Plein 2022 Het post-humane mozaïek

Page 1

post-

humane mozaïek

Salmon Swimming Upstream in River, gegenereerd door
PLEIN22 het
Midjourney

Plein is vanaf het begin in 2001 een open experimenteerruimte in het jaarprogramma geweest, ter weerszijden geflankeerd door het onderwijs van de beide semesters. De maand januari bood door de jaren heen op verschillende manieren onderdak aan een diversiteit van workshops. De grenzen van de discipline zijn verkend, samenwerkingen met andere kunsten (dans, muziek, schrijven, tekenen) zijn aangegaan, meer en minder sterk thematische programma’s zijn georganiseerd, zoals “Dwalen” (het verkennen van de stedelijke ruimte), belichaamde kennis ervaren en inzetten, materialiteit als vertrekpunt nemen, lijfelijke gewaarwordingen in een reeks van omgevingen ontdekken en documenteren. En nu, in Plein22, maken we de stap naar de wereld buiten onszelf, naar “more-than-human”, met een project dat we de naam ‘het posthumane mozaïek’ hebben gegeven.

Maar bij het gebruik van het woord ‘buiten’, in de vorige zin, moet direct een kanttekening worden gemaakt. Met ‘buiten’ wordt impliciet een tweedeling gesuggereerd die juist niet beoogd wordt. Het gaat er om de mens te benaderen in zijn verbondenheid en verstrengeling met alle dieren, planten, materialen, grondstoffen, micro-organismen uit zijn omgeving. Deze publicatie geeft een fragmentarisch beeld van die verbondenheid en verstrengeling.

De laatste jaren stond de formule van Plein in januari onder druk door de corona-maatregelen. In 2021 hebben we Plein verhuisd naar de slotweek van het studiejaar en ook in 2023 zal Plein in juni worden geprogrammeerd. Voor Plein22 is eenmalig afgeweken van het model van de workshop en is een andere vorm toegepast. Dat was het gevolg van twee belangrijke overwegingen. De eerste kwam voort uit de omstandigheden waar we ook in de winter van 2021/22 mee te maken hadden: corona-maatregelen en adviezen die beperkend werkten voor de formule van een intensieve workshop. In de loop van december mochten steeds minder mensen bij elkaar op bezoek of samen op straat zijn. De tweede overweging was inhoudelijk en kwam voort uit het nieuwe thema van het posthumane project.

3
VOORWOORD

Al een aantal jaren drong het thema van “het posthumane denken” zich aan de opleiding op. In verschillende onderwijsactiviteiten en in gesprekken die in de periferie van het onderwijs werden gevoerd, kwam dit onderwerp steeds vaker ter sprake. We besloten om van Plein22 een posthumaan project te maken. De vraag was op dat moment hoe we binnen de geldende ‘leefregels’ rond corona en met dit nieuwe, nog deels onbekende onderwerp Plein22 konden organiseren. De kern van de oplossing werd gevonden in de studenten: zij werden ingezet als verkenners en onderzoekers om allerlei verschillende kanten en invalshoeken van het posthumane veld te bestuderen en te documenteren. In plaats van een geconcentreerde activiteit in januari kregen de studenten een semester de tijd voor hun onderzoek met een afronding in juni. De resultaten van hun verkenning, was de gedachte, zou een eerste beeld vormen van het posthumane denken. We gaven dit project de titel “het posthumane mozaïek” omdat we ons realiseerden dat de fragmenten waaruit het resultaat zou bestaan weliswaar een beeld zou opleveren, maar dat van volledigheid geen sprake kon zijn.

De studenten gingen in drietallen aan de slag met vraagstukken die waren geformuleerd door de curator van dit Plein: Marthe Oosting. Zij werd terzijde gestaan door Moyra Besjes en Fredric Baas. Marthe en Fredric hadden bij het Design Museum Den Bosch het onderwerp van het Posthuman al eerder aan de orde gesteld. Onder de begeleiding van Marthe, Moyra en Fredric verdiepten de studenten zich in teksten, discussies en films over dit onderwerp met als doel om een expert of betrokken organisatie te interviewen.

De video’s die hier het resultaat van waren, werden op een indrukwekkende ochtend in een filmzaal van Focus Filmtheater gepresenteerd. Op die ochtend werden de vele facetten van het onderwerp zichtbaar. De presentaties waren net zo divers als de onderwerpen die werden aangesneden. Het resultaat was een veelzijdig beeld dat veel stof tot discussie en verder onderzoek gaf.

“Het posthumane mozaïek”, waar deze publicatie een samenvattend beeld van geeft, blijkt een zeer

4

waardevol en urgent onderwerp dat de komende jaren een sturende rol op de agenda van de opleiding krijgt. Onderwerpen als de klimaatverandering, de energietransitie, de afname van de biodiversiteit, de uitputting van de grondstoffen komen in het posthumane denken en handelen aan de orde. De opleiding wil samen met docenten en studenten op zoek naar manieren hoe deze onderwerpen in het ruimtelijk ontwerpen geadresseerd kunnen worden.

Voor Plein23 hebben we inmiddels een vervolg geformuleerd: de posthumane verbeelding. Het is een stap van verkenning en onderzoek naar het geven van een beeldende uitdrukking. Een stap die nodig is voor het perspectief dat zich steeds nadrukkelijker aandient: hoe krijgen we de planeet weer gezond? Lukt het ons om voor de generaties na ons een leefbare wereld na te laten?

5

EEN EERSTE VERKENNING ROND VIJF THEMA’S

MARTHE OOSTING

MET BIJDRAGEN VAN:

FREDRIC BAAS

We leven in een tijd van tegenstrijdigheid die filosoof Rosi Braidotti ‘the posthuman challenge’ noemt: het moderne leven is een combinatie van opwinding over ongekende mogelijkheden enerzijds en paniek over massale vernietiging anderzijds. Terwijl we via wetenschap en technologie steeds meer kennis vergaren en mogelijkheden ontwikkelen, is het intussen duidelijk geworden dat de mens verantwoordelijk is voor het in gang zetten van grootschalige veranderingen die zich aan het voltrekken zijn op aarde. Klimaatverandering, milieuvervuiling en een zesde massa-extinctie, om er maar een aantal te noemen.

Het groeiende besef van de impact van menselijk handelen leidde begin deze eeuw tot een voorstel voor een nieuw geologisch tijdperk: het Antropoceen. Een tijdperk waarin de mens de voornaamste kracht is geworden achter geologische veranderingen. Alhoewel

6

de term niet officieel is aangenomen in de geologie, is hij binnen andere wetenschappelijke disciplines en in de kunst omarmd als rijke bron voor reflectie en kritisch debat. Eén kritische kanttekening is in ieder geval belangrijk om te noemen: niet alle mensen dragen in gelijke mate bij aan de menselijke handelingen en houdingen die het Antropoceen in gang hebben gezet. In dit gesprek is het dus belangrijk te beseffen dat de termen ‘wij’ en ‘ons’ niet altijd vanzelfsprekend op de gehele mensheid van toepassing zijn. Over het algemeen zijn het de samenlevingen in het globale noorden met de grootste economieën die de meeste historische verantwoordelijkheid dragen voor onze huidige situatie. Zij zullen de zwaarste cultuur- en systeemveranderingen moeten doorvoeren als we het Antropoceen zo snel mogelijk achter ons willen laten.

Zolang het behouden van een leefbare planeet ons gedeelde streven is, is de grote vraag die ons nu boven het hoofd hangt: hoe veranderen we van koers? Hoe zorgen we ervoor dat ons menselijke bestaan bijdraagt aan een levendige en bloeiende aarde, in plaats van dat we deze wereld onleefbaar maken voor toekomstige én huidige generaties mensen en niet-mensen? Hoe kunnen we ons bestaan zo vormgeven dat het leven zich in al zijn verscheidenheid kan blijven ontwikkelen?

De ‘posthuman’ is een onderzoeksgebied waar mogelijke koersveranderingen worden besproken. De term ‘posthuman’ kan verwarring veroorzaken, omdat deze op verschillende manieren wordt gebruikt. In deze tekst zal ‘posthuman’ verwijzen naar een bepaald gedachtegoed en onderzoeksgebied. Dit gebied wordt bevolkt door een diverse verzameling aan begrippen, ideeën en onderzoekers die zich voornamelijk bezighouden met het herdefiniëren van het begrip ‘mens’. Volgens filosoof Francesca Ferrando gaan de gesprekken rondom de posthuman in essentie over het ontwikkelen van een open begrip van mens-zijn; een mensbegrip waarin er niet langer gezocht wordt naar een universele invulling, en waarin een onderscheid tussen mens en niet-mens steeds lastiger te maken wordt.

De komende korte hoofdstukken zullen laten zien dat het posthuman gedachtegoed ons uitdaagt onze kijk op onszelf en de wereld om ons heen radicaal open te breken. Tijdens PLEIN 22 hebben de studenten hun eerste stappen gezet in de zoektocht naar deze herontdekking; een herontdekking die hard nodig is in een wereld die ons confronteert met crisis na crisis. De studenten hebben onderzocht welke onderwerpen en vragen de posthuman op tafel legt, zonder direct definitieve antwoorden of oplossingen te moeten vinden. We hebben het posthuman thema aangenomen als hulpmiddel en als uitnodiging om opnieuw en met andere ogen naar het bestaan

7

te leren kijken. PLEIN 22 vormt het begin van een ontdekkingstocht naar de mens en de wereld waarin wij als mensen leven, met het posthuman gedachtegoed als gids.

In een poging enige houvast te bieden bij het begin van deze zoektocht hebben we ‘de posthuman’ opgedeeld in een aantal subthema’s: (1) Wie is Mens?, (2) De Nonhuman, (3) Nonhuman Agency, (4) Relationaliteit, en (5) Posthuman Politiek en Kennis. Deze thema’s staan nadrukkelijk niet op zichzelf, maar zijn allemaal onderling verbonden en lopen in elkaar over. De volgende hoofstukken zullen deze thema’s uitdiepen aan de hand van de studentenprojecten, verweven met een aantal—lang niet alle—begrippen en ideeën die van belang zijn in het posthuman onderzoeksgebied.

WIE IS MENS?

Wie is mens? Het lijkt misschien een onnodige en wat gek geformuleerde vraag, maar het is een van de eerste essentiële vragen in het posthuman gesprek, want het antwoord is niet vanzelfsprekend. De interpretatie van het begrip ‘mens’ kent een geschiedenis vol onderdrukking en geweld. Slavernij is een gruwelijk voorbeeld van het aanbrengen van een hiërarchie in menselijkheid, waarbij de ene mens zich (met macht en geweld) het recht toe-eigent een ander mens tot bezit te verklaren en vervolgens als handelswaar door te verkopen. Journalist Leendert van der Valk omschrijft in de Volkskrant hoe slavernij in Nederland in eerste instantie moreel wordt verworpen, maar dat de belofte van rijkdom het uiteindelijk wint van de moraal. Koopman Pieter van der Hagen, die in 1596 met slaafgemaakten in Middelburg aankomt, krijgt uiteindelijk van de Staten-Generaal toestemming om de mensen elders te verkopen. Ook de Nederduits Gereformeerde Kerk keurt aan het begin van de 17e eeuw mensenhandel goed, zolang het heidenen betreft. Van der Valks verhaal laat zien hoe ongelijkheid tussen mensen werd aangejaagd door een verlangen naar macht en rijkdom, en werd ‘gerechtvaardigd’ door onder andere religieuze argumenten. Niet alle mensen zijn altijd in dezelfde mate toegelaten tot de dominante invulling van de categorie mens. Vroeger niet, en vandaag de dag vaak genoeg helaas nog steeds niet.

Als eerste stap in het openbreken van ons begrip van de term ‘mens’, is het nodig te herkennen dat gesloten en beperkende definities van mens-zijn leiden tot discriminatie en uitsluiting. In de inleiding van de Posthuman Glossary stellen Rosi Braidotti en Maria Hlavajova dat het dominante mensbeeld van de gezonde, witte, Westerse man ongelijkheid tot stand brengt. Zij die niet of niet goed genoeg aan dit

8

dominante mensbeeld voldoen, verworden automatisch tot tweederangs mensen. Het is een felle kritiek op het humanisme, dat naar een universeel mensbegrip zoekt. Het posthuman gedachtegoed stelt daarentegen dat de betekenis van mens-zijn gebonden is aan aspecten als tijd, plaats, geschiedenis en cultuur. Volgens Braidotti is het van belang dat we het universalisme weerleggen met perspectivisme: het verankeren van ons zijn en onze ideeën in de plekken van waaruit we denken en spreken. In plaats van universaliteit, draait het in het posthuman gedachtegoed om pluriversaliteit: ‘mens’ is niet één, maar meerdere. En die verschillende ervaringen moeten allemaal gelijkwaardig naast elkaar kunnen bestaan. Alleen dan kunnen we tot een vollediger en inclusiever mensbeeld komen.

Om beter grip te krijgen op verschillende historische invullingen van mens-zijn, onderzochten Onno van Ark, Neri van Burken, Mehmet Arisoy en Anneloes van Dijk de grote lijnen in het mens- en wereldbeeld van de Europeaan door de eeuwen heen. Europa als uitgangspunt om het onderzoeksgebied wat te beperken. Ze maakten een tijdlijn met de globale heersende ideeën over samenleving, religie, natuur en kennis, zoals die in Europa aanwezig waren vanaf de vroege middeleeuwen tot aan vandaag de dag. Op deze schaal worden de grotere, fundamentele verschuivingen zichtbaar, zoals het proces van secularisatie, een veranderend natuurbegrip, en wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen. Om een blik in de toekomst te kunnen werpen vroegen ze een klas studenten naar hun verwachtingen over hoe onze samenleving, natuur, religie en kennis zich zullen ontwikkelen de komende jaren.

WERELDBEELD

Onno van Ark

Mehmet Arisoy

Neri van Burken

Anneloes van Dijk

9

DE NONHUMAN

‘Salmon swimming upstream in river’ was de prompt waarop de AI beeldgenerator Midjourney reageerde met het beeld op de omslag van deze publicatie. Deze kunstmatige intelligentie software genereert nieuwe afbeeldingen aan de hand van beelden die wij, mensen, online beschikbaar stellen voor dit soort slimme technologie. Het is veelzeggend dat de AI ‘salmon’ vertaalt naar een een stuk zalm uit de supermarkt, en niet naar de levende vis die zalm oorspronkelijk is. De zalm is voor ons blijkbaar voornamelijk een te consumeren stuk vis op ons bord. Deze drijvende stukken gefileerde zalm zijn een confronterende illustratie van de menselijke neiging al het niet-menselijke te zien als grondstof, die zijn waarde slechts ontleent aan de mate waarin het onze directe menselijke behoeftes kan vervullen.

Posthuman onderzoekers houden zich niet alleen bezig met nadenken over hoe we een meer open, meerstemmig begrip van mens-zijn kunnen bereiken, maar pleiten ook voor een post-antropocentrische houding. We moeten onszelf verwijderen uit het centrum van onze blik en belevingswereld. We leven namelijk niet alleen op deze planeet, maar worden omgeven door het niet-menselijke: dieren, planten, rotsen, computers, enzovoorts. Er is een heel universum aan ervaringen, relaties en processen waar wij als mensen maar beperkt toegang tot hebben. Wat weten we allemaal nog niet over de niet-mensen om ons heen, en wat kunnen we van ze leren over onszelf en de planeet waarop we leven? Als we met ons menselijke bestaan willen bijdragen aan een wereld waar ál het leven kan bloeien, dan is het hoog tijd dat we onze antropocentrische blik verbreden en de niet-mens beter leren kennen.

'BIJ'ZONDERE

ONTWIKKELINGEN

Rob Janssen

Martin Hardeman

Martin Hardeman en Rob Janssen richtten zich in dit verband op een niet-mens waarmee de mens al lang een symbiotische relatie onderhoudt: de bij. De diverse crises rondom dit uitzonderlijke insect hebben de afgelopen jaren veel aandacht in de media gekregen. Daarbij ligt de nadruk nog altijd op de gevaren van de teloorgang van de bij voor de mens. Rob en Martin vroegen zich af of het ook mogelijk zou zijn het belang van de bij, en het belang van de nonhuman in het algemeen, in dergelijke discussies centraal te stellen. Daarvoor gingen zij onder meer het gesprek aan met imker Michael van de Pol. Deze bijenhouder heeft een geheel eigen, atypische omgang met zijn bijenvolken. Hij werkt waar mogelijk zonder bescherming en laat de bijen ook zwermen op zijn lichaam. Op deze manier raken ze

10

bekend met zijn geur en dus met hem. De uitgelezen persoon om te horen hoe ‘de bij’ zich op intellectueel en communicatief niveau ontwikkelt. Uiteindelijk bleek het echter ook voor deze bijzondere imker lastig het nonhuman belang (de bij hóeft niet nuttig te zijn) te laten prevaleren boven dat van de mens. Daarmee lijkt hij uiteindelijk dus nog al te zeer op zijn soortgenoten.

Hoe meer we leren over het leven en de wereld om ons heen, hoe duidelijker het wordt dat wij als mensen veel minder uniek en superieur zijn dan in de Westerse cultuur en wetenschap lang is aangenomen. Keer op keer worden eigenschappen die door velen als uniek menselijk gezien werden, toch ook aangetroffen bij andere diersoorten. Onderzoek van onder andere ecoloog Suzanne Simard laat bijvoorbeeld zien dat bomen er complexe systemen voor communicatie en uitwisseling op na houden, gebruik makend van het netwerk van mycelia dat zich onder de grond bevindt. Ook bioloog Frans de Waal weerlegt in zijn werk continu vooronderstelde verschillen tussen mensen en andere diersoorten. Waar het toekennen van menselijke eigenschappen aan niet-mensen vroeger gelijk werd weggezet als antropomorfisme, spreken onderzoekers nu juist over ‘anthropodenial’: het moedwillige ontkennen van zogenaamd menselijke eigenschappen in dieren en andersom, van dierlijke eigenschappen in de mens.

Rozemarijn Koning en Yannick Korterink hebben zich in hun onderzoek ingelezen en proberen in te leven in de belevingswereld van verschillende stadse diersoorten. Ze hielden, naast een interview met ecoloog en bioloog Remco Daalder (een medemens), ook speculatieve interviews met Graham de rivierkreeft, Eugene de eikenprocessierups, Mara de merel en Raymond de rat. Hun verhalenbundel is een meeslepend en humoristisch samenspel geworden van antropomorfisme en anthropodenial. De interviews houden de menselijke lezer een scherpe spiegel voor en bevragen onze houding tegenover de dieren om ons heen. Hoe komt het dat we dieren vrijwel direct ófwel in het hokje ‘schoonheid der natuur’ plaatsen, ófwel bestempelen als plaag en overlast? En wat vinden die dieren eigenlijk van ons?

11
VAN MENSELIJKE MONOLOOG NAAR ONMENSELIJKE DIALOOG Yannick Korterink Rozemarijn Koning

We lijken als mensen niet alleen veel meer op niet-mensen dan velen van ons lang hebben gedacht, we zijn ook nog eens een stuk minder onafhankelijk en zelfstandig dan het moderne denken ons heeft doen geloven. Sinds de moderniteit ziet de Westerse mens zichzelf als gescheiden van de natuur, onafhankelijk opererend. De natuur was een passief decor waar de mens mee mocht doen en laten wat hij wilde. Maar de complexe realiteit haalt ons in: het onderscheid tussen mens en niet-mens is nauwelijks te maken, en wij mensen zijn onlosmakelijk onderdeel van de biosfeer en de ecologische systemen die het leven mogelijk maken. Donna Haraway is een van de wetenschappers die in haar werk uitgebreid onderzoekt op wat voor manieren mens en niet-mens met elkaar verweven en verstrengeld zijn. Het lezen van Haraways werk opent niet alleen een nieuwe wereld, maar is vooral ook een kennismaking met een specifiek soort vocabulaire. Zo gebruikt ze de term ‘sympoiesis’ om te benadrukken dat dingen nooit zichzelf tot stand brengen, maar altijd gemaakt worden door en met iets anders. We worden wie wij zijn via “becoming with” en “making with”, aldus Haraway. “To be one is always to become with many.”

Alleen wanneer we beter gaan begrijpen hoe de wereld om ons heen werkt, en hoe wij zelf onderdeel zijn van het systeem van leven, zullen we onze beperkte mensgerichte blik kunnen loslaten en beslissingen leren maken vanuit een meer holistisch wereldbeeld. Om de niet-menselijke wereld toegankelijk te maken voor de mens, is wetenschap van essentieel belang, stelt bioloog Robin Wall Kimmerer. Volgens haar is het de taak van de wetenschapper om als tolk te fungeren tussen mens en natuur, en ons via de wetenschap te leren hoe het leven in en om ons heen eigenlijk werkt.

Lorenzo van Esch en Rinke Hendriks onderzochten in hun project wat voor informatie en communicatie er nodig is om ervoor te zorgen dat mens en dier op een veilige, vreedzame manier samen kunnen leven. Ze spraken met psycholoog en filosoof Estaban Ricas, en met human-wildlife deskundige Susan Booman-Berson en vertaalden deze gesprekken naar een aantal ruimtelijke voorstellen. Sommige dieren zijn veiliger als ze op afstand van de mens blijven, zoals het huidige dilemma rondom de wolf in Nederland laat zien. Hoe dichterbij de wolf komt, hoe meer stemmen er klinken om de wilde dieren af te schrikken of af te schieten. Terwijl de mens met andere dieren juist een intieme en wederkerige relatie heeft, zoals met het schaap, wat vaak de reden is om die wolf weg te willen hebben. Hoe vinden we het juiste evenwicht en zorgen we ervoor dat iedereen de ruimte krijgt die nodig is voor een vreedzame veelsoortige samenleving? Lorenzo en Rinke laten zien dat een heldere communicatie richting de niet-mens in mens-gedomineerde omge-

12

vingen een goede eerste stap zou kunnen zijn. Er blijft echter wel een kritische vraag over: zolang de mens de krachtigste wapens bezit en de ongewenste niet-mens niet deel kan nemen aan het gesprek: heeft die wolf dan wel een keuze?

NONHUMAN AGENCY

Als het over de nonhuman gaat, dan kan het begrip ‘agency’ niet ontbreken. Agency laat zich het beste vertalen tot ‘handelingsvermogen’. Dit handelingsvermogen wordt vanuit een posthuman perspectief niet alleen aan mensen toegekend, maar ook aan niet-mensen, of dat nou dieren, landschappen of mens-gemaakte objecten zijn. Niet-mensen zijn geen passieve entiteiten die zich slechts als object ter bestudering voordoen aan het actieve, menselijke subject. Het niet-menselijke bestaat, leeft, en geeft vorm aan de wereld, net zoals wij mensen dat doen, en is daarom een factor om rekening mee te houden. Daarbij wordt, zoals Haraway ook suggereert met haar ‘becoming with’, handelingsvermogen niet gezien als iets individueels, maar eerder als een samengesteld vermogen, als iets dat we met elkaar mogelijk maken.

Het erkennen van niet-mensen als actieve actoren in ons bestaan, die hun eigen behoeftes en belangen hebben, roept de vraag op hoe wij mensen beter rekening kunnen leren houden met de niet-mens. Als we op een harmonieuze manier willen samenleven, hoe kan de niet-mens dan het beste gerepresenteerd worden in onze menselijke systemen? Het verlenen van rechten aan de niet-mens binnen ons

13
SAMENLEVEN MET DIEREN, MAAR HOE? Lorenzo van Esch Rinke Hendriks

rechtssysteem is een tactiek waarmee wordt geëxperimenteerd de laatste jaren. In Nieuw-Zeeland bijvoorbeeld, kreeg de Whanganui rivier in 2017 rechten. En ook de Murica lagune in Spanje heeft sinds dit jaar de status van rechtspersoon gekregen.

Barbre Gankema, Sebastiaan Hubers en Kevin van Helden maakten een podcast waarin ze hun onderzoek bespreken naar de betekenis en herkomst van de begrippen ‘natuur’ en ‘cultuur’. Ze vragen zich gezamenlijk af wat er nodig is om ‘de natuur’ dezelfde rechten te kunnen geven als ‘de mens’. Hoe kan je er als eventuele ‘spreker namens de natuur’ zeker van zijn dat je erin geslaagd bent je eigen menselijke belangen, voorkeuren en vooroordelen aan de kant te zetten? En wie zou er het meest geschikt zijn voor zo’n soort vertegenwoordigende rol? Het interview met hoogleraar ondernemingsrecht Tineke Lambooy is ook onderdeel van de podcast, waarin ze onder andere uitlegt hoe de natuur als rechtspersoon precies in zijn werk gaat.

In Nederland wordt er binnen dit thema gewerkt met een ander initiatief: de zoöp. Het Nieuwe Instituut in Rotterdam is één van de handvol organisaties in Nederland die experimenteert met deze nieuwe organisatievorm waarin de niet-mens ook een stem krijgt. Klaas Kuitenbrouwer van HNI legt uit dat in een zoöp—een samenvoeging van zoè en coöperatie—elke beslissing en handeling moet bijdragen aan een symbiotische manier van samenleven en aan ecologische regeneratie. Kortom: alles wat je als bedrijf doet moet bijdragen aan de gezonde werking van het ecosysteem waarvan je deel uitmaakt. Om voorbij kortzichtige menselijke belangen te kunnen kijken, wordt er voor elke zoöp een ‘spreker voor de levenden’ benoemd. Deze menselijke adviseur is onafhankelijk, en vertegenwoordigt de belangen van alle niet-mensen in de organisatie.

Ginn Maas, Nino Lentz en Kaja Hilsbo vroegen zich af hoe niet-menselijke vertegenwoordiging geregeld is in de Waddenzee. Om antwoord te krijgen op die vraag interviewden zij Ralph Temmink, ecoloog en assistent-professor aan de Universiteit Utrecht. Zoals overal zorgt de bemoeienis van de mens voor verstoring in de Waddenzee, of het nou gaat om kokkelvisserij, baggerwerkzaamheden of gaswinning. De door ons toegebrachte schade kan niet worden opgelost door de vele en veelsoortige nonhumans in het gebied. Om de belangen van de niet-mens te vertegenwoordigen zouden wij in staat moeten zijn vanuit het perspectief van de niet-mens te redeneren, concludeerden ze, iets wat wij mensen tot nu toe alleen kunnen doen op basis van aannames. De grote vraag is dus, als wij bereid zouden zijn deze denksprong te maken, in hoeverre we het überhaupt zouden kúnnen.

14
CULNATUURCAST Sebastiaan Hubers Kevin van Helden Barbre Gankema

NON HUMANS IN DE WADDENZEE

RELATIONALITEIT

Het is een besef dat zich blijft herhalen binnen de posthuman verkenning: het leven bestaat uit relaties; alles is verweven en verbonden met elkaar. Het thema relationaliteit verwijst naar de veelgebruikte term ‘entanglement’, maar het is niet een volledig juiste vertaling van het begrip. Relationaliteit is eigenlijk te vrijblijvend. Entanglement verwijst naar een diepe, innige verstrengeling, tot op ontologisch niveau. Het werk van natuurkundige Karen Barad staat aan de basis van deze ideeën. Zij stelt bijvoorbeeld dat “individuele” entiteiten nooit individueel en onafhankelijk worden bepaald. Het onderscheid tussen verschillende individuen komt alleen tot stand doordat er voortdurend interactie plaatsvindt. Om dit te benadrukken gebruikt ze de term ‘intra-actie’ in plaats van het traditionele ‘interactie’. Het komt er uiteindelijk op neer dat fenomenen nooit als vaststaand, onafhankelijk en individueel iets op zichzelf staan, maar zich continu vormen en hervormen in intra-actie met andere fenomenen.

Dit denken neemt radicaal afscheid van een dualistische kijk op de wereld. Het laat zien dat er geen hard onderscheid te maken valt tussen jou en mij, tussen mens en niet-mens, tussen cultuur en natuur. Er vallen geen scherpe grenzen te trekken, want alles is constant in interactie/intra-actie en vormt elkaar. De mens is innig verbonden met het niet-menselijke en andersom. We zouden niet zijn wie we zijn zonder al het niet-menselijke in, op, en om ons lichaam.

15
Nino Lentz Ginn Maas Kaja Hilsbo

SCHULD?

Vertrekkend vanuit de notie van relationaliteit kwamen Derk Sijtsma, Hardley Mijnals en Sander Teunissen al snel tot de conclusie dat de mens de rest van de natuur een excuus verschuldigd is. In eerste instantie dachten zij dan ook aan het aanbieden van excuses, zoals dat tegenwoordig bijvoorbeeld ook voor het slavernijverleden wordt gedaan. Een ‘excuusbrief’ als het ware, maar dan in een andere vorm. Het gesprek dat zij vroeg in hun traject voerden met Michel Haring, hoogleraar plantenfysiologie aan de Universiteit van Amsterdam, droeg mede bij aan het inzicht dat excuses niet per se zinvol zijn. Actief (positief) handelen is belangrijker. Uiteindelijk leidde deze overtuiging tot een poëtische video, waarin de mensheid door een voice-over vermanend wordt toegesproken over de schuldvraag. Uiteindelijk luidt de conclusie gelukkig dat de natuur— en de liefde—sterker zijn: “Heb mij lief en ik zal je weer laten delen in alles wat ik te bieden heb.”

Dat delen kunnen we vrij letterlijk nemen. Ons bestaan is namelijk gebouwd op relaties en processen van geven en nemen. Zo is ook ons menselijke lichaam een samenwerking van allerlei verschillende vormen van leven. In onze darmen bevindt zich bijvoorbeeld een grote microbiotische samenleving. Deze micro-organismen verteren ons voedsel en zorgen er zo onder andere voor dat ons lichaam voedingsstoffen uit ons eten kan opnemen. We leven in symbiose; we zijn wederkerig afhankelijk van ons darm-microbioom. Wij voeden onze darmen, en onze darmen voeden ons.

SCHIMMELS

Shaila Systermans

Anouk Muller

Het plantenrijk heeft zijn eigen symbiotische relatie om aan voedsel te komen, met mycelium. Mycelium is een netwerk van schimmeldraden of hyfen waaruit vruchtlichamen, zoals paddenstoelen kunnen groeien. Mycelia bevinden zich overal in gezonde bodem, waar ze organisch materiaal afbreken en als losse bouwstenen weer beschikbaar maken, bijvoorbeeld voor plantenwortels en bodemdieren. Shaila Systermans, Anouk Muller en Tim Zomer raakten geïnspireerd door de documentaire Fantastic Funghi en werden gegrepen door mycelium en de mogelijkheden daarvan. Hoe zouden deze schimmels in architectuur kunnen worden toegepast, om zo als mens en nietmens daadwerkelijk samen te leven? Om daarachter te komen interviewden ze Ilse Rovers van het Centre of Expertise Biobased Economy aan de Avans Hogeschool te ‘s-Hertogenbosch. Rovers onderzoekt de architectonische toepassingen van schimmels onder de noemer Building on Mycelium. Daaruit blijkt dat schimmels veelzijdige organismen zijn en op vele manieren kunnen worden ingezet. Er wordt momenteel

16
Tim Zomer Derk Sijtsma Hardley Mijnals Sander Teunissen

dan ook veel onderzoek gedaan naar het inzetten van schimmels in de bouwwereld. Als vervolg besloot de groep zelf schimmels te kweken en hun veelzijdige ontwikkeling fotografisch vast te leggen. Dit leverde een even gevarieerde als ‘smaakvolle’ eindpresentatie op.

Jasper Kap, Dean Peiniger en Brenda Evink waren geïntrigeerd door de onbalans die de mens in het web van relationaliteit veroorzaakt. De mensheid valt—voor het overgrote merendeel— momenteel buiten het relationele evenwicht. Wat is hier de oorzaak van, vroegen zij zich af. Om daarachter te komen spraken ze neuroloog Dorus Fenning. Waarom is de mens zo zelfzuchtig, zo gierig als het ware, dat het bijdraagt aan ons eigen verval? Dat blijkt voor een belangrijk deel neurologisch en psychologisch verklaarbaar te zijn. Zo blijken onze daden voor een groot deel te maken te hebben met oorzaak-gevolg relaties die we als korte-termijn denkers niet voldoende overzien. Daar komt nog bij dat de genotsprikkel een heel sterke (gedrags)onderhoudende factor is. Verklaren is dus één ding, oplossen echter iets heel anders. Dus kon de conclusie van de groep uiteindelijk helaas niet anders luiden dan: de oorzaak zijn wij.

Georgios Maridakis en Tomas van Middelkoop , doordrongen van de ernst van de situatie, besloten niet weg te kijken van de donkere horizon. Zij vroegen zich af of de mens, als een van nature destructief wezen, zich niet simpelweg moet verzoenen met de aanstaande apocalyps. Zijn we immers niet al lang te laat, te laat met het redden van onze wereld? Kunnen we niet beter gewoon genieten van wat er nog is, gebruiken wat we nog hebben en feesten tot het niet meer kan? Evengoed besloten ze ecoloog, filosoof en buitengewoon hoogleraar aan de Universiteit Leiden, Matthijs G.C. Schouten te interviewen. Iemand die er nog wel de moed inhoudt. Zijn overtuiging is dat de grootste veranderingen in de geschiedenis zijn voortgekomen uit de kleinste bewegingen. Een minimale verschuiving—net als wanneer je een kaleidoscoop kantelt—is onomkeerbaar en zorgt voor grootse verdere veranderingen. Wat hem betreft zitten we aan het begin van zo’n (paradigma)verschuiving en kan het nu snel gaan. Het hoeft dus nog niet te laat te zijn, was de uiteindelijk toch nog hoopvolle conclusie van deze groep.

17
KALEIDOSCOOP Tomas van Middelkoop Georgios Maridakis

POSTHUMAN POLITIEK EN KENNIS

Alle voorgaande thema’s komen samen als we gaan nadenken over posthuman politiek en kennis: de discussie over representatie van de niet-mens in ons rechtssysteem bijvoorbeeld, maar ook de kritische blik op ons begrip van kennis. Wat gebeurt er als we niet slechts één dominante versie van menselijke kennis omarmen, maar meerdere, en we vervolgens ook de mens zelf niet langer als enige bron van kennis zien? Als we de samenhang van al het leven als uitgangspunt nemen, hoe zouden politiek, economie en wetenschap er dan uit komen te zien?

We komen terug bij Braidotti’s perspectivisme: het situeren en positioneren van je eigen kennis en ideeën. In het posthuman veld wordt ook wel gesproken over ‘situated knowledge’, een concept overgenomen vanuit het feminisme, en antropologe Anna Tsing introduceerde de ‘patches of knowledge’. Al deze begrippen gaan uit van het idee dat onze kennis altijd context-gebonden is, en daardoor per definitie een onderdeel van een groter geheel. Eén persoon of perspectief kan nooit het volledige, of ‘universele’ verhaal vertellen. Een posthuman kennisproductie omarmt complexiteit en meerstemmigheid; het moet een gezamenlijk project worden waar zowel álle mensen als niet-mensen aan mogen bijdragen. Het idee van een universum, waarin alles zich altijd in één en dezelfde dominante wereld afspeelt, wordt vervangen door wat antropoloog Arturo Escobar ‘the pluriverse’ noemt: een wereld waarin tegelijkertijd verschillende werelden op gelijke voet en in relatie tot elkaar kunnen bestaan.

Vervolgens hebben we het probleem dat onze politieke, organisatorische en economische structuren veelal gebaseerd zijn op precies die antropocentrische houding die het posthuman gedachtegoed aanvecht. We drukken onze welvaart uit in puur economische termen en vergeten het belang van schone lucht, water en bodem mee te nemen in onze overwegingen. In de Nederlandse democratie zouden de belangen van de burgers centraal moeten staan, maar regeringen falen in het garanderen van een veilige leefomgeving omdat ‘de mens’ nooit in relatie tot de rest van het leven wordt begrepen. We denken misschien dat we handelen in eigenbelang als we onze eigen welvaart en zekerheid verkiezen boven niet-menselijk welzijn, maar wat het posthuman gesprek ons laat zien, is dat ons échte eigenbelang onlosmakelijk verstrengeld is met de belangen van al het andere leven om ons heen.

Volgens Jason Moore is het niet de mens an sich, maar vooral het kapitalistisch systeem dat zijn destructieve stempel op de aarde drukt. We leven niet in het Antropoceen, maar in het ‘Capitalocene’. Moore is uiteraard niet de enige met kritiek op het kapitalisme;

18

alternatieven worden volop ontwikkeld. ‘Degrowth’ en ‘postgroei’ zijn voorstellen waarbij de noodzaak van economische groei wordt losgelaten en er andere maatstaven worden gehanteerd voor het meten van welvaart dan consumptie en bbp. Het donut-economie model van econoom Kate Raworth is een bekend voorbeeld dat aansluit bij dit gedachtegoed. Raworth ontwikkelde een ringvormig model om een evenwicht te kunnen vinden tussen het voldoen aan menselijke behoeftes en het leegtrekken van de aarde. De ‘donut’ vormt het gebied tussen het minimale dat mensen nodig hebben om gezond en veilig te kunnen leven (de binnenste ring), en wat het systeem van de aarde aankan qua onttrekking en belasting (de buitenste ring). Het doel is om ons bestaan vorm te geven binnen de grenzen van de donut.

Tess Weidema en Dania Baishali verdiepten zich in het model van de donut-economie en vertaalden dit naar een mogelijk donut-model voor de bouwpraktijk. Ze gebruikten de categorieën van Raworths model om de bouw kritisch tegen het licht te houden en te zoeken naar nieuwe maatstaven waarop we architectuur zouden kunnen beoordelen. Als we van de architectuur en de bouwindustrie gaan verwachten dat ze zich aanpassen aan een donut-economie, dan zal er met veel meer rekening gehouden moeten worden dan stikstof, CO2-uitstoot en energieverbruik. Het moet dan ook gaan over bijvoorbeeld drinkwater- en voedselvoorzieningen, biodiversiteitsvraagstukken, chemische vervuiling, en het bieden van veilige en sociale werkomgevingen.

Rekening houden met impact op grote schaal en op alle verschillende gebieden is makkelijker gezegd dan gedaan. Hoe krijg je de juiste kennis bij elkaar? En wie is er verantwoordelijk voor welk stukje? Met deze vragen hebben Paul Reedeker, Tom Pittens en Ashley Tettero zich beziggehouden. Zij deden onderzoek naar de verschillende schalen van milieu- en klimaatbeleid binnen de overheid, van lokaal, tot internationaal niveau. Uiteindelijk resulteerde dit in de vraag wat de architect nodig heeft om tijdens het ontwerpproces meer verantwoordelijkheid te kunnen nemen voor de ecologische impact van diens werk. Ze ontwikkelden een voorstel voor nieuwe kaartlagen in PDOK, die inzicht geven in de lokale eco-

19
DONUTECONOMIE Tess Weidema Dania Baishali

logie van de aangewezen bouwplaats. De kennis in deze kaartlagen wordt gezamenlijk samengesteld door experts, vrijwilligers en bewoners van het gebied en biedt op deze manier ook voor een grotere groep mensen de kans een stuk landschap beter te leren kennen.

De niet-mens als rechtspersoon, de zoöp, alternatieve economische modellen: er wordt al volop nagedacht over andere manieren om onze samenlevingen te organiseren zodat ons menselijk bestaan kan bijdragen aan een levendige planeet. Deze initiatieven zijn vandaag de dag misschien revolutionair, maar we moeten niet vergeten dat de mens al eeuwenlang rondloopt op deze aarde, en dat er allerlei verschillende structuren (hebben) bestaan die een regeneratieve levenswijze mogelijk maken. We moeten niet vergeten dat bijvoorbeeld de Maori meer dan 160 jaar hebben moeten vechten voordat de Whanganui rivier in Nieuw-Zeeland eindelijk tot rechtspersoon werd verklaard. Het is niet dat de kennis en ervaringen die we nodig hebben er niet zijn, we moeten alleen zorgen dat we de benodigde kennis en ervaringen herkennen en samen weten te knopen op zo’n manier dat het klopt in het huidige moment en op onze huidige plekken.

20
PDOK Ashley Tettero Paul Reedeker Tom Pittens

NIEUWE OGEN

De eerste scherven van het posthumane mozaïek zijn gelegd, en de losse stukken zijn op allerlei manieren met elkaar verknoopt en verweven. Al deze posthuman ideeën zijn een uitnodiging om met nieuwe ogen te leren kijken, en om te onderzoeken welke koers we moeten varen om het Antropoceen zo snel mogelijk achter ons te kunnen laten. Dat is zeker geen eenvoudige opgave. “We” hebben nog ontzettend veel te leren. We hebben een beter, complexer, begrip van de wereld om ons heen nodig, en dat vraagt om meer ecologische kennis. We hebben vertalers en verbeelders nodig; mensen die niet-menselijke talen inzichtelijk kunnen maken voor onze beperkte menselijke belevingswereld, en mensen die ons kunnen laten zien wat we ons moeilijk kunnen voorstellen. De posthuman ontdekkingstocht vraagt om kritische zelfreflectie, en een open, nieuwsgierige houding waarin ruimte is voor empathie en verwondering. Het volgende PLEIN gaan we aan de slag met die open houding, en met de vertaling en verbeelding van de niet-menselijke wereld om ons heen.

21

COLOFON

Dit is een uitgave van Artez Academie van Bouwkunst. Deze publicatie is geen handelsobject en uitsluitend bestemd voor toepassing binnen het onderwijs.

Auteur

Marthe Oosting met bijdragen van Fredic Baas

Organisatie

Bob Zanders

Grafisch ontwerp

Accu grafisch ontwerpers, Linda Swaap

Druk

Booxs

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.