie Zuiderse landschappen, door bergen en moerassen, langs rivieren, eeuwenoude stadjes en monumenten uit de oudheid tot ze hun bestemming bereiken: Brindisi, waar ‘de poort naar het oosten/ staat open dromen/ van de oversteek/ naar de balkan/ over de weg van egnatia/ tot constantinopel...’
de 18de-eeuwse schilder Carlo Labruzzi en van zijn tijdgenoot de Engelse Sir Richard Colt Hoare, of waar Pasolini’s evangelie ter sprake komt. Ook wanneer ‘tabaksbladeren bij elkaar gehakt door zwarte slaven’ worden gesignaleerd, weet je dat we even de oudheid hebben verlaten, want van tabak kon pas sprake zijn nadat Columbus die uit Amerika meebracht. In Taranto waar ‘de oude kolonie kreunt/ onder gekonkel en gif/ de moordenaar is onder ons/ en we laten hem ongemoeid’ wordt verwezen naar een milieuschandaal rond een vervuilende staalfabriek waartegen tot vandaag wordt geprotesteerd. Hier en daar werden korte citaten van auteurs uit de 20ste eeuw handig verborgen in de verzen: o.m. uit een postkaart van Sigmund Freud, uit ‘Een voetreis naar Rome’ van Bertus Aafjes, uit de ‘Alabama Song’ van Bertolt Brecht en Kurt Weill en uit de ‘Cantos’ van Ezra Pound. Dat spelen met onderliggende betekenissen maakt deel uit van de charme en de originaliteit van de invalshoek die de dichter heeft gekozen. Vandebril voegt een interessante documentatie toe aan de bundel, waarin hij al deze verborgenheden en nog veel meer onthult, onmisbaar voor al diegenen die ‘over deze uitgesleten keien’ in zijn voetspoor willen treden. Die aantrekkelijke gedachte mag u echter niet afleiden van de vitaliteit en de intensiteit van deze poëzie en van het enthousiasme waarmee Vandebril de lezer gedurende het hele parcours door de tijdloze landschappen gidst. ‘Op de weg van Appia’ is een eerlijk en open gedicht, waarin de dichter zich niet laat verleiden tot overbodige metaforen. De sfeervolle illustraties van zijn kompaan Bart Pluym werden uitgevoerd met houtskool, aquarel en inkt. Sommige zijn gebaseerd op oude tekeningen van de hogergenoemde Labruzzi, andere op onderweg genomen foto’s. Met deze derde bundel bevestigt de dichter zijn al eerder gebleken maturiteit en verovert hij een belangrijke plaats in de Nederlandstalige poëzie.
Keuze gedicht en tekst: Peter Benoy
Je kunt het gedicht lezen alsof het de vertaling is van een reisverhaal uit de oudheid (in de hand gewerkt door het gebruik van de antieke plaatsaanduidingen), tot onverwacht een anachronisme opduikt waardoor die illusie bewust wordt doorprikt. Dat gebeurt bv. wanneer de namen opduiken van
30 IM