2 minute read
Thema 8 Werken-in-een-team ................................................................ 332 8.1 Casus
Als sport- en bewegingsleider werk je tijdens het geven van lessen en trainingen en bij het organiseren van een evenement samen met anderen. Je krijgt te maken met leden van een projectteam, SB-deelnemers, medewerkers, vrijwilligers en wellicht stagiairs. Het samenwerken met deze mensen is belangrijk. Het succes van een evenement hangt mede af van de kwaliteit van de samenwerking. Vergelijk het maar met een sportteam: als je goed samenspeelt, is het resultaat ook beter. Dit thema besteedt aandacht aan wat er onder goede samenwerking verstaan wordt, en wat daarvoor nodig is. Als je dan eenmaal een team hebt, is het belangrijk om de kwaliteiten van de teamleden zo goed mogelijk te benutten. Dat geldt ook voor de rolverdeling binnen een team. Dit is het onderwerp van de tweede paragraaf. Tot slot gaan we in op hoe een groep zich ontwikkelt. Relatie met werkproces Het thema ‘werken in een team’ heeft vooral betrekking op werkproces B1-K2-W1: Bereidt het toernooi of evenement voor. Leerdoelen • Je kunt de belangrijkste voorwaarden voor een goede samenwerking beschrijven. • Je kunt de voor- en nadelen van samenwerken beschrijven. • Je kunt de kwaliteiten en valkuilen van teamleden achterhalen. • Je kunt de rollen van teamleden beschrijven. • Je kunt de fasen van groepsontwikkeling beschrijven. 8.1 Casus Opdracht 1 Casus Sterk team of niet? Simon, Esra, Dave, Aila en Sake vormen een projectteam. Simon vraagt zich af of dit wel de ideale samenstelling is. Hij heeft weleens wat gelezen over het samenstellen van dreamteams en dat je daar allerlei hulpmiddelen voor hebt. COPYRIGHT BOOM BEROEPSONDERWIJS (met conceptbeelden en zonder taalredactie)
Zo kunnen de leden van een team heel verschillende rollen vervullen. Simon weet van zichzelf dat hij niet van kletsen, maar van poetsen houdt. Het lijkt hem handig om deze rollen vooraf goed in kaart te brengen. De voorbereiding, uitvoering en evaluatie van het evenement duurt ongeveer drie maanden. De groepsleden kennen elkaar nog niet zo goed en Aila vraagt zich af hoe ze zich als groep gaan ontwikkelen. Ze hoopt dat er na verloop van tijd sprake is van eenheid en een goede samenwerking. Suggesties voor het gebruik van de casus Een casus kan op verschillende manieren vormgegeven worden en je kunt er op verschillende manieren gebruik van maken. In dit voorbeeld zijn de vormgeving en aanpak min of meer afgeleid van wat gangbaar is binnen het probleemgestuurd onderwijs. Je kunt gebruikmaken van een binnen dit concept passende aanpak, zoals de achtbaan of de zevensprong. Globale aanpak van de casus 1. Bespreek en bepaal de kern (centrale probleemstelling) van de casus. 2. Verhelder onduidelijke begrippen (door opzoeken, discussiëren). 3. Wat wil jij leren van deze casus? Bepaal een aantal voor jou belangrijke leerdoelen. 4. Werk de leerdoelen uit. 5. Rapporteer de gevonden resultaten. Voorbeelden van sturende vragen bij deze casus Als dit wenselijk is, kun je kiezen voor een meer gestructureerde aanpak en kun je gericht kennisdoelen (reproductief, toepassen) of vaardigheidsdoelen aan de casus koppelen. Kennis a. Wanneer is de samenstelling van een (project)team ideaal? b. Kun je een dreamteam samenstellen? Op basis waarvan zou dat dan moeten gebeuren? c. Simon is van mening dat mensen in groepen verschillende rollen kunnen vervullen. Welke rollen zijn dat? d. Welke hulpmiddelen bestaan er om de rollen van mensen in teams helder COPYRIGHT BOOM BEROEPSONDERWIJS (met conceptbeelden en zonder taalredactie) te krijgen? Hoe kun je die rollen van teamleden in kaart brengen?