49231 S&R Basisdeel Thema 7

Page 1

op yr

C

m

tB oo

ig h be ro e

ps on d

er w ijs

THEMA 7 BEHEER EN ONDERHOUD


INHOUD Beheer-en-onderhoud ............................................................................................................... 4

er w ijs

Introductie ................................................................................................................................... 4

ps on d

Beheer-en-onderhoud-van-materialen-en-apparatuur ....................................................... 9 Beheer-en-onderhoud-van-materialen-en-apparatuur ............................................................. 9 Groot-materiaal .......................................................................................................................... 11 Materiaalbeheer ......................................................................................................................... 13 Veiligheid .................................................................................................................................... 14 Handleidingen ............................................................................................................................ 17 Kwaliteit ...................................................................................................................................... 19 Praktische-tips-voor-het-beheer-van-materialen .................................................................... 20 Beheer-en-onderhoud-van-apparatuur .................................................................................... 22 Praktische-tips-voor-het-beheer-van-apparaten ..................................................................... 24

be ro e

Beheer-en-onderhoud-van-uitleen--en-verhuurmaterialen ............................................. 26 Beheer-en-onderhoud-van-uitleen--en-verhuurmaterialen ................................................... 26 Beheer-van-uitleen--en-verhuurmaterialen ............................................................................. 27 Praktische-tips-voor-het-beheer-van-uitleen--en-verhuurmaterialen ................................... 28 Onderhoud-van-uitleen--en-verhuurmaterialen ...................................................................... 30 Praktische-tips-voor-onderhoud-en-reparatie ........................................................................ 30 Rapporteren ............................................................................................................................... 31

m

Gereedschappen-voor-onderhoud-en-reparatie ................................................................. 37 Gereedschappen-voor-onderhoud-en-reparatie ..................................................................... 37 Handgereedschap ...................................................................................................................... 39

tB oo

Eenvoudige-reparaties-uitvoeren ......................................................................................... 47 Eenvoudige-reparaties-uitvoeren ............................................................................................. 47 Praktische-tips-voor-het-uitvoeren-van-eenvoudige-reparaties ............................................ 50

C

op yr

ig h

Schoonmaken ........................................................................................................................... 53 Schoonmaken ............................................................................................................................ 53 Wissers ........................................................................................................................................ 56 Elektrische-schoonmaakmaterialen ......................................................................................... 58 De-hogedrukreiniger .................................................................................................................. 61

2

Controle-en-onderhoud-van-schoonmaakmaterialen ....................................................... 62 Controle-en-onderhoud-van-schoonmaakmaterialen ............................................................ 62 Schoonmaakmiddelen ............................................................................................................... 64 Gebruiksvoorschrift .................................................................................................................... 65 Etiketten ..................................................................................................................................... 67 Schoonmaakmiddelen-veilig-gebruiken .................................................................................. 70 Ongelukjes-met-schoonmaakmiddelen ................................................................................... 71 Opruimen .................................................................................................................................... 73 Het-schoonmaakplan ................................................................................................................ 75 De-volgorde-van-schoonmaaktaken ........................................................................................ 79


Afsluiting ................................................................................................................................... 82 Vaktaal ....................................................................................................................................... 85

C

op yr

ig h

tB oo

m

be ro e

ps on d

er w ijs

Project-Thema-7-Onderhoudsfilmpje ................................................................................... 87 Voorbereiden .............................................................................................................................. 87 Uitvoeren .................................................................................................................................... 89 Terugkijken ................................................................................................................................. 89

3


Beheer en onderhoud

er w ijs

INTRODUCTIE Als medewerker sport en recreatie ben je op meerdere manieren inzetbaar. Het beheer en onderhoud van materialen, toestellen en faciliteiten hoort daarbij. Al is het niet zo dat het onderhoud volledig onder jouw verantwoordelijkheid zal vallen. Maar je zult wel eenvoudige reparaties moeten uitvoeren en hand- en spandiensten leveren bij alles wat bij de schoonmaak, het beheer en het onderhoud komt kijken.

ps on d

Niets verspreidt zich zo snel als het nieuws dat een accommodatie niet schoon, niet veilig of niet goed onderhouden is. Je wilt echt niet dat zo’n bericht de ronde gaat doen. Een accommodatie die goed onderhouden is, faciliteiten die in goede staat verkeren, materialen die schoon, goed onderhouden en veilig zijn; dat is het visitekaartje voor een bedrijf in de sporten recreatiebranche. Dat zorgt ervoor dat een gast graag komt om kostbare vrije tijd door te brengen. Dat red je niet met een mooi activiteitenprogramma alleen.

Leerdoelen

be ro e

Beheer en onderhoud is daarom ook een belangrijk onderdeel van jouw taken.

Je kunt de juiste materialen en middelen kiezen en er zorgvuldig mee omgaan.

2.

Je kunt om verduidelijking of hulp vragen wanneer dat nodig is.

3.

Je kunt actief informatie over de werkuitvoering verzamelen.

4.

Je kunt je werk afstemmen met collega’s of je leidinggevende.

5.

Je kunt werkzaamheden in een logische volgorde plannen.

6.

Je kunt de veiligheidsvoorschriften en geldende organisatieprocedures nauwkeurig toepassen.

7.

Je kunt eenvoudig onderhoud aan apparatuur, materialen en middelen uitvoeren.

8.

Je kunt eenvoudige storingen oplossen en kleine mankementen herstellen.

ig h

tB oo

m

1.

9.

Je kunt controleren of datgene wat je hersteld of onderhouden hebt goed functioneert en je brengt zo nodig correcties aan.

op yr

10. Je kunt de ruimte zo nodig opruimen en schoonmaken. 11. Je kunt tijdig de hulp van collega’s of leidinggevende inschakelen.

C

12. Je kunt de informatie op duidelijke wijze aan de leidinggevende rapporteren.

4


Introductie

Opdracht 1 Voorbereiden

er w ijs

Bekijk de leerdoelen hiervoor. Je ziet wat je moet kunnen en kennen om beheer en onderhoud te plegen. En je ziet waarop je beoordeeld wordt tijdens de theorie- en praktijktoets. a. Welk leerdoel lijkt jou uitdagend? Waarom?

be ro e

c. Welke ervaring heb je al met deze leerdoelen?

ps on d

b. Waar zie je tegenop? Leg uit waarom.

tB oo

m

d. Geef een voorbeeld van een situatie waarin je deze leerdoelen tegenkomt in je werk als medewerker sport en recreatie.

Opdracht 2 Praktijkvoorbeeld 'Camping De Zonnehoeve'

C

op yr

ig h

Camping De Zonnehoeve ligt in een bosrijke omgeving in de buurt van Breda. De technische dienst is verantwoordelijk voor onderhoud en herstel van materialen, toestellen, faciliteiten en accommodatie. Ook neemt de technische dienst een deel van de verhuur en uitleen van recreatiematerialen voor zijn rekening. Denk aan de verhuur van fietsen en skelters en het uitlenen van de doeltjes voor op het sportveld. Als de technische dienst geen tijd heeft, of te weinig personeel, neemt het recreatieteam deze werkzaamheden over. De campinggasten zijn over het algemeen tevreden over de kwaliteit van de materialen die de camping levert. Ook vinden ze dat de faciliteiten er naar behoren uitzien. Helaas is de campingbaas niet zo tevreden. Hij vindt de kosten voor het onderhoud te hoog. Zo ging op de eerste zaterdag van het seizoen de verlichting van de tennisbaan stuk. Oorzaak onbekend. Ook ontdekte de nachtwaker tot zijn schrik meteen het eerste weekend grote gaten in de doelnetten op het sportveld en bleken enkele speeltoestellen vernield. Van de daders geen spoor uiteraard.

5


be ro e

Accommodatie voor beachvolleybal op de camping.

ps on d

er w ijs

Beheer en onderhoud

m

De campingbaas is met zijn staf op zoek naar oplossingen. Hoe houd je de kosten voor reparatie en/of vervanging van materialen zo laag mogelijk? Hoe voorkom je slijtage en vernieling aan faciliteiten en gebouwen? Hoe houd je de accommodatie met alles erop en eraan compleet en vooral de gasten tevreden? Dat zijn de vraagstukken waarop snel een antwoord moet komen wat hem betreft.

tB oo

a. Bespreek de woorden die je niet begrijpt of zoek ze op.

op yr

ig h

b. Waarom denk je dat dit praktijkvoorbeeld bij dit thema gekozen is?

C

Vragen over het praktijkvoorbeeld: c. Het praktijkvoorbeeld beschrijft twee hoofdproblemen die met beheer en onderhoud te maken hebben. Welke?

6


Introductie

d. Wat zijn de oorzaken van deze hoofdproblemen?

er w ijs

e. Wat moet er volgens jou allemaal geregistreerd worden in het verhuur- of uitleensysteem?

ps on d

f. Wat kan de camping doen met gasten die het materiaal niet of kapot inleveren?

be ro e

g. Hoe kan de camping de kosten omlaag brengen van alle apparaten en materialen van de faciliteiten (tennisbaan, sportveld, speeltuin) die kapotgaan?

tB oo

m

h. Wat leer je van dit praktijkvoorbeeld?

C

op yr

ig h

i. Wat wil je van het thema ‘Beheer en onderhoud’ leren?

7


Beheer en onderhoud

Opdracht 3 Klusadvies Bekijk het filmpje. Onderhoud

er w ijs

a. Waarom is het voor een medewerker sport en recreatie van belang om eenvoudig onderhoud aan een mountainbike uit te kunnen voeren?

Onderhoudsklussen 1.

5.

tB oo

3. 4.

Zelf

m

2.

be ro e

ps on d

b. • Noem vijf onderhoudsklussen die van een medewerker sport en recreatie verwacht mogen worden bij de volgende accommodaties. – in een sport- of fitnesscentrum – in een zwembad – in een vakantiepark – op een camping – in een buitensportbedrijf – in een vergader- of congrescentrum – in een buurthuis – op je werk, stage of thuis. • In hoeverre ben jij zelf in staat dergelijke klussen uit voeren?

C

op yr

ig h

c. Op internet zijn veel websites te vinden die behulpzaam kunnen zijn bij het uitvoeren van eenvoudig onderhoud. Zoek op internet een interessante website. • Welke heb je gekozen? • Waarom deze?

Opdracht 4 Nulmeting Overleg met je docent of je de nulmeting gaat maken en wanneer. Nulmeting - Thema 7

8


BEHEER EN ONDERHOUD VAN MATERIALEN EN APPARATUUR Beheer en onderhoud van materialen en apparatuur

er w ijs

Of je nu werkt bij een organisatie of een evenement of project organiseert, als medewerker sport en recreatie kom je dagelijks in aanraking met materialen. Materialen zijn de voorwerpen die je helpen bij het uitvoeren van de activiteit. De materialen die je gebruikt, zijn vaak eigendom van het bedrijf waar je werkt. Soms heeft het bedrijf niet zelf de nodige materialen voor een activiteit in zijn bezit. De materialen worden dan gehuurd. In de sport- en recreatiebranche onderscheid je twee soorten materialen: klein materiaal en groot materiaal.

ig h

tB oo

m

be ro e

Er zijn verschillende soorten klein materiaal:

ps on d

Klein materiaal Dat zijn de materialen die de gast in handen krijgt bij de uitvoering van de activiteit. Niet elke activiteit heeft materialen nodig. Denk aan tikkertje of bootcamp. Beide activiteiten kun je zonder materialen uitvoeren.

C

op yr

Knutselmateriaal (scharen, lijm, papier, verf).

Showmateriaal (kleding, pruiken, schmink).

9


ps on d

er w ijs

Beheer en onderhoud

tB oo

m

be ro e

Speel- of sportmateriaal (ballonnen, ballen, rackets, shuttles, frisbees, gewichten).

C

op yr

ig h

Afbakeningsmateriaal (pylonnen, hoekvlaggen en partijlintjes).

10

Meetapparatuur (stopwatch, een scoringsbord, een meetlint).


ps on d

er w ijs

Beheer en onderhoud van materialen en apparatuur

Ondersteuningsmateriaal (scheidsrechtersfluitjes, cd’s).

Opdracht 1 Klein materiaal

1. 2. 3.

Groot materiaal

m

be ro e

Ga op school of op je stage op zoek naar klein materiaal. Maak drie foto’s van klein materiaal. Geef bij elke foto aan tot welke soort dit materiaal behoort.

tB oo

Dat is het materiaal dat je niet in de handen neemt omdat het daarvoor te groot is. Wel heb je het bij de uitvoering van de activiteit nodig. Het zijn voorwerpen die meestal niet door je gasten zelf geregeld hoeven te worden. Ze zijn op de activiteitenlocatie aanwezig. Al is dat niet altijd het geval natuurlijk.

C

op yr

ig h

Voorbeelden van groot materiaal zijn: de boot voor het zeilen, de spinningfiets bij fitness, het decor voor de musical. Om dit materiaal te verplaatsen of op de plek van bestemming te krijgen heb je vaak een aanhangwagen of trailer nodig. Er zijn verschillende soorten groot materiaal:

Vaste objecten (podium, pannakooi, klimrek, cardio-apparatuur).

11


er w ijs

Beheer en onderhoud

Opdracht 2 Groot materiaal

ps on d

Losse objecten (geluidsinstallatie, boot, decor, spinningfietsen, mountainbikes).

Ga op school of op je stage op zoek naar groot materiaal. Maak drie foto’s van groot materiaal. Geef bij elke foto aan tot welke soort dit materiaal behoort.

be ro e

1. 2. 3.

Opdracht 3 Materiaal in de praktijk

Klein materiaal

tB oo

Accommodatie

m

Geef per accommodatie vier voorbeelden van zowel klein als groot materiaal die daar gebruikt worden.

Zwembad

1.

2.

2.

3.

3.

4.

4.

Sport/fitnesscentrum 1.

1.

2.

2.

3.

3.

4.

4.

ig h

1.

op yr

C 12

Groot materiaal


Beheer en onderhoud van materialen en apparatuur

Klein materiaal

Groot materiaal 1.

2.

2.

3.

3.

4.

4.

1.

1.

Vergader/congrescentrum

ps on d

Vakantiepark/camping 1.

2.

2.

3.

3.

2. 3.

2. 3. 4.

tB oo

4.

1.

m

1.

4.

be ro e

4. Buurtcentrum

er w ijs

Accommodatie

Materiaalbeheer

ig h

Beheer betekent: ‘zorg en verantwoordelijkheid voor iets’. Materiaalbeheer is de zorg en de verantwoordelijkheid voor de materialen.

C

op yr

In de sport- en recreatiesector: • het controleren van de veiligheid van de speeltoestellen op de camping • het controleren van de uitleen- of verhuurmaterialen en het onderhoud ervan • de uitgifte van spel- en sportmateriaal • het opbergen van de ballen van het buurthuis • het vegen en controleren van de midgetgolfbaan en tennisbanen.

13


Beheer en onderhoud

Opdracht 4 Materiaal beheren

ps on d

er w ijs

Voordat het spellencircuit start, gaat Ineke naar de materialenkast. Ze stopt een aantal materialen in een metalen mand. Ook neemt ze enkele overalls mee. De materialen brengt ze vervolgens naar het ondiepe gedeelte van het zwembad. Ineke mag vandaag helpen bij het spellencircuit. Zij moet ervoor zorgen dat de spellen plezierig verlopen. Ook houdt Ineke in de gaten of iedereen goed met de materialen omgaat. Als het spellencircuit afgelopen is, zal Ineke de overalls in de droogkamer moeten uithangen. De overall met een grote scheur hangt Ineke apart. Deze wordt gerepareerd als de overall droog is. Ook geeft Ineke nog aan haar leidinggevende door dat er best veel exemplaren al helemaal versleten zijn. Het is misschien tijd om een aantal nieuwe overalls aan te schaffen.

Veiligheid

be ro e

Lees het voorbeeld en noteer de beheerwerkzaamheden die Ineke moet doen.

Als medewerker sport en recreatie zorg je ook voor veiligheid op het werk.

tB oo

m

Dat kan door: • om je heen te kijken en te letten op gevaarlijke of acute situaties • metingen te verrichten om gevaarlijke situaties te voorkomen. Je komt altijd in actie als je ziet dat er een gevaarlijke situatie ontstaat. Daarmee voorkom je erger. Tref je een onveilige situatie, dan meld je deze bij je leidinggevende of docent.

C

op yr

ig h

Wat zijn bijvoorbeeld onveilige situaties? • een losliggende mat waarover iemand kan struikelen • een stekker van een apparaat die loszit • een theedoek die op het gasfornuis ligt terwijl je kookt • een lift die niet goed sluit • dozen en kasten die voor de nooduitgangen staan • ramen in hoge gebouwen die openstaan met kinderen in dezelfde ruimte • branddeuren die openstaan • leuningen aan trappen die loszitten.

14


Beheer en onderhoud van materialen en apparatuur

Opdracht 5 Onveilige situaties Bekijk de foto's. Beantwoord vervolgens per foto de volgende vragen: 1. Wat is er onveilig aan de volgende zeven situaties? 2. En welke actie onderneem jij?

Foto 3

C

op yr

ig h

Foto 2

tB oo

m

be ro e

ps on d

er w ijs

Foto 1

15


Foto 5

C

op yr

ig h

Foto 6

tB oo

m

be ro e

ps on d

Foto 4

er w ijs

Beheer en onderhoud

16

Foto 7


Beheer en onderhoud van materialen en apparatuur

Opdracht 6 Veiligheid op het werk Bedenk drie onveilige situaties die op je werkplek, je stage of op school kunnen gebeuren. Bedenk daarna wat je kunt doen om het te voorkomen. Onveilige situatie

Hoe voorkomen?

er w ijs

1.

ps on d

2.

Handleidingen

be ro e

3.

C

op yr

ig h

tB oo

m

Als sport- en recreatiemateriaal eenmaal in gebruik genomen is, zal de gebruiker er zuinig op moeten zijn. De handleiding helpt je bij het goed beheren van de materialen. Daarom moet je in de eerste plaats op de hoogte zijn van de aanwijzingen en voorschriften over correct gebruik en onderhoud. Dit staat vaak in de bijgeleverde handleiding. Lees deze uitgebreid en bewaar hem op een handige plek.

17


Beheer en onderhoud

Opdracht 7 Een handleiding lezen Handleiding

be ro e

b. Voor welk gebruik is dit toestel geschikt?

ps on d

Neem de handleiding door en geef dan antwoord op de vragen. a. Van welk toestel heb je de handleiding opgezocht?

er w ijs

Bekijk de website. Zoek een handleiding voor een fitnesstoestel. Kies bij voorkeur een toestel waar je nog niet veel van weet. Een crosstrainer? Een spinningfiets?

c. Geeft de handleiding een goede en overzichtelijke tekening van alle onderdelen?

tB oo

m

d. Geeft de handleiding goede informatie over de montage?

op yr

ig h

e. Geeft de handleiding voldoende informatie over het gebruik en de mogelijkheden van het display?

C

f. Zou jij met deze handleiding dit toestel goed kunnen beheren en onderhouden? Verklaar je antwoord.

18


Beheer en onderhoud van materialen en apparatuur

er w ijs

g. Wat kun je doen om een handleiding helemaal goed te begrijpen?

Kwaliteit

be ro e

ps on d

Door materialen goed te onderhouden, bewaren of op te slaan, draag je bij aan de kwaliteit van de organisatie. Over het beheer en onderhoud bestaan meestal standaardafspraken. Zo zie je in sommige sportaccommodaties plattegronden aan de muur hangen waarop staat hoe en waar materialen worden opgeborgen.

Op deze plattegrond kunnen gebruikers zien waar de materialen moeten staan.

tB oo

m

Door materialen goed te onderhouden, gaan ze langer mee. Mocht de kwaliteit van het materiaal toch achteruitgaan, vervang het materiaal dan op tijd. Als het materiaal niet in orde is, loopt de activiteit ook niet goed. Of erger nog: er gebeuren ongelukken door het gebrekkige materiaal.

Opdracht 8 Kwaliteit

C

op yr

ig h

a. Hoe kun je door het correct opbergen van materialen bijdragen aan de kwaliteit van de organisatie of de activiteit?

b. Noem drie voorbeelden wat er mis kan gaan als je de materialen niet correct opbergt. 1.

2. 3.

19


Beheer en onderhoud

Opdracht 9 Opbergen

Praktische tips voor het beheer van materialen

er w ijs

a. Maak op school of op je stage drie foto’s van het goed opbergen van materialen. b. Maak op school of op je stage een foto van slecht opgeborgen materialen. c. Waarom vind je dit slecht opgeborgen materialen?

be ro e

Verzamelen • Weet waar je materiaal kunt vinden. • Deel opslagplaatsen logisch en geordend in. • Controleer bij het verzamelen al op gebreken. • Leg kapot en onbruikbaar materiaal direct apart. • Neem (als het kan) reservemateriaal mee.

ps on d

Zowel de medewerker sport en recreatie als zijn gasten moeten goed met materialen omgaan. De volgende tips helpen daarbij:

m

Klaarzetten • Maak of vraag vooraf een overzichtelijke tekening van de opstelling. • Zet ruim van tevoren de materialen klaar, ongeveer een kwartier voor aanvang. • Zet gevaarlijke materialen niet-gebruiksklaar neer. • Geef te uitdagend materiaal pas uit als de activiteit start (bijvoorbeeld de ballen).

tB oo

Hanteren • Gebruik het materiaal volgens de aanwijzingen van de fabrikant of de deskundigen. • Let op verkeerd gebruik door gasten en wijs ze daarop. • Gebruik het materiaal alsof je het zelf betaald hebt. • Gebruik het materiaal correct, dus waarvoor het bedoeld is.

C

op yr

ig h

Opruimen • Neem speelmateriaal, zoals ballen, als eerste in en ruim dit als eerste op. • Leg alles op de juiste plaats. • Laat alles zo achter zoals je het zelf wilt terugvinden. • Sla de materialen op de juiste (voorgeschreven) manier op. • Schakel gasten in bij het opruimen. Gezamenlijk opruimen is onderdeel van de activiteit.

20

Onderhouden • Pas de aanwijzingen van de fabrikant goed toe. • Onderhoud = behoud. Materialen gaan dan langer mee. • Voer reparaties als het kan zelfstandig uit. • Soms is onderhoud specialistenwerk, ga dan niet zelf ‘prutsen’. • Goed onderhoud vergt tijd, neem die tijd. • Vervang materialen tijdig. • Houd de voorraad op peil.


Beheer en onderhoud van materialen en apparatuur

Rapporteren Gebruik standaardmethoden om te rapporteren. Bijvoorbeeld met een formulier of een ‘gebrekenschriftje’. In het ‘gebrekenschriftje’ of op het ‘rapportageformulier gebreken’ noteer je de belangrijkste informatie. Vervolgens bespreek je de informatie met je leidinggevende.

er w ijs

Rapportageformulier gebreken Wat is het probleem? Wat kun je zelf doen / heb je zelf gedaan aan onderhoud of reparatie? Wat moet door een deskundige gerepareerd worden? Waar heb je het materiaal met gebreken neergezet of opgeslagen?

Overige opmerkingen:

be ro e

Heb je iets vervangen/gerepareerd/ schoongemaakt/afgevoerd? Zo ja, wat en hoe?

ps on d

Wat kun je zelf repareren na overleg?

Opdracht 10 Een midgetgolfwedstrijd

Bij deze opdracht werk je samen met een klasgenoot.

C

op yr

ig h

tB oo

m

Jullie beheren de materialen voor de midgetgolfbaan. Vanmiddag is er een midgetgolfwedstrijd voor 10- tot 12-jarigen. Tijdens de wedstrijd wordt limonade geschonken. Na de wedstrijd is de prijsuitreiking. a. Maak een overzicht van jullie werkzaamheden. Neem hierin op wat je moet: • verzamelen • klaarzetten • hanteren • opruimen • onderhouden • rapporteren.

21


Beheer en onderhoud

b. Je kunt de uitwerking van deze opdracht in je portfolio opnemen. Maak hierover dan afspraken met je docent. Geef bij de uitwerking aan welke bijdrage jij aan het resultaat van deze opdracht hebt geleverd.

Opdracht 11 Rapportage gebreken

er w ijs

Zoek op school of op je stage naar een situatie met gebreken. Maak een foto en vul het rapportageformulier in. Rapportageformulier gebreken

Wat kun je zelf doen/heb je zelf gedaan aan onderhoud en reparatie? Wat kun je zelf repareren na overleg? Wat moet door een deskundige gerepareerd worden?

be ro e

Waar heb je het materiaal met gebreken neergezet of opgeslagen?

ps on d

Wat is het probleem?

Heb je iets vervangen/gerepareerd/ schoongemaakt/afgevoerd? Zo ja, wat en hoe?

m

Overige opmerkingen:

tB oo

Beheer en onderhoud van apparatuur

ig h

In een professionele organisatie is meer apparatuur aanwezig die onderhouden moet worden. Dat gebeurt volgens een onderhoudsschema. Elk apparaat wordt regelmatig onderhouden, bijvoorbeeld elke drie maanden. Dit onderhoud wordt bijgehouden in een logboek of op de computer. Er wordt dan vastgelegd dat het onderhoud uitgevoerd is en wat er precies gedaan is.

C

op yr

Als medewerker sport en recreatie kom je dagelijks in aanraking met apparatuur. Welke apparaten dat zijn, hangt sterk af van de werkruimte. Een globale indeling ziet er als volgt uit: • sport- en recreatiemateriaal • huishoudelijke apparaten • audiovisuele apparaten • kantoorapparatuur.

22

In de handleiding staat hoe je apparaten moet bedienen. Lees een handleiding altijd goed door. Zeker als een apparaat nieuw voor je is. Je houdt je aan de gebruiksvoorschriften om het kapotgaan van de apparaten, of snelle slijtage te voorkomen. Soms moet je een hele studie van de handleiding maken voordat je snapt hoe iets werkt.


Beheer en onderhoud van materialen en apparatuur

er w ijs

Je spaart het milieu als je je houdt aan de milieuvoorschriften. Die kunnen bijvoorbeeld gaan over het schoonmaken van apparatuur en het weggooien van onderdelen, zoals de batterijen. Tegenwoordig betaal je een verwijderingsbijdrage als je een nieuw apparaat aanschaft. Het apparaat wordt dan op een milieubewuste manier afgevoerd op het moment dat het apparaat vervangen wordt. Onjuist gebruik of het plaatsen van een apparaat op een verkeerde plek kan leiden tot slijtage of verlies aan kwaliteit. In het ergste geval kan een onveilige situatie ontstaan. Let hierop en controleer regelmatig het gebruik, het onderhoud en de veiligheid van het sport- en recreatiemateriaal en de apparatuur.

tB oo

m

be ro e

ps on d

Opdracht 12 Geluidsinstallatie beheren

ig h

Bekijk de afbeelding. Dit is geen goede manier van het beheren van de geluidsinstallatie. Schrijf twee punten op die anders moeten om van goed beheer te kunnen spreken. 1.

C

op yr

2.

Opdracht 13 Goed beheer Lees de volgende voorbeelden.

Situatie 1 Samantha assisteert Rosa bij de kidsaerobic in de fitnessruimte. Hier is net een splinternieuwe geluidsinstallatie opgehangen. Die klinkt fantastisch en is op veel manieren in te stellen, maar er zijn wel erg veel knoppen op het nieuwe mengpaneel te vinden. Samantha wordt er al zenuwachtig van. Stel dat het misgaat …

23


Beheer en onderhoud

Situatie 2

er w ijs

Jesper en Daan gaan op een ochtend samen mountainbiken in de bossen. Op het moment dat Jesper wegfietst, merkt hij al dat de achterrem niet goed werkt. Jesper heeft geen zin om terug te gaan. Zijn voorrem doet het toch goed … Jesper en Daan nemen op volle snelheid de heuvels en gevaarlijke paden in het bos. Terwijl Jesper van een heuvel afgaat, rent er opeens een hond voor hem langs. Jesper trekt vol aan zijn remmen. Zijn voorwiel blokkeert en Jesper slaat over het stuur heen. Hij heeft schrammen en verwondingen aan zijn gezicht, armen en benen. Bij terugkomst bij het outdoorcentrum stelt Jesper de medewerker sport en recreatie aansprakelijk voor het ongeluk.

be ro e

b. Situatie 2

ps on d

Geef aan wat de medewerker sport en recreatie moet doen of had moeten doen. a. Situatie 1

m

Praktische tips voor het beheer van apparaten

op yr

ig h

tB oo

Omgaan met apparaten: • gebruiksaanwijzing lezen • op veiligheidsvoorschriften letten • op milieuvoorschriften letten • een goede plek voor het apparaat kiezen • regelmatig de veiligheid controleren • correct gebruiken • op de juiste manier afsluiten en afdekken • goed onderhouden • op tijd vervangen. Lees meer in Verdiepingsstof - Onderhoud speeltoestellen/sportmaterialen.

C

Verdiepingsstof - Onderhoud speeltoestellen/sportmaterialen

24

Lees meer in Verdiepingsstof - Onderhoud sportvelden. Verdiepingsstof - Onderhoud sportvelden


Beheer en onderhoud van materialen en apparatuur

Opdracht 14 In de praktijk Situatie 1

ps on d

a. Hoe kom je erachter hoe je zo’n reinigingscyclus uit moet voeren?

er w ijs

Je werkt als medewerker sport en recreatie in een vakantiepark met 50 bungalows en 25 plaatsen voor tenten en caravans. Je werkt in het restaurant. Het restaurant heeft een volautomatisch koffiezetapparaat. Het display knippert en geeft aan dat er een reinigingscyclus uitgevoerd moet worden. Het apparaat is geblokkeerd totdat de reinigingscyclus uitgevoerd is.

Situatie 2

be ro e

b. Wat zijn de voordelen van het feit dat de machine blokkeert?

tB oo

m

Je werkt in het fitnesscentrum. De radiatoren in de fitnessruimte maken een borrelend geluid en de medewerkers van de receptie hebben klachten gekregen dat het te koud was in de fitnessruimte.

C

op yr

ig h

c. Wat moet er gebeuren en wat heb je daarbij nodig? Zoek eventueel op internet naar een instructiefilmpje.

25


BEHEER EN ONDERHOUD VAN UITLEEN- EN VERHUURMATERIALEN

er w ijs

Beheer en onderhoud van uitleen- en verhuurmaterialen

be ro e

ps on d

Vrijwel elke medewerker sport en recreatie heeft te maken met het uitlenen en verhuren van materialen. Denk aan: • zwembanden, drijvers, zwemplanken • tennisrackets en tennisballen • squashrackets en squashballetjes • tafeltennisbatjes en balletjes • (elektrische) fietsen, tandems, mountainbikes, fietsen, kinderzitjes • skelters • (elektrische) steps • (midget)golfsticks en -balletjes • ballen en doeltjes en/of netten • dvd’s, boeken, gezelschapsspellen • eurostekkers • barbecues met toebehoren.

C

op yr

ig h

tB oo

m

Materialen die je uitleent of verhuurt moeten: • schoon zijn • heel zijn, dus geen gebreken of zwakke plekken vertonen • veilig in gebruik zijn.

26

Folder van de verhuurbalie.


Beheer en onderhoud van uitleen- en verhuurmaterialen

Opdracht 1 Voorbeelden uitleen of verhuur Als medewerker sport en recreatie kun je in verschillende organisaties werken of stage lopen. Geef aan of je denkt dat er in de betreffende organisatie sprake is van uitleen en verhuur. Zo ja, noem drie voorbeelden van uitleen- of verhuurmateriaal. Uitleen of verhuur?

Voorbeelden

er w ijs

Organisatie Zwembaden Fitnesscentra

ps on d

Buitensportondernemingen Watersportbedrijven

Campings Bungalowparken

m

Recreatiebedrijven (groepsactiviteiten)

be ro e

Sportverenigingen

tB oo

Beheer van uitleen- en verhuurmaterialen

ig h

Als jij zeker weet dat een materiaal tiptop in orde het magazijn verlaat, wil je dat graag zo houden en mag je verwachten dat je gasten er zorgvuldig mee omgaan. Het is dan ook altijd aan te raden een korte uitleg te geven over het gebruik van het materiaal. Denk aan het schakelen van de mountainbike of het gebruik van rackets en midgetgolfsticks. Bij materialen die moeilijker te hanteren zijn, geef je een instructie op papier mee.

C

op yr

Uitgangspunt is dat er niets aan de materialen mankeert op het moment dat je ze uitleent of verhuurt. Uiteraard vertrouw je erop dat je collega die het materiaal heeft opgeruimd of weggezet het materiaal al goed gecontroleerd en eventueel gerepareerd heeft. Toch is het belangrijk bij het uitlenen of verhuren dat je nog eens goed de staat en kwaliteit van het materiaal controleert. Dat noteer je op het formulier in het bijzijn van je gasten, voordat je het materiaal overdraagt. Als je bij het uitlenen of verhuren niet precies weet wat de kwaliteit van het materiaal is, kun je nooit aantonen dat een gast verantwoordelijk is voor het stukgaan of de vernieling. En dan kun je nooit een borg opeisen.

27


Beheer en onderhoud

er w ijs

Wanneer je gasten het geleende of gehuurde terugbrengen, controleer je weer samen het materiaal. Pas als je tevreden bent over de staat van het materiaal: • neem je het materiaal aan • geef je de gast zijn borg terug • verzorg je het materiaal • pleeg je onderhoud of repareer je als dat nodig is • houd je materiaal dat je niet zelf kunt repareren apart • bewaar je materiaal dat in orde is op de juiste plaats • rapporteer je over eventuele opmerkingen en/of gebreken.

ps on d

Kortom: je beheert materialen die bedoeld zijn voor het uitlenen of verhuren misschien nog zorgvuldiger dan de materialen voor eigen gebruik.

Opdracht 2 Borg

be ro e

Bij uitleen of verhuur van materialen wordt er soms borg gevraagd en soms niet. a. Waarom wordt er borg gevraagd?

tB oo

m

b. Waarom kiest een organisatie er soms voor om geen borg te vragen?

Praktische tips voor het beheer van uitleen- en verhuurmaterialen van tevoren goed controleren op zwakte en/of gebreken samen met de gast controleren en het formulier invullen uitleg, tips of instructie geven over gebruik van de materialen voorschriften voor veilig gebruik kennen ‘aandringen’ op correct gebruik van de materialen materialen bij inname samen met de gast controleren eventueel ‒ na overleg ‒ gepaste actie ondernemen de materialen op de voorgeschreven manier afdekken, afsluiten, op slot zetten enzovoort de materialen op de voorgeschreven manier opruimen en bewaren de voorraad aanvullen of op peil houden zaken rapporteren die de leidinggevende of collega’s moeten weten.

C

op yr

ig h

• • • • • • • • • • •

28


Beheer en onderhoud van uitleen- en verhuurmaterialen

Opdracht 3 Hoe reageer je? Noteer bij de volgende situaties hoe je reageert.

Situatie 1

er w ijs

Er is iets kapotgegaan aan het tafeltennismateriaal dat een gast inlevert. Twee balletjes zijn gebarsten. Je voelt aan dat het een ongelukje was.

ps on d

a. Situatie 1

Situatie 2

tB oo

m

b. Situatie 2

be ro e

Er is iets kapot gegaan aan het tafeltennismateriaal dat een gast inlevert. Een tafeltennisbatje is gebroken. Je voelt aan dat er opzet in het spel is.

Situatie 3

Een gast brengt een gebruikte barbecue terug en heeft niet de moeite genomen die schoon te maken. Er is 25 euro borg betaald.

C

op yr

ig h

c. Situatie 3

d. Speel nu in een rollenspel met een klasgenoot alle drie de situaties na. Een ieder speelt afwisselend de gast en de medewerker sport en recreatie. Noteer na afloop hoe het ging. Zou je anders handelen dan je eerst had voorbereid?

29


Beheer en onderhoud

Onderhoud van uitleen- en verhuurmaterialen

er w ijs

Je kunt nog zo goed beheren of nog zo goed een instructie meegeven, soms gaat iets zomaar stuk. Materialen die je gebruikt slijten en kunnen van ouderdom gebreken gaan vertonen. Een voetbaldoeltje kan bijvoorbeeld gaan roesten, een batterij van een e-bike verliest laadkracht en vermogen, de bespanning van tennisrackets wordt slap, van tafeltennisbatjes slijt het rubber, een band raakt lek, een mountainbike schakelt slecht en een badmintonracket breekt. Dan is onderhoud of vervanging noodzakelijk.

Opdracht 4 In goede staat

ps on d

Het uitlenen of verhuren van materialen is een dienst die je levert aan gasten. Het is een onderdeel van het bedrijfsaanbod. Je biedt materialen aan om de recreatiemogelijkheden uit te breiden. Dan kun je niet beknibbelen op kwaliteit, want dat heeft een gast zo in de gaten. Daar krijg je als bedrijf alleen maar last van. Het onderhoud van uitleen- en verhuurmateriaal moet in alle gevallen optimaal zijn!

be ro e

Het uitleen- en verhuurmateriaal moet in goede staat zijn. Wat kunnen de gevolgen zijn als dit niet het geval is? Noteer minimaal drie mogelijke gevolgen. 1. 2. 3.

Controleer de materialen op kwaliteit en functioneren voordat je ze uitleent of verhuurt. Controleer de materialen op kwaliteit en functioneren als je ze inneemt. Pleeg het noodzakelijke onderhoud. Denk aan schoonmaken, smeren en dergelijke. Houd materialen die meer onderhoud nodig hebben apart. Overleg of je het onderhoud zelf kunt doen, of dat een deskundige dat doet.

tB oo

• • • • •

m

Praktische tips voor onderhoud en reparatie

C

op yr

ig h

Pleeg je zelf het onderhoud? • Houd je aan de afspraken en regels van het bedrijf. • Volg de aanwijzingen van de leidinggevende. • Zorg dat je de handleiding goed kent, weet hoe het materiaal hoort te functioneren. • Laat een gespecialiseerde reparatie over aan een deskundige. • Vervang materialen op tijd.

30


Beheer en onderhoud van uitleen- en verhuurmaterialen

Opdracht 5 Doe het zelf Geef van de volgende gebreken aan of je het onderhoud zelf wilt plegen of niet en waarom. Gebrek

Doe het zelf?

Waarom?

er w ijs

Verroest voetbaldoeltje Batterij e-bike laadt slecht op Bespanning tennisracket is slap

ps on d

Rubberslijtage tafeltennisbatje Lekke band e-bike

Gebroken badmintonracket

Rapporteren

be ro e

Slecht schakelende mountainbike

tB oo

m

In de praktijk komt het vaak voor dat gasten niet alleen bij jou een klacht indienen of een mankement melden, maar bij meerdere medewerkers hun verhaal gaan doen. Dan is het wel prettig als je collega in staat is na te gaan wat precies de inhoud van de melding is.

ig h

Daarom is het bij het beheer en onderhoud belangrijk dat je zorgt voor een goede rapportage. Collega’s moeten daarom ergens een rapportage van een klacht of een melding kunnen opzoeken. Veel bedrijven registreren klachten en meldingen tegenwoordig in een digitaal systeem. Als dat er niet is, zal er meestal op een centrale plaats een map of schrift liggen waarin de meldingen terechtkomen. Rapporteer altijd volgens de afspraken die jouw leidinggevende heeft gemaakt of volgens het protocol van het bedrijf.

C

op yr

In de rapportage staat: 1. een beschrijving van het probleem, de klacht, het mankement, het ongeluk of de reparatie 2. een verslag van het verloop van het gesprek met de gast 3. de afspraken die je met de gast hebt gemaakt of de oplossing die je bedacht hebt 4. wat je zelf aan onderhoud en reparatie kunt doen of gedaan hebt 5. wat je volgens jou na overleg zelf kunt repareren of aan een deskundige moet overlaten 6. waar en hoe je het materiaal waarover de klacht ging hebt neergezet of opgeslagen (schoongemaakt, gerepareerd, geplakt, vervangen?). 7. jouw voorstel voor wat jij er eventueel nog aan kunt doen.

31


Beheer en onderhoud

Meestal zal dit er zo uitzien: Rapportageformulier meldingen gasten Naam medewerker

er w ijs

Adres Naam gast Telefoonnummer Datum Plaats van het probleem Hoe verliep het gesprek met de gast? Welke afspraken zijn er gemaakt met de gast? Welke actie heb je ondernomen?

be ro e

Heb je iets vervangen/gerepareerd/ schoongemaakt/afgevoerd? Zo ja, wat?

ps on d

Wat is het probleem?

Welke materialen heb je gebruikt om het probleem te verhelpen?

m

Welk verbetervoorstel heb je om dit probleem in de toekomst te voorkomen?

Opdracht 6 Rapportageformulier gasten

C

op yr

ig h

tB oo

Kijk naar de afbeelding.

32


Beheer en onderhoud van uitleen- en verhuurmaterialen

er w ijs

a. Schrijf puntsgewijs op: Wat doe je in dit geval aan beheer/onderhoud/reparatie?

b. Rapporteer puntsgewijs jouw bevindingen op het formulier. Volg de zeven punten van de rapportage, zoals die in de theorie staat. Rapportageformulier meldingen gasten Naam medewerker

ps on d

Adres Naam gast Telefoonnummer Wat is het probleem?

Plaats van het probleem

be ro e

Datum

m

Hoe verliep het gesprek met de gast?

tB oo

Welke afspraken zijn er gemaakt met de gast?

ig h

Welke actie heb je ondernomen?

C

op yr

Heb je iets vervangen/gerepareerd/ schoongemaakt/afgevoerd? Zo ja, wat? Welke materialen heb je gebruikt om het probleem te verhelpen? Welk verbetervoorstel heb je om dit probleem in de toekomst te voorkomen?

33


Beheer en onderhoud

ps on d

er w ijs

Kijk naar de afbeelding.

be ro e

c. Schrijf puntsgewijs op: Wat doe je in dit geval aan beheer/onderhoud/reparatie?

m

d. Rapporteer puntsgewijs jouw bevindingen op het formulier. Volg de zeven punten van de rapportage, zoals die in de theorie staat. Rapportageformulier meldingen gasten Adres

tB oo

Naam medewerker

Naam gast

ig h

Telefoonnummer Datum

op yr

Wat is het probleem?

C

Plaats van het probleem

34

Hoe verliep het gesprek met de gast?


Beheer en onderhoud van uitleen- en verhuurmaterialen

Rapportageformulier meldingen gasten Naam medewerker Welke afspraken zijn er gemaakt met de gast?

er w ijs

Welke actie heb je ondernomen?

Welke materialen heb je gebruikt om het probleem te verhelpen?

op yr

ig h

tB oo

m

Kijk naar de afbeelding.

be ro e

Welk verbetervoorstel heb je om dit probleem in de toekomst te voorkomen?

ps on d

Heb je iets vervangen/gerepareerd/ schoongemaakt/afgevoerd? Zo ja, wat?

C

e. Schrijf puntsgewijs op: Wat doe je in dit geval aan beheer/onderhoud/reparatie?

35


Beheer en onderhoud

f. Rapporteer puntsgewijs jouw bevindingen op het formulier. Volg de zeven punten van de rapportage, zoals die in de theorie staat. Rapportageformulier meldingen gasten Naam medewerker

er w ijs

Adres Naam gast Telefoonnummer Datum

Plaats van het probleem

be ro e

Hoe verliep het gesprek met de gast?

ps on d

Wat is het probleem?

Welke afspraken zijn er gemaakt met de gast?

m

Welke actie heb je ondernomen?

tB oo

Heb je iets vervangen/gerepareerd/ schoongemaakt/afgevoerd? Zo ja, wat? Welke materialen heb je gebruikt om het probleem te verhelpen?

C

op yr

ig h

Welk verbetervoorstel heb je om dit probleem in de toekomst te voorkomen?

36

g. Vergelijk jouw antwoorden met die van een klasgenoot. • Bespreek de overeenkomsten en verschillen met elkaar. • Wat vind je goede tips van de ander? Schrijf die bij jouw antwoorden erbij. h. Je kunt de uitwerking van deze opdracht in je portfolio opnemen. Maak hierover dan afspraken met je docent. Geef bij de uitwerking aan welke bijdrage jij aan het resultaat van deze opdracht hebt geleverd.


GEREEDSCHAPPEN VOOR ONDERHOUD EN REPARATIE Gereedschappen voor onderhoud en reparatie

er w ijs

Iets wat makkelijk hersteld kan worden, repareer je zelf. Dat hoort bij jouw takenpakket. Wachten tot een ander het opknapt is niet efficiënt. Het kost te veel tijd en te veel mankracht. Reparaties die ingewikkeld zijn, meld je aan de leidinggevende.

ps on d

De meeste bedrijven hebben vaste afspraken en regels voor het repareren en vervangen van materialen. In de afspraken staat beschreven welke reparaties je zelf doet, welke je doorgeeft aan de leidinggevende en wat de regels zijn als het om vervanging gaat. Vervanging kost altijd geld en dat gaat van het totale budget af. Het zal daarom zelden gebeuren dat jij zelf kunt beslissen over zulke zaken. Dat doet de leidinggevende.

be ro e

Gereedschappen Gereedschappen zijn alle werktuigen die je gebruikt voor onderhoud en reparatie. Bij de gereedschappen is het net zo als bij alle andere materialen: je gebruikt ze alleen voor het doel waarvoor ze gemaakt zijn. En je zorgt ervoor dat ze in goede staat verkeren en schoon zijn. Zorg dat je weet welk gereedschap je hoort te gebruiken. Overleg anders vooraf met je leidinggevende. Gereedschap heb je in vele soorten.

ig h

tB oo

m

Machinegereedschap Machinegereedschap wordt aangedreven door een elektromotor of door elektriciteit. Dat maakt dat het werk in hoog tempo gedaan wordt en minder inspanning kost, maar door de snelheid is het ook gevaarlijker werk. Je moet zeker weten dat je in staat bent deze gereedschappen veilig te gebruiken. Voorbeelden van machinegereedschap zijn: • boormachine • (vlak)schuurmachine • decoupeerzeeg of cirkelzaag • glassnijder • grasmaaier • slijptol.

C

op yr

Gebruik deze gereedschappen alleen als je bekend bent met de machine. Vraag anders eerst een duidelijke instructie en oefen ermee. Let bij het gebruik van machinegereedschap altijd goed op de gebruiksvoorschriften die je gelezen hebt en aan beschermende kleding, zoals schort, handschoenen, oog- en oorbeschermers.

37


er w ijs

Beheer en onderhoud

ps on d

Elektrische boor.

Met een boor maak je een passend gat voor een schroef. Je kunt een handboor gebruiken, maar een eenvoudige elektrische boor is ook makkelijk te hanteren. Bovendien maakt dat het boren een stuk eenvoudiger.

tB oo

m

be ro e

Boren voor het plaatsen van een schroef doe je vooral als je zwaardere objecten moet repareren of ophangen. Er kan dan een dikkere/langere schroef in (met meer schroefdraad). Die geeft een beter houvast in het materiaal, blijft daardoor beter vastzitten en maakt de constructie steviger. In ander materiaal dan hout en metaal gebruik je een plug om de schroef extra grip te geven. De schroef draai je met een schroevendraaier in de kern van de plug vast.

ig h

Verschillende maten S-pluggen.

C

op yr

Zodra je grote machines nodig hebt, bijvoorbeeld een slijptol, een zaagmachine of apparatuur om de elektrische bedrading door te lichten, wordt de reparatie ingewikkelder en neemt de technische dienst of een gespecialiseerd bedrijf de reparatie op zich. Aan jou de taak de noodzaak van de reparatie aan de leidinggevende te melden.

38

Opdracht 1 Machinegereedschap Noteer bij elk van de volgende machinegereedschappen een klus die je als medewerker sport en recreatie moet verrichten en waarbij je het betreffende gereedschap nodig hebt. Noteer bij elk van de volgende machinegereedschappen een klus die je als medewerker sport en recreatie moet verrichten en waarbij je het betreffende gereedschap nodig hebt. Geef bij iedere klus aan of jij handig genoeg bent om de genoemde klus ook uit te voeren.


Gereedschappen voor onderhoud en reparatie

Machinegereedschap

Te gebruiken bij:

In staat om te gebruiken?

Boormachine (Vlak)schuurmachine

er w ijs

Decoupeerzeeg of cirkelzaag Glassnijder Grasmaaier

ps on d

Slijptol

Handgereedschap

be ro e

Denk bij handgereedschap aan: • klein herstelgereedschap: schaar, kleefband, naald en draad, zaag • meetgereedschap: meetlint, duimstok, bandenspanningsmeter, rolmaat, waterpas • schildersgereedschap: kwast, schuurpapier, verfkrabber, plamuurmes • hang- en sluitgereedschap: sleutels, tangen, hamer, schroevendraaier, boor.

m

Sleutels Een sleutel is gereedschap om bouten en moeren mee los en vast te draaien. Sleutels zijn er in soorten en maten en in allerlei afmetingen. Sommige sleutels zijn verstelbaar. Sleutels gebruik je bijvoorbeeld voor: • het aandraaien of vervangen van moeren van speeltoestellen • het aandraaien van losgetrilde moeren van bijvoorbeeld fietsen of skelters • het vastdraaien van onderdelen van meubilair.

C

op yr

ig h

tB oo

Steek-, moer - of ringsleutel

Een steek- of moersleutel klem je met de ‘bek’ aan twee zijden om de moer of bout heen. Zo kun je deze stevig vast- of losdraaien. Een ringsleutel doet precies hetzelfde, maar dan klemt een ring zich rond alle kanten van de moer of bout.

39


Beheer en onderhoud

De steeksleutel/ringsleutel is geschikt voor precies één maat moer. Voor verschillende maten moeren en bouten moet de ‘bek’ van de sleutel passend zijn en heb je dus meerdere sleutels nodig.

er w ijs

Engelse sleutel

ps on d

Een Engelse sleutel (of verstelbare moersleutel) is een steeksleutel. De ‘bek’ past om een vierkante of zeskantige bout of moer. Met het wieltje pas je de bek aan de maat van de moer aan. Nadeel is dat de bek soms niet zo nauwkeurig sluit. Het gevaar van slippen is dan groter en daarmee ook het gevaar van het afvlakken van de hoeken van de bout of de moer. Daardoor houd je uiteindelijk minder grip over.

tB oo

m

be ro e

Inbussleutel

C

op yr

ig h

Een inbussleutel klemt zich niet om de moer, maar valt precies in de hoekige uitsparing in de kop van de moer. Een inbussleutel gebruik je bijvoorbeeld voor het onderhoud van speeltoestellen. Een moer mag dan uit veiligheidsoverwegingen niet boven het materiaal uitsteken. Het toestel moet aan de oppervlakte glad blijven, dus de moer moet in het materiaal wegvallen. Met de inbussleutel kun je een moer diep vastdraaien. Een inbussleutel moet precies in de hoekige uitsparing passen. Een inbussleutel is dan ook vaak onderdeel van een hele set met alle mogelijke maten. Gebruik je een verkeerde maat inbussleutel, dan loop je het risico dat je de hoekige kanten afvlakt. Op den duur heb je dan minder grip op de moer.

40


Gereedschappen voor onderhoud en reparatie

Tangen Een tang is gereedschap om een voorwerp beet te pakken en vast te klemmen, te verbuigen, af te knijpen of te snijden.

ps on d

er w ijs

Nijptang

De nijptang gebruik je om spijkers en schroeven uit materialen of muren te trekken. Het verstevigt de greep en daarmee de kracht die je kunt zetten. Als je te veel kracht zet, kan de spijker of schroef onder de kop afbreken. Dat moet natuurlijk niet, want dan blijft er een uitstekende, scherpe punt achter. Dat brengt de veiligheid van het gebruik in gevaar.

tB oo

m

be ro e

Kniptang

op yr

ig h

Een kniptang is gereedschap om materialen door te knippen. De kniptang gebruik je voor materialen die te sterk zijn voor een schaar. Bijvoorbeeld ijzerdraad, koperdraad of een draadnagel. Als bij een spijker uit hout halen de spijker is afgebroken, kun je met een kniptang de achtergebleven scherpe punt afknippen. Er zijn ook kniptangen om gaatjes te maken.

C

Waterpomptang

41


Beheer en onderhoud

er w ijs

De waterpomptang is vooral geschikt voor het vastgrijpen en aan elkaar verbinden van ronde materialen. Bijvoorbeeld de buizen voor de waterleiding en het vast- of losdraaien van ronde moeren. De ‘bek’ heeft een min of meer halfronde vorm met groeven. De groeven zorgen ervoor dat je een goede greep op het materiaal hebt en dat je kracht kunt zetten. Door middel van een scharnier kan de maat van de bek aangepast worden aan de dikte van de buis of aan de maat van de moer. Gebruik een waterpomptang liever niet voor hoekige bouten of moeren. De hoeken raken snel beschadigd door de ronde vorm van de bek.

be ro e

ps on d

Combinatietang

op yr

ig h

tB oo

Draadstriptang

m

De combinatietang is een veelzijdig gereedschap. Eigenlijk is het de drie hiervoor besproken tangen in één. In iedere werkruimte ligt er vast en zeker een. De combinatietang kan: • hoekige en ronde materialen vastgrijpen en klemmen • koperdraad en ijzerdraad of afgebroken spijkers knippen • moeren en bouten vast- of losdraaien.

C

De draadstriptang is een onmisbaar gereedschap als je stekkers, snoeren, draden van een geluidsinstallatie of elektrische apparaten repareert. Het zorgt ervoor dat van een (elektriciteits)snoer de isolatielaag wordt afgeknipt zonder de kern te beschadigen.

42

Een snoer bestaat uit een kern van twee of drie dunnere snoeren. In elk dun snoer zit koperdraad, dat zorgt voor de geleiding van de elektriciteit door het snoer heen naar het apparaat. De dunne snoeren zijn van elkaar gescheiden door isolatiemateriaal, elk in een eigen kleur. Om de twee of drie dunne snoeren zit nog een dikkere laag isolatiemateriaal.


Gereedschappen voor onderhoud en reparatie

Het isolatiemateriaal zorgt ervoor dat de kernen van de dunne snoeren elkaar niet kunnen raken. De buitenste isolatielaag zorgt dat elektriciteit niet uit het snoer kan ontsnappen. Als de isolatie niet deugt en de kernen raken elkaar of er ontsnapt elektriciteit uit het hele snoer, kan kortsluiting ontstaan en daardoor brand.

er w ijs

Als je een stekker monteert, maak je de uiteinden van de kernen vrij van het isolatiemateriaal. Daarvoor gebruik je de draadstriptang. Hamer, schroevendraaier, boor

Klauwhamer.

be ro e

ps on d

Hamer

Mokerhamer.

Rubberen hamer.

De hamer is gereedschap om spijkers in een oppervlak te slaan. Dat kan een muur zijn of een stuk hout. Met spijkers kun je ook meerdere houtdelen aan elkaar verbinden. Voor het gewone timmerwerk gebruik je een hamer of klauwhamer.

tB oo

m

Met een klauwhamer kun je mislukte en scheefgeslagen spijkers uit een oppervlak trekken. Een mokerhamer is voor het zware werk. Voor het leggen van tegels in de straat of stoep gebruik je een speciale rubberhamer.

C

op yr

ig h

Schroevendraaier Een schroevendraaier is gereedschap om een schroef in een plank of in een muur of een toestel te draaien. Schroeven zijn er in alle soorten en maten: klein, groot, met een smalle gleuf of een kruis of een ster in de schroefkop. Voor iedere soort schroef is er ook een passende schroevendraaier in de handel.

43


be ro e

Voor iedere schroef een passende schroevendraaier.

ps on d

er w ijs

Beheer en onderhoud

C

op yr

ig h

tB oo

m

Spanningzoeker Voor het monteren van een stekker aan een snoer of het vervangen van een lamp gebruik je een speciale schroevendraaier. De spanningzoeker heeft meestal een uiteinde als een kleine schroevendraaier. Geschikt om de piepkleine schroeven van een stekker vast of los te draaien. Het heft is doorzichtig en binnen in het heft zit een lampje. Dat lampje licht op als waarschuwing dat er nog spanning op het snoer, de stekker of de contactdoos staat. Leg het gereedschap dan weg en zet eerst de stroom uit. Het heft is gemaakt van materiaal dat isoleert. Dat beschermt je tijdens werkzaamheden een klein beetje tegen een elektrische schok.

44


Gereedschappen voor onderhoud en reparatie

m

be ro e

ps on d

er w ijs

Opdracht 2 Handgereedschap

op yr

ig h

tB oo

Welk gereedschap zie je op de foto’s?

Opdracht 3 Goed gebruik van gereedschap

C

a. Waar gebruik je een steeksleutel of ringsleutel voor?

45


Beheer en onderhoud

b. Waar gebruik je een steeksleutel of ringsleutel niet voor?

be ro e

e. Wanneer is een spanningszoeker noodzakelijk?

ps on d

d. Waar is een waterpomptang niet geschikt voor?

er w ijs

c. Waar is een waterpomptang geschikt voor?

C

op yr

ig h

tB oo

m

f. Waarvoor gebruik je een draadstriptang?

46


EENVOUDIGE REPARATIES UITVOEREN Eenvoudige reparaties uitvoeren

er w ijs

Zorg altijd dat je met alle materialen zorgvuldig omgaat. Het zijn niet je eigen spullen! Ze zijn ook niet het eigendom van je leidinggevende, maar jouw leidinggevende is er wel verantwoordelijk voor. Niet alleen voor alle materialen, maar ook voor de staat waarin de faciliteiten en de accommodatie verkeren.

ps on d

Er zullen vast en zeker afspraken zijn over hoe reparaties uitgevoerd moeten worden. Het maakt namelijk voor de kwaliteit van een muur verschil of je een spijker in een muur slaat of dat je een gaatje boort en daar een schroef indraait. Veel bedrijven verbieden het slaan van spijkers in muren zelfs, omdat je naderhand vaak een lelijke muur met grote gaten overhoudt.

Het is voor het behoud van een apparaat en de veiligheid van belang dat je een stekker zorgvuldig en vakkundig monteert. Reparaties die je niet volgens de geldende regels uitvoert, kunnen nog ernstigere beschadigingen opleveren.

be ro e

Eenvoudige reparaties kun je goed zelf uitvoeren. Zeker als je al wat ervaring hebt opgedaan. Maar … ga nooit op eigen houtje met een reparatie aan de slag. Je overlegt vooraf met je leidinggevende. Hij of zij bepaalt of jij de reparatie goed kunt doen of dat er een specialist bij moet komen. De beslissing zal deels afhankelijk zijn van jouw ervaring en deskundigheid.

tB oo

m

Om te bepalen wat je wel en niet mag doen is overleg nodig. Bespreek met de leidinggevende: • Wat de situatie is: wat is er stuk, welke reparatie is noodzakelijk? • Wie kan de reparatie doen? Een vakman of jijzelf? • Welke gereedschappen gebruik je? • Hoe voer je de reparatie uit? Je laat de uitgevoerde reparatie altijd door de leidinggevende controleren. Zeker zolang je nog niet veel ervaring hebt. Jouw leidinggevende zal op den duur wel aangeven of je zelfstandig bepaalde reparaties uit mag voeren of dat volgens hem overleg noodzakelijk blijft. Zelfs als je volledig zelfstandig werkt, rapporteer je wat je precies gedaan hebt.

C

op yr

ig h

Naast eenvoudige reparaties blijft er nog heel wat te repareren over. Vaak lost een technische dienst de ingewikkeldere problemen op. Of er worden deskundigen bijgehaald. Voor een ruit die gebroken is, laat je een vakman komen. Als de stroomvoorziening stopt vanwege een probleem in de meterkast, laat je een elektricien komen. Voor een gesprongen waterleiding vraag je een loodgieter. Voor de ingewikkeldere apparatuur, denk bijvoorbeeld aan een geluidsinstallatie of een koffiemachine, sluit het bedrijf vaak een onderhoudscontract af met de leverancier. Dan hoef jij je alleen met het dagelijkse onderhoud te bemoeien en niet met het grote onderhoud. En al zeker niet met eventuele reparaties.

47


Beheer en onderhoud

Opdracht 1 Eenvoudige reparaties

Eenvoudige reparatie

Verricht?

Tips?

Kapotte verlichting vervangen

ps on d

Afgevallen deurklink terugzetten Kapotte wc-haakjes

be ro e

Een gat in de muur stoppen Een verstopping in wasbak, bar of toiletten oplossen

Mankementen aan (speel)toestellen herstellen Een gat in een tennisnet repareren

m

Doorgeslagen stoppen, waardoor er geen elektriciteit is, herstellen

tB oo

Een koffiemachine die niet werkt herstellen Een irritante brom in de geluidsapparatuur verhelpen

ig h

Een kapotte fiets repareren

C

op yr

Een lekke band plakken

48

er w ijs

Hierna volgen voorbeelden van eenvoudige reparaties die op jouw stageadres, werkplek of eventueel in je huis uitgevoerd worden. • Zet een kruisje bij reparaties die je al heb verricht. • Welke andere eenvoudige reparaties heb je wel eens gedaan? • Geef bij de genoemde reparaties een tip voor een collega. Waar moet hij vooral goed op letten?


Eenvoudige reparaties uitvoeren

Opdracht 2 Wat doe je? Wat doe je? Schrijf de stappen op.

Situatie 1

er w ijs

Het is voor klanten heel vervelend als iets niet werkt. Laatst was ik bij mevrouw Korteweg. Zij wilde een kopje koffie zetten, maar opeens viel de stroom in de keuken uit. Gelukkig was het net mijn dag om bij haar te werken. Ik bekeek het koffieapparaat en zag dat mevrouw behoorlijk met water geknoeid had. De stekker was nat geworden en daardoor was er kortsluiting ontstaan.

be ro e

Situatie 2

ps on d

a.

Vanochtend controleerde ik de toiletgebouwen. Daar zag ik dat een van de wastafels verstopt was. Het water liep niet meer door. Ik haalde eerst een ontstopper en probeerde het zo op te lossen, maar dat lukte niet.

tB oo

m

b.

Situatie 3

op yr

ig h

Vanmorgen werd ik gebeld door het hoofd van de koffiebar. Toen ze de stekker van het koffiezetapparaat in het stopcontact deed, kwam er een soort vlam uit. Het stopcontact was een beetje zwart uitgeslagen. Ze durfde het koffiezetapparaat niet meer te gebruiken. Ik bekeek de stekker van het koffieapparaat en zag dat de draadjes blootlagen.

C

c.

49


Beheer en onderhoud

Praktische tips voor het uitvoeren van eenvoudige reparaties

Opdracht 3 Veilig werken

be ro e

ps on d

er w ijs

1. Zorg van tevoren dat je goed weet hoe iets hoort te functioneren, of hoe het eruit hoort te zien. Lees de handleiding of gebruiksaanwijzing. 2. Controleer het materiaal, het apparaat, de machine, de faciliteit of de bewuste accommodatie nauwkeurig. 3. Stel vast wat het probleem is. 4. Leg de situatie voor aan de leidinggevende. 5. Overleg wie de reparatie gaat doen. Is het een eenvoudige reparatie? Dan doe jij deze. 6. Bedenk of vraag na wat het meest geschikte gereedschap is om de reparatie mee uit te voeren. 7. Zorg dat je weet hoe het gereedschap werkt. Lees eerst de gebruiksaanwijzing of vraag hoe het gereedschap goed en veilig gebruikt kan worden. 8. Draag persoonlijke beschermingsmiddelen en neem de nodige veiligheidsmaatregelen in acht: dragen van beschermende kleding, stofkapje, veiligheidsschoenen, veiligheidsbril, oorbeschermers, handschoenen. 9. Zorg dat je bij het repareren van elektrische apparaten zeker weet dat de stroom uit staat. Dit geldt uiteraard ook voor reparaties aan stopcontacten en dergelijke. 10. Controleer na de reparatie of de reparatie goed gelukt is. Functioneert het apparaat? Is het mankement volgens de afspraken verholpen? 11. Maak het gereedschap na afloop goed schoon. 12. Laat je leidinggevende de reparatie zien. Bespreek wat je precies gedaan hebt.

1. 2.

ig h

3.

tB oo

m

a. Zoek op internet naar voorbeelden van persoonlijke beschermingsmiddelen. Maak een collage van persoonlijke beschermingsmiddelen die jij nodig zou kunnen hebben in jouw beroep. Bedenk bij elk persoonlijk beschermingsmiddel ten minste één klus waarbij je het nodig hebt. b. Bij het uitvoeren van eenvoudige reparaties wordt soms een ladder gebruikt. Noteer vijf tips voor het veilig gebruik van een ladder. Zoek de tips eventueel op internet op.

4.

C

op yr

5.

50


Eenvoudige reparaties uitvoeren

ps on d

er w ijs

Opdracht 4 Een stekker of contactdoos repareren

tB oo

m

be ro e

Overleg over deze opdracht met je docent. a. Neem een stekker of contactdoos die goed gemonteerd is. Maak deze open en kijk goed naar de montage aan de binnenkant, of bekijk de afbeelding. b. Pak nu een losse stekker en een snoer en monteer met behulp van de gereedschappen het snoer aan de stekker of de contactdoos. Laat het resultaat van jouw reparatie door de docent controleren. Maak een foto van het resultaat en bewaar de foto als bewijs. c. Heeft de docent jouw montage goedgekeurd? Schroef de stekker of contactdoos correct dicht; zorg dat de delen goed aansluiten. Controleer dan pas of de stekker of contactdoos goed functioneert. d. Je kunt de uitwerking van deze opdracht in je portfolio opnemen. Maak hierover dan afspraken met je docent. Geef bij de uitwerking aan welke bijdrage jij aan het resultaat van deze opdracht hebt geleverd.

Opdracht 5 Verlichting aansluiten Zet de werkzaamheden voor het aansluiten van verlichting in de goede volgorde.

ig h

draaduiteinden in de aansluitpunten van de fitting steken en schroefjes vastdraaien draden strippen als dat nodig is

C

op yr

elektriciteit inschakelen gloeilamp in de fitting draaien elektriciteit uitschakelen armatuur over de fitting schuiven en ring vastdraaien fitting aan het haakje van de lasdoos haken

51


Beheer en onderhoud

Opdracht 6 Skelter repareren

ps on d

er w ijs

Je hebt deze middag uitleen-/innamedienst. Roy, een jongen van acht jaar, komt samen met zijn vader de gehuurde skelter terugbrengen. Roy was lekker aan het skelteren geweest, totdat de pedalen gingen piepen en slippen en geen contact meer maakten met de wielen. De vader geeft de suggestie dat het om de vrijloop gaat. Bij een fiets zou je denken aan een kapotte ketting. Je controleert de skelter, maar kan zo aan de buitenkant geen duidelijke oorzaak ontdekken. Je kunt geen handleiding voor de skelters vinden. Je hebt dit nog niet eerder bij de hand gehad en je belt met je leidinggevende. Jij wilt deze skelter graag onder handen nemen om ervaring te krijgen met het onderhoud ervan.

a. Schrijf drie punten op die je aan je leidinggevende rapporteert als je met hem belt. 1. 2.

be ro e

3.

b. Heb je nog meer punten voor de rapportage? Schrijf deze ook op.

m

c. Bedenk drie vragen die jouw leidinggevende aan jou zal voorleggen.

2. 3.

tB oo

1.

ig h

Repareren

C

op yr

Bekijk het filmpje. d. Noteer puntsgewijs wat je moet doen om de skelter te repareren.

52


SCHOONMAKEN Schoonmaken

er w ijs

Schoonmaken en opruimen is een belangrijk deel van je werk. Doordat je schoonmaakt zien ruimtes er goed en aantrekkelijk uit. Dit geeft een goede sfeer. Mensen komen liever binnen in een schone ruimte dan in een vieze. De inrichting helpt mee om je doelen te behalen en de sfeer te bepalen.

be ro e

ps on d

Gasten zullen hun oordeel over de kwaliteit van de accommodatie en de faciliteiten voor een belangrijk deel af laten hangen van hoe schoon alles is. Je kunt iemand nog zo hartelijk en aardig ontvangen, als hij daarna een mountainbike krijgt die onder de modder zit, wordt hij daar niet blij van. Zo is het ook als de gast op een vies display zijn trainingsprogramma moet intoetsen of niet kan beginnen vanwege een natte vloer. Of in een slordige en vieze accommodatie terechtkomt. De animo voor het gebruik van materialen, faciliteiten en accommodatie wordt dan al snel minder. En helaas werkt het zo, dat je gasten dan al snel het vertrouwen verliezen in de kwaliteit van alles wat de accommodatie te bieden heeft. Schone, goed onderhouden materialen en faciliteiten in een schone en veilige omgeving zijn het reclamebord voor de sport- en recreatiebedrijven. Daar kan geen advertentiecampagne tegenop.

Schoonmaakmaterialen Schoonmaakmaterialen zijn de ‘gereedschappen’ waarmee je schoonmaakt. Welke materialen je precies gebruikt, hangt enerzijds af van de soort schoonmaak die je gaat doen en anderzijds van de materialen die in het bedrijf gebruikt worden.

op yr

ig h

tB oo

m

Borstels Met een droge borstel of veger veeg je losliggend stof en vuil op. Vastzittend vuil schrob je los met een werkborstel en een sopje. Soorten borstels voor droog opvegen zijn:

Ragebol.

C

Stoffer.

53


Beheer en onderhoud

ps on d

er w ijs

Soorten borstels voor nat schoonmaken zijn:

Afwasborstel.

be ro e

Wc-borstel.

Glasborstel.

Werkborstel.

ig h

tB oo

m

Werkdoeken Voor het schoonmaken gebruik je droge en natte doeken.

Een stofdoek: om droog stof weg te nemen.

C

op yr

Een vaatdoek: om vochtig stof Een sponsdoek: om nat stof en vuil weg te nemen. en vuil weg te nemen.

Papieren wegwerpstofdoeken: voor eenmalig gebruik.

54

Een dweil: voor het dweilen van vloeren.

Een microvezeldoek: om nat en vochtig stof en vuil weg te nemen.


Schoonmaken

er w ijs

Een microvezeldoek werkt het best zonder schoonmaakmiddel. Goed voor het milieu!

Iedere schoonmaakklus heeft een eigen kleur.

ps on d

Bedrijven hebben veelal afspraken over de kleur van de doekjes die ze gebruiken. Iedere soort schoonmaakklus heeft een eigen kleur. Bijvoorbeeld roze voor het sanitair, blauw voor het afnemen van materialen en voorwerpen en geel voor het schoonmaken in de keuken. Dat is heel slim als je denkt aan de hygiëne. Je gebruikt roze doeken dan alleen voor het schoonmaken van de toiletten. Daar wil je niet ook de materialen, werkbanken en de tafels mee afnemen. Je zou dan zomaar schadelijke bacteriën kunnen overbrengen.

C

op yr

ig h

tB oo

m

be ro e

Bezems Er zijn zachte bezems met zacht aanvoelende haren. Deze bezems vegen vuil en stof op van gladde vloeren, bijvoorbeeld een sport- of recreatiezaal. Er zijn ook harde bezems. Deze hebben stug aanvoelende haren. Ze zijn vooral geschikt voor ruwe vloeren. Bijvoorbeeld een terras of een plein. De meeste bezems zijn geschikt voor droog schoonmaken. Een bezem met heel harde, korte haren is de schrobber. Deze is geschikt voor het nat schrobben van ruwe vloeren of het schrobben van aangekoekte vlekken.

Zachte bezem.

Harde bezem.

Schrobber.

Opdracht 1 Schoonmaakmaterialen a. Welke schoonmaakmaterialen gebruik je regelmatig zelf, bijvoorbeeld thuis of op je stage?

55


Beheer en onderhoud

b. Met welke schoonmaakmaterialen heb je in de praktijk van sport en recreatie al eens gewerkt?

Opdracht 2 Werken met een bezem

Wissers

be ro e

ps on d

er w ijs

Overleg met de docent of vraag de conciërge om hulp. Je gaat oefenen met verschillende bezems. a. Veeg een gedeelte van een gladde vloer. Kies of je het eerste deel van deze opdracht uitvoert in de aula, de kantine, of het klaslokaal. Veeg een gedeelte van de ruimte met een harde bezem. Veeg een gedeelte van de ruimte met een zachte bezem. b. Veeg een gedeelte van een ruwe vloer, bijvoorbeeld de fietsenstalling of het plein. Veeg een gedeelte van de ruimte met een harde bezem. Veeg een gedeelte van de ruimte met een zachte bezem. c. Welke bezem geeft het beste resultaat? Waarom?

tB oo

m

Een wisser gebruik je om een vloer of een raam schoon te maken. Er zijn verschillende wissers: • een raamwisser Een raamwisser heeft een handvat aan een klem met een rubber erin. Deze rubber zorgt ervoor dat je water van een glad oppervlak kunt vegen. • een vloerwisser Een vloerwisser is een raamwisser in het groot, aan een steel. Met een vloerwisser wis je water van gladde vloeren. Bijvoorbeeld na het schrobben. Of als er water geknoeid is. • een stofwisser Een stofwisser heeft een brede zool als werkvlak. Om de zool wikkel je speciale stofwisdoeken.

C

op yr

ig h

Met een stofwisser haal je droog vuil van een gladde vloer. Gebruik een stofwisser alleen op droge vloeren. Op een natte vloer maak je met een stofwisser vlekken.

56

Raamwisser.

Vloerwisser.

Stofwisser.


Schoonmaken

be ro e

ps on d

er w ijs

De mop

tB oo

m

Een mop is bedoeld om gladde vloeren, die niet erg vuil zijn, nat schoon te maken. Een mop is heel geschikt voor het dagelijkse onderhoud. Het is redelijk licht werk, je werkt rechtop en hoeft niet veel kracht te zetten. Voor het moppen heb je nodig: • een mop aan een steel • twee emmers (een emmer voor sop en een voor schoon spoelwater) • een wringer of een pers • een speciale mopkar of een werkkar voor grote oppervlakken.

Opdracht 3 Schoonmaken

C

op yr

ig h

Bij deze opdracht werk je samen met een klasgenoot. Vraag aan je docent voor welke ruimte je deze opdracht moet maken. a. Bedenk samen welke schoonmaakklussen er in een ruimte te doen zijn en noteer deze op een lijst. b. Noteer welke schoonmaakmaterialen je voor iedere klus nodig hebt. c. Bespreek je lijst met klussen en materialen met een ander tweetal. Geef elkaar feedback en verbeter je lijst als het nodig is. d. Overleg met je docent welke schoonmaakklus je samen met je klasgenoot gaat uitvoeren. e. Je kunt de uitwerking van deze opdracht in je portfolio opnemen. Maak hierover dan afspraken met je docent. Geef bij de uitwerking aan welke bijdrage jij aan het resultaat van deze opdracht hebt geleverd.

57


Beheer en onderhoud

Elektrische schoonmaakmaterialen Als medewerker sport en recreatie kom je vaak ook in aanraking met elektrische schoonmaakmaterialen.

De stofzuiger.

be ro e

ps on d

er w ijs

De stofzuiger

tB oo

m

Bij een stofzuiger horen verschillende soorten zuigmonden. Elk type stofzuiger heeft óf zijn eigen speciale papieren stofzuigerzak óf een opvangbak zonder stofzuigerzak. Stofzuigers zuigen los en droog stof en vuil op. Een stofzuiger is niet geschikt voor het opzuigen van nat vuil.

C

op yr

ig h

De waterstofzuiger

De waterstofzuiger.

58


Schoonmaken

er w ijs

Met de waterstofzuiger zuig je natte, vuile plekken schoon. Onderdelen van de water-stofzuiger zijn: • de motor • de waterketel • de zuigslang • de zuigmond. De waterstofzuiger heeft een waterketel in plaats van een stofzak of stofbak. De waterstofzuiger zuigt water en vuil samen op. Daarom is hij heel geschikt voor het schoonmaken van natte oppervlakken. Dat kunnen bijvoorbeeld natte plekken zijn van een lekkage of een overstroming. Of de gevolgen van een knoeipartij met een emmer sop.

ig h

tB oo

m

be ro e

ps on d

De schrobmachine Veel bedrijven hebben grote vloeroppervlakken. Denk aan de vloer in de sportzaal of de recreatiezaal op een vakantiepark. De vloeren moeten hygiënisch schoon zijn voor de gasten. Dat is een zware klus als je dat met stofzuiger, mop en dweil moet doen. Dan is de schrobmachine een uitkomst, want deze maakt het schoonmaakwerk makkelijker.

De schrobmachine.

C

op yr

De schrobmachine heeft twee watertanks: een voor het schone water en schoonmaakmiddel en eentje voor het vuile afvalwater. Als je de machine rustig over de vloer beweegt, doen de borstels verder het werk. De machine zuigt meteen ook het vuile water in de vuilwatertank.

59


Beheer en onderhoud

Opdracht 4 Het gebruik van de schrobmachine

Bekijk het filmpje. a. Gebruik je voor dit schoonmaakkarwei de schrobmachine? ja / nee b. Verklaar je antwoord.

ps on d

c. Heb je weleens met een schrobmachine gewerkt? ja / nee d. Zo ja, beschrijf jouw ervaring.

er w ijs

Schrobmachine.

m

be ro e

e. Bespreek met een klasgenoot in welke situaties je bij voorkeur een schrobmachine gebruikt. Verklaar jullie antwoord.

C

op yr

ig h

tB oo

f. In welke situaties gebruik je bij voorkeur geen schrobmachine? Verklaar jullie antwoord.

60


Schoonmaken

Een hogedrukreiniger sluit je rechtstreeks aan op de waterleiding. Onder hoge druk wordt het water uit de smalle opening geperst. Dankzij de kracht van de waterstraal die zo ontstaat, kun je vieze oppervlakken schoonspuiten en vuil wegspuiten. Een hogedrukreiniger is geschikt voor schoonmaakwerkzaamheden in de buitenlucht. Bijvoorbeeld de tegels van een terras of de toiletten, douches en randen van het zwembad.

er w ijs

De hogedrukreiniger

be ro e

ps on d

Daar waar zand, modder, aangekoekt vuil en groene aanslag kunnen voorkomen. Voorwaarde voor gebruik van een hogedrukreiniger is dat de schoon te maken oppervlakken water- en weerbestendig zijn, en zo hard dat ze niet beschadigen door de kracht van de straal. De hogedrukreiniger. Voor de schoonmaak binnen is een hogedrukreiniger minder geschikt. Binnen zijn de oppervlakken en ruimtes minder waterbestendig of sterk en zullen ze eerder beschadigen door de kracht van de straal of het water. Bovendien is een binnenruimte over het algemeen veel minder vervuild.

Opdracht 5 Gebruik van de hogedrukreiniger

ig h

tB oo

m

Op het recreatiepark maak je de toilet- en douchegroep bij de recreatiezaal schoon met een emmer sop, een borstel en werkdoeken. De toilet- en douchegroep bij het zwembad maak je schoon met de hogedrukspuit. a. Bespreek met een klasgenoot wat de redenen zijn voor het verschil in schoonmaakmaterialen.

C

op yr

b. Leg jullie antwoord voor aan enkele andere klasgenoten. Welke redenen geven zij? Zijn dat goede redenen? Vul dan jullie lijst aan.

61


CONTROLE EN ONDERHOUD VAN SCHOONMAAKMATERIALEN Controle en onderhoud van schoonmaakmaterialen

ps on d

er w ijs

Goed schoonmaken kan alleen als de schoonmaakmaterialen heel en schoon zijn. Met vieze materialen verspreid je vuil en kun je de hygiëne in gevaar brengen. Kapotte materialen doen hun werk niet goed of maken het schoonmaken lastig. Als je met een schoonmaakklus begint, wil je niet dat je nog alle aandacht aan het onderhoud moet geven. Je doet het liefst alleen een snelle controle om meteen aan de slag te kunnen. Niets is zo irritant als ontdekken dat je niet met een klus kunt beginnen omdat iets aan de materialen niet deugt. Helemaal omdat je vaak onder tijdsdruk werkt. Daarom is de regel dat je meteen na de schoonmaak het materiaal grondig schoonmaakt, onderhoud pleegt en dan pas het materiaal op de goede plaats opruimt.

m

be ro e

Praktische tips voor het schoonmaken en onderhouden van schoonmaakmaterialen Schoonmaken: • Borstels spoel je goed uit onder heet water. • Bezems klop en schud je goed uit. • Emmers maak je schoon, spoel je onder heet water en droog je. • Afwasborstels was je in de vaatwasmachine mee. • Stelen, handvatten en ander schoonmaakmateriaal neem je af met een vochtige doek en een geschikt schoonmaakmiddel. • Materialen van stof, zoals de mop en de hoezen van de vloerwisser, was je in de wasmachine op minstens 60 °C. Bij die temperatuur gaan schadelijke bacteriën dood. • Ruim alle materialen op de vaste plaats op. • Meld onoplosbare tekorten of gebreken aan de leidinggevende.

op yr

ig h

tB oo

Onderhoud: • Schoonmaakmaterialen controleer je op ontbrekende onderdelen, beschadigingen of versleten plekken. • Materialen als doeken en borstels vervang je. Gebruik stoffen schoonmaakmaterialen hoogstens een dag. Werkdoeken gebruik je maar voor één schoonmaakklus. Borstels en bezems met versleten haren werken niet goed. • Van machines controleer je de opvangzak of watertank. Je controleert of alle onderdelen van binnen en buiten leeg, heel en schoon zijn en zorgt eventueel voor vervanging. De buitenkant neem je af met een vochtige doek. • Kleine beschadigingen repareer je zelf. Zoals een bezem die niet goed aan de steel vastzit. • Wat je niet zelf kunt oplossen, overleg je met de leidinggevende. Kapotte elektrische apparaten of machines meld je altijd aan je leidinggevende! Die repareer je nooit zelf.

C

Je ruimt de materialen pas op als je ze gecontroleerd, schoongemaakt en onderhouden hebt.

62

Tip!

Zet materialen en middelen die je moet aanvullen, repareren of vervangen op een duidelijk zichtbare plaats. Zodanig, dat je er bij wijze van spreken bijna je nek over breekt. Dan kun je niet vergeten dat je dat nog moet afhandelen.


Controle en onderhoud van schoonmaakmaterialen

m

be ro e

ps on d

er w ijs

Opdracht 1 Schoonmaakmateriaal voor elke klus

ig h

tB oo

a. Welke schoonmaakmaterialen kies je in welke situatie? Meerdere antwoorden zijn mogelijk.

C

op yr

b. Vergelijk jouw antwoorden met die van een ander. Bespreek de verschillen. Heeft de ander een zinvolle aanvulling? Schrijf die onder jouw eigen antwoorden. c. Hoe maak je na afloop van de schoonmaakklus de schoonmaakmaterialen schoon?

63


Beheer en onderhoud

Opdracht 2 Schoonmaakmaterialen inspecteren Bij deze opdracht werk je samen met een klasgenoot.

er w ijs

d. Verwacht je dat onderhoud nodig is?

be ro e

Schoonmaakmiddelen

ps on d

Samen met je klasgenoot inspecteer je op school, op je werk of op je stage de gebruikte schoonmaakmaterialen. Inspecteer vijf materialen. Beschrijf van ieder materiaal: • of het goed schoon is • of het heel is • of het goed is opgeslagen • of er voldoende van ligt • wat er beter kan.

m

Er zijn allerlei soorten schoonmaakmiddelen. Denk aan handzeep, allesreiniger, afwasmiddel, wasmiddel, chloor, azijn, schuurmiddel, vloerwas en ontvetter. Schoonmaakmiddelen hebben als doel: • stof, vuil, aanslag en vet verwijderen • voorkomen dat schadelijke bacteriën en schimmels kunnen groeien (antibacterieel) • een einde maken aan een besmetting (desinfecterend of ontsmettend).

tB oo

Opdracht 3 Schoonmaakmiddelen a. Geef vier voorbeelden van schoonmaakmiddelen. 1.

ig h

2. 3.

op yr

4.

C

b. Met welke schoonmaakmiddelen heb je in de praktijk al eens gewerkt?

64

c. Welke schoonmaakmiddelen gebruik je thuis ook?


Controle en onderhoud van schoonmaakmaterialen

Gebruiksvoorschrift

ps on d

er w ijs

Op het etiket staat een gebruiksvoorschrift. Volg dat op. Denk aan: • de juiste watertemperatuur: bijvoorbeeld bij het wassen van kleding • de juiste schoonmaakbeweging: bijvoorbeeld bij vegen of schuren • de inwerktijd van een middel.

Dosering.

be ro e

Gebruiksvoorschrift.

Ook staat de dosering van schoonmaakmiddelen op het etiket. Bijvoorbeeld: • 2 eetlepels op 5 liter water • 1 dopje (van dezelfde fles) op 10 liter water • 2 ml op 5 liter water.

tB oo

m

Hoeveel schoonmaakmiddel je moet gebruiken is belangrijk. Gebruik je te weinig van het middel, dan reinig je niet genoeg. Ook te veel gebruiken levert geen goed resultaat. Als je bijvoorbeeld veel te veel sop gebruikt om een vloer te reinigen, dan is er een grote kans dat de vloer wel opdroogt, maar glad blijft. Dit kan gevaarlijke situaties opleveren. In een gewone schoonmaakemmer kan tien liter. Meestal vind je op de emmer hoeveel liter erin gaat. Soms worden er streepjes aan de binnenkant van de emmer aangegeven, zodat je makkelijk kunt afmeten als je maar vijf liter sop nodig hebt.

ig h

Bedenk dat schoonmaakmiddelen geld kosten. Als je onnodig veel van een schoonmaakmiddel gebruikt, dan kost het meer geld.

C

op yr

Milieu Schoonmaakmiddelen zijn niet goed voor het milieu. Ze komen via de afvoer en het riool in het water terecht. Dit moet weer gezuiverd worden voordat het goed drinkwater is. Natuurlijk heb je schoonmaakmiddelen nodig in je werk, maar gebruik er niet te veel van. Op die manier belast je het milieu zo min mogelijk. Er zijn ook veel middelen die ‘groen’ zijn. Deze middelen leveren minder belasting voor het milieu op en zijn dus milieuvriendelijker. Dit betekent niet dat je er dan zomaar een extra scheut van moet gebruiken. Lees meer in Verdiepingsstof - Schoonmaakmiddelen: gezondheid en milieu. Verdiepingsstof - Schoonmaakmiddelen: gezondheid en milieu

65


Beheer en onderhoud

Opdracht 4 Het juiste middel Verbind de schoonmaakmiddelen met de schoonmaakklus waarvoor je ze gebruikt. Doe dit door een lijn te trekken. Afwassen

Vloeibaar schuurmiddel

De toiletpot schoonmaken

Wasmiddel

Een lastige vlek op een tafel

Afwasmiddel

Een vloer dweilen

Wc-reiniger

Kleding wassen

ps on d

Opdracht 5 Bereken de hoeveelheid

er w ijs

Allesreiniger

be ro e

Hoeveel schoonmaakmiddel heb je nodig? a. Op de verpakking staat: 1 dop per 5 liter. Je maakt een volle emmer sop, hoeveel schoonmaakmiddel gebruik je?

b. Op de verpakking staat: 2 eetlepels per 5 liter. Je hebt maar een klein sopje nodig en gebruikt 2,5 liter water. Hoeveel schoonmaakmiddel gebruik je?

tB oo

m

c. Op de verpakking staat: 1 maatschep waspoeder voor 1 was. De was die je gaat draaien is erg vies. Hoeveel waspoeder ga je gebruiken?

Opdracht 6 Eens of oneens

ig h

Ben je het eens of oneens met de uitspraken? Leg uit waarom. a. Het maakt niet uit hoeveel schoonmaakmiddel je gebruikt, als het maar schoon wordt. Eens Oneens

C

op yr

b. Waarom?

66

c. Als je schoonmaakt, moet je er ook op letten dat je zuinig werkt. Hiermee bespaar je geld. Eens Oneens


Controle en onderhoud van schoonmaakmaterialen

d. Waarom?

er w ijs

e. Werken met te veel schoonmaakmiddel kan gevaarlijke situaties opleveren. Eens Oneens

ps on d

f. Waarom?

Etiketten

be ro e

Het etiket op schoonmaakmiddelen moet in het Nederlands geschreven zijn. Zo kan iedereen de informatie goed begrijpen. Staat de tekst er alleen in andere talen op, dan mag het middel niet in Nederland verkocht worden.

tB oo

m

Op het etiket staat: • waarvoor je het schoonmaakmiddel gebruikt • hoe je het gebruikt • welke gevaarsymbolen, pictogrammen en kleurcodes van toepassing zijn • waar je de verpakking moet weggooien • wat je moet doen wanneer je iets van het schoonmaakmiddel hebt binnengekregen.

ig h

Lees het etiket dus goed door voordat je het schoonmaakmiddel gebruikt. Het is belangrijk dat je een middel op de juiste manier gebruikt. Neem het ook door als je met nieuwe, onbekende middelen gaat werken. Houd je precies aan de voorschriften voor gebruik en aan de aanbevolen dosering. Zo voorkom je problemen met hygiëne, beschadiging en veiligheid. Bij een te lage dosering werkt het middel niet voldoende. Een te hoge dosering kan de groei van schadelijke bacteriën versterken of zorgen dat het schoon te maken oppervlak gaat plakken en het vuil juist vast blijft kleven.

C

op yr

Voordat je een schoonmaakmiddel gebruikt, kijk je naar de gevaarsymbolen op het etiket. Als er schadelijke stoffen in een schoonmaakmiddel zitten, dan is het verplicht om deze gevaarsymbolen op het middel te zetten. Er moet ook bij het symbool staan wat precies het risico is. Kijk goed naar de symbolen voordat je het product gaat gebruiken.

67


be ro e

ps on d

er w ijs

Beheer en onderhoud

Opdracht 7 Lees het etiket

2.

tB oo

1.

m

Kijk op de verpakking van drie verschillende schoonmaakmiddelen. a. Voor welke schoonmaakklussen kun je dit middel gebruiken?

b. Hoe moet je het gebruiken?

ig h

1. 2.

op yr

c. Staan er veiligheidsmaatregelen op het etiket? Welke? 1.

C

2.

68


Controle en onderhoud van schoonmaakmaterialen

be ro e

ps on d

er w ijs

Opdracht 8 Wat staat er op het etiket?

tB oo

m

a. Waarvoor gebruik je dit schoonmaakmiddel?

ig h

b. Hoe moet het worden gebruikt?

op yr

c. Staat er een gevaarsymbool op? Zo ja, wat betekent het?

C

d. Wat betekenen de andere symbolen?

69


Beheer en onderhoud

e. Welke stoffen zitten er in het schoonmaakmiddel?

Opdracht 9 Gevaarlijke stoffen

er w ijs

Maak een overzicht op een groot vel papier. Zoek op je werkplek, je stageplek, op school of thuis naar schoonmaakmiddelen met gevaarsymbolen.

Maak een foto van het etiket. Zorg dat je goed kunt zien welk schoonmaakmiddel het is en dat je het etiket goed kunt lezen. Zorg er ook voor dat je alle gevarensymbolen op de foto hebt. Sommige schoonmaakmiddelen hebben meer dan één gevarensymbool.

be ro e

ps on d

Maak minimaal drie foto’s. Schrijf bij iedere foto: • welk schoonmaakmiddel het is • twee voorbeelden van schoonmaakklussen waarvoor je het middel kunt gebruiken • welke gevarensymbolen je ziet en wat ze betekenen • of het schoonmaakmiddel op een veilige plek staat (beschrijf ook hoe en waar het middel bewaard wordt) • drie tips hoe je veilig met dit middel kunt omgaan.

Je kunt de uitwerking van deze opdracht in je portfolio opnemen. Maak hierover dan afspraken met je docent.

Schoonmaakmiddelen veilig gebruiken

tB oo

m

Vaak staan schoonmaakmiddelen thuis in een aanrechtkastje of in de toiletruimte. In een professionele organisatie zijn schoonmaakmiddelen goed opgeruimd. Maar let op: als je schoonmaakmiddelen klaarzet, kan iemand er gemakkelijk aan komen.

C

op yr

ig h

Gevaarlijk voor kinderen Schoonmaakmiddelen zijn soms fel van kleur, dat trekt extra de aandacht van een kind. Een kind kan denken dat het om een fles limonade gaat in plaats van om een fles schoonmaakmiddel. Schoonmaakmiddelen hebben vaak een kindersluiting. Hierdoor kan een kind een fles niet zomaar openen.

Kinderen zien het anders.

70


Controle en onderhoud van schoonmaakmaterialen

Opdracht 10 Veilig opbergen

ps on d

Geef twee tips voor het veilig opbergen van schoonmaakmiddelen.

er w ijs

Zet schoonmaakmiddelen op een plaats waar kinderen, maar ook ouderen, er niet bij kunnen. Ook voor dementerenden kan een verpakking van een schoonmaakmiddel verwarrend zijn. Daarom zet je het altijd goed weg. Bijvoorbeeld op een hoge plek. Vaak worden de schoonmaakmiddelen veilig opgeruimd in een kast achter een slot. Soms worden ze opgeruimd in lekbakken. Als er dan per ongeluk schoonmaakmiddel uit een fles loopt, komt het in de lekbak terecht. Thuis kun je best de wc-reiniger even op de grond zetten tijdens het schoonmaken, maar als je in een kinderopvang werkt mag je dit nooit doen. Een kind kan zomaar de fles pakken als jij de wc staat te borstelen.

1. 2.

be ro e

Ongelukjes met schoonmaakmiddelen

Schoonmaakmiddelen mag je nooit mengen. Er kan dan een chemische reactie ontstaan. Ook kunnen er schadelijke gassen vrijkomen. Verder kan een emmer met gloeiend heet water omvallen en zo brandwonden veroorzaken. Zorg er altijd voor dat: • er voldoende ventilatie is als je met schoonmaakmiddelen werkt: zet een raam open of een buitendeur • een emmer met heet sop op een goede ondergrond staat en er geen snoeren omheen lopen.

tB oo

m

Hoe goed je je ook houdt aan veiligheidseisen en regels, het kan voorkomen dat er een ongelukje gebeurt als je werkt met schoonmaakmiddelen. Je kunt in aanraking komen met het schoonmaakmiddel. Bijvoorbeeld: • Je krijgt schoonmaakmiddel op je huid. • Je krijgt schoonmaakmiddel in je oog. • Er komen giftige dampen vrij door een mengsel van middelen. • Iemand heeft schoonmaakmiddel ingenomen.

C

op yr

ig h

Dit kan jou overkomen, het kan ook een kind, een ouder of collega gebeuren. Met kinderen loop je het risico dat een kind proeft van het schoonmaakmiddel. Het is goed om te weten wat je dan moet doen, ook al ben je zelf geen dokter.

71


ig h

tB oo

m

be ro e

ps on d

er w ijs

Beheer en onderhoud

op yr

Gifwijzer.

C

Heeft iemand schoonmaakmiddel in zijn mond of oog gekregen? Bel altijd de dokter of 112 en volg het advies van de medewerker. Neem het schoonmaakmiddel mee naar het ziekenhuis. Ook op de Gifwijzer kun je precies lezen wat je moet doen als iemand per ongeluk in aanraking is gekomen met een schoonmaakmiddel. De Gifwijzer is een poster die je kunt bestellen.

72

Er kan ook een ongelukje gebeuren waarbij schoonmaakmiddel op een ondergrond of op materialen terechtkomt. Bijvoorbeeld: Een hele emmer met sop is over het laminaat of parket gegaan. Je hebt gemorst met (onverdund) schoonmaakmiddel op een ondergrond of op kleding die hier niet tegen kan (chloor op je broek). Een fles met schoonmaakmiddel is omgevallen in de kast.


Controle en onderhoud van schoonmaakmaterialen

Opdracht 11 Eerste Hulp bij Schoonmaakongeluk

er w ijs

a. Welke informatie kun je vinden op de Gifwijzer?

be ro e

Wat moet je doen? c. Iemand krijgt allesreiniger in zijn ogen.

ps on d

b. Hoe kun je er in de praktijk voor zorgen dat je de Gifwijzer bij de hand hebt als er een ongelukje gebeurt?

m

d. Een kind heeft vaatwasmiddel over zijn huid gekregen.

tB oo

e. Je collega heeft een emmer heet sop over haar benen gekregen toen ze de trap opliep.

ig h

Opruimen

C

op yr

Bij het opruimen van schoonmaakmaterialen en schoonmaakmiddelen hoort ook het op een goede en veilige manier weggooien van deze artikelen. In schoonmaakmiddelen zitten chemicaliën. Hierdoor kun je restjes schoonmaakmiddel niet zomaar weggooien. Doe het zo: • Is de verpakking helemaal leeg, gooi deze dan weg bij het plasticafval. • Zit er nog wat in de verpakking, maar gebruik je het schoonmaakmiddel niet langer, kijk dan op het etiket hoe je het weg moet gooien. Mogelijk moet het bij het klein chemisch afval. • Apparaten die kapot zijn (bijvoorbeeld een stofzuiger) gaan naar de inzameling van huishoudelijke apparaten. Vaak is dit een afdeling bij de plaatselijke stort. • Gooi een sopje altijd door de afvoer weg, dus niet buiten over de straat of in de tuin. • In thuissituaties wordt soms gewerkt met wegwerpschoonmaakdoekjes, bijvoorbeeld voor het toilet. Gooi deze nooit in het toilet, maar in de afvalbak. Ze kunnen verstopping van het toilet veroorzaken.

73


Beheer en onderhoud

Opdracht 12 Opgeruimd staat netjes

ps on d

b. een kapot koffiezetapparaat vuilcontainer chemisch afval huishoudelijke apparaten op de vuilstort kringloopwinkel

er w ijs

Je bent klaar met schoonmaken en opruimen. Waar gooi je deze artikelen weg? a. een lege verpakking van de ruitenreiniger klein chemisch afval plasticafval restafval inleveren voor statiegeld

be ro e

c. Het sop waarmee je de vloer hebt gedweild. Let op! Meerdere antwoorden zijn goed. door de gootsteen gebruiken om het terras mee te schrobben gebruiken om de badkamer mee te doen door het toilet d. een wegwerpschoonmaakdoekje in de afvalbak in het toilet drogen voor de volgende keer bij het klein chemisch afval

m

Opdracht 13 Weggooien

C

op yr

ig h

tB oo

a. Van je docent krijg je een kaartje met een schoonmaakmiddel of schoonmaakmateriaal erop. Schrijf op het kaartje één ding waarmee je rekening moet houden als je het schoonmaakmiddel of schoonmaakmateriaal weggooit. Schrijf dit boven aan het kaartje zodat er nog ruimte is om er andere dingen bij te schrijven. b. Als je klaar bent wissel je je kaartje met een ander. Schrijf er één ding bij waarmee je rekening moet houden als je het schoonmaakmiddel of -materiaal weggooit. c. Wissel nog een keer met een ander en doe hetzelfde. Lever alle kaartjes in bij je docent. d. Bespreek de kaartjes: Kloppen de tips? Hebben jullie nog andere tips?

74


Controle en onderhoud van schoonmaakmaterialen

Het schoonmaakplan

er w ijs

In de sport- en recreatiesector wordt vaak een aparte schoonmaakdienst ingehuurd. In de praktijk is het wel vaak zo dat medewerkers van een team zelf ook verantwoordelijk zijn voor een schone accommodatie. Kleine schoonmaakwerkzaamheden voor, tijdens en na een activiteit horen altijd bij jouw werk. Denk bijvoorbeeld aan het opruimen van afval, het dweilen of opnemen van kruimels of vocht, het wegnemen van vlekken op displays en het schoonmaken van de gebruikte materialen.

ps on d

Ruimtes om schoon te maken zijn bijvoorbeeld de sportzaal, het zwembad, de recreatiezaal, de toiletgroep en de douches. Daar horen vensterbanken, tafels, stoelen, deuren, balie, bar en kastplanken bij. Je maakt ook de speeltoestellen, fitnesstoestellen, sport- en spelmaterialen, handvatten, servies en overige gebruikte materialen schoon. Je zorgt dat er nergens vet, vlekken, kruimels en klein afval op achterblijft.

Ieder bedrijf heeft een protocol of werkplan voor de schoonmaak. Daarin staan afspraken en regels over de materialen en de middelen die je gebruikt en de methode van schoonmaken. De wettelijke eisen die de overheid aan de hygiëne en veiligheid van publieks- en werkruimten stelt, zijn daarin verwerkt.

tB oo

m

be ro e

In een schoonmaakplan staat: • Wat doe je eerst? • Wat doe je daarna? • Wat heb je nodig bij elke stap? • Hoelang doe je over elke stap? • De schoonmaakmiddelen en schoonmaakmaterialen die je moet gebruiken. • Afspraken die gemaakt zijn. • Wat er gereinigd moet worden, hoe en hoe vaak.

ig h

Een schoonmaakplan is er voor een dag, maar ook voor een week of een maand. Overleg met je leidinggevende hoe je jouw schoonmaakplan uitvoert.

C

op yr

Op logbladen schrijf je wie wanneer een ruimte heeft schoongemaakt of gecontroleerd. Je ziet deze logbladen in toiletruimtes van gebouwen en kantoren hangen. Hiermee geef je duidelijk aan wanneer een ruimte is schoongemaakt. Een leidinggevende, collega of bezoeker van de ruimte weet dan dat dit gebeurd is. Een logblad.

75


Beheer en onderhoud

Opdracht 14 Een interview Bij deze opdracht werk je samen met een klasgenoot.

be ro e

ps on d

er w ijs

Je gaat een interview houden met iemand van de schoonmaakdienst op je werk, je stage of op school. a. Stel samen de vragen op die jullie willen gaan stellen over: • de schoonmaakwerkzaamheden • de schoonmaakmaterialen die gebruikt worden • de schoonmaakmiddelen die gebruikt worden en de gebruiksaanwijzing • de inrichting van de voorraad- of opslagruimte • het schoonmaakplan. b. Overleg met de docent met wie je het interview houdt. Maak een afspraak voor het interview. c. Houd het interview. Vergeet niet te bedanken! d. Verwerk de antwoorden in een kort verslag of in een korte presentatie. e. Laat het verslag aan anderen lezen of geef de presentatie aan je klas en vraag om een beoordeling. f. Je kunt de uitwerking van deze opdracht in je portfolio opnemen. Maak hierover dan afspraken met je docent. Geef bij de uitwerking aan welke bijdrage jij aan het resultaat van deze opdracht hebt geleverd.

Opdracht 15 Schoonmaakplan aula

Stel dat je hebt opgemerkt dat de aula voor het feest schoongemaakt moet worden. • Wat moet schoongemaakt worden? • In welke volgorde maak je schoon? • Noteer de schoonmaaktaken meteen in de goede volgorde.

ig h

3.

tB oo

1.

2.

Wat heb ik daarvoor nodig? Hoelang doe ik erover?

m

Wat moet ik doen?

op yr

4.

C

5.

76

Totaal aantal minuten:


Controle en onderhoud van schoonmaakmaterialen

Opdracht 16 Schoonmaakplan diverse ruimtes

Wat

Aanbevolen frequentie

Methode

Activiteitenruimte

tB oo

Deurmat

m

Binnenkant open kasten

be ro e

Werkvlakken en meubilair Binnenkant kasten

Opmerkingen

ps on d

Dagelijks Wekelijks Maandelijks Anders

er w ijs

Bij deze opdracht werk je samen met een klasgenoot. a. Maak een schoonmaakplan van een ruimte. Bespreek met je docent welke ruimte je kiest. • Kijk goed rond in de ruimte. Wat is er allemaal te doen als je schoonmaakt? • Schrijf eerst op welke werkzaamheden je moet doen. Bijvoorbeeld stof afnemen, dweilen, stofzuigen, tafels afnemen enzovoort. • Zet daarna de werkzaamheden in de juiste volgorde. • Schrijf op welke schoonmaakmaterialen en -middelen je voor iedere activiteit nodig hebt. • Bereken hoeveel tijd iedere activiteit kost en tel dat op in uren en minuten. • Zet alles in een schoonmaakplan.

Spelmaterialen

ig h

Bankhoezen

op yr

Gordijnen

C

Wanden

77


Beheer en onderhoud

Wat

Aanbevolen frequentie

Methode

Opmerkingen

Dagelijks Wekelijks Maandelijks Anders Deuren, inclusief deurklinken

er w ijs

Vloeren

C

op yr

ig h

tB oo

m

be ro e

ps on d

b. Wissel jullie schoonmaakplan met dat van een ander tweetal. Geef elkaar feedback. c. Bekijk de feedback die jullie van het andere tweetal krijgen. Willen jullie het schoonmaakplan aanpassen? Doe dat dan.

78


Controle en onderhoud van schoonmaakmaterialen

d. Vul na afloop voor jezelf de tabel in. Feedback

Ik heb de werkzaamheden in de juiste volgorde gezet.

er w ijs

Ik heb alle werkzaamheden die nodig zijn voor het schoonmaken van de ruimte opgeschreven. Ik heb opgeschreven welke schoonmaakmaterialen en -middelen ik voor elke activiteit nodig heb.

Ik heb alles netjes in een schoonmaakplan gezet.

ps on d

Ik heb berekend hoeveel tijd iedere activiteit kost en dat in uren en minuten opgeteld. Ik heb achter iedere activiteit gezet hoe vaak ik het moet doen. Tops:

be ro e

Tips:

e. Je kunt de uitwerking van deze opdracht in je portfolio opnemen. Maak hierover dan afspraken met je docent. Geef bij de uitwerking aan welke bijdrage jij aan het resultaat van deze opdracht hebt geleverd.

m

De volgorde van schoonmaaktaken

tB oo

Schoonmaken doe je altijd direct na gebruik van materialen, faciliteiten en accommodatie. Als je wacht met schoonmaken, is er grote kans dat vuil aankoekt of vastplakt en wordt het schoonmaken een veel zwaardere klus.

ig h

De volgorde van taken zorgt voor een efficiënte schoonmaak. Je doet de schoonmaak zoals het schoonmaakplan voorschrijft of zoals de leidinggevende dat met jou afspreekt. Stel je voor: je hebt de vloer geschrobd en dan pas kom je erachter dat je de tafels niet hebt schoongemaakt. Dat is niet slim, want nu moet je over je schoon gedweilde vloer lopen. Een vaste volgorde en methode zorgen ervoor dat het schoonmaken efficiënt gebeurt.

C

op yr

Er zijn een paar vaste regels voor de volgorde van werken bij het schoonmaken. • Werk van schoon naar vuil. • Werk van boven naar beneden. • Werk van droog naar nat. Werken van schoon naar vuil is belangrijk om te voorkomen dat iets dat al schoon is weer vuil wordt. Als je bijvoorbeeld eerst de binnenruimte stofzuigt en daarna de buitenboel opruimt, kan de binnenruimte weer vies worden bij het naar binnen lopen. Eerst de toiletpot schoonmaken en daarna het fonteintje met hetzelfde doekje is ook niet hygiënisch.

79


Beheer en onderhoud

Ook werk je van boven naar beneden. Wat je boven of hogerop schoonmaakt kan ervoor zorgen dat er stof of los vuil naar beneden valt. Daarom maak je een vloer bijna altijd als laatste schoon.

er w ijs

Je maakt altijd eerst droog schoon en daarna nat. Let er daarbij op dat je niet over het natte gedeelte heen hoeft te lopen. Werk dus naar een deur toe. Geef de vloer de gelegenheid en tijd om te drogen.

be ro e

ps on d

Schoonmaken is geen eenvoudige taak. Er komt meer bij kijken dan je denkt en er kan van alles misgaan. Daarom nu alvast een aantal tips: • Verzamel de onderhoudsmaterialen en -middelen. • Maak losse materialen van de activiteit schoon en ruim ze op. • Maak toestellen, sport- en spelmaterialen en attributen schoon (en ruim ze op). • Controleer materialen en apparatuur terwijl je werkt. • Doe klein onderhoud als dat nodig is. • Maak de schoonmaakmaterialen schoon, controleer ze, pleeg onderhoud en ruim ze op. • Meld onoplosbare tekorten of gebreken aan de leidinggevende. • Bespreek met je leidinggevende het schoonmaakplan en de schoonmaakwerkzaamheden. • Zoek eventueel op internet naar schoonmaaktips. Bespreek deze met je leidinggevende. • Gebruik de schoonmaakmaterialen en -middelen die in de accommodatie aanwezig zijn. • Zorg dat je het gebruik van de schoonmaakmaterialen en -middelen kent. • Gebruik de schoonmaakmaterialen en -middelen volgens voorschrift. Lees de gebruiksaanwijzing op de verpakking. • Berg schoonmaakmaterialen en -middelen goed op.

Opdracht 17 Internet weet raad

m

Bij deze opdracht werk je samen met drie klasgenoten.

tB oo

Zoek op internet naar schoonmaaktips en instructiefilmpjes voor schoonmaakklussen. Gebruik de zoekwoorden: • schoonmaken • schoonmaaktips • ‘hoe kan ik stofzuigen’ of ‘hoe kan ik een toilet schoonmaken’ enzovoort.

C

op yr

ig h

a. Maak een lijst met de sites die jullie gevonden hebben.

80


Controle en onderhoud van schoonmaakmaterialen

er w ijs

b. Bedenk met elkaar vlekken en vervuilingen die je tegen kunt komen. Voorbeelden zijn: kauwgom aan meubels, vlekken van rode wijn enzovoort. Zoek handige manieren op om deze te verwijderen.

ps on d

c. Vertel elkaar in de groep welke sites jullie gevonden hebben. Stel een gezamenlijke lijst samen.

be ro e

d. Wissel in de groep handige weetjes uit over het wegwerken van vervuilingen en vlekken.

Opdracht 18 Schoonmaken volgens een stappenplan

tB oo

m

Gebruik de stappenplannen: • Stof wissen • Sanitair schoonmaken • Schap of kast schoonmaken • Keuken schoonmaken • Tafels afnemen • Ramen wassen • Stofzuigen • Dweilen.

C

op yr

ig h

Stappenplan Stof wissen Stappenplan Sanitair schoonmaken Stappenplan Schap of kast schoonmaken Stappenplan Keuken schoonmaken Stappenplan Tafels afnemen Stappenplan Ramen wassen Stappenplan Stofzuigen Stappenplan Dweilen a. Overleg met je docent over deze opdracht: • wat je gaat doen • wanneer • en waar. b. Maak schoon volgens de stappenplannen. c. Je kunt de uitwerking van deze opdracht in je portfolio opnemen. Maak hierover dan afspraken met je docent. Geef bij de uitwerking aan welke bijdrage jij aan het resultaat van deze opdracht hebt geleverd.

81


AFSLUITING Opdracht 1 Project Beheer en onderhoud

er w ijs

Project - Thema 7 Bij dit project werk je samen met drie klasgenoten.

In het project ‘Onderhoudsfilmpje’ maak je een filmpje over veilig werken bij het onderhouden van apparatuur, het oplossen van storingen en het uitvoeren van eenvoudige reparaties.

ps on d

Je krijgt het project van je docent. De uitwerking van deze opdracht kun je in je portfolio opnemen. Maak hierover dan afspraken met je docent.

Opdracht 2 Praktijktoets Beheer en onderhoud Praktijktoets - Thema 7

be ro e

a. In deze praktijktoets breng je het thema beheer en onderhoud in de praktijk. Deze praktijktoets kun je uitvoeren op school, op je stage of op je werkplek. Overleg met je docent waar en wanneer je de praktijktoets doet. Je krijgt de praktijktoets van je docent. De uitwerking van deze opdracht kun je in je portfolio opnemen. Maak hierover dan afspraken met je docent.

m

Beoordeel jezelf

tB oo

b. Een duimpje omhoog betekent dat je dit leerdoel volledig beheerst, een duimpje omlaag betekent dat je het leerdoel nog nauwelijks beheerst. Leerdoelen

Je kunt de juiste materialen en middelen kiezen en er zorgvuldig mee omgaan.

ig h

1.

Je kunt om verduidelijking of hulp vragen wanneer dat nodig is.

3.

Je kunt actief informatie over de werkuitvoering verzamelen.

4.

Je kunt je werk afstemmen met collega’s of je leidinggevende.

5.

Je kunt werkzaamheden in een logische volgorde plannen.

6.

Je kunt de veiligheidsvoorschriften en geldende organisatieprocedures nauwkeurig toepassen.

7.

Je kunt eenvoudig onderhoud aan apparatuur, materialen en middelen uitvoeren.

8.

Je kunt eenvoudige storingen oplossen en kleine mankementen herstellen.

C

op yr

2.

82


Afsluiting

Leerdoelen 9.

Je kunt controleren of datgene wat je hersteld of onderhouden hebt goed functioneert en je brengt zo nodig correcties aan.

er w ijs

10. Je kunt de ruimte zo nodig opruimen en schoonmaken. 11. Je kunt tijdig de hulp van collega’s of leidinggevende inschakelen. 12. Je kunt de informatie op duidelijke wijze aan de leidinggevende rapporteren. c. Noem twee dingen waarover je tevreden bent.

ps on d

1.

2.

be ro e

d. Noem twee dingen die je de volgende keer anders zou willen doen. 1.

m

2.

op yr

ig h

e. TOP

tB oo

Opmerkingen van de docent of praktijkbegeleider die beoordeelt

C

f. TIP

83


Beheer en onderhoud

g. Bespreek de beoordeling van deze praktijktoets met je docent en/of praktijkbegeleider. Als jullie het samen eens zijn, tekenen jullie beiden voor akkoord. Als jullie het niet eens zijn, teken je voor gezien. Naam docent en/of praktijkopleider: Handtekening:

er w ijs

Akkoord of gezien? Datum: Naam student:

ps on d

Handtekening: Akkoord of gezien? Datum:

Eindtoets - Thema 7

be ro e

Opdracht 3 Eindtoets Beheer en onderhoud

Met deze eindtoets test je je kennis nadat je het thema afgerond hebt. Overleg met je docent op welk moment je de eindtoets gaat maken.

Opdracht 4 Terugkijken

tB oo

m

• Heb je alle opdrachten die je moest doen uitgevoerd? • Heb je je portfolio-opdrachten ingeleverd en zijn ze goedgekeurd? • Heb je je praktijktoets en eindtoets gedaan? Door het maken van de opdrachten bij de leerdoelen, het praktijkvoorbeeld en de nulmeting (opdracht 1 tot en met 4) ben je erachter gekomen wat je van dit thema al allemaal wist voordat je eraan begon. Wat heb je van dit thema geleerd?

op yr

ig h

Kennis:

C

Vaardigheden:

84

Andere leerpunten:


VAKTAAL Beheren Ergens voor zorgen of verantwoordelijk voor zijn.

er w ijs

Borg Bedrag dat boven op de huurprijs betaald wordt. Eventuele schade wordt hiermee verrekend.

Display Een elektronisch beeldscherm. Dosering Hoeveel je moet gebruiken.

be ro e

Faciliteiten De voorzieningen in een ruimte of accommodatie.

ps on d

Budget Bedrag dat je kunt besteden.

Fitting Onderdeel van een lamp waar je de gloeilamp indraait.

Gereedschappen Alle werktuigen die je gebruikt voor onderhoud en reparatie.

m

Gevaarsymbool Tekening die aangeeft wat voor soort gevaar het middel op kan leveren.

tB oo

Klein chemisch afval Huishoudelijk afval waar chemische stoffen in kunnen zitten, zoals batterijen of een restant schoonmaakmiddel.

ig h

Logblad of logboek Overzicht waarop gebeurtenissen of afgeronde werkzaamheden genoteerd worden.

C

op yr

Materialen De voorwerpen die je helpen bij het uitvoeren van de activiteit. Microvezeldoek Moderne schoonmaakdoek. Door de vezels heb je geen schoonmaakmiddel nodig. Onderhoud In goede staat houden. Protocol Een document waarin staat hoe je je moet gedragen of hoe je moet werken. Het document geeft een beschrijving van de werkwijze of het gewenste gedrag in bepaalde situaties.

85


Rapporteren Melden van gebeurtenissen. Schoonmaakmaterialen De gereedschappen waarmee je schoonmaakt, zoals bezem, dweil, emmer.

er w ijs

Schoonmaakmiddelen Middelen die vuil verwijderen.

Schoonmaakplan Overzicht waarin staat wanneer en hoe vaak een ruimte schoongemaakt moet worden. Ook staat erin wat je schoon moet maken en op welke manier je dat doet.

ps on d

Spanningszoeker Apparaatje (vaak in de vorm van een schroevendraaier) waarmee je kunt testen of er nog elektrische spanning is.

C

op yr

ig h

tB oo

m

be ro e

Werkplan Een plan met werkzaamheden.

86


PROJECT THEMA 7 ONDERHOUDSFILMPJE

er w ijs

Bij dit project werk je samen met drie klasgenoten. In dit project maak je een filmpje over veilig werken bij het onderhouden van apparatuur, het oplossen van storingen en het uitvoeren van eenvoudige reparaties. Je laat eerst zien wat je vooral niet moet doen als het om veilig werken gaat. Daarna laat je zien wat je wel moet doen als het om veilig werken gaat. In dit project word je beoordeeld op het product dat je oplevert en op de samenwerking tijdens het project.

ps on d

Opdrachtgever Vakantiepark Duinoord heeft 95 vakantiehuisjes. Ze worden het hele jaar door verhuurd. Omdat er zo veel huisjes zijn, moet er regelmatig onderhoud uitgevoerd worden. Ook zijn er regelmatig storingen die opgelost moeten worden en apparaten die gerepareerd moeten worden. Het is belangrijk dat er veilig gewerkt wordt bij deze werkzaamheden, zeker als er met elektriciteit gewerkt moet worden. De directie vraagt jullie een filmpje te maken over veilig werken bij het onderhouden van apparatuur, het oplossen van storingen en het uitvoeren van eenvoudige reparaties.

be ro e

De opdracht Maak in een groep van vier een filmpje over veilig werken bij het onderhouden van apparatuur, het oplossen van storingen en het uitvoeren van eenvoudige reparaties. Je laat eerst zien wat je vooral niet moet doen als het om veilig werken gaat, daarna laat je zien wat je wel moet doen.

tB oo

m

Producteisen Het filmpje moet voldoen aan de volgende eisen: • Het filmpje laat duidelijk zien wat je vooral niet moet doen als het om veilig werken gaat. • Het filmpje laat duidelijk zien wat je wel moet doen als het om veilig werken gaat. • De instructies in het filmpje laten duidelijk zien wat je moet doen. • Het filmpje is leuk om naar te kijken en niet saai. • Het filmpje moet minimaal drie en maximaal vijf minuten duren.

ig h

Voorbereiden

Opdracht 1 Voorbereiden: de opdracht

C

op yr

a. Wat is precies de opdracht?

b. Waarom heeft de opdrachtgever jullie deze opdracht gegeven?

87


Beheer en onderhoud

c. Wat wil de opdrachtgever precies?

er w ijs

d. Wie werken er allemaal mee aan het project?

ps on d

e. Welke uitdagingen voorzie je?

Opdracht 2 Afspraken maken en voorbereiden

Wat heb je nodig?

Wanneer klaar? Check

C

op yr

ig h

tB oo

m

Voorbereidende Wie? actie

be ro e

Voor een project moet er veel gebeuren. Zorg dat je de taken goed verdeelt. Maak samen met je klasgenoten een actielijst en verwerk die in je verslag.

88

Voordat je ergens mee aan de slag gaat, is het belangrijk om een vooronderzoek te doen. Geef daarom eerst nog antwoord op de vragen. • Welke soorten onderhoud komen regelmatig voor? • Welke storingen komen regelmatig voor? • Welke reparaties komen regelmatig voor? • Waar vind je informatie over apparatuur? • Aan welke richtlijnen moet je je houden tijdens het uitvoeren van werkzaamheden? • Wat is belangrijk als het om veilig werken gaat?


Project Thema 7 Onderhoudsfilmpje

Opdracht 3 Ontwerp

er w ijs

Voordat jullie gaan beginnen met de uitvoering, gaan jullie eerst werken aan het ontwerp. Bepaal welke storing je kiest. Schrijf een draaiboek voor het filmpje. Verdeel de rollen. Oefen de verschillende scènes eerst.

Uitvoeren Opdracht 4 Uitvoeren

ps on d

Maak het filmpje. Lever je werk op. Bereid je goed voor op de oplevering. Bedenk wat je aan je docent wilt laten zien en wat je wilt vertellen.

Terugkijken Opdracht 5 Terugkijken

be ro e

a. Evalueer het project aan de hand van de volgende vragen. Zet een kruisje in de tabel. 1 is onvoldoende en 5 is goed. Geef per score een korte toelichting VRAAG

1

4

5

TOELICHTING

tB oo

Wat vind je van het eindresultaat?

3

m

Hoe verliep de samenwerking?

2

Wat vind je van je eigen bijdrage?

ig h

Hoe goed hebben jullie je kunnen houden aan de planning?

C

op yr

b. Geef voor de vragen waarbij je een 1 of een 2 hebt ingevuld aan waardoor dit komt en hoe je dit een volgende keer anders zou aanpakken.

89


Beheer en onderhoud

Opdracht 6 Beoordeling Project Thema 7 Beoordelingscriteria

De film is verzorgd en netjes. De inhoud van de film is correct.

3

Het draaiboek is verzorgd en netjes.

4

In het draaiboek zijn de verschillende scènes beschreven en de rollen verdeeld.

5

Samenwerken: Ik draag bij aan een goede sfeer in de groep

6

Samenwerken: Ik houd me aan mijn afspraken

7

Plannen/organiseren: Ik heb alle spullen die ik nodig heb bij me

8

Samenwerken: Ik vraag anderen om hun mening over mijn werk

9

Samenwerken: Ik doe mee aan werkbesprekingen

be ro e

ps on d

2

10 Samenwerken: We luisteren naar elkaar

11 Samenwerken: Ik luister naar de mening van een ander

12 Samenwerken: Ik deel mijn kennis en ideeën met anderen 13 Samenwerken: We verdelen samen de taken

m

Beoordeel jezelf

1. 2.

tB oo

b. Noem twee dingen waarover je tevreden bent.

c. Noem twee dingen die je de volgende keer anders zou willen doen.

ig h

1.

2.

op yr

Opmerkingen van de docent of praktijkbegeleider die beoordeelt

C

d. TIP

90

er w ijs

a. 1

e. TOP


Project Thema 7 Onderhoudsfilmpje

f. Bespreek de beoordeling van dit project met je docent en/of praktijkbegeleider. Als jullie het samen eens zijn, tekenen jullie beiden voor akkoord. Naam docent en/of praktijkopleider: Handtekening:

er w ijs

Akkoord of gezien? Datum: Naam student: Handtekening:

ps on d

Akkoord of gezien?

C

op yr

ig h

tB oo

m

be ro e

Datum:

91


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook

Articles inside

Project-Thema-7-Onderhoudsfilmpje ................................................................................... 87 Voorbereiden

2min
pages 87-88

Opruimen

2min
pages 73-74

Ongelukjes-met-schoonmaakmiddelen

2min
pages 71-72

Schoonmaakmiddelen-veilig-gebruiken

1min
page 70

Controle-en-onderhoud-van-schoonmaakmaterialen ....................................................... 62 Controle-en-onderhoud-van-schoonmaakmaterialen

2min
pages 62-63

De-hogedrukreiniger

1min
page 61

Elektrische-schoonmaakmaterialen

1min
pages 58-60

Handgereedschap

6min
pages 39-46

Eenvoudige-reparaties-uitvoeren ......................................................................................... 47 Eenvoudige-reparaties-uitvoeren

3min
pages 47-49

Schoonmaken ........................................................................................................................... 53 Schoonmaken

3min
pages 53-55

Wissers

2min
pages 56-57

Gereedschappen-voor-onderhoud-en-reparatie ................................................................. 37 Gereedschappen-voor-onderhoud-en-reparatie

2min
pages 37-38

Beheer-en-onderhoud-van-uitleen--en-verhuurmaterialen

0
page 26

Handleidingen

1min
pages 17-18

Veiligheid

1min
pages 14-16

Praktische-tips-voor-het-beheer-van-apparaten

1min
pages 24-25

Kwaliteit

0
page 19

Beheer-en-onderhoud-van-apparatuur

2min
pages 22-23

Praktische-tips-voor-het-beheer-van-uitleen--en-verhuurmaterialen

2min
pages 28-29

Praktische-tips-voor-het-beheer-van-materialen

2min
pages 20-21
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.