7 minute read
Feestbrood met een rijke historie
Zo’n gekke boom zorgt natuurlijk ook voor de nodige mystiek en mysterie. Er gaan meerdere legendes rond over de baobab. Volgens één daarvan groeien de bomen daadwerkelijk verkeerd om: het San-volk beweert dat de goden ooit de bomen op aarde hebben teruggegooid. Hierbij kwamen zij ondersteboven terecht, met als resultaat dat de wortels nu naar boven staan en de top van de boom vastzit in de grond. Volgens een andere legende zou de baobab de allereerste boom op aarde zijn geweest. Deze boom wilde toen de allergrootste zijn en besloot daarom zo hard te gaan groeien. Andere mythes beweren dat de tige baobab-bomen met uitsterven worden bedreigd. De klimaatverandering heeft grote gevolgen voor de oude bomen, omdat hun leefgebied steeds droger wordt, waardoor zij minder water kunnen opslaan om te overleven. De zeer schokkende waarheid is dat in de afgelopen twaalf jaar negen van de alleroudste baobab-bomen zijn doodgegaan en onze aarde niet meer sieren. Nog schrijnender hierbij is het feit dat de bomen ook bekend staan als de ‘bomen des levens’. Deze eer danken zij aan het feit dat de bomen onderdak, kleding, voedsel en water bieden aan dieren en mensen. Zo zijn volwassen bomen vaak hol waardoor zij
Advertisement
harde groei van de bomen dient om de goden te kunnen bereiken. Vanuit de hemel kunnen de bomen zo goddelijke wijsheden en advies ontvangen en weer doorgeven aan de mensen. Wat waarheid is en wat fictie valt natuurlijk nooit te achterhalen, maar de vele legendes getuigen wel van de heilige status die de baobab heeft voor vele mensen. Zoals gezegd is het een zorgelijk feit dat de pracheen nagenoeg perfecte ruimte bieden aan ieder die hier behoefte aan heeft. De bladeren en wortels worden weer gebruikt voor het maken van kleding. De baobab voorziet de wereld dus in zoveel behoeften, maar zelfs deze bombastische boom kan de toenemende klimaatverandering niet aan. Het is dus duidelijk, dat deze geweldige boom des levens een beter lot verdient dan deze. d
Constantijn BolsCheR - Nog niet zo lang geleden was het Pasen en om die reden kan een stukje geschiedenis over de feeststol in Eindeloos natuurlijk niet ontbreken. Dit feestelijke brood is immers onmisbaar tijdens de christelijke feestdagen, of je nu gelovig bent of niet. Tegenwoordig heet zo’n rijkgevuld krentenbrood met bakkersspijs erin een ‘feeststol’, maar in de volksmond staat het altijd nog bekend als ‘kerst- of paasstol’. Nu is er wel een verschil tussen deze twee varianten. In de basis zijn de twee broden hetzelfde: beide zijn rijkelijk gevuld met rozijnen, amandelspijs en eventueel nootjes. Kenmerkend voor een paasbrood zijn de sinaasappelschilletjes, amandelschaafsels of gebroken hazelnootjes, terwijl bakkers kerstbrood juist bedekken onder een laagje poedersuiker. Wat is eigenlijk het verhaal achter dit feestelijke brood?
De feeststol, ook wel Weihnachtsstollen of Christstollen genoemd, kent een lange geschiedenis. De voorloper van de stol is het Klobebrot, een offerbrood voor het zonnewendefeest van de Germanen waarmee de goden gunstig gestemd moesten worden. Een heidense geschiedenis dus. Het zonnewendefeest – ook wel het midzomerfeest genoemd – verwijst naar de feestelijkheden op 21 juni en de voor-christelijke feestelijkheden die hiermee gepaard gingen in voornamelijk Noord-Europa. Oorspronkelijk werd dit feest gevierd op 24 juni, dus drie dagen na de feitelijke zonnewende. Het midzomerfeest vindt zijn oorsprong in de tijd van de Vikingen, die grotendeels uit Scandinavische landen als Zweden en Denemarken kwamen. In de zevende eeuw werd het midzomerfeest een christelijk feest, doordat geestelijken het feest koppelden aan de geboorte van Johannes de Doper op 24 juni. Ondanks de heidense achtergrond past de feeststol eigenlijk prima bij de christelijke symboliek. De kerf of kloof die in het brood aangebracht is, sluit aan bij de oorsprong van het klobebrood als vruchtbaarheidssymbool wat weer past bij de christelijke feestdagen Kerstmis en Pasen waarin het nieuwe leven gevierd wordt. De langwerpige vorm van de stol, die het brood ook al in de voorchristelijke traditie had, stond nu symbool voor het in doeken gewikkelde kindje Jezus. In de veertiende eeuw ontstond de traditie van de feeststol zoals we die vandaag de dag kennen, eerst voornamelijk gebakken voor edelen en kerkelijke hoogheden en vanaf de vijftiende eeuw, zo blijkt uit de archieven van Dresden, tijdens de feestdagen verkocht op de markt voor het grote publiek. Het is 1329 als bisschop Heinrich von Naumburg († 16 juli 1335) een nieuw gildeprivilege gaf met de opdracht om voor hem en zijn opvolgers voortaan met Kerstmis en Pasen twee stollen te bakken. In dit gildeprivilege is de oudste schriftelijke vermelding van het woord Stollen te vinden, de oorsprong van dit woord is echter
onderwerp van discussie. De meest voorkomende theorie gaat er vanuit dat het woord uit de mijnbouw komt, waar ‘Stollen’ (Oudhoogduits: Stollo) ‘steunpaal’ betekent, wat de ondersteunende kracht van Jezus in het christelijk geloof zou symboliseren. Het document, dat oorspronkelijk in het Latijn geschreven was, verplichtte de Naumburg-bakkers in elk geval om in natura te betalen, evenals verschillende belastingen die contant moesten worden betaald. Hoewel in het document niet precies een recept vermeld wordt, zou dit het begin zijn van een lange traditie om rond de feestdagen een heerlijke kerst- of paasstol op tafel te zetten. Niet zo ver ten westen van de stad Dresden ligt het kleine plaatsje Siebenlehn, wederom een belangrijke stad in de geschiedenis van de feeststol. De bakkers uit deze plaats stonden bekend om de kwaliteit van de stollen die ze maakten en daarom gebeurde het dat aan het begin van de zeventiende eeuw elk raadslid uit Dresden twee stollen uit Siebenlehn voor Kerstmis cadeau kreeg van de stad Dresden. Dit kon natuurlijk niet lang goed gaan omdat de bakkers uit Dresden zich benadeeld voelden door de concurrerende bakkers uit Siebenlehn. Een ware ‘stollenoorlog’ zou volgen die voor een groot deel tijdens de Dertigjarige Oorlog (1618 tot 1648) uitgevochten werd. In 1648 verleende de keurvorst de bakkers uit Dresden het monopolie op stollen. Vanaf dat moment mochten bakkers van buiten Dresden ten tijde van de Striezelmarkt – ook wel beschouwd als de eerste echte kerstmarkt ter wereld – de stad niet meer in. De bakkers van Dresden kregen ook het recht om de electorale en later de koninklijke hoven te voorzien van hun fijne bakwaren. Door de geschiedenis heen bleven bakkers uit Dresden beducht voor concurrentie. Tijdens de onderhandelingen over de Duitse eenheid in 1989/1990 konden de vertegenwoordigers van de DDR met succes afdwingen dat de naam ‘Dresdner Stollen’, die voorheen wijdverspreid was onder alle bakkers in Duitstalige landen, alleen gebruikt kon worden door bakkers in en rondom Dresden. Ook in Nederland is de feeststol natuurlijk ingeburgerd geraakt. De eerste Amsterdamse vermelding van de feeststol komt uit december 1871, toen een Amsterdamse bakker genaamd A. Katterfield de ‘Sächsische Thüringer Weihnachts stollen’ aanprees in de Opregte Haarlemsche Courant. Overigens werd in de eerste advertentie op 21 december ‘Weisenachs Stollen’ geschreven, waardoor er in de krant van 23 december een correctie kwam te staan dat het toch echt ‘Weihnachts Stollen’ betrof. Ondanks de typefout leek de reclame een succes. Gedurende de jaren daarop zouden opnieuw advertenties voor de Duitse stollen in verschillende kranten worden geplaatst. Uiteindelijk zou de stol als feestelijk brood ook in Nederland gegeten worden tijdens Pasen en ja, ook tijdens Pinksteren. Binnenkort is het Pinksteren en wellicht is dat een goede gelegenheid om het tijdens de pinksterbrunch maar eens te hebben over de geschiedenis van de feeststol. d
Laat ze wel of geen taart eten?
PetRa Cselényi- ‘S’ils n’ont pas de pain qu’ils mangent de la brioche!’ Dit is een beroemde uitspraak dat Marie Antoinette vermoedelijk tegen de lagere klasse had gedaan. Hoewel historici vandaag ervan overtuigd zijn dat zij dit niet heeft gezegd, geloofden Fransen dat ze dat wel deed. Dus hoe ontstond het gerucht van deze uitspraak en waarom geloofden de Fransen dat de koningin van Frankrijk dit heeft gezegd?
Marie Antoinette was geboren in Oostenrijk in 1755 als dochter van Maria Theresia van Oostenrijk en keizer Frans I Stefan. Op veertienjarige leeftijd trouwde zij met Lodewijk XVI en toen ze achttien was, werd zij koningin van Frankrijk. In Oostenrijk was zij haar hele leven gewend aan luxe en die leefomstandigheden heeft zij ook naar het hof in Versailles meegenomen. Zo schafte zij dure sieraden en luxe kleding aan en organiseerde vaak feesten. De kosten van haar luxe levensstijl droegen alleen maar bij aan de schuld van Frankrijk. Bovendien was de reputatie van Marie Antoinette op die manier in heel Frankrijk verpest. Historici beschrijven haar als egoïstisch, humeurig en oppervlakkig. Een van de oorzaken voor de Franse Revolutie, die in 1789 uitbrak, was dat de laagste stand van de bevolking veel belasting moest betalen aan de overheid. Zo betaalden boeren een groot deel van hun inkomsten aan de staat zodat de dure levensstijl van het hof en kosten van oorlogvoering betaald konden worden. Het citaat ‘S’ils n’ont pas de pain qu’ils mangent de la brioche!” of in andere woorden “Laat ze taart eten!” verscheen voor het eerst in de autobiografie van