ZuivelZicht 5 2021

Page 1

Jaargang 113 | Nummer 5 | Mei 2021

ZuivelZicht

Jonge boeren vragen ruimte om te ondernemen

ONDER ZOEK

A N A LY S E

Uniek aanvoerpatroon helpt Ieren aan hogere marge

Kaasexport blijft ondanks corona op peil



INHOUD

16

26

23 Visie 6

NAJK Jonge boeren vragen om perspectief in manifest

8

Grond Alternatieven voor grondaankoop door melkveehouders

10 Genootschap Hybridezuivelproducten centraal tijdens voorjaarsbijeenkomst Grazende koeien in een Overijssels landschap. Foto: NZO

13 BoerVeilig Initiatief voor veilige werkvloer in de melkveehouderij

14 MCC Vlaanderen

19 FrieslandCampina Coöperatiebestuur doet voorstel voor nieuwe ledenfinanciering

20 Arla Foods Optimisme bij Duitse dochter ondanks omzetverlies

23 Albert Heijn Retailer breidt zuivellijn uit met Beter voor Koe, Natuur & Boerprogramma

Markt 24 Ierland Uniek aanvoerpatroon levert melkveehouders hogere marge op

Melkwaliteit verder omhoog

26 Analyse

Bedrijf 16 Tine www.zuivelzicht.nl

Coronamaatregelen helpen Noorse zuivelgroep aan flinke winstgroei

Europese en Nederlandse kaasexport op peil ondanks corona

29 Marktcijfers De ontwikkelingen in de markt

ZuivelZicht mei 2021

3


De Nr.1 specialist in gereviseerde zuivelmachines

Vakgerichte cursus Zuiveltechnologie start 2 september 2021

Melk Yoghurt Boter Margarine Smeltkaas Kaas

2.000 machines in voorraad Garantie bij levering Snelle levertijden Lage investering Complete projecten

Cursussen op het gebied van microbiologie & kwaliteit, (gezonde) productontwikkeling, voedselveiligheid en business & development. Alle cursussen kunnen ook incompany en op maat worden uitgevoerd.

+31(0)348-558080 info@lekkerkerker.nl

www.lekkerkerker.nl

SA

Bekijk het volledige scholingsaanbod op has.nl

Sijtsma N oor d bv

EMS SYST TY E F

F OO D

P HACC

Specialisten in betonrenovatie, stralen, vloer- & wandcoating

IED

CERTIF

• Ruim 35 jaar dé specialist binnen de zuivel- en voedingsmiddelenindustrie • HACCP coating systemen voor vloeren, wanden, plafonds en pekelbaden • Werkzaamheden kunnen tijdens productieproces worden uitgevoerd 9&$ HQ +$&&3 JHFHUWLÀFHHUG

+31(0)517 23 22 00

info@sijtsma-noord.nl

www.sijtsma-noord.nl


ZuivelZicht

ZI JLI JN

ZuivelZicht is een uitgave van BDUvakmedia ISSN 0165-8573 Postbus 67, 3770 AB Barneveld www.bdumedia.nl

vakmedia Redactie ZuivelZicht Postbus 93044 2509 AA Den Haag T: 070 2191707

Onderscheidende melkstromen

E: redactie.zuivelzicht@bdu.nl I: zuivelzicht.nl Hoofdredactie René van Buitenen E: r.v.buitenen@bdu.nl Contentregie Albert Schuurman Medewerkers aan dit nummer Mathieu Geuskens, Yves De Groote, Sjoerd Hofstee, Bert Kleiboer, Hermann-Josef Martin Advertenties Hielke van der Werf T: 020 5736056, E: h.v.d.werf@bdu.nl Uitgeefteam BDUvakmedia Peter Vorstenbosch (manager vakmedia) Sonja Voois (operationeel coördinator)

De formatie van een nieuw kabinet is voor belangenorganisaties het moment om hun wensenlijstjes bij politici te deponeren. Ook de landbouworganisaties laten van zich horen. In hun aanbevelingen komt één wens nadrukkelijk naar voren: boeren snakken naar een fatsoenlijk verdienmodel. Vooral als de maatschappij ook nog eens extra taken van hen verwacht. De afgelopen maanden zijn creatieve – maar weinig realistische – suggesties bedacht. Zoals een verplichte afdracht van supermarktketens aan een op te richten boerencoöperatie. Of een systeem met gegarandeerde opbrengstprijzen voor basisproducten, zoals melk. De Rabobank zoekt het in wat zij noemt

Martin ten Hoven (salescoördinator) Abonnementen Abonnementsprijzen (12 nummers): € 129,37 exclusief btw (studenten € 79,69 inclusief btw); België: € 144,49 exclusief btw, inclusief portokosten; buitenland: € 171,09 exclusief btw. Proefabonnement (3 edities): € 12,41 Abonnementen kunnen op elk gewenst tijdstip ingaan en lopen automatisch door, tenzij uiterlijk 2 maanden voor de vervaldatum is opgezegd bij de abonnementenservice. Zakelijke abonnementen worden niet tussentijds beëindigd. Abonnementenservice Abonnementenservice BDUvakmedia Postbus 67, 3770 AB Barneveld E: service@bdu.nl, T: 0342 494882 Op werkdagen bereikbaar tussen 8.00 uur en 16.30 uur. Ontwerp: GiesbersRetail, Duiven Druk: Vellendrukkerij BDU, Werkendam

Boeren snakken naar een fatsoenlijk verdienmodel

‘vraaggestuurde afzet’. Een wat misleidende term. Want je mag er toch van uitgaan dat elke producent zich laat leiden door wat de markt vraagt. De tijd dat zuivelbedrijven produceerden wat de Europese Unie subsidieerde, ligt al heel lang achter ons. Wat de Rabobank in een begin deze maand gepubliceerde notitie bedoelt, zijn korte gesloten ketens. Daarin werken melkveehouders nauw samen met andere spelers in de keten, met de bedoeling samen waarde toe te voegen voor de consument. Daarbij past een juiste afstemming tussen specifieke kenmerken van het product en het volume dat op de markt wordt gebracht. Als het aanbod dan iets onder de gevraagde hoeveelheid blijft, kun je spreken van een verdienmodel. De veehouder ontvangt dan als het goed is een meerprijs voor de melk als tegemoetkoming voor de kosten die hij moet maken om aan de extra eisen te kunnen voldoen. De biologische zuivel is volgens de Rabobank een goed voorbeeld van het in de hand houden van het aanbod. Andere voorbeelden van concepten die zich op duurzaamheidskenmerken weten te onderscheiden zijn On the way to Planet Proof en Beter voor Koe, Natuur & Boer. De markt voor dergelijke melkstromen groeit, maar is relatief klein. Deelname is en blijft voorlopig voor een selecte groep melkveehouders weggelegd. De realiteit is dat een belangrijk deel van het melkvolume nog steeds zonder bijzondere onderscheidende kenmerken tot waarde moet worden gebracht. Ook die melkstroom verdient waardering. René van Buitenen Hoofdredacteur

ZuivelZicht mei 2021

5


V I SI E

Jonge boeren vragen nieuwe kabinet om perspectief Jonge boeren en tuinders van Nederland presenteerden vorige maand een manifest. Daarin vragen zij de politiek om nieuw beleid. Zodat zij hun ambities kunnen waarmaken. Ook Agractie, bekend van het boerenprotest op 1 oktober 2019, presenteerde onlangs haar toekomstvisie. Een wensenlijst vooral gericht op herwaardering voor de boer. Tekst: René van Buitenen

‘Maakt u met ons beleid, dan worden onze dromen werkelijkheid’. Dit verzoek komt van het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK) en is gericht aan de landbouwspecialisten van de Tweede Kamer. Zij kregen vorige maand een manifest van de jonge boeren en tuinders gepresenteerd met dezelfde titel. Dat manifest is een visie op de toekomst van de landbouwsector. Centraal daarin staat hoe de jonge

Roy Meijer: “Wij zijn ambitieus en onderdeel van de oplossing in plaats van het probleem.”

6

ZuivelZicht mei2021

ondernemers constructief willen doorgroeien naar een toekomstbestendige land- en tuinbouw. Het document is niet alleen een initiatief van NAJKleden. Ook jongerenraden van onder anderen Cono Kaasmakers, FrieslandCampina, DOC Kaas, Rouveen Kaasspecialiteiten en CRV werkten er aan mee. Dat is voor het eerst, aldus het NAJK. “Jong agro en tuinbouw Nederland laat van zich horen met een

duidelijke stem en boodschap”, stelt voorzitter Roy Meijer. Via het manifest doen de jonge boeren en tuinders een oproep aan de politiek om ruimte te geven voor ondernemerschap en ontwikkeling. De jonge ondernemers zien door hun passie en kennis oneindig veel mogelijkheden. “Jonge boeren en tuinders zitten vol energie en creativiteit om uitdagingen aan te gaan”, zegt Meijer. “Wij zijn


V I SI E

Agractie zet stip op de horizon Ook jonge boerenorganisatie Agractie heeft een visiedocument gepubliceerd. De anderhalf jaar geleden ontstane belangenvereniging zegt een gesprekspartner van het ministerie van LNV te willen zijn. Het doel: concrete knelpunten in de agrarische sector oplossen. In het vorige maand gepresenteerde visiedocument stelt zij een aantal doelen voor 2030. Die zijn voornamelijk gericht op een beter verdienmodel, de herinrichting van de (milieugebruiks)ruimte en herwaardering voor het Nederlandse agrocluster. Agractie pleit onder meer voor een gedragscode voor alle partijen in de voedselketen, om minimumprijzen te kunnen garanderen. Ook wil zij een basisvergoeding voor maatschappelijke diensten die boeren leveren. “Het is een goede methode om effectief stappen te zetten in het bereiken van de verschillende doelen én de boer bij wie dit in zijn bedrijfsvoering past een stabiele basis te geven, die hem minder afhankelijk maakt van marktinvloeden”, legt Agractie uit. Daarnaast wil de organisatie een ‘Agrarische Hoofdstructuur’ invoeren om landbouwgronden te beschermen, zodat die niet ten goede kunnen komen aan bijvoorbeeld natuur, bebouwing of infrastructuur. “We hopen dat deze doelen bijdragen aan een eenduidig beleid, waar de Nederlandse boer op kan bouwen, zonder dat gestelde regelgeving keer op keer verandert. We begrijpen dat sommige punten niet van de ene op de andere dag gerealiseerd zijn. Dat is voor ons echter geen reden om er niet aan te beginnen.”

ambitieus en onderdeel van de oplossing in plaats van het probleem. Onder de juiste condities kan de land- en tuinbouw haar belangrijke functies ook in de toekomst blijven vervullen en blijft het aantrekkelijk om in de sector te werken.”

Windrichtingenpolitiek In het manifest sommen de opstellers drie punten op die hen op dit moment hinderen in het ondernemerschap. Ten eerste de extra nationale regelgeving en bovenwettelijke eisen, waardoor de concurrentiepositie ten opzichte van andere Europese boeren en tuinders onder druk komt te staan. Ten tweede “ongefundeerde uitspraken en windrichtingenpolitiek”. Die domineren volgens de jongeren de politieke en publieke discussies. “Er is gebrek aan waardering voor onze producten, kennis en diensten”, stellen zij vast. Daarnaast is er de strijd om grond en milieuruimte waardoor de jongeren zich in hun bestaansrecht bedreigd voelen.

Langetermijnperspectief Wat de jonge boeren vooral willen is een perspectief voor de lange termijn. “Stop

bedrijven over te nemen. Specifiek gaat om behoud van de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) en de landbouwvrijstelling. Ook wordt steun gevraagd om bedrijfsopvolging mogelijk te maken voor ambitieuze jongeren die geen ouders hebben die boer of tuinder zijn. Tot slot wordt de politiek gevraagd in te zetten op betere educatie en informatievoorziening over de land- en tuinbouw. “Agrarische bedrijven blijven zo aantrekkelijk om voor te werken. Grote investeringen in agrarisch onderwijs zijn noodzakelijk. Daarnaast is het cruciaal dat er zwaar wordt ingezet op het verbeteren van kennis over onze producten in de samenleving. U weet toch ook waar uw eten en uw bosje bloemen vandaan komen?”, aldus de oproep. Advertentie

met plotselinge beleidswijzigingen en maak een wet voor automatische compensatie als dit toch onvermijdelijk is. Op die manier wordt rekening gehouden met reguliere afschrijvings- of terugverdientermijnen.” Daarnaast zijn er vier andere concrete wensen die de opstellers van het manifest op tafel leggen bij het te formeren kabinet. Zoals het stellen van doelen in plaats van detailregelgeving en het beschermen van agrarisch gronden. “Beperk de omzetting van onze gronden naar ander gebruik en benut kansen om nieuwe grond te realiseren voor land- en tuinbouw én andere doeleinden. Maak het mogelijk dat wij ons vakmanschap samen met onze agroketens kunnen inzetten om ambitieuze doelen te verwezenlijken.” Daarbij hoort volgens het NAJK en anderen een betere positie in de keten. “Help ons samen te werken aan verduurzaming en een eerlijkere prijs. En hou daarbij rekening met onze internationale concurrentiepositie”, luidt het verzoek. Uiteraard houdt het manifest ook een pleidooi voor mogelijkheden over

ZuivelZicht mei 2021

7


V I SI E

Hoge grondprijzen hinderen verduurzaming melkveehouderij

Banken bedenken alternatieven voor grondaankoop Voor de transitie naar duurzamere melkveehouderij hebben boeren grond nodig; zeker als een kwart van de sector in 2030 biologisch moet zijn, zoals de Europese Commissie beoogt. Banken denken mee in alternatieven. Tekst: Bert Kleiboer

Landbouwgronden voor minimaal zeven generaties veiligstellen, ten behoeve van de transitie naar een sociale en natuurvriendelijke voedselketen. Met deze belofte ging begin dit jaar het grondfonds Aardpeer van start, een initiatief van onder meer Triodos Regenerative Money Centre, onderdeel van Triodos Bank en de Stichting BD Grondbeheer. Aardpeer verbindt ideële kapitaalverstrekkers met boeren die grond nodig hebben. Het fonds koopt grond en verpacht deze tegen een relatief lage prijs op voorwaarde van een extensief en duurzaam gebruik. Bij de lancering start Stichting BD Grondbeheer met een obligatielening van € 15 miljoen. Het extensieve grondgebruik sluit aan bij de visie van Triodos. Deze kleine bank financiert in de agrarische sector alleen bedrijven die actief zijn in biologische of natuurinclusieve landbouw of willen omschakelen. “Ons uitgangspunt is een gezonde bodem voor de productie van voeding voor mens en dier. Dat betekent gesloten kringlopen, werken zonder kunstmest en chemische bestrijdingsmiddelen en aandacht voor de waterhuishouding, het bodemleven en biodiversiteit”, zegt teammanager landbouw Paul Kortekaas van Triodos. De huidige grondmarkt maakt dat heel lastig, stelt hij. Bij een marktwaarde van € 60.000 of een liberale pacht van € 3.000, wordt een boer haast gedwongen tot een intensieve exploitatie. Melkveehouders die hun bedrijf grond-

8

ZuivelZicht mei 2021

gebonden willen maken, krijgen van Kortekaas zeker niet automatisch het advies grond te kopen. “Schaalgrootte leidt niet automatisch tot een beter inkomen. Wij vinden dat je je altijd eerst moet afvragen of je die grond nodig hebt. Je kunt misschien ook tot een goed verdienmodel komen met minder koeien. En als je tot de conclusie komt dat je wilt uitbreiden in grond, is de vraag: moet ik kopen of zijn er andere mogelijkheden?” In dat laatste geval kan een fonds zoals Aardpeer een oplossing bieden. Ook de grootste kredietverstrekker in agro en food, Rabobank, denkt dat het bezitten van grond niet altijd nodig is. “De exploitatie van grond wordt meer en meer losgekoppeld van eigendom”, aldus directeur duurzaamheid Bas Rüter tijdens een bijeenkomst voor landbouwjournalisten in maart. Hij noemde als voorbeeld grondcoöperaties. Daarin heeft een groep ondernemers gezamenlijk grond in bezit. Dat kan een oplossing zijn in regio’s met een bepaalde gebiedsopgave.

Herallocatiefonds Rabobank is ook betrokken bij de ontwikkeling van een ‘Herallocatiefonds’ voor landbouwgrond, om de transities van de sector in bepaalde gebieden te versnellen, vertelde Rüter. In zo’n fonds wil de bank samen met andere partijen en overheden deelnemen. “Gebiedsprocessen rond stikstofgevoelige natuurgebieden zijn afhan-

kelijk van grondtransacties. Stoppers en verplaatsers hebben grond te koop; blijvers hebben vaak grond nodig om te extensiveren. Het Herallocatiefonds kan processen versnellen, door grond op te kopen en meteen te verpachten”, aldus Rüter. “In de provincies Noord-Brabant en Friesland gaan we ermee beginnen. In nog eens twee provincies zijn we in gesprek hierover.” De beschikbaarheid van grond is cruciaal voor de verduurzaming van de sector, en dat wordt alleen maar sterker, voorspelt Kortekaas van Triodos Bank. “De Europese Commissie gaat in haar strategie Farm to Fork uit van 25 procent biologische landbouw in 2030. Nederland zit nu op 3 procent, 70.000 hectare. Dat zou betekenen dat er in negen jaar tijd 380.000 hectare moet omschakelen.”

Niet realistisch Rabobank vindt het niet realistisch om op zo’n korte termijn naar 25 procent biologisch te gaan. “Onze grootste zorg is dat de markt dit niet kan absorberen. Er zijn nu een kleine vijfhonderd biologische melkveehouders met een half miljard liter”, zegt sectormanager melkveehouderij Marijn Dekkers. “De sector is gebaat bij een gecontroleerde groei. Als het te snel gaat, krijg je zoveel erosie op de prijs dat ook huidige biologische bedrijven het moeilijk krijgen. Als een melkveehouder straks nog 40 cent per liter zou krijgen voor biologische melk,


V I SI E

De strijd om de ruimte drijft de grondprijzen op; dat hindert melkveehouders die hun producten willen verduurzamen. (Foto: NZO)

hoeven we niet meer aan financieringsaanvragen te rekenen.”

Toekomstig verdienmodel Triodos heeft meer vertrouwen in de potentie van de biologische markt. Kortekaas: “We zien dat de melkplas elk jaar 5 à 6 procent groeit en toch blijft de melkprijs bij Eko Holland op niveau, op dit moment boven de 50 cent. Dat betekent dat er potentie is, zeker als de vraag in de retail meer wordt gestimuleerd.” Rabobank ziet meer mogelijkheden om te verduurzamen. Dekkers: “Ik zie biologische als een van de concepten, naast andere mogelijkheden, zoals ‘Beter voor koe, natuur en boer’ van A-ware en Albert Heijn of ‘On the way to Planet Proof’.” De bank richt zich op meetbare duurzaamheidsprestaties. Een voorbeeld is de biodiversiteitsmonitor. Daarmee kunnen individuele boeren een keuze maken voor maatregelen die bij hen passen en daarvoor punten scoren. Rabobank was betrokken bij de ontwikkeling van deze methodiek. Een vervolg dient zich aan voor de bodem, de ‘open

bodemindex’, die verbeteringen in de bodemkwaliteit tastbaar maakt. Rabobank gebruikt dit soort kengetallen in de duurzaamheidsmatrix, die een overzicht geeft van de toekomstbestendigheid van een bedrijf. Het meetbaar maken van duurzaamheid kan ook een rol spelen in het toekomstige verdienmodel van melkveebedrijven. De bank heeft in een pilotproject gewerkt met rentekorting als beloning voor goede duurzaamheidsprestaties. Dekkers: “Rentekorting kan een onderdeel worden van een stapeling van beloningen. Verschillende andere belanghebbenden kunnen een bijdrage leveren, zoals de provincie, het waterschap, terreinbeheerders en de zuivel.”

‘Schaalgrootte leidt niet automatisch tot een beter inkomen’

Het is aan de zuivelindustrie om concepten voor de duurdere duurzame melk te verwaarden. Daarbij is de export een uitdaging. Dekkers: “Al deze concepten zijn vooral gericht op onze Europese thuismarkt. De markt daarbuiten is veel minder betrokken bij duurzame productie.” Hij pleit ervoor om ook voor die markten vraaggestuurde ketens te ontwikkelen. “We moeten goed kijken welke producten onderscheidend genoeg zijn om toegevoegde waarde te bieden en ons afvragen of dat voldoende oplevert om onze kostbare milieugebruiksruimte hiervoor in te zetten.” Triodos vindt dat de zuivelsector zich sowieso moet beperken tot regionale markten. Kortekaas: “De melkprijs van boeren zou niet afhankelijk moeten zijn van de export van melkpoeder. Nederlanders zijn goed in het slepen met producten over de hele wereld, maar is dat ook goed voor deze wereld? De zuivelindustrie zou veel meer moeten inzetten op lokale afzet op consumentenmarkten.”

ZuivelZicht mei 2021

9


V I SI E

Zuigelingenvoeding van FrieslandCampina op het schap in een supermarkt in Maleisië. Om in de nutritionele behoefte van baby’s te voorzien en aan wettelijke voorwaarden te voldoen, is volgens Anouk Feitsma een combinatie van beide vetten, een zogenoemd hybridemengsel, aan te bevelen. (Foto: Shutterstock)

Genootschap ter Bevordering van Melkkunde treedt buiten de zuivel

Hybrideproducten kunnen zuivel vooruithelpen Het Genootschap ter Bevordering van Melkkunde heeft een nieuwe mijlpaal bereikt door in haar onlinevoorjaarssymposium aandacht te besteden aan hybridezuivelproducten. “We hebben als bestuur hier goed over nagedacht”, zegt voorzitter Harm Abma. Uit de verschillende presentaties bleek een win-win mogelijk. Tekst: Yves De Groote

10

ZuivelZicht mei 2021


V I SI E

Hybridezuivelproducten zijn producten die ten minste één traditionele dierlijke zuivelcomponent en één plantaardige component moeten bevatten. Volledig plantaardige zuivelvervangers zijn geen hybrideproducten. Volgens Kevin de Leeuw van het Operationeel beheer Food Application Centre for Technology (Fact) zijn er verschillende motieven waarom consumenten kiezen voor hybrideproducten: smaak, nutritionele waarde, duurzaamheid en nieuwigheid.

ontwikkeling betrokken. Studenten zoeken in onderzoeksprojecten mee naar oplossingen. In de vorm van lectoraten krijgen enkele kennisgebieden speciale aandacht. Dit zijn Biobased Protein, Food Physics en Zuivelprocestechnologie. Zo hoopt men op de toenemende vraag naar hybrideproducten te kunnen inspelen en deze zo mogelijk ook te versterken. Daarvoor liggen zeker nog de nodige uitdagingen.

Industriële koeling Highcare Kaasrijping Cleanrooms Airconditioning Maatwerk

Kees 48+ Verschillen De producten zijn uiteraard gebaseerd op verschillen tussen plantaardige en dierlijke componenten. Dierlijke producten bevatten vaak eiwitten van hoge kwaliteit. In tegenstelling tot plantaardige producten hebben ze een laag vezelgehalte en bevatten ze geen zetmeel. Daarnaast heeft melk sterke functionele eigenschappen waarbij caseïne en serumeiwitten een belangrijke rol spelen. Melkvet levert bovendien een belangrijke bijdrage aan de smaakbeleving en lactose is de essentiele brandstofleverancier bij fermentatieprocessen. De zuivelwetenschap is al meer dan een eeuw bezig met het vergroten van kennis en inzicht in melk en zuivel. De wetenschappelijke inzichten in de plantaardige producten zijn van een veel jongere datum.

Vervaardiging Vaak is het volgens De Leeuw pionieren voor productontwikkelaars. “Ook voor hybrideproducten is kennis van de functionele eigenschappen, zoals oplosbaarheid van het eiwit, emulsiestabiliteit, gelvorming en textuur van belang.” Bij de vervaardiging van hybrideproducten blijkt volgens hem dat de plantaardige componenten vaak een sterkere vervuiling veroorzaken dan de dierlijke. “Dit vergt extra aandacht bij de ontwikkeling. Mogelijke oplossingen gaan in de richting van specifieke productontwikkeling en nieuwe technologieën. Hiervoor is meer onderzoek, zowel fundamenteel als toegepast, nodig.” Van Hall Larenstein en de Fact-groep zijn bij diverse onderdelen van product-

Dat hybridezuivelproducten niet nieuw zijn, maakt Marc van Wanroij, medeoprichter van Keesmakers duidelijk. Hij verwijst bijvoorbeeld naar Trenta van Westland (sinds 1990 op de markt) en Zonnezuivel van Uniekaas (sinds 2004 op de markt). In 2010 startte hij – samen met Gijs Jansen – met de productie van Kees 48+ om consumenten die om gezondheidsredenen hun dieet moeten aanpassen. “Kees 48+, gemaakt van magere melk, waaraan plantaardige vetten zijn toegevoegd, smaakt en ruikt en smelt als kaas, maar heeft 50 procent minder verzadigde vetzuren en 25 procent minder zout dan Goudse 48+, waardoor we kunnen claimen dat Kees goed past in een dieet voor hen die moeten oppassen voor het cholesterol en de bloeddruk. Bovendien is het kaasalternatief vegetarisch gestremd en lactosevrij.” Hiermee somt Van Wanroij de argumenten op die de basis vormen van het succes: de mogelijke gezondheidsvoordelen zoals beleefd door de doelgroep. Van Wanroij merkt verder op dat voor elke kilo Kees 10 liter melk wordt gebruikt. “Ons product heeft geen consequenties voor de melkveehouders.” Hij legt uit dat zijn producten langer moet rijpen omdat de plantaardige vetten in tegenstelling tot melkvet geen smaak hebben. “Door een korter verblijf in het pekelbad is het zoutgehalte lager.” De productie vindt plaats bij DOC Kaas in Hoogeveen. “We zijn het kleinste merk in de grootste kaasfabriek van Nederland”, glimlacht Van Wanroij. Over de merknaam van zijn kaasalternatief verklapt hij dat deze geïnspireerd is

Voets & Donkers ontwikkelt met grote precisie luchtbehandelingssystemen die exact de juiste condities creëren voor kaasrijping.

www.voetsdonkers.nl


VISIE

door Heineken, die eens uit marketingoverwegingen de e’s in de merknaam ietwat schuin draaide. “Wij draaiden de a’s volledig: Kaas wordt dan Kees”, zegt Van Wanroij. “We willen de consument niet misleiden.” Uit eigen marktonderzoek weet de medeoprichter van Keesmakers dat de veruit de grootste groep kopers uit gezondheidsoverwegingen (gezondere vetten en minder zout, red.) voor zijn product kiezen. De communicatie van deze voordelen vormen dan ook de sleutel tot het succes. Náást de kwaliteit – die moet kloppen, dat is ook een randvoorwaarde. “Zuivel past in de duurzaamheidstrend, maar wordt onder druk gezet door de duurzaamheidsdiscussies rond vegan”, constateert Van Wanroij. “Maar vegan kaas is een stap te ver: je moet dan vluchten naar zetmeel en (kokos)oliën en je kunt niet om smaaken kleurstoffen heen. Mede hierom ook blijft zuivel een belangrijke rol spelen in de gezondheidstrend en in die trend positioneert Kees zich ook.”

Melkvet en plantaardig vet Borstvoeding is onmiskenbaar de beste voeding voor gezonde groei en ontwikkeling van baby’s. Als de zo gewenste borstvoeding voor het pasgeboren kind niet (volledig) mogelijk is dan is zuigelingenvoeding het enige veilige alternatief. Voor deze zuigelingenvoeding is koemelk in veruit de meeste gevallen de basis om in de nutritionele behoefte van baby’s te voorzien en aan

Kees 48+ is gemaakt van magere melk, waaraan plantaardige vetten zijn toegevoegd. Het product wordt gemaakt bij DOC Kaas. (Foto: Kees)

12

de wettelijke eisen te voldoen. Deze zijn gebaseerd op de samenstelling van moedermelk. Aan de koemelksamenstelling moeten volgens Anouk Feitsma van FrieslandCampina grote veranderingen worden aangebracht. Ze noemt de verhoging van het lactosegehalte, verlaging van het eiwitgehalte, toename van de wei-eiwit/caseïneverhouding, reductie van het mineralengehalte, aanpassing van de vetsamenstelling en eventueel toevoegen van oligosachariden. Feitsma focust zich vanuit het voedingskundig perspectief op de vetcomponent. “’Die voorziet in ongeveer 50 procent van de energiebehoefte van de zuigeling, maar is ook een bron van bioactieve componenten: essentiële vetzuren, cholesterol, fosfolipiden en in vet oplosbare vitamines.” In moedermelk komen ongeveer twintig verschillende vetzuren voor en in koemelk zelfs veertig varianten, terwijl in plantaardig vet de diversiteit minder groot is en het aantal varianten beperkt is tot vier tot zes. Deze vetzuren zijn veelal per drietal gebonden aan een glycerolmolecuul. Het hoeft geen betoog dat vooral in moeder- en koemelk talloze combinaties voorkomen. De positie van het vetzuur op het glycerolmolecuul is ook van belang. Het vetzuur in de tweede positie (sn-2) blijft aan het glycerol molecuul verbonden en wordt niet door lipase enzymen van het spijsverteringskanaal afgesplitst. Vooral palmitinezuur in deze positie wordt geassocieerd met gunstige

gezondheidsaspecten. Koemelkvet en moedermelkvet hebben meer palmitinezuur op deze positie dan plantaardige vetmengsels. Door FrieslandCampina zijn voedingsstudies uitgevoerd waarbij zuigelingen verschillende ratio’s van melkvet/ plantaardig vet kregen toegediend. Een verhouding 50/50 gaf bijvoorbeeld goede resultaten. Ten opzichte van 100 procent plantaardig vet reduceerde deze verhouding zeepvorming van palmitinezuur en de calciumsecretie met als gevolg zachtere ontlasting bij de zuigelingen. De ‘similarity index’ was een belangrijk hulpmiddel bij het onderzoek. Deze index vergelijkt de vetzuren ten opzichte van moedermelk, waarbij rekening wordt gehouden met zowel de vetzuursamenstelling als met de positie van het vetzuur op het glycerolmolecuul. De indexscore voor melkvet was hoger in vergelijking met plantaardig vet voor de sn-2-vetzuren. Om in de nutritionele behoefte van baby’s te voorzien en aan wettelijke voorwaarden te voldoen, is volgens Feitsma een combinatie van beide vetten, een zogenoemd hybridemengsel, aan te bevelen. “De plantaardige component levert een groot deel van de essentiële onverzadigde vetzuren – linoleic and alpha-linoleic acid – en het koemelkvet geeft een bredere vetzuursamenstelling en de genoemde gunstige positionering. Daarnaast dient ook het omega-3-vetzuur DHA aan zuigelingenvoeding te worden toegevoegd.” De processingmogelijkheden van vettoevoeging tijdens wet processing of via dry blending komen vervolgens kort aan bod. Ook het toevoegen van Milk Fat Globule Membrane (MFGM) komt in de vragen ter sprake. De hierin voorkomende stoffen hebben volgens Feitsma mogelijk een additioneel gezondheidseffect en staan sterk in de belangstelling van wetenschap en industrie. Hierdoor wordt het denkbaar dat in de toekomst ook karnemelkpoeder als verrijking aan de formulering zou kunnen worden toegevoegd. Met dank aan Ruud de Boer, Tineke van der Haven en Martin Warmerdam.

ZuivelZicht mei 2021


V I SI E

Op de bres voor veilige werkvloer in melkveehouderij Veiligheid op het erf is een van de doelen van de Duurzame Zuivelketen, het samenwerkingsverband van melkveehouders en zuivelondernemingen om de zuivelproductie te verduurzamen. Met het project BoerVeilig willen zij de veiligheid op het melkveebedrijven bevorderen. Tekst: René van Buitenen

bewustzijn creëren en daarmee (dodelijke) ongevallen te voorkomen. ZuivelNL financiert dit project en geeft op die manier invulling aan een van de zeven doelen van de Duurzame ZuivelKeten voor 2030. In Nederland vinden jaarlijks gemiddeld vijftien dodelijke ongevallen plaats tijdens werkzaamheden op de boerderij. “Dit is helaas het topje van de ijsberg, want er zijn ook veel ongevallen met (ernstig) letsel”, stellen de organisaties op de website boerveilig.com. “Werken in de melkveehouderijsector is mooi werk en dat moet vooral ook zo blijven.” Zij bieden daarom praktische informatie en tips aan om veilig te kunnen blijven werken. Ook verstrekt de site tools waarmee melkveehouders erachter kunnen komen hoe veilig hun bedrijf is en op welke punten de veiligheid verbeterd kan worden. Ook wordt er een overzicht gegeven van de beschikbare opleidingen op het gebied van veiligheid.

verbeteren.” Zo motiveert Inspectie SZW de controle. Tijdens het bezoek gaat de inspecteur na een bedrijf voldoet aan de Arbowet en -regelgeving. Dit betekent dat gekeken wordt of er onder meer een actuele risico-inventarisatie & -evaluatie aanwezig is. Daarnaast wordt extra aandacht besteed aan mestgassen, keuringen, stalklimaat (stof), veiligheid van elektrische installaties, voerrobots en silo’s en veilig werken door meewerkende minderjarige kinderen. Advertentie

Controle

Organisaties in de zuivelsector zijn aan de slag om de veiligheid op de werkvloer te verbeteren. (Foto: NZO)

Een aantal organisaties in de melkveehouderij heeft het initiatief genomen om de veiligheid in de melkveehouderij te verbeteren. Melkveehouders verenigd in LTO Nederland, NMV, NAJK werken daarbij samen met de Nederlandse Zuivel Organisatie, ZuivelNL en Stigas, het kennisinstituut voor veilig, gezond en duurzaam werken. Het doel van het project BoerVeilig is een veilige werkvloer voor melkveehouders, hun familieleden, personeel en bezoekers. De organisaties willen het

Overigens meldt BoerVeilig dat de Inspectie SZW (voorheen Arbeidsinspectie) in de rund- en melkveesector een begin heeft gemaakt met de controle van bedrijven. Die hebben inmiddels een brief gekregen, of krijgen deze binnenkort, waarin wordt aangekondigd dat er inspecties in de sector gaan plaatsvinden en dat het bedrijf een bezoek van een inspecteur kan verwachten. De inspectie doet dit steekproefsgewijs. “Het aantal ongevallen in de agrarische sector is zorgwekkend hoog. Niet alleen werknemers worden getroffen door ongevallen, maar vaak ook de ondernemer zelf, de meewerkende partner en/of de minderjarige kinderen. Deze inspecties hebben dan ook als doel het aantal arbeidsongevallen te verminderen en de veiligheid te

ZuivelZicht mei 2021

adv Mafait 90x1 .indd 1

13

28-05-2020 13:2


V I SI E

IKM Vlaanderen toont resultaten nieuwe module

Melkkwaliteit en hygiëne gaan in Vlaanderen verder omhoog De kwaliteitscijfers voor de Vlaamse melk gaan er weer op vooruit, rapporteert het Melkcontrolecentrum Vlaanderen (MCC) in zijn jaarverslag 2020. Ook kon IKM-Vlaanderen, dat de melkkwaliteit borgt, de eerste resultaten laten zien van de nieuwe module hygiënecontrole in haar lastenboek. Enkele bestuurders van MCC vertellen ook over de impact van corona op MCC en de melkveebedrijven. Tekst: Yves De Groote

“We werden door de overheid erkend als noodzakelijk bedrijf aangezien we een essentiële functie vervullen voor de zuivel- en de voedingsindustrie. Daarom konden we niet in lockdown gaan en

werkten we door onder strikte voorwaarden”, stelt François Achten, voorzitter van de raad van bestuur en melkveehouder over de impact van corona op de activiteiten van

De jarenlange controle op antibioticaresiduen in de melk werpt vruchten af. (Foto’s: MCC Vlaanderen)

14

ZuivelZicht mei 2021

Melkcontrolecentrum Vlaanderen (MCC) het afgelopen jaar. “De analyseactiviteiten zijn status quo gebleven in vergelijking met 2019, de certificatieactiviteiten zijn zelfs toegenomen. Een besmetting van een medewerker zou een grote impact hebben op bijvoorbeeld de werkzaamheden van de laboranten. Voor dat geval hebben we een uitgewerkt plan B. De verplichtingen van MCC en de service aan de melkveehouders en de zuivelbedrijven, maar ook aan de overheden mogen niet in het gedrang komen.” De activiteiten van de buitendienst die langs gaat op de melkveebedrijven bleven ook stabiel. “In het begin van de lockdownperiode hebben de controles van de RMO’s wel enkele weken stilgelegen, maar die konden gelukkig snel weer worden opgestart”, verduidelijkt Achten. Op zijn melkveebedrijf in Limburg ging het leven zijn gangetje. Wat gedaan moest worden, kon gebeuren, rekening houdend met de overheidsmaatregelen om besmetting te voorkomen. Tom Van Nespen, de nieuwe ondervoorzitter van de raad van bestuur van MCC en tevens melkveehouder in Oost-Vlaanderen, voegt hier nog aan toe dat hij minder mensen op het melkveebedrijf en daarbuiten ziet, net als iedereen. “Bestuursoverleg verloopt via Teams.” IKM-Vlaanderen werd meer getroffen.


VISIE

zen. De IKM-auditor controleert de hygiënesituatie op in totaal twaalf plaatsen en geeft telkens een score. Dat gaat van de voederbakken of de opslag van het ruwvoer, over de melkwinningsapparatuur en de binnen- en buitenkant van de melktank tot het volledige melklokaal. Bij een slechte score (1 of 2 op 5) op één van de twaalf punten, moet er tegen de volgende IKM-audit verbetering (minstens score 3) aangetoond worden. Als dit niet het geval is wordt het IKM-certificaat met onmiddellijke ingang ingetrokken, legt Lommelen uit. IKM-Vlaanderen kon de eerste resultaten laten zien van de nieuwe module hygiënecontrole in haar lastenboek.

“De inspectie-instellingen konden niet altijd tijdig de IKM-audits uitvoeren”, zegt Koen Lommelen, secretaris van IKM Vlaanderen en accountmanager bij MCC. “Een aantal vervaldata hebben we fictief moeten verlengen. We hebben daarover tijdig gecommuniceerd met de melkveehouders en de zuivelbedrijven.”

Kwaliteit is top Vorig jaar daalde het aantal Vlaamse melkveebedrijven tot onder de 4.000. De melkveehouders produceerden vorig jaar in totaal 2,92 miljard (+4,29 procent) liter melk, ofwel 750.000 liter gemiddeld per bedrijf. De kwaliteit is top, zo blijkt uit de cijfers voor 2020 van het Melkcontrolecentrum Vlaanderen. Het gemiddeld kiemgetal bedroeg 8.900 per milliliter en voor het coligetal was dit 13,1 per milliliter. De steeds verbeterende uiergezondheid resulteerde voor het tweede jaar op rij in een gemiddeld celgetal lager dan 200.000 per milliliter. De jarenlange controle op antibioticaresiduen in de melk werpt eveneens vruchten af: in amper 0,025 procent van de melkleveringen werden residuen aangetoond. Meer dan 98 procent van melkveebedrijven voldoet maandelijks aan de kwaliteitsnormen.

IKM Hygiënescore Ook de eerste resultaten van de hygiënecontroles op de melkveebedrij-

ven in het kader van de tiende versie (2020) van het IKM lastenboek zijn uitstekend, zegt Lommelen. “Deze hygiënescore, die een algemeen beeld geeft van de hygiëne op het melkveebedrijf, is uniek in de dierlijke sector en is er gekomen op verzoek van de melkveehouderij. Niet minder dan 90 procent van de in 2020 gecontroleerde bedrijven scoorde een zeven of meer en ontving een IKM-certificaat van 36 maanden. In 2020 werden ruim 1.486 audits hieromtrent uitgevoerd. De weinige bedrijven die 5-6,5 op 10 scoorden moeten zich binnen achttien maanden weer bewij-

Weidemelk Sinds 2016 verzorgt MCC de weidemelkcertificering voor Belgische zuivelfabrieken bij melkveehouders, dit is de module A van het weidemelk-controleschema. In 2020 heeft MCC in totaal 1.009 weidegangaudits op melkveebedrijven uitgevoerd. Om het volledige weidegangproces te kunnen borgen tot aan het eindproduct, vereist de Nederlandse Stichting Weidemelk ook een certificaat B (transport) en C (verwerking). Vanaf 1 januari 2021 is MCC erkend door de stichting om alle weidegangaudits uit te voeren. Zij breidde de weidemelkcertificering uit naar de transporteurs en de productielocaties/ zuivelverwerkers.

Benedikt Sas volgt Denis Volckaert op Na twaalf jaren bij DGZ-Vlaanderen en bijkomend drie jaren bij MCC Vlaanderen en Vivee (de coöperatieve vennootschap van DGZ en MCC, red.) de directierol te hebben vervuld, ging Denis Volckaert begin april met pensioen. Hij wordt binnenkort in die driedubbele rol opgevolgd door Benedikt Sas, die momenteel professor ondernemerschap, intellectuele eigendom en innovatiemanagement is aan de faculteit biowetenschappen van UGent en ook manager van het expertisecentrum Food2Know. Marcel Heylen, voorzitter van DGZ en Vivee, zegt over de benoeming: “We zijn er samen met onze collega’s van de raden van bestuur in geslaagd om met Benedikt iemand aan te trekken die DGZ, MCC en Vivee strategisch verder naar een beloftevolle toekomst kan leiden.” François Achten, voorzitter van MCC en ondervoorzitter van Vivee, voegt er aan nog toe: “We verwachten dat Benedikt een aantal lopende en ook nieuwe innovatieve ontwikkelingen ten voordele van de gehele veehouderij en haar stakeholders verder vorm kan geven.”

ZuivelZicht mei 2021

15


B E D R I JF

Spectaculaire winstgroei voor Noorse zuivelonderneming

Coronamaatregelen in eigen land helpen Tine Er zullen wereldwijd niet veel bedrijven zijn die het coronajaar 2020 met evenveel succes zijn doorgekomen als de Noorse onderneming Tine. Het zuivelconcern was op de thuismarkt zo succesvol dat het een recordwinst boekte. Tekst: Hermann-Josef Martin

Vorig jaar meldde ZuivelZicht dat de Noorse zuivelonderneming Tine in 2019 3,5 procent meer had omgezet, maar dat de nettowinst met 27,3 procent was gekelderd. Slotzin uit dat artikel: ‘Nog niet de grote ommekeer waar Tine naar uitkijkt’. Het concern had zich immers de voorgaande jaren drie slagen in de rondte gewerkt om efficiënter te worden. Door het wegvallen van overheidssubsidies, toenemende concurrentie en enkele veranderingen in het consumentengedrag waar aanvankelijk traag op was gereageerd, dreigde een neerwaartse spiraal. En dus investeert Tine al enkele jaren in modernisering en rationalisering van de productie. Ook omarmt het bedrijf in binnen- en buitenlandse samenwerkingsmogelijkheden en probeert het nieuwe producten in de markt te zetten. In 2019 leverde dat zoals gezegd geen ommekeer op, maar 2020 bracht die wel.

Succesvolle ijsdochter Het in Oslo zetelende bedrijf boekte in 2020 een geconsolideerde omzet ter waarde van € 2,5 miljard. Dat betekent ten opzichte van 2019 een stijging met 3,8 procent. De binnenlandse melkverwerking groeide met 3,1 procent, terwijl de omzet van de internationale melkdivisie met 3,9 procent omhoogging. Nog beter verging het de

16

ZuivelZicht mei 2021

niet-melkspecifieke activiteiten, zoals de verkoop van ijs en andere desserts uit het vriesvak: +9,3 procent. Volgens Tine is de forse stijging vooral te danken aan de sterke toename van de vraag bij de binnenlandse ‘ijsdochter’ Diplom. Daar steeg de verkoop met maar liefst 16,4 procent. Fjordland, een andere Noorse dochteronderneming, deed het ook prima met een omzetstijging van 5,1 procent in 2020. Dit bedrijf is gespecialiseerd in kant-en-klaarmaaltijden, yoghurt, desserts, margarine en snacks. Door de coronapandemie en de daarop volgende lockdown piekte de verkoop van kant-en-klaar voedsel aan Noorse huishoudens.

Recordwinst De nettowinst van de Tine Group als geheel steeg in 2020 spectaculair: met 80,8 procent naar 1,8 miljard Noorse kronen, oftewel € 177 miljoen. Dat is een recordwinst, voor het overgrote deel te danken aan de sterk toegenomen binnenlandse zuivelverkoop. En die succesvolle verkoop had alles te maken met corona. Vanwege de pandemie gingen de grenzen dicht. Daarmee kwam abrupt een einde aan het in Noorwegen populaire ‘winkeltoerisme’ in het goedkopere buurland Zweden. Bovendien viel dankzij de

Tine profiteerde het afgelopen jaar van de gesloten grenzen. Daardoor viel de buitenlandse concurrentie op de thuismarkt grotendeels weg. (Foto: Katrine Lunke)

gesloten grenzen ook de buitenlandse concurrentie grotendeels weg. De winkelschappen met zuivel vulden zich meer en meer met producten van Tine en haar dochterondernemingen. Minder concurrentie en minder transport betekenden ook dat de bedrijfskosten daalden. Daarnaast is ook aannemelijk dat de efficiëntiemaatregelen van de voorbije jaren zich eindelijk uitbetaalden.

Hogere melkprijs Dankzij de recordwinst kon Tine de aangesloten melkveehouders meer geld per liter melk uitbetalen. De melkprijs steeg met gemiddeld 6,4 procent. De ruim 9.000 leden/melkveehouders ontvingen ook een fors hogere nabetaling van 7,6 cent. In het boekjaar 2020 kregen de dertig


B E D R I JF

bestaande kaasmakerij van Storsteinnes wordt gerenoveerd. Soortgelijke plannen liggen er voor nog minstens twee andere Tine-vestigingen.

Export De internationale activiteiten van de Tine Groep richten zich vooral op Noord-Amerika en Europa. In de Verenigde Staten leunen de Noren vooral op dochteronderneming Norseland. De omzet steeg er met 1 procent vergeleken met 2019. Interessanter is het feit dat Norseland zijn minderheidsbelang in het Amerikaanse zuivelbedrijf Lotito Foods omzette in een meerderheidsbelang. Daarmee versterkt Tine haar positie binnen de Amerikaanse consumentenmarkt. In Europa daalde de omzet van de Tine Groep in 2020 met 16,3 procent ten opzichte van een jaar eerder. Zweden en het Verenigd Koninkrijk bleven de belangrijkste Europese buitenlandse markten. Een belangrijke rol is

melkfabrieken van de Tine Groep ruim 1,35 miljard liter reguliere melk geleverd en bijna 50 miljoen liter biologische melk. De geitenmelk haalde net niet de 20 miljoen liter. De binnenlandse dominantie van de Tine Groep is dusdanig groot – 81 procent van de aangevoerde melk gaat naar Tine – dat de Noorse overheid het bedrijf verschillende verplichtingen en begrenzingen heeft opgelegd, zodat andere Noorse zuivelbedrijven ook nog wat speelruimte overhouden. In eigen land ligt het marktaandeel van Tine bij de melkverkoop op 71 procent. Bij room is dat 79 procent, bij yoghurt 61,4 procent.

Besparing Eind 2020 had de Tine Groep iets minder dan 5.350 mensen in dienst. Ruim 4.000 werken bij het moederbedrijf, de rest zit verdeeld over binnen- en buitenlandse dochterondernemingen. Het in 2019 gestarte efficiëntie- en

rationalisatieprogramma wordt doorgezet. Concreet betekent het dat eind 2021 ongeveer vierhonderd banen komen te vervallen, goed voor een verwachte besparing van € 100 miljoen.

Dankzij de gesloten grenzen viel voor Tine de buitenlandse concurrentie grotendeels weg

Investeringen In de periode 2015-2020 investeerde de Tine Groep zo’n € 900 miljoen in modernisering en/of nieuwbouw. Op verschillende plekken verrezen hypermoderne fabrieken, waarvan één in Ierland. Ook werden bestaande fabrieken aangepast of uitgebreid, zoals gebeurde bij de kaasmakerij Meieriet Verdal, waar Tine van Noorse melk gemaakte cheddar produceert. In 2020 investeerde Tine voor zo’n € 130 miljoen. In het najaar van 2021 start de bouw van een nieuwe zuivelfabriek in Noord-Noorwegen (Storsteinnes). Vorig jaar is hier al een rijpingsmagazijn voor geitenkazen gebouwd. De

weggelegd voor de in Zweden gevestigde distributiemaatschappij Wernersson Ost AB. Ondanks de corona-problematiek met gesloten grenzen deed dit bedrijf het in 2020 opvallend goed, met een omzetstijging van liefst 20 procent. Dat was voornamelijk toe te schrijven aan aanzienlijke prijsstijgingen van kaas én een substantiële afname van de bedrijfskosten. In andere Europese landen moest Tine echter nogal wat terrein prijsgeven: de gesloten grenzen hadden uiteraard ook een keerzijde. Het zal de Noren niet echt pijn hebben gedaan: 2020 gaat de boeken in als een absoluut topjaar.

ZuivelZicht mei 2021

17


PRODUCENT HOMOGENISATOREN EN HOGEDRUKPOMPEN MACHINEBOUW Capaciteiten van 20 tot 44.000 liter per uur en druk tot 1400 bar. SPAREPARTS Ruim assortiment aan onderdelen en cilinderblokken direct beschikbaar voor diverse merken. REVISIE Complete revisies om uw oude homogenisator of hogedrukpomp een tweede leven te geven. SERVICE Een gespecialiseerd service team voor onderhoud, training en ingebruikstelling van uw installatie. Vraag naar onze mogelijkheden. Ons team van professionals staat voor u klaar om de beste oplossing te bieden. BOS Homogenisers BV | Oscar Romerolaan 18, Hilversum Telefoon: +31 (0) 35 62 13 190 | www.boshomogenisers.com Email sales: sales@boshomogenisers.com

Wanneer kennis en

kwaliteit telt

De beste plank voor kwaliteitskaas

engineered wood products

Meer informatie: www.vidarwood.nl of tel. 0031 (58) 251 87 57.


B E D R I JF

FrieslandCampina doet voorstel voor nieuwe ledenfinanciering

Koppeling tussen ledenkapitaal en volume geleverde melk Het bestuur van FrieslandCampina heeft de leden een nieuwe wijze van financiering voorgesteld. De kern van het voorstel is een koppeling van een belangrijk deel van het ledenkapitaal aan de hoeveelheid melk die de veehouders leveren. Tekst: René van Buitenen

FrieslandCampina vernieuwt haar ledenfinanciering om verschillende redenen: voor de toekomstige verhandelbaarheid van ledenobligaties-vrij, om de scheefgroei van ingebracht kapitaal te verminderen en om de kwaliteit van het eigen vermogen van de onderneming te verbeteren. De manier waarop FrieslandCampina nu aan haar kapitaal komt, is naar mening van het bestuur op den duur niet houdbaar. Ongeveer de helft van het vermogen is in het verleden opgebouwd uit de jaarlijkse winst van de onderneming en zit in de ‘dode hand’. De andere helft bestaat uit (intern verhandelbare) ledenobligaties. Die staan in toenemende mate uit bij oudere leden en oud-leden. Die willen hun obligaties wel van de hand doen, maar de actieve leden zijn steeds minder in staat tot aankoop. Los daarvan kijken externe kapitaalverschaffers kritischer naar de ledenobligaties. Zij beschouwen deze vorm van financiering niet als zuiver eigen vermogen.

Uitgebreide dialoog “Afgelopen anderhalf jaar hebben we met onze leden en de ledenraad een

uitgebreide dialoog gevoerd over de vernieuwing van de ledenfinanciering. We hebben gediscussieerd over de dilemma’s, de uitgangspunten voor mogelijke oplossingen en we hebben onze leden gevraagd naar hun voorkeuren”, aldus Frans Keurentjes, coöperatievoorzitter. Volgens hem doet het voorstel dat nu op tafel ligt recht doet aan de diversiteit van het ledenbestand. Het is volgens hem een investering in de toekomst en de continuïteit van de onderneming. Het voorstel is gebaseerd op een aantal uitgangspunten. Niet alleen was de koppeling tussen kapitaal en melkleverantie van belang, ook was vooraf bepaald dat leden de kans zouden moeten krijgen om vrijwillig kapitaal op te bouwen en rendement te krijgen. Andere uitgangspunten waren onder meer versterking van het zuivere eigen vermogen van de onderneming en behoud van de overdracht van melkveebedrijven en verhandelbaarheid. Bovendien was het belangrijk dat het resultaat van de onderneming via de

melk aan de actieve leden ten goede zou komen. De coöperatie stelt voor om per 100 kilogram geleverde melk € 8,00 aan leveringscertificaten uit te geven aan haar leden-melkveehouders. Dat kapitaal draagt direct bij aan het weerstandsvermogen van de onderneming. Daarmee wordt het fundament van de onderneming sterker.

Het volume melk dat de leden-melkveehouders leveren aan FrieslandCampina bepaalt straks de omvang van hun ingebrachte kapitaal. (Foto: FrieslandCampina)

Winstverdeling Ook is het de bedoeling om het reserveringsbeleid aan te passen. Van de winsten over de boekjaren 2021 en 2022 gaat 40 procent als contante nabetaling naar de leden; 60 procent wordt toegevoegd aan de algemene reserves. Nu nog wordt 35 procent contact uitbetaald, wordt 10 procent uitgekeerd in de vorm van ledenobligaties en gaat 55 procent naar de reserves. De ledenraad van FrieslandCampina neemt op 16 juni een besluit over het voorstel. De nieuwe ledenfinanciering zou dan per 1 januari 2022 moeten ingaan.

ZuivelZicht mei 2021

19


B E D R I JF

Optimisme bij Arla Duitsland, ondanks omzetverlies Arla Foods zette vorig jaar in Duitsland iets meer dan € 1,25 miljard om, een daling van 5,7 procent ten opzichte van 2019. Het leeuwendeel van het bedrag komt binnen via dochteronderneming Arla Foods Deutschland, dat met de lancering van nieuwe producten op de Duitse markt de weg omhoog weer probeert te vinden. Tekst: Hermann-Josef Martin

Qua grootte hoort de Duitse tak van Arla Foods bij de top 5 van de Duitse zuivelindustrie. Bij de dochteronderneming van de Deense zuivelcoöperatie werken momenteel circa 1.750 mensen. De belangrijkste locaties zijn de twee grote zuivelfabrieken in de deelstaten Rheinland-Pfalz en Mecklenburg-

Vorpommern, plus het hoofdkantoor in Düsseldorf (Nordrhein-Westfalen). De melk is afkomstig van 1.570 aangesloten melkveehouderijen uit vier Duitse deelstaten, enkele Belgische grensregio’s en het Groothertogdom Luxemburg. De leiding van Arla Foods Duitsland is momenteel in handen van Markus

De fabriek van Arla Foods in Upahl nam vorig jaar de melkpoederproductie over van de vestiging in Karstädt. (Foto: Alamy)

20

ZuivelZicht mei 2021

Mühleisen, die echter eind mei aftreedt. Vanaf 1 juni 2021 neemt de 53-jarige Patrik Hansson het stokje over. Hanson is nu nog een van de topmensen bij Arla Zweden.

Verliesgevend Als internationale groep heeft het moederbedrijf van Arla meerdere ondernemingen en belangen in Duitsland, van zuivelverwerking tot en met verpakkingsmaterialen. Dochteronderneming Arla Foods Duitsland boekte een omzetverlies van 3,7 procent, bij een totale omzetwaarde van ruim€ 1 miljard. Volgens bedrijfsanalisten is de teruggang voor een belangrijk deel toe te schrijven aan de verkoop van een kaasfabriek in Zuid-Duitsland (Bad Wörishofen), waarbij tegelijk een bijbehorende verpakkingsbedrijf van de hand werd gedaan. Deze transacties kostten circa € 100 miljoen aan omzet. Het goede nieuws voor Arla is wel dat het daarmee twee verliesgevende bedrijven afstootte. In 2020 werd bovendien de productie van melkpoeder in Karstädt (Brandenburg) stopgezet. De relatief kleine fabriek zou niet langer rendabel zijn. Rond de jaarwisseling 2020-2021 verplaatste Arla Foods Duitsland de melkpoederproductie van Karstädt naar de grote fabriek in Upahl (Mecklenburg-Vorpommern).


B E D R I JF

De tegenvallende omzetcijfers weerhield Arla Duitsland er niet van om nieuwe producten in de markt te zetten, veelal onder het eigen Arla-merk. Volgens ceo Markus Mühleisen profiteerde zijn bedrijf tijdens de coronapandemie onder meer van de toegenomen vraag in de retail naar producten voor koken en bakken. Als gevolg hiervan zaten verschillende belangrijke Arlamerkproducten flink in de lift, met een gemiddelde verkooptoename van 7,1 procent in vergelijking met 2019. De sterkste omzetgroei werd bereikt door het kaasmerk ‘Arla Finello’, waarvan de verkoop volgens marktonderzoeksbureau Nielsen Market Track steeg met maar liefst 49,4 procent. Ook de merken Arla Kærgården (boter en vetten), Buko (roomkazen) en Castello (kaas) deden het goed. In NoordDuitsland stak Arla het regionale merk Hansano in een nieuw jasje, wat leidde tot een volumestijging van 2,7 procent.

Plantaardig plastic Arla Duitsland had voor de jaren 2016-2020 ambitieuze groeidoelstellingen geformuleerd. Om de doelen te halen, werden niet alleen onrendabele bedrijfsonderdelen afgestoten, maar is ook geïnvesteerd in trendgerichte productinnovaties en marketing. Wat dat eerste betreft, valt op dat het aantal biologische merkvarianten snel toeneemt. Op de Duitse markt doet het biologische segment het verhoudingsgewijs goed. Mede door de Covid-19-crisis steeg de vraag naar biologisch voedsel. De omzet van het assortiment ‘Arla Bio’ schoot in 2020 dan ook omhoog: op jaarbasis +19,3 procent. Topman Mühleisen zegt dat de bioproducten sowieso ‘een zeer belangrijke rol spelen bij het aantrekkelijker maken van het schap met zuivelproducten voor jongere en modernere kopers die minder interesse hebben in de traditionele merken’. Voorbeelden van nieuwe Arla-producten op de Duitse markt zijn onder meer drie nieuwe yoghurtsmaken: citroen, vanille en romige weidemelk. Daarmee haakte Arla snel in op de groeiende vraag naar

Klimaatcheckprogramma Arla Foods heeft een programma opgesteld waarmee haar leden/melkveehouders inzicht krijgen in de mate waarin hun bedrijven broeikasgassen uitstoten. Het Klimaatcheckprogramma geeft niet allen inzicht in de ecologische footprint van het melkveebedrijf, het laat ook zien hoe de CO2-uitstoot verder gereduceerd kan worden: een betere voerefficiëntie om de melkgift te verbeteren; gericht voeren om overtollig eiwit in het rantsoen te vermijden; een gezond en lang leven voor de koe om de melkgift te verbeteren; een efficiënter gebruik van de mineralen om het stikstofoverschot uit de voerproductie te verminderen en een verbeterd landgebruik om hogere oogstopbrengsten te behalen. Het programma is inmiddels door bijna 8.000 coöperatieleden gebruikt. Zij leverden gegevens aan over onder meer hun veestapel, voerproductie en energieverbruik. “We hebben veel geïnvesteerd in de ontwikkeling en toepassing van een betrouwbaar model om de klimaatimpact van onze melkveebedrijven te meten. We zullen de gegevens gebruiken om de uitstoot op onze boerderijen sneller te verminderen en zullen onze bevindingen delen met belanghebbenden. Op deze manier willen we een effectieve transitie naar een duurzamere zuivelindustrie helpen bevorderen”, zegt Manfred Graff, Duits lid van de raad van toezicht van Arla Foods en melkveehouder uit de noordelijke Eifel.

biologische yoghurt in Duitsland. In 2020 steeg de verkoop van bioyoghurt er met 15 procent. Ook Arla’s biologische verse weidemelk deed het goed in de winkels. De melkpakken van Arla op de Duitse markt bestaan sinds kort uit ongebleekt karton. Als coating wordt suikerriet gebruikt dat zodanig is bewerkt dat het als ‘plantaardig plastic’ fungeert.

Skyr Arla Duitsland vernieuwde begin 2020 het gehele Skyr-assortiment. Volgens het bedrijf is het kwarkachtige, naar IJslands recept gemaakte product nu ‘romiger en milder van smaak’. De verandering zal niet losstaan van de romige Skyr-varianten die een aantal Duitse concurrenten al wat eerder met succes op de markt zetten. Die markt groeide de afgelopen jaren met tientallen procenten. Om de consument te laten weten dat zij de Skyr heeft aangepast, startte Arla Duitsland een marketingcampagne, die via diverse media 400 miljoen consumentencontacten opleverde. Ook mochten gedurende enkele weken 1.000 klanten per dag gratis een Arla Skyr-product testen. Ondertussen rolden er ook nieuwe

smaakvarianten uit de fabrieken en zagen nieuwe verpakkingen het licht, zoals de kilopot ‘Skyr Natur’. Daarmee komt Skyr nu ook de grootverbruikers tegemoet, zoals gezinnen. De tijd dat Skyr alleen bij hipsters en foodies op tafel stond, is blijkbaar definitief voorbij.

Uitbreiding Ceo Mühleisen heeft gezegd er rekening mee te houden dat na de omzetdaling van 2020 ook 2021 ‘vanwege de coronasituatie een uitdaging zal zijn’. Maar bij de bedrijfstop overheerst toch optimisme, laat hij weten. Arla Duitsland wil het merkenbeleid nog verder uitbouwen en blijft ook inzetten op productinnovaties, kostendiscipline en ‘maximale efficiëntie’. Die efficiëntie zal gebaat zijn bij de uitbreiding die momenteel bij Arla’s grootste fabriek (in de gemeente Pronsfeld) plaatsvindt. Daar wordt in oktober 2021 een tweede, 50 meter hoge droogtoren in gebruik genomen waardoor de fabriek circa 1,5 miljoen liter meer melk kan verwerken, tot onder meer melkpoederproducten voor de Aziatische afzetmarkt.

ZuivelZicht mei 2021

21


Uw melk is meer waard! C. van ‘t Riet staat voor: • • • •

Betrouwbaarheid en Kwaliteit Veilig en Lokaal produceren Advies en Ervaring Service

C. van ‘t Riet is een familiebedrijf dat gespecialiseerd is in de ontwikkeling en productie van zuivelverwerkingsmachines sinds 1888. Hierbij staat het gebruiksgemak, kwaliteit en de werking van de machine centraal.

C. van ‘t Riet Zuiveltechnologie B.V. Energieweg 20 2421 LM Nieuwkoop

t. e. w.

+31 172 571 304 info@rietdairy.nl www.rietdairy.nl

UIN ? T N IE IJF KO E B E D R IN

• In- en verkoop van zuivelapparatuur • RVS tanks (nieuw en gebruikt)

• Complete projecten • Engineering

Van den Heuvel Dairy and Food Equipment E info@heuvelzuivelmachines.nl | T 0184-641266

GA NAAR WWW.ZUIVELZICHT.NL VOOR ZUIVELNIEUWS UIT DE EERSTE HAND!


B E D R I JF

AH en A-ware breiden zuivellijn uit De bijzondere melkstroom die Albert Heijn samen met Royal A-ware en DeltaMilk heeft opgezet, wordt uitgebreid. Een nieuwe groep melkveehouders treedt binnenkort toe tot het duurzaamheidsprogramma Beter voor Koe, Natuur & Boer. Tekst: René van Buitenen

Albert Heijn meldt een nieuwe stap te gaan zetten in de verduurzaming van het zuivel- en kaasschap. De retailer breidt samen met zuivelbedrijf Royal A-ware en coöperatie DeltaMilk het Beter voor Koe, Natuur & Boerprogramma uit met ongeveer 150 melkveehouders. Zij leveren de melk voor de kaas en zuivel die Albert Heijn onder haar merk Zaanse Hoeve verkoopt. Met deze groep komt het aantal melkveehouders dat betrokken is bij het Beter voor Koe, Natuur & Boer-programma op 450. Het programma werd in 2017 door Royal A-ware en Albert Heijn ontwikkeld met

de bedoeling zuivel en kaas onder het AH-merk verder te verduurzamen. Daarvoor is een gesloten productieketen opgezet. Voor de inspanningen die de deelnemers aan het programma moeten doen, betaalt Albert Heijn de boeren extra. Inmiddels leveren zo’n driehonderd melkveehouders de melk die exclusief wordt verwerkt tot kaas en zuivelproducten voor Albert Heijn. Het gaat om de Hollandse kaas en zuivelproducten die worden verkocht onder het AH-merk, zoals melk, karnemelk, yoghurt, Goudse kaas en Zaanlander kaas. Albert Heijn gaat het Beter voor-programma nu uitbreiden naar de dagverse Hollandse eet- en drinkzuivel en kaas die worden verkocht onder het eigen merk Zaanse Hoeve.

Verdienmodel “Mooi om te zien dat als vervolg op de eerdere succesvolle samenwerking met onze melkveehouders in het Beter Voor Koe, Natuur & Boer-programma, Albert Heijn nu opnieuw een grote stap zet in verdere verduurzaming van het kaas- en zuivelschap”, reageert Robert van Ballegooijen, coo bij Royal A-ware. “Dat dit gepaard gaat met een verbetering

Koe, Natuur & Boer Het Beter voor Koe, Natuur & Boer-programma kent eisen op gebied van de dieren, de natuur en de boer. Zo is het aantal koeien per hectare grasland gemaximeerd op tweeënhalf en is er in de stal extra aandacht voor het comfort van de koeien, zoals een zacht ligbed en massageborstels. Ook wordt extra aandacht gevraagd voor de gezondheid en het welzijn van kalveren. Wat betreft natuur wordt er gewerkt aan het bevorderen van de biodiversiteit. Zo worden percelen ingezaaid met kruiden en grasklaver en er worden insectenhotels geplaatst. Het programma beoogt een samenwerking voor de lange termijn; er wordt gewerkt met contracten voor onbepaalde termijn.

Albert Heijn biedt al een reeks producten aan als ‘Beter voor Koe, Natuur & Boer’. Die zuivellijn wordt binnenkort uitgebreid. (Foto Albert Heijn)

van het verdienmodel van de melkveehouder past volledig in onze visie dat melkveehouders moeten worden beloond voor de extra inspanningen. Hiermee geeft Albert Heijn opnieuw invulling aan zijn rol als voortrekker in de Nederlandse retail.” De groep van 150 melkveehouders neemt uiterlijk in 2022 deel aan het programma. De eerste melkveehouders stromen aan einde van dit jaar in. Zij zetten dan de eerste stappen in het Beter voor Koe, Natuur & Boer-programma en ontvangen hiervoor 3 cent per kilogram melk boven op de prijs van weidemelk. Bij een volgende stap zullen de melkveehouders volledig aansluiten bij het programma. Dan ontvangen zij 5 cent per kilogram melk extra.

ZuivelZicht mei 2021

23


Het seizoensgebonden productiesysteem van de Ierse melkveehouderij levert de melkveehouders een relatief hoge marge op.

Ieren kunnen maar beter vasthouden aan bijzonder aanvoerpatroon

‘Afvlakken Ierse melkaanvoer zou ongunstig uitpakken’ De Ierse zuivelsector kent een bijzonder aanvoerpatroon: in het voorjaar wordt er zesmaal zo veel melk aangeleverd bij de fabrieken dan in de wintermaanden. Het gevolg is een matige benutting van de productiecapaciteit door het jaar heen. De voordelen van een vlakker aanvoerpatroon blijken echter beperkt. Tekst: Sjoerd Hofstee

Geen land waar de melkproductie na de afschaffing van het Europese melkquotum zo fors groeide als Ierland (op Cyprus na). Tussen 2014 en 2019 groeide de melkaanvoer en totale verwerking in Ierland met ruim 41 procent naar bijna 9 miljard kilo op jaarbasis. Ter vergelijking: In Nederland groeide de melkaanvoer in die periode iets meer dan 10 procent en in de EU-28 gemiddeld 7 procent.

24

ZuivelZicht mei 2021

In diezelfde periode bungelden de Ierse zuivelfabrieken Kelly, Glanbia en Dairygold jaarlijks onderaan in de internationale LTO-Melkprijsvergelijking. Dat gegeven was voor de Munster Technological University (MTU) in Cork en voor de Ierse onderzoeks- en adviesdienst Teagasc aanleiding om de analyse ‘Irish Dairy post quota’ op te stellen. Hierin vergeleken zij de resultaten van Ierse melkveebedrijven en Ierse zuivel-

ondernemingen met die van bedrijven in Denemarken, Nederland, Duitsland, Verenigd Koningrijk en Frankrijk. De vraag was of de matige Ierse melkprijzen zich ook vertaalden in matige marges.

Hoge marges Dat blijkt niet het geval. Integendeel: de vergelijking op boerderijniveau toont dat Ierse melkveehouders tussen 2014 en 2017 met 8 cent per kilo melk duidelijk de hoogste marge scoorden per kilo melk. Nederlandse melkveehouders kwamen over dezelfde periode tot gemiddeld 3,6 cent marge. Dat de Ierse melkveehouders meer melk produceerden en toch de hoogste marges wisten te behalen, heeft alles te maken met hun kostprijs. Die ligt duidelijk lager vanwege het grass-based system waar zo’n beetje de hele Ierse melkveehouderij op drijft. Veruit de


MARK T

meeste koeien staan in de winter droog en produceren de meeste melk in de maanden mei en juni. Dat heeft logischerwijs ook invloed op de Ierse zuivelindustrie. De gemiddelde benutting van de verwerkingscapaciteit ligt in de Ierse zuivelfabrieken door het jaar heen op 62 procent, terwijl dit in de andere EU-landen gemiddeld 92 procent is.

Commodity’s De onderzoekers berekenden dat de lagere benutting van de capaciteit gemiddeld € 1,30 per 100 kilo melkgeld kost voor de Ierse melkveehouder. Het gat met de andere landen wordt vergroot doordat Ierse zuivelfabrieken relatief laag slecht scoren op het aandeel toegevoegde waarde producten. De beperkte thuismarkt en de ligging als eiland spelen daarin een belangrijke rol. De Ierse zuivelfabrieken dus sterker gericht op commodity’s als boter, melkpoeder en kaas. De onderzoekers analyseerden ook hoe de Ierse zuivelindustrie presteert op deze producten. Daaruit komt naar voren dat ook op dit front de Ieren achterblijven ten opzichte van de andere landen, al is het verschil relatief klein. Dat de Ieren ook met commodity’s niet helemaal mee kunnen komen, schrijven de onderzoekers voornamelijk toe aan het eerder beschreven seizoenseffect van melkaanvoer. In 2019 verwerkten de Ierse zuivelfabrieken zo’n 8 miljard kilo melk aangevoerd

door Ierse veehouders. Hiernaast werd in dat jaar nog eens 710 miljoen kilo melk geïmporteerd. In de maand mei ligt de Ierse melkproductie op z’n top en komt er ruim een miljard kilo Ierse melk naar de fabrieken. Als deze productie elke maand werd gerealiseerd zouden de Ieren bijna 13 miljard kilo produceren op jaarbasis en de fabrieken 100 procent capaciteit draaien op basis van melkaanvoer uit eigen land. Gesteld kan worden dat de Ierse zuivelindustrie voor de toekomst, gezien de sterke stijging van de melkproductie, met dit aantal kilo’s melk moest rekenen als totale aanvoer op jaarbasis.

Stimuleren Bij behoud van een seizoensgebonden melkaanvoer vraagt uitbreiding van de capaciteit fors hogere investeringen dan bij een vlakke melkcurve. Immers, meer melk in totaal betekent vooral meer melk in de periode waar nu al de meeste melk aangevoerd wordt en de capaciteit nu op gerekend is. Rond 2014, toen de Ierse melkveehouderij haar groeispurt inzette, werd dan ook al veel gesproken over inzet op afvlakken van de melkaanvoercurve. Boeren zouden actief gestimuleerd moeten worden om ofwel het afkalven van de veestapel te verdelen over het voor- en najaar of het hele jaar door de koeien te laten afkalven. De capaciteit zou dan beter kunnen worden benut; het zou de Ierse zuivelsector competitiever maken. Althans, dat was de hypothese. Uit verschillende onderzoeken, opgenomen en verder uitgewerkt in deze analyse van MTU en Teagasc, blijkt dat dit niet zo uitpakt. Allereerst de overstap naar een systeem van 50 procent afkalvingen in het voorjaar en 50 procent in het najaar. Dit resulteert op een gemiddeld Iers voorbeeldbedrijf in een verslechtering van de marge van gemiddeld € 76 per koe. Maar dat het niet alleen, het verhoogt de gemiddelde capaciteit van de zuivelfabrieken maar in beperkte mate: tot ruim 69 procent. Een percentage dat hen nog steeds ver achterhoudt op het gemiddelde van 92 procent in

andere Europese landen en daarmee dus amper helpt in de concurrentiestrijd. Daarvoor zou een veel sterkere afvlakking van de melkaanvoer over het jaar nodig zijn. Het voordeel van een betere benutting van de verwerkingscapaciteit blijkt niet op te wegen tegen het margeniveau dat er op boerderijniveau mee te niet zou worden gedaan. Aan alle kanten blijkt uit de analyse dat het opgeven van het grass-based system de Ierse melkveehouders ruim meer dan 5 cent marge per kilo melk kost. Dat verschil kunnen de Ierse melkfabrieken, ondanks lagere investeringen in extra capaciteit en een bredere productportfolio, nooit goed maken via een hogere melkprijs. De onderzoekers analyseren dat aanpassing van het systeem de zuivelfabrieken hooguit een voordeel oplevert dat gelijk staat aan tot 2 cent meer melkgeld. Daarbij komt ook nog dat de Ierse melkveehouders duidelijk hebben laten blijken te hechten aan hun ‘vrije maanden’ rond december en januari als hun koeien in het huidige systeem droogstaan. Deze melkveehouders willen helemaal niet in groten getale van hun seizoengebonden patroon afstappen. Als belangrijke conclusie en aanbeveling schrijven de onderzoekers in deze uitgebreide analyse dan ook: ‘In het belang van de Ierse melkveesector als geheel is de beste strategie voor de Ierse zuivelbedrijven daarom: vasthouden aan de huidige systematiek’.

ZuivelZicht mei 2021

25


MARK T

Analyse Annual Insight over Europese en Nederlandse markt:

Kaasexport blijft ondanks corona op peil Annual Insight gelooft dat het gebruik van data in toenemende mate van belang is om de juiste strategische beslissingen te kunnen nemen. In deze maandelijkse rubriek nemen wij de lezer mee in hoe de groeiende hoeveelheid gebruikt kan worden bij het beter begrijpen van ontwikkelingen binnen de zuivelmarkt. Nu alle handelsdata beschikbaar zijn kijken we naar de Europese en Nederlandse kaasexport in coronajaar 2020. Tekst: Mathieu Geuskens

De totale Europese kaasexport is in 2020, ondanks de wereldwijde coronapandemie, met 0,9 procent toegenomen tot 3.568.000 ton. Hiermee

is de groei flink afgeremd. In de periode 2016-2019 groeide de Europese kaasexport namelijk gemiddeld 3,4 procent per jaar. De gemiddelde exportprijs bleef in

2020 stabiel op € 4,29 per kilo, waardoor de totale exportwaarde eveneens met 0,9 procent toenam naar € 15,3 miljard. Binnen het exportvolume vinden

Het aandeel van de Nederland in de totale Europese export van Edam is vorig jaar gegroeid. (Foto: Mim Friday / Alamy Stock Photo)

26

ZuivelZicht mei 2021


MARK T

Top 5 producten en exporteurs Europese kaasexport, naar volume.

Great things happen! Gecertificeerd voedselveilig!

Wij produceren al 30 jaar kaasplanken van formaat uit het beste Noord Europese vuren. Top 5 producten en importeurs Nederlandse kaasexport, naar volume.

daarentegen verschillende verschuivingen plaats. Zo steeg het exportvolume van mozzarella met 9 procent tot 670.000 ton, terwijl het exportvolume van Edam met 6 procent afnam tot 259.000 ton. In het geval van mozzarella lijkt de toename vooral betrekking te hebben op de goedkopere mozzarella uit onder andere Duitsland (+3 procent), België (+9 procent) en Nederland (+156 procent, onder andere door de nieuwe fabriek van A-ware), terwijl de export van relatief dure Italiaanse mozzarella stabiel bleef. Hierdoor daalde de gemiddelde Europese exportprijs van mozzarella met € 0,10 per kilo tot € 3,47 per kilo.

Nederland blijft de grootste kaasexporteur van Europa: de Nederlandse kaasexport groeit in lijn met de Europese kaasexport, waardoor het aandeel in de totale Europese kaasexport ongewijzigd blijft op 22,9 procent. Ierland ziet de export echter flink dalen, zowel door een forse daling van de export naar Nederland (-46 procent) als een volumedaling van 8 procent in de export naar buurland en voornaamste afzetmarkt het Verenigd Koninkrijk. Het belangrijkste exportproduct van Ierland is het onder meer op de hamburgers populaire cheddar, waar mogelijk

Prime Quality Cheese Board Panels

LAMICO B.V. Papierbaan 16-22 9672 BH Winschoten Tel: +31 (0) 597 - 47 17 40 info@lamico.nl

www.lamico.nl


MARK T

minder vraag door de sluiting van horeca naar is geweest.

Mozzarella De Nederlandse kaasexport steeg in 2020 met 1,2 procent tot 817.000 ton. Door een stabiele gemiddelde exportprijs van € 3,92 nam de exportwaarde eveneens met 1,2 procent toe tot € 3,2 miljard. Nederland lijkt hierbij vooral ‘gered’ te zijn door de forse toename van het exportvolume van mozzarella door de eind 2019 geopende fabriek van A-ware, terwijl de export van de twee voornaamste exportproducten Gouda en geraspte kaas afnam. Hierin lijkt Nederland de effecten van de coronapandemie te ervaren: Nederlandse Gouda is in veel landen een luxeproduct (de Nederlandse exportprijs lag in 2020 met € 3,89 per kilo circa € 0,39 boven het gemiddelde), en in economisch onzekere tijden zoekt de

Exportaandeel Nederland in top 5 Nederlandse exportproducten, naar volume.

consument naar goedkopere alternatieven. Ook de afzet van geraspte kaas, veel gebruikt in de horeca, daalde fors. Met een aandeel van 33,7 procent blijft Duitsland de belangrijkste afzetmarkt voor Nederland. De export naar dat land groeide met 6 procent sneller dan de totale Nederlandse export. Tegelijkertijd nam de export naar België fors af: er

werd 11 procent minder Nederlandse kaas door het land geïmporteerd. Daardoor daalde het aandeel van België in de Nederlandse kaasexport met 0,3 procentpunt naar 11,0 procent.

Grootste exporteur Op basis van de data uit 2020 blijft Nederland de grootste kaasexporteur ter wereld met een exportaandeel van 19,6 procent; een toename van 0,1 procentpunt. Hierbij valt op dat het aandeel van Nederland in de export van onze

De export naar Duitsland groeide met 6 procent sneller dan de totale Nederlandse export belangrijkste vijf exportproducten, met uitzondering van Edam, afneemt. Het toegenomen aandeel in de export lijkt wordt dan ook vooral gedreven door de categorie overige kazen, voornamelijk de eerder genoemde toename van mozzarella-export. Omdat Nederlandse kaas met een gemiddelde prijs van € 3,92 per kilo goedkoper is dan het wereldwijde gemiddelde van € 4,24 per kilo ligt het Nederlandse aandeel in de totale exportwaarde van kaas iets lager, op 18,2 procent.

Met een aandeel van bijna 20 procent is Nederland is de grootste kaasexporteur ter wereld. (Foto: NZO)

28

ZuivelZicht mei 2021

Mathieu Geuskens is zuivelanalist bij Annual Insight.


MARK TCIJFERS

PRODUCTIE Melkaanvoer mondiaal (jan ’21 - feb ‘21, % t.o.v. ’20) EU-27

Verwerking EU (jan ’21 - feb ‘21, % t.o.v. ’20) Kaas

-2,4%

waarvan: Duitsland Duitsland

-3,9%

Frankrijk Frankrijk

NMMP

x 1.000 ton

x 1.000 ton

2.000

125

1.600

100

-9,4%

75

+0,2%

50

-7,9%

-4,7% -3,3%

Nederland Nederland Verenigde Staten

+0,5%

Nieuw-Zeeland

-2,2%

1.200

+1,8%

Argentinië

+5,1%

Australië

+1,4%

-4,2% 800

+9,5%

Wit-Rusland

+1,1%

Uruguay

25

+0,6%

0 5

+39,0%

+0,7%

+5,9% 0

+9,0%

-0,2% -1,6%

400

10

15

20

0

Overig IT

25

x miljard kg

PL FR

Overig DE

NL DE

BE FR

DK NL

PRIJZEN Melkprijs EU (mrt ’21 t.o.v. feb ’21, in %)

Marktprijs (apr ’21 t.o.v. mrt ’21, in %)

Gemiddelde melkprijs 37

€/1.000 kg 2019 2021

36

5.000

2020

3.500

NL -0,1% WM +1,9%

4.500

-0,6%

35

Mager melkpoeder ADPI

Boter 82%

€/100 kg

2.500

34

3.500

2.000

33

3.000

1.500

32

2.500 apr-19

dec

apr-20

NL +2,4% WM +1,2%

3.000

4.000

jan

€/1.000 kg

1.000 apr-19

apr-21

apr-20

apr-21

EXPORT Kaas (jan’ 21, % t.o.v. ’20) Wereldhandel

Intrahandel EU

x 1.000 ton 125

500

100 -18,5%

400

75

300

50

+12,6% -9,9% -18,0%

25

Niet-mager melkpoeder (jan’ 21, % t.o.v. ’20)

0

x 1.000 ton

250

NL*

NZ

VS

Intrahandel EU

x 1.000 ton

x 1.000 ton 25

200

200 100

20 -10,2%

+6,6%

-9,7%

-5,6%

150

15

100

10

50

-5,9%

0

0 EU*

Wereldhandel

EU

NL

NZ

EU*

+13,8%

5 -25,5% +13,9% NL*

VS

0 EU

NL

*Derde landen export

Bron: ZuivelNL

www.zuivelnl.org

ZuivelZicht mei 2021

29


BELRUBRIEK KAASPROMOTIE

KAASBEWERKINGSMACHINES

INDUSTRIËLE AUTOMATISERING

Jouw partner in procesautomatisering Zorgt voor: hoogwaardige automatiseringsoplossingen op maat

veilig en verantwoord werken business continuÏteit en betere traceerbaarheid

Actemium adviseert, ontwerpt, bouwt en onderhoudt industriële processen. Door onze marktgerichte kennis en gedreven aanpak maken wij van veelomvattende projecten een groot succes.

Meer weten? Neem contact op met Sebastian Taken: sebastian.taken@actemium.com - 31 (0)88 83 18 200

Kijk op actemium.nl

IN- EN VERKOOP TANKS

LUCHTBEHANDELING

KAASVERWERKINGSMACHINES RVS TANK- EN APPARATENBOUW



Tel 0522-463684

info@koster-nl.com

www.koster-nl.com

Gebruikte tanks en machines voor de zuivelindustrie Ook nieuwe tanks uit voorraad leverbaar Wij zijn doorlopend op zoek naar: - RVS tanks - Warmtewisselaars - Pompen - Poedermengers - Zeefmachines - Indampers - Losse roerwerken


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.