3 minute read

Het broodnodige tegengeluid

De broodconsumptie werd door de nazi’s nauwkeurig bijgehouden. beleid van de NSDAP een rol ging spelen. In hun beleid plaatsten de nazi’s echter ras en volk op een veel prominentere plaats dan de broodhervormers. De nazi’s zagen het als de taak van de staat en de partij om een sterk en gezond volk te scheppen. Al snel werd daarom het doel opgesteld om het eten van volkorenbrood te bevorderen. Dit betekende niet dat het opeens verboden werd om witbrood te eten. Tot 1939 beperkte het volkorenbroodbeleid zich in feite tot oproepen in de media om volkorenbrood te eten en scholing over de gezondheidsvoordelen van volkorenbrood. De volkorenbroodpropaganda van deze jaren deed echt zijn werk: gemiddeld steeg het relatieve aandeel van roggebrood tussen 1937 en 1939 bijvoorbeeld van 10,8% naar 13,8% van de gehele broodconsumptie.

In de aanloop naar de oorlog voerden de nazi’s het volkorenbroodbeleid op. Dit was niet alleen ingegeven door het gezondheidsbeleid, maar als voorbereiding op een oorlogsdieet. In de zomer van 1939 werd daarom de Reichsvollkornbrotausschuss (RVBA) opgericht, met het ambitieuze doel om de volkorenbroodconsumptie met dertig procent te verhogen. De RVBA zette in op het wijzer maken van consumenten door middel van de pers, radio en film, maar ook op de standaardisatie en kwaliteitscontrole van volkorenbrood, door bakkers en broodproducenten op te leiden. Toen in september 1939 de Tweede Wereldoorlog uitbrak, zette de RVBA hun campagne rustig voort. Uit het rantsoeneringsbeleid in de oorlog blijkt ook weer welke rol ras speelde in de broodkwestie. In het systeem van distributiebonnen waarmee mensen voedsel konden verkrijgen waren Joden namelijk uitgesloten van het kopen van volkorenbrood; dit was immers bestemd voor het Herrenvolk. De resultaten van de RVBA-maatregelen waren niet zo glansrijk als gehoopt. Midden 1940 werd duidelijk dat grootschalige propaganda haar werk niet goed had gedaan en de productie van volkorenbrood niet voldoende was toegenomen. Gedurende de oorlog werd het steeds lastiger om het kwaliteit brood te produceren waar de RVBA naar streefde. In de propaganda werd echter nog steeds gesproken van de successen van de scholing en kwaliteitscontrole. Ondanks het falende beleid was de RVBA actief tot het einde van de oorlog. Ook na de oorlog bleven artsen en voedingsdeskundigen pleiten voor volkorenbrood. Het waren dezelfde mensen als voorheen, met dezelfde argumenten, zij het met iets minder nadrukkelijke nazi-retoriek. Tot op heden is de strijd voor het volkorenbrood niet gewonnen. Soms is een wit broodje nu eenmaal lekkerder. d

Advertisement

BaRt van oostRom - In 1795 mislukte de graanoogst in Engeland. De graanprijzen gingen omhoog en brood werd schaars, waardoor het spreekwoord ‘brood op de plank brengen’ ging slaan op mensen met een hoog inkomen. De tekorten de hoge prijzen van brood leidden tot groot ongenoegen en protesten onder diegenen de samenleving die zich geen brood meer konden veroorloven.

De graan schaarste als gevolg van de mislukte oogst was een groot probleem aan het einde van de achttiende eeuw. Boeren die nog wel graan hadden probeerden hier een extra slaatje uit te slaan door de prijzen te verhogen. De tussenpersonen, handelaren en molenaars, vonden dit geen gek idee en deden mee aan het kunstmatig hooghouden van de prijzen. Als gevolg van de vorming van dit broodkartel werd het voor de gewone burger vrij duur om brood te kopen of zelf te bakken. Bovendien was er weinig vertrouwen in het brood dat nog wél verkrijgbaar was op de markt. Er gingen geruchten dat het brood niet zuiver zou zijn en dat het zou bestaan uit vermalen botten, stront en verdere onkuise ingrediënten. Hoogstwaarschijnlijk vermengde molenaars enkel nieuw graan met oud graan en resten om zo-

This article is from: