7 minute read
Bodem als basis
Wridzer en Jan Willem Bakker Landbouwkundig gesproken gaat het om de juiste C/N-verhouding.
Foto Dick Boschloo
Advertisement
Niet Kerende Grondbewerking
Bij Niet Kerende Grondbewerking (NKG) wordt de bodem niet dieper dan 12 centimeter bewerkt. Gewasresten worden dus alleen oppervlakkig ingewerkt. Indien nodig wordt de ondergrond losgemaakt (gewoeld) zonder deze te vermengen met andere bodemlagen. Door de bodem niet te keren en minder intensief te bewerken, spaartnde teler het bodemleven. NKG is een middel om de natuurlijke processen zo min mogelijk te verstoren.
Ruim drie decennia stikstof uit vaste mest en hulpmeststoffen en koolstof uit vaste mest en oogstresten. Tot ruim 35 cm humushoudend en regenwormen en wortels tot 70 cm op het biologische bedrijf van Jonkman in Lelystad
Foto: Jan Jonkman
Bodem
als basis
De bodem en specifiek bodemkwaliteit krijgt steeds meer aandacht. Dat is (bio) logisch. Want een gezonde bodem is de basis voor een geslaagde teelt. Onze minerale bodems zijn het resultaat van verweringsprocessen, met de tijd verdwijnen er ook mineralen. Dit vraagt om onderhoud.
TEKST | LEEN JANMAAT
Bij bodemkwaliteit en de beoordeling ervan gaat het vooral om verhoudingen. Minerale gronden bestaan uit vaste delen ofwel sedimenten, water, lucht, organische stof inclusief humus en bodemleven. Afhankelijk van de grondsoort krijgt soms het water de overhand of andersom de lucht. Zandgronden houden vaak moeilijk water vast met als risico dat de grond snel (te) droog wordt. Het gewas komt dan droog te staan. Zware kleigrond houdt wel water vast, maar kan ook snel verzadigd raken. Teveel water gaat ten koste van de lucht en tekort aan zuurstof zet het bodemleven stil. In het geval van zandgrond is het de kunst om het waterbufferend vermogen te vergroten. Bij zware kleigrond staat afvoer van water (drainage) in dienst van bodemkwaliteit.
Als boer kan je de grondslag niet veranderen, wel wat bijsturen. Goede bodemstructuur is altijd noodzakelijk. Een verdichte bodem beperkt de wortelgroei en wortels zijn nodig om mineralen op te nemen. Het werken met lichte trekkers en mechanisatie in combinatie met bewerkingen onder droge omstandigheden, voorkomt dat de bodem verdicht. Sinds de opkomst van GPSsystemen is het mogelijk om altijd over het zelfde pad te rijden. Biologische akkerbouwers zijn als eerste begonnen met vaste rijpaden en gebruik van GPS op de trekker en machines. Helaas worden de teeltbedden bij de oogst vaak alsnog bereden. Maar in de praktijk heeft dit teeltsysteem zich al wel bewezen. Akkerbouwers die ‘kien’ zijn op hun bodemstructuur kunnen met minder mest toe.
Joost van Strien, eigenaar van Zonnegoed, werkt al vanaf 2006 met vaste rijpaden. Maar tijdens de oogst worden de teeltbedden nog wel bereden, de mechani
Foto: Joris van der Kamp
Foto: Jan Jonkman
Mais laat weinig koolstof na en drijfmest bevat relatief veel stikstof. Binding tussen zandkorrels is verbroken door afbraak bindende organische stof.
satie hiervoor ontbreekt nog. Joost stelt zijn bedrijfsvoering in dienst van de bodemvruchtbaarheid. De grond in goede conditie overdragen aan de volgende generatie is zijn drijfveer. En Joost is al een eindje op weg. In achttien jaar steeg het percentage organische stof van 2,3 naar 2,8. Onbereden teeltbedden, veel compost, vaste mest en een ruime rotatie van 1 op 8 zijn de pijlers waarmee hij de bodemvruchtbaarheid opbouwt. Trekker en machinewielen staan op breedspoor, een voorraad groencompost ligt klaar voor het voorjaar.
In relatie tot bodemstructuur en organische stof in de bodem, speelt ook grondbewerking een rol. De trend is steeds ondieper of helemaal niet meer ploegen. Bij Niet Kerende Grondbewerking (NKG) blijft de organische stof in de bovenste toplaag en zorgt het bodemleven ervoor dat dit wat dieper in de bouwvoor terecht komt. NKG heeft meerdere voordelen: naast een meer natuurlijke opbouw van het profiel vraagt het bewerken van de bodem minder trekkracht en dus minder verbruik van energie. NKG functioneert goed bij zogenaamde maaigewassen. Het bereiden van een goed zaaibed voor een gewas zoals uien blijft een opgave, zeker als hiervoor een groenmester is ingezaaid. Maar met een goede combinatie van oppervlakkige bewerkingen is veel mogelijk.
Wridzer en Jan Willem Bakker van Bakkerbio in Munnekezijl hebben ruime ervaring met NKG. Vader en zoon hebben een bedrijf met vollegrondsgroenteteelt en vleesvee op 80 hectare Waddenzeeklei. In 2004 is Bakkerbio gestopt met ploegen. Jan Willem heeft er geen spijt van. ”We hebben nog wel een aantal jaren gespit, maar hier zijn we in 2011 ook mee gestopt. Het nietkeren van de grond betekent op ons bedrijf dat het bodemleven meer en meer de overhand krijgt. We zien een betere beworteling, meer volume, meer wormen, geen blauwe grond en minder problemen,’’ somt hij op. Het gebruik van compost dient meerdere doelen. In de vollegrond kunnen de doelen worden opgesplitst:
• Aanvoer organische stof/ verhogen organischestofgehalte. • Verbeteren van bodemstructuur, beworteling en waterbufferend vermogen. • Aanvoer van mineralen voor lange en korte termijn. • Voorkomen winderosie/ onkruidonderdrukking. • Versterken van het bodemleven (ziektewering).
Door gebruik van organische meststoffen ontstaat humus, waarmee ook koolstof in de bodem wordt vastgelegd. Maar teveel koolstof toevoegen heeft ook nadelen. Om te verteren heeft koolstof stikstof nodig. Ook hier gaat het om de juiste verhoudingen. Een beetje drijfmest uitrijden bij het inwerken van stro helpt de vertering op gang. Landbouwkundig gesproken gaat het om de juiste C/Nverhouding. Een (te) hoge C/Nverhouding zorgt voor verstarring, plantenresten blijven lang onverteerd in de bodem. Veel stikstof (lage C/N) in de bodem leidt tot afbraak, de bodem valt dan uiteen en verliest zijn samenhang. Hoe de stikstof zich beweegt in de bodem hangt af van de omstandigheden. In de bodem komt stikstof met name voor in ammoniumverbindingen. In dat geval
Compost als allround meststof
Bemesting staat vooral in dienst van het bodemleven. Het bodemleven zorgt immers voor omvorming. Wat hierbij vrijkomt, is voedsel voor plant en gewas.
TEKST & FOTO’S | LEEN JANMAAT
Mest als Kans
Het proefveld Mest als Kans maakt onderdeel uit van de vruchtwisseling op het landbouwbedrijf Arenosa van de familie van Geffen in Lelystad. Het gewas dat er staat is dus afhankelijk van de gewaskeuze en rotatie. De bodem is een kalkhoudende zavelgrond met circa 1,7 procent organische stof. Afhankelijk van de bemestingsstrategie is het organische-stofgehalte in de twintig onderzochte jaren wat toegenomen. Aan zowel de bodem als de gewassen zijn metingen gedaan. Afhankelijk van het gewas zijn er aanvullend ook kwaliteitsbepalingen gedaan van het geoogste product.
De kostbare balans van koolstof en stikstof
verbindt stikstof zich met waterstof. In een zuurstofloze omgeving ontstaat echter ammoniak. Ammoniumverbindingen worden in de bodem onder zuurstofrijke (aerobe) omstandigheden omgezet in nitraten. Is de bodem zuurstofarm (anaeroob) dan ontstaat het vluchtige ammoniak. Zonder zuurstof zal de bodem op termijn steeds armer worden aan stikstof.
Voor grondgebonden glastuinbouw vormt (groen) compost vaak de basisbemesting. Vaal wordt deze compost afgenomen van composteerbedrijven. Maar het glastuinbouwbedrijf Bioverbeek bereidt ook haar eigen groencompost op locatie. Het omzetten van de compost besteedt Bioverbeek uit aan de loonwerker, maar het composteerproces wordt nauwkeurig gevolgd met als doel de gewenste kwaliteit compost te maken. Ook tijdens de teelt dienen de broers Verbeek compost toe onder het gewas. Naast compost werkt het bedrijf nu ook met zelfgemaakte Bokashi. Beide meststoffen staan in dienst van bodemvruchtbaarheid in combinatie met bodemgezondheid. Naast bemestende waarde versterkt compost ook de ziektewerendheid van de bodem. Bemesten met compost is iets voor de langere termijn. Uit het proefveld Mest als Kans bij landbouwbedrijf Arenosa in Lelystad blijkt dat de compostveldjes meer tijd nodig hebben om tot goede opbrengsten te komen. Na twintig jaar onderzoek kan worden geconcludeerd dat op termijn de beste opbrengsten worden gehaald met meststoffen die zowel het gewas voeden alsook de bodemvruchtbaarheid opbouwen: potstalmest en GFTcompost in combinatie met drijfmest.
Bokashi staat tegenwoordig in de belangstelling.
Deze vorm van organische mest is niet direct met compost te vergelijken. De onderliggende processen verschillen van elkaar. Een reden om compost te gebruiken is, dat deze meststof geen nadere omzettingen vraagt en planten er direct in kunnen wortelen. Bokashi, dat is ontstaan onder anaerobe omstandigheden, zal eerst nog omgezet moeten worden door het aanwezige bodemleven. Voor zowel compost als Bokashi stelt Skal eisen bij gebruik. Zo wordt groencompost uit bermmaaisel en groenresten (houtsnippers) aangemerkt als Ameststof.