4 minute read

Ik herken de boefjes en de brave burgers nog altijd

‘Ik herken de boefjes en de brave burgers nog altijd’

Jaap van den Brink werkte als politieagent in Epe

Advertisement

Hoe mooi is het als je op latere leeftijd kan vertellen dat je werk je hobby is geweest. Dat kan Jaap van den Brink, die woont op De Boskamp. Meneer is oud-politieman en werkte jarenlang als agent in Epe. Hij kan terugkijken op een tijd van zijn leven waarin plezier en voldoening de boventoon voerden. “Contact met mensen vond ik het leukst.”

Bijzonder is dat meneer Van den Brink nooit de ambitie gehad heeft om bij de politie te gaan. Maar door een nare persoonlijke ervaring in het verleden, waarbij de politie betrokken was, besloot hij toch de opleiding te gaan volgen. Dat deed hij met de insteek om bepaalde zaken binnen de politieorganisatie te verbeteren. “Bepaalde zaken moesten echt anders!”

Van Zwolle naar Epe

Jaap, meneer wordt graag aangesproken bij zijn voornaam, begon zijn carrière in Zwolle. Daar volgde hij de

opleiding tot politieman. Dit duurde één jaar. Daarna moest hij zeven jaar in Zwolle blijven werken. Dat was zo opgesteld in het contract dat bij zijn opleiding hoorde. Op het moment dat deze periode afgerond was, stapte Jaap over naar in het korps van Epe. Want er zat een

‘In Epe was het wat gemoedelijker, als agent sta je dichter bij de bevolking’

groot verschil tussen het dorp Epe en de stad Zwolle. “In Epe is het wat gemoedelijker. Als agent sta je dichter bij de bevolking. Dat is de kracht van een dorp.”

Boefjes

Bij de politie in Epe heeft Jaap verschillende functies gehad. Het liefst was hij op straat te vinden. “Het contact met de burgers is hetgeen wat ik het leukste vond”, vertelt Jaap. “Ik herken de boefjes en de brave burgers nog altijd.” Gelukkig voor de medebewoners van De Boskamp is meneer niet meer in functie.

Vals beschuldigd

Hoewel Jaap zijn werk altijd met plezier heeft uitgevoerd, ontdekte hij dat het politievak ook een keerzijde heeft. “Wanneer je bij de politie werkt, maak je vrienden, maar ook vijanden”, vertelt hij. “En de vijanden die op je pad komen kunnen je het leven best zuur maken.” Zo is Jaap in het verleden beschuldigd van een nare gebeurtenis. Gelukkig

bleek uit onderzoek dat deze beschuldiging vals was en had hij het volle vertrouwen van zijn collega’s en zijn vrouw.

Gelijke regels

Tijdens ons interview heeft meneer Van den Brink de krant voor zich liggen. Daarin leest hij over de jaarlijkse afsluiting van Kroondomein Het Loo. “Kijk eens”, zegt hij. “Hier was ik jaren geleden al mee bezig. De regels moeten voor iedereen gelijk

‘Bij de politie maak je vrienden maar ook vijanden’’

zijn. Dat vind ik belangrijk.” Over het koningshuis gesproken, ook daar heeft Jaap een verhaal over. “Ik heb prins Bernhard mogen ontmoeten in mijn functie.” Jaap kijkt terug op een fijne ontmoeting met de prins. “Ik heb hem leren kennen als een aardige man die weet wat hij wil.”

Loslaten

Tegenwoordig woont Jaap samen met zijn vrouw op De Boskamp. Een CVA (beroerte) heeft ervoor gezorgd dat hij de touwtjes die hij altijd in handen had, heeft moeten overgeven aan zijn naasten, verzorging en verpleging. Dit vindt Jaap erg moeilijk, maar ik heb bewondering voor het feit hoe hij dit aanpakt en dat hij samen met de zorg kijkt waar zijn mogelijkheden liggen.

Echt dichtbij mensen zijn

Collega’s zetten nieuwe stap via Nationale Zorgklas

Bij beiden ging er een intensief denkproces aan vooraf, maar spijt van hun keuze hebben Alida Westra en Alina Bruijnes geen moment. De adviseur Finance & Control en de afdelingsassistent volgen een opleiding via de Nationale Zorgklas. Hun doel: dichter bij de mensen zijn om wie het gaat.

Puzzelen. Zo omschrijft Alida Westra haar werk als adviseur Finance & Control. Vanuit het bedrijfsbureau van WZU Veluwe in Epe probeert ze de zorg financieel zo zorgvuldig mogelijk te regelen. Werk waar je je hoofd bij moet houden is het. Sinds kort combineert ze dat met werk vanuit het hart, als zij-instromer in de zorg. “Het voelt goed, dit past bij mij.”

‘Mooi om beide kanten van de zorg te zien’

Zal ik de verpleging in gaan? Of toch het onderwijs? Met haar middelbareschooldiploma op zak wist Alida niet goed wat ze wilde. Het werd uiteindelijk een administratieve richting. Die bracht haar op een accountantskantoor. Toen haar vijf kinderen opgroeiden, stapte ze over naar een zorgorganisatie. “Een stuk minder zakelijk, de administratie zat in een woonzorgcentrum. Bewoners kwamen langs of stelden soms een vraag. Ik dacht: wauw, dit is leuk!”

Contact

Toen de administratie een eigen onderkomen kreeg, bleef het wauw-gevoel in Alida’s hoofd rondzingen. “Ik begon het contact met cliënten te missen. Steeds vaker dacht

‘Steeds vaker dacht ik: wat is het nut van wat ik doe?’

ik: wat is het nut van wat ik doe? Wat hebben de mensen daar nu eigenlijk aan?” De twijfel groeide. “Het heeft me altijd aangetrokken om mensen te helpen. Dat gevoel heeft zich naar mate ik ouder werd sterker ontwikkeld. Ik wist: ik wil dichter bij de mensen zelf zijn. Maar hoe?”

Zorgen voor schoonouders

Corona zorgde voor een zetje in de goede richting. Alida’s schoonmoeder had dementie en kon een poos niet naar de dagopvang op een zorgboerderij. “Mijn man en ik namen de zorg op ons, ook om mijn schoonvader te ontlasten. De omgang met mijn schoonmoeder werd intensiever. We kookten samen eten of zaten aan tafel te puzzelen. >>

This article is from: