Parkeernormen en het waardenprofiel van de wijk De druk op de ruimte in steden neemt toe. Gemeenten zoeken naar ruimte voor wonen en verblijven. Steeds vaker wordt dan gekeken naar parkeerplaatsen; kunnen we niet met minder toe? Door in een wijk te kijken naar het profiel van de bewoners, kun je aanwijzen waar mensen openstaan voor het verlagen van de parkeernorm.
TEKST ANDRÉ KAMPHUIS BEELD MOTIVACTION
In veel Nederlandse steden neemt de vraag naar woningen toe. Door landelijk beleid wordt als eerste gekeken naar bouwen binnen de stad. Ook worden binnen de steden kantoren bijvoorbeeld getransformeerd tot woningen. Waar steden dichter worden, worden hogere eisen gesteld aan de openbare ruimte. Al die extra bewoners hebben een minimum aan groene ruimte nodig. Bij verdichting worden de woningen (en eigen buitenruimten) vaak ook kleiner. Zeker tijdens een lockdown is verblijfsruimte belangrijk, we hebben gezien hoe parken voor een deel de functie van sportscholen en terrassen overnamen. Natuurlijk verwachten al die bewoners óók dat ze ergens hun auto kwijt kunnen, maar in de strijd om de stedelijke vierkante meters wint wonen het toch van parkeren. We zien bijvoorbeeld dat in nieuwe stedelijke wijken, zoals bijvoorbeeld Merwede en Cartesius in Utrecht, veel woningen op weinig oppervlakte worden gepland met slechts een beperkt aantal parkeerplaatsen. Wel is er ruimte voor groen, sport en horeca. Gemeenten ontkomen er niet aan om ook in
28
vexpansie 2021
bestaande, dichtbevolkte wijken parkeerplaatsen te offeren voor woon- en verblijfsruimte. Dan is het zaak om te kijken naar het feitelijke autobezit, zoals Prins en Stienstra lieten zien in dit blad. (Vexpansie 2019 # 3, zie www.vexpan.nl). Soms is dat lager dan gedacht. Maar als het autobezit in lijn is met de geldende parkeernorm in een buurt, zullen bewoners verleid moeten worden om de auto weg te doen of op afstand van hun woning te parkeren. Uit ons onderzoek blijkt dat er duidelijk aanwijsbare groepen in de samenleving zijn die daar open voor staan. Als eenmaal duidelijk is in welke wijken deze groepen veelal wonen, wordt ook duidelijk waar je als gemeente zou kunnen beginnen met het terugbrengen van het aantal parkeerplaatsen. MENTALITY-MODEL
Groepen die open staan voor minder autobezit kun je onderscheiden door niet alleen te kijken naar zaken als inkomen en de omvang van het huishouden, maar ook naar waarden. Wat vinden ze belangrijk in het leven? Motivaction gebruikt al meer dan twintig jaar het
Mentality-model om de samenleving in te delen in acht sociale milieus. Dat doen we aan de hand van hun antwoorden op een vragenlijst over allerlei maatschappelijke thema’s. In elk milieu komen mensen met verschillende leeftijden en inkomens voor, maar wat hen bindt is een gemeenschappelijke focus op bijvoorbeeld familie, bezit, status of zelfontplooiing. De milieus staan weergegeven in het basismodel Mentality. Helemaal links zien we groepen met traditionele waarden, gericht op bezit en behoud van de samenleving zoals die was. Naarmate we meer naar rechts gaan, komen we via groepen met moderne waarden bij groepen met postmoderne waarden. In die groepen zijn ervaringen opdoen en nieuwe dingen leren belangrijker dan bezit. Deze mensen staan meer open voor andere manieren van leven dan wat mainstream is, bijvoorbeeld in andere culturen of het loslaten van sekserollen. Daar tussenin vinden we ‘gewone’ mensen, niet uitgesproken traditioneel of vooruitstrevend en gericht op consumeren. Waarden zijn van invloed op de manier