C
(m OP et YR co IG nc H ep T B tb O ee O ld M en B en ER zo OE nd PS er O ta ND al E re R da W ct IJS ie )
Als sport- en bewegingsleider werk je tijdens het geven van lessen en trainingen en bij het organiseren van een evenement samen met anderen. Je krijgt te maken met leden van een projectteam, SB-deelnemers, medewerkers, vrijwilligers en wellicht stagiairs. Het samenwerken met deze mensen is belangrijk. Het succes van een evenement hangt mede af van de kwaliteit van de samenwerking. Vergelijk het maar met een sportteam: als je goed samenspeelt, is het resultaat ook beter. Dit thema besteedt aandacht aan wat er onder goede samenwerking verstaan wordt, en wat daarvoor nodig is. Als je dan eenmaal een team hebt, is het belangrijk om de kwaliteiten van de teamleden zo goed mogelijk te benutten. Dat geldt ook voor de rolverdeling binnen een team. Dit is het onderwerp van de tweede paragraaf. Tot slot gaan we in op hoe een groep zich ontwikkelt. Relatie met werkproces Het thema ‘werken in een team’ heeft vooral betrekking op werkproces B1-K2-W1: Bereidt het toernooi of evenement voor.
Leerdoelen
• Je kunt de belangrijkste voorwaarden voor een goede samenwerking beschrijven. • Je kunt de voor- en nadelen van samenwerken beschrijven. • Je kunt de kwaliteiten en valkuilen van teamleden achterhalen. • Je kunt de rollen van teamleden beschrijven. • Je kunt de fasen van groepsontwikkeling beschrijven.
8.1 Casus
Opdracht 1 Casus Sterk team of niet?
Simon, Esra, Dave, Aila en Sake vormen een projectteam. Simon vraagt zich af of dit wel de ideale samenstelling is. Hij heeft weleens wat gelezen over het samenstellen van dreamteams en dat je daar allerlei hulpmiddelen voor hebt.
333