5 minute read
Hij is gerezen: Brood als het lichaam van Christus
isaBel linnaRtz - ‘Neem en eet, dit is mijn lichaam.’ Met deze woorden deelde Jezus tijdens het laatste avondmaal het brood met zijn discipelen. Binnen de Christelijke kerk is ieders favoriete drager-van-beleg-symbool komen te staan voor het goddelijke op aarde. De semiotiek van het brood binnen onze cultuur heeft zo een interessante tweedeling. Enerzijds hebben we te maken met dagelijks brood als de meest basale vorm van voeding, leven op brood en water of juist voor brood en spelen. Anderzijds heeft het een belangrijke Bijbelse betekenis: een eetbaar stukje Jezus op aarde. De Eucharistie, het uitdelen van de hostie tijdens de kerkdienst, vormt een brug tussen het alledaagse en hemelse brood. Waar komt dit glutenrijke gebruik eigenlijk vandaan?
Het Laatste Avondmaal door Vincente Juan Macip: Jezus pronkt met de originele hostie.
Advertisement
Al voordat een verse Christus uit zijn onbevlekte oven trad was brood een populair item in het oude testament. Brood wordt meer dan tweehonderd keer genoemd in de Bijbel, om te beginnen met Genesis: ‘In het zweet uws aanschijns zult gij uw brood eten’. God draagt Adam en Eva op te werken voor hun brood nu ze uit het paradijs zijn verbannen. Het afnemen van het brood is een straf voor de erfzonde, terwijl Gods offer in de vorm van Jezus de erfzonde juist wegneemt. Het vinden van connecties tussen het oude en nieuwe testament was voor de vroege Christenen een manier om Jezus te legitimeren als ultieme opvolger van de canonieke Joodse koningen. Dit fenomeen staat bekend als prefiguratie: elementen uit de geschiedenis die het leven van jezus voorspellen of afspiegelen. Een andere broodachtige prefiguratie in het oude testament is het manna. Toen Mozes door de woestijn trok wist God zijn gekozen volk gevoed te houden door broodkruimels uit de lucht te laten dwarrelen. Net als onze Messias was dit brood een reddend geschenk en teken van liefde dat neerdaalt vanuit de hemel. Jezus vergeleek zichzelf met manna, hij was immers ook ‘het brood dat leven geeft’. Net zoals brood ons lichaam voedt, voedt Christus onze geest. Om zijn hemelse macht te benadrukken deelde Jezus ook nog eens echt brood uit tijdens de miraculeuze vermenigvuldiging van de broden. In de handen van de discipelen lijkt het voedsel dat Jezus aan hen doorgeeft nooit op te houden. Met hulp van zijn volgers weet Jezus even snel magen als harten te vullen. Tijdens het laatste avondmaal vereenzelvigt Jezus zich nogmaals met brood en wijn. Het breken van brood is in verschillende culturen een symbool voor solidariteit: Jezus offert zich op en vraagt zijn vrienden om hem bij zich te houden. Bovendien is het ritueel een belangrijk onderdeel van
de Christelijke liturgie. Eigenlijk wordt hier het typische offergebruik omgedraaid: in plaats van voedsel of geschenken achter te laten aan het altaar, ontvangen de gelovigen juist brood en wijn van God. Door een deel te nemen van het lichaam van Christus accepteer je namelijk ook zijn offer voor de mensheid. Hostie komt dan ook van het Latijnse woord voor slachtoffer, terwijl Eucharistie afgeleid is van het oud-Griekse woord voor dankzeggen.
De consecratie is het moment tijdens de dienst waarop normale brood en wijn plotseling een fysiek hapje Jezus worden, een magische transformatie. Als klein kind was ik dan ook vrij teleurgesteld toen ik voor het eerst een hostie kreeg en merkte dat het een soort smaakloos plakje eetpapier was, dat niet eens vergezeld werd door plotseling engelengezang of een sprankelende staal heilig licht. Door de eeuwen heen trokken meerdere gelovigen de werkelijke aard van de consecratie in twijfel. Paus Innocentius III droeg in 1215 het officiële standpunt van de Katholieke kerk aan: transsubstantiatie. Brood en wijn veranderen tijdens de consecratie in werkelijke stukjes Jezus, gewoon op een manier die de gemiddelde mens niet zintuiglijk kan waarnemen. Protestanten opereren juist dat we te maken hebben met consubstantiatie, waarin het brood en de wijn geen transformatie doormaken, maar wel een metafysische connectie hebben met het werkelijke lichaam van Christus. De discussie raast vandaag de dag nog door: in 2013 gaf de paus een officieel persstatement om duidelijk te maken dat de eucharistie geen magie bevat.
Wellicht klinkt de tegenstelling tussen Christelijke spiritualiteit en het esoterische idee van magie vandaag de dag logisch, we kennen immers allemaal de verhalen van heksenvervolging. Weber’s theorie over onttovering rond de opkomst van het protestantisme is hier echter relevant: in de middeleeuwen heerste een algemeen geloof in de mogelijkheid van mirakels en magische gebeurtenissen als de consecratie, terwijl moderne theologie eerder de nadruk legt op symbolische spirituele betekenis. De typische toverspreuk ‘hocus pocus’ zou zelfs een verbastering zijn van ‘hic corpus est’, de aankondiging van het lichaam van Christus die in de kerkdienst de consecratie vergezelt.
Naast de toverachtige transformatie van brood naar goddelijk vlees spelen hosties een hoofdrol in een scala van middeleeuwse mirakelen, waarvan een van de meest iconische plaatsvond hier in ons goede oude Amsterdam. Stel je voor: een schimmige avond, Kalverstraat, 1345, geen toerist of H&M in zicht. Een doodzieke man krijgt van zijn priester de Viaticum, de allerlaatste hostie op het sterfbed, die hij helaas niet binnen weet te houden. Wanneer zijn braaksel in het vuur gegooid wordt, wat zelfs bij middeleeuwse standaarden een bijzonder onprettige geur moet hebben voortgebracht, blijft deze hostie echter onaangetast. De hete hostie kon het haardvuur pas verlaten onder toezicht van een priester en een plechtige processie. Deze heilige wandeling staat bekend als de Stille Omgang en wordt jaarlijks herhaald. Voor de inwoners van Amsterdam werd dit mirakel een teken dat Jezus door vuur, vlam, en gal bij hen zou blijven. We hebben gekeken naar allerhande complexe betekenissen rond brood als symbool, maar hoe zit het met brood als werkelijke eetbare substantie in de kerk? Zoals ik al eerder noemde is het in de moderne katholieke kerk gebruikelijk om hosties te maken van ouwel, een eetpapier van
Het Mirakel van Amsterdam door Johannes Walter. Naast een immuniteit voor vuur had deze hostie de kracht om uit zichzelf te bewegen. Aan de gezondheid van de steven de man wist het bijzondere broodje echter niks te verbeteren.