UIT DE WETENSCHAP - DE LA SCIENCE
Chirurgisch beleid bij benigne prostaathypertrofie: keuze tussen negen technieken Referentie: Shi-Wei Huang et coll. : Comparative efficacy and safety of new surgical treatments for benign prostatic hyperplasia: systematic review and network meta-analysis. BMJ 2019;367:l5919. doi: 10.1136/bmj.l5919. Bron: Mediquality De chirurgische behandeling van benigne prostaathypertrofie bestaat sinds de jaren zeventig bij voorkeur in een monopolaire transurethrale resectie van de prostaat. Die operatie heeft haar waarde in termen van klinische effectiviteit en levenskwaliteit bewezen. De operatie is echter niet zonder risico en kan ernstige complicaties veroorzaken zoals een sterke bloeding of een TUR-syndroom (TUR = transurethrale resectie). Er is dus nood aan even effectieve technieken die minder bijwerkingen veroorzaken. Sinds de jaren 2000 gaat de voorkeur daarom uit naar een bipolaire transurethrale prostatectomie of mini-invasieve technieken.
32
Urobel Magazine | 57 | mei • mai 2020
Om de verschillende chirurgische opties te evalueren, heeft een groep uit Taiwan de literatuur doorgenomen en een meta-analyse uitgevoerd van de studies die tot en met maart 2019 werden gepubliceerd, om na te gaan welke techniek de beste functionele resultaten geeft en het minste complicaties veroorzaakt. De belangrijkste evaluatiecriteria waren het maximale urinedebiet (Qmax) en de internationale prostaatsymptoomscore (IPSS) 12 maanden na de interventie.
De Qmax na 12 maanden was hoger na enucleatie dan na resectie of vaporisatie. De minst efficiënte methode was vaporisatie met een diodelaser. De effectiviteit van enucleatie hangt voor een stuk af van het prostaatvolume en is maximaal in geval van een grote prostaat (> 70 ml). De verschillen tussen de technieken hielden aan tot 24-36 maanden na de interventie. Ook de IPSS verbeterde meer na enucleatie dan na resectie en vaporisatie, maar die verschillen waren niet significant.
Betere resultaten met enucleatie en miniinvasieve technieken De auteurs hebben voor hun meta-analyse 109 studies gehandhaafd bij in het totaal 13 676 patiënten. Ze hebben negen interventies geëvalueerd: resectie (monopolaire of bipolaire transurethrale prostaatresectie), enucleatie (met thuliumlaser, diodelaser, holmiumlaser en bipolaire enucleatie) en vaporisatie (met een diodelaser, KTP-laser en bipolaire vaporisatie).
Mini-invasieve technieken waren veiliger dan een monopolaire transurethrale resectie. Ze veroorzaken minder vaak bloedingen, de patiënt moet minder lang een katheter dragen, het hemoglobinegehalte daalt minder sterk na de operatie, er blijven minder vaak bloedstolsels zitten en er is minder transfusienood. Het aantal patiënten dat een tijdelijke urine-incontinentie ontwikkelt, is echter bijna 2-maal hoger na enucleatie dan na resectie.