Soelaas 4 - Preview

Page 1



Soe • laas; (het, o) steun, verlichting: soelaas bieden


4


Wij geloven in kansen. In tweede kansen. In derde kansen. En in alle kansen daarna. Elk mens doet ertoe. Niemand uitgezonderd. Elk leven is het waard om geleefd te worden.

Zolang er ouders zijn die hun kinderen geen veilige plek kunnen bieden zolang jongeren de gevangenis verlaten zonder enige hoop of perspectief zolang er tienermeisjes verkocht worden aan de hoogste bieder zolang er nog iemand op straat de nacht doorbrengt zolang er wanhoop is, eenzaamheid zolang verslaving mensenlevens kapot maakt zolang één persoon het licht van God nog niet heeft gezien –

zo lang zullen wij strijden.

Scan de QR-code om onze organisatievideo te bekijken

5


voorwoord

8 Een huis vol met kerst 30 Kerst bij korps Kampen 33 K E R S T V E R H A A L 41 V O O R I E D E R E E N

JE ECHTE NAAM

EEN PLEK

De locaties van het Leger des Heils

a

ls iemand jou een naam zou mogen geven op basis van jouw persoonskenmerken, wat zou die dan zijn?

Een dakloze is meer dan een mens zonder naam. Iedereen is meer dan een diagnose of een burgerservicenummer. We zijn uniek en de moeite waard. Door de mensen in de opvang een naam te geven die paste bij hun unieke mens-zijn, gingen ze daar uiteindelijk anders met elkaar om. Ze praatten vaker en beter met elkaar en gingen elkaar meer waarderen als mensen, ongeacht hun afkomst. Kwetsbare mensen – of ze nu met een verslaving kampen, een beetje anders zijn of geen dak boven hun hoofd hebben – zijn meer dan alleen kwetsbare mensen. Bouwstenen.indd 4 Net zoals jij ook meer bent dan alleen de naam die je draagt. Misschien ben je een vredestichter, of een helper, of een doorzetter. Maar we moeten nooit elkaar 6

Ibrahim en Linda kijken uit naar kerst

62 Hoe Fresh Mondzorg deelnemers weer laat lachen

64 Wat doet ReShare met de ingezamelde kleding?

70 ‘ Ik geloof dat God mijn beoordelen op basis van alleen onze naam of het label dat ons is opgeprikt. Kijk naar de persoon achter het masker, leer elkaar kennen. En misschien moeten we elkaar dan de naam geven die beter bij ons past.

strafblad heeft verscheurd’

Interview met Roma brugfiguur Veriza.

74 Systeemtherapeut Natalie Zuijdwegt vertelt waarom jongeren ontsporen

Kerst is ook meer dan alleen een glinsterende kerstboom in een goed gevulde etalage. En het Kerstkindje is meer dan alleen het kindje dat in een kribbe lag. Dit kind kwam om contact te leggen en vrede te brengen tussen God en mensen. Ook dit kind, Jezus Christus, had meerdere namen. Wonderbare Raadsman, Vredevorst, Machtige God… Hij, de vorst van de vrede, kwam om ook jou die vrede te brengen. Ik wens jou en iedereen die je lief en dierbaar is, een gezegend kerstfeest waarbij we verder kijken dan de naam die ons is gegeven of het stempeltje dat ons is opgedrukt. Ik wens ons een kerstfeest waarbij we elkaar zullen zien zoals God ons bedoeld heeft: als waardevolle en geliefde mensen. Hannelise Tvedt/Commandant Leger des Heils Nederland

78 Camila Roskam sport: ‘Ik legde de schuld vaak bij de ander’

81 Kerstpakket of voedselpakket?

82 Bezoekers van het Leger showen de nieuwste trends

84 Haken in de fotografie/ Robin de Puy

In Kopenhagen heeft het Leger des Heils een opvanghuis dat ‘De Koude Neus’ heet. Iedere nacht verblijven daar twintig van de meest kwetsbare dakloze mensen uit de stad. Medewerkster Charlotte besloot dat deze mensen meer nodig hadden dan een bed en iets te eten en organiseerde een fitnessteam. Iedereen van het team kreeg een T-shirt met daarop zijn of haar naam, en onder die naam kwam ook een bijnaam te staan. Bij de een was dat ‘de meneer’ omdat hij altijd zo vriendelijk was, bij een ander was het ‘de spierbundel’ vanwege zijn enorme kracht en weer een ander kreeg de titel ‘de prinses’ mee, vanwege haar natuurlijke elegantie.

50 C O V E R

buurthuiskamer

88 C O L U M N Stephanie-Joy ‘Kerst in de opvang’

21-04-20 22:17

90 Kleine dingen doen met grote liefde


inhoud

16 22 24

KUNST

Peter maakt kleurrijke illustraties:

‘Ik gebruik mijn onderbewustzijn’

COLUMN

UITGELEGD

Farrah Mousha ‘IK WAS DAKLOOS VANAF MIJN ACHTTIENDE’

Winterkouderegeling

HOE DE OPVANG VAN DAKLOZEN TIJDENS DE WINTER IS GEREGELD

37 46 51 FOTOSERIE

DUBBELPORTRET

Gert Willem Haasnoot fotografeert deelnemers en collega’s

Kappersbakfiets

“EVEN ECHT GEZIEN WORDEN - DAT IS WAAR IK HET VOOR DOE”

Hulpverlener Garrick knipt het haar van Jimmy

REPORTAGE

VAN TENT NAAR EIGEN WOONPLEK MET VELDWERK 7


uit het leven

Een huis vol met kerst In het huisje van André zijn de donkere dagen lichtomrand, want in november tovert hij z’n Amsterdamse tussenwoning steevast om tot kerstpaleis. “Eerste kerstdag staat deze tafel helemaal vol, met stukjes vlees, stokbrood en hoe heet zo’n ding? Een gourmetstel, ja. Dan zit ik heerlijk te smullen, hoor.”

8

beeld/Marleen Kuipers tekst/Wilfred Hermans


9


uit het leven

d

e geur van wierook komt je tegemoet als je vlak voor kerst op bezoek gaat bij André (55). Het is weer de tijd van het jaar, zoveel is duidelijk. Aan de kerstboom heeft André zichtbaar veel aandacht besteed, al hebben we hier te maken met een nepexemplaar. “Anders zie je in het voorjaar nog overal de dennentakjes liggen. Die blijven in je sokken steken. Daar heb je met een neppe geen last van.” Bij binnenkomst schalde naamgenoot Hazes nog door de speakers, maar op verzoek heeft hij daar achtergrondmuziek van gemaakt. Een Ajax-vlag siert de muur. Immers: als je 55 jaar Amsterdammer bent en de stad nooit uit bent geweest, is er geen andere club. “Ze krijgen mij hier niet weg.” Dat is ook nog niet zo gemakkelijk, want een auto heeft André niet. Hij wijst naar de keuken. “Daar staat m’n auto, een tweewieler. M’n fietsie-pietsie.” Hij heeft er z’n eikenhouten meubels mee vervoerd. Gewoon, hop, op de trappers. Frisdrank zonder suiker André kreeg tien jaar hulp van het Leger des Heils. Een Leger des Heilspetje aan de muur is hier stille getuige van. “Ik kreeg vooral hulp bij m’n belastingpapieren, ze zorgden dat ik daar geen fouten mee maakte. Als ik zo’n blauwe envelop op de mat zag liggen, scheet ik in m’n broek om ‘m open te maken. Inmiddels krijg ik bijna geen post meer, het gaat allemaal automatisch.” Inmiddels is alleen het buurtteam er nog, op de achtergrond, voor het geval dat. Verder kan André het zonder hulp. “Blijkbaar is het niet meer nodig, ik heb 10

liever dat ze iemand helpen die er slechter voor staat dan ik,” zegt hij, nippend aan een groot glas frisdrank. Zonder suiker, op doktersadvies. “Mijn suiker is ook te hoog. Heel soms drink ik nog een flesje fris, maar als de dokter dat hoort, breekt de oorlog uit, want ik zou het niet meer in huis halen.” Gezellig met z’n drietjes André woont al vanaf z’n 43e alleen – en dat vindt hij prima. Hoewel, vóór die tijd leefde hij met z’n ouders en twee honden, en dat was toch een stuk gezelliger. “M’n vader vroeg weleens: ‘Wanneer ga je het huis uit?’ Ik zei: ‘Weet je wanneer? Als ik tussen zes plankjes lig. Eerder niet.’ We hadden het gewoon gezellig met z’n drietjes. En hij wist best dat áls ik zou gaan, hij me zou missen. En als loodgieter had hij veel aan me, want ik heb ‘m vaak geholpen. Had ‘ie storingsdienst rond de feestdagen, werd ‘ie gebeld, ging ik mee.” Kort na elkaar overleden zowel zijn vader als z’n moeder, beiden 68 jaar. “M’n moeder zat net als ik met haar suiker te rommelen, m’n vader had op een gegeven moment bijna nergens meer zin in. Tijdens het avondeten werd ik gebeld door het ziekenhuis: je moeder is overleden. Je wilt niet weten hoe ik naar dat ziekenhuis ben gefietst. Het was zoef-zoef en ik was er. Stoplichten? Heb ik niet gezien. Wat ik gekookt had, kon ik weggooien, want ik was pas tien uur ’s avonds weer thuis.” Herder van zestig kilo “De ene hond ging m’n vader achterna, de andere m’n moeder. Dus.” Wijzend op een grote foto aan de muur met twee honden: “Die grote herder is twaalf jaar oud geworden, daar had ik het meeste verdriet van. Ik heb ‘m moeten laten inslapen. Last van z’n achterpoten. Toen ik ‘m leerde kennen, was ‘ie nog maar piepklein. Daarna werd ’t een groot kalf.” André staat op vanachter z’n bureautje. “Kijk, normaal gesproken moet je bukken als je een hond wil aaien. Bij hem hoefde dat niet, ik kon gewoon rechtop blijven staan. Als de mensen uit de buurt ‘m met m’n moeder zagen lopen, liepen ze een blokje om. En terecht, want als ‘ie z’n kracht gaat gebruiken…”


11


uit het leven

12


Opgestapelde rekeningen “Toen m’n ouders net waren overleden, had ik het wel effe moeilijk. Ik kreeg een week vrij, het deed toch zeer. Op een gegeven moment kreeg ik allemaal mensen voor de deur, de rekeningen stapelden zich op. Een oom, van m’n moeders kant, zei: ‘Dat neem ik wel effe mee.’ Hij heeft alles weer rechtgetrokken voor me. Ik heb goed contact met de familie van mijn moeder, m’n deur hangt

‘Als ik zo’n blauwe envelop op de mat zag liggen, scheet ik in m’n broek om hem open te maken’

13


uit het leven

14

helemaal vol met kaartjes. Familie van mijn vaders kant zie ik niet meer. Geen ruzie, maar ik spreek ze gewoon niet. Tja, als ik een kerstkaartje stuur en ik krijg niks terug? Doei, dan ben je niet meer welkom. Of ik me alleen voel? Nee.“ André staat op en loopt naar z’n aquarium. “Hier zit m’n grote vriendje, de goudvis. Die laat me nooit alleen.” Z’n stem wordt zachter. “Pukkie. Elke keer als ik langsloop, laat ‘ie z’n eigen effe zien.”

Weer op gang bij 50|50 Het Leger des Heils-petje aan de muur kreeg André bij 50|50, waar hij terechtkwam nadat hij een jaar thuis had gezeten. Dat thuiszitten ging ‘m overigens best goed af. “Ik zorgde wel dat ik me niet liep te vervelen. Sowieso kwam ik nooit pas om elf uur m’n nest uit, want dan is je hele dag naar de sodemieterij. Als het lekker weer was, gooide ik m’n viskar achter de fiets en ging ik wieberen. Binnenkort ga ik vissen op karper. Je moet oppassen dat je geen meerval aan je haak krijgt, want van die kop word je angstvallig bang!”

‘Ongezellig? Nee, hoor’ Ondanks de klappen die André heeft gekregen, maakt hij van het leven een feest, in de wetenschap dat ‘ie zelf de slingers moet ophangen. Zo ook met kerst. Elk jaar pakt hij groots uit, zodat de hele straat weet hoe laat het is. Hierin volgt hij een traditie die zijn vader in het leven heeft geroepen – moeders hield er niet zo van. Overigens versiert hij z’n huisje altijd op dezelfde manier, hij weet precies wat waar moet komen. De spijkertjes laat ‘ie het hele jaar zitten, zodat ‘ie aan twee dagen genoeg heeft om z’n toko om te toveren tot kerstpaleis. “Dat gaat snel, hoor. Als ik ga beginnen, is het – woep woep woep – klaar. Wat ikzelf met kerst heb? Gezelligheid. Zodra het december wordt, denk ik: even wat gezelligheid in huis brengen. Dus de hele maand laat ik m’n huis zo. Ik vier kerst trouwens alleen. Ongezellig? Nee, hoor.” Kloppend op z’n bureautje: “Eerste kerstdag staat deze helemaal vol. Stukjes vlees, stokbrood, en hoe heet zo’n ding? Een gourmetstel, ja. Dan zit ik heerlijk te smullen, hoor. En wat overblijft, bewaar ik voor tweede kerstdag.” Wijzend op zijn cd-collectie: “En ik heb kerstliedjes genoeg.”

Voorheen werkte André bij een papierhandelaar, tot hij er vier jaar geleden werd ontslagen. “Ik was daar manusje-van-alles. Als er een storing was, loste ik het op. 50|50 hielp me om weer een beetje op gang te komen, rustig aan, zodat ik niet opeens weer de hele week aan ’t werk moest. We gingen met een groepje op pad, gezellige jongens bij elkaar. Beetje opruimen, huisjes opknappen, spullen naar beneden sjouwen. Een vast ploegje, er moesten geen vreemde jongens bij komen, want dan was het haat en nijd.” Sinds twee jaar werkt André bij een ander soort recyclebedrijf, fulltime. Om vier uur ’s ochtends gaat de wekker, geen enkel probleem. Hij wil nog een jaartje of vijf door, dan heeft ‘ie het wel gezien. “Ik begon al op m’n dertiende, dan ging ik met m’n vader mee. Als hij het te druk had, mocht ik z’n spullen sjouwen. Ik lijk op hem, want ik kan ook slecht stilzitten.” Twee urnen Naast Pukkie staan twee urnen. Zo heeft André z’n ouders toch nog een beetje in de buurt. “Ik mocht ze ook uitstrooien over het gras, maar daar schrok ik effe van: 137 euro. ‘En als ik ze nou ophaal?’, vroeg ik. ‘Dat kost je niks’. ‘Dan kom ik ze wel halen’. Eerst was het effe moeilijk om ze in huis te hebben, maar nu interesseert het me niet meer, ik loop er gewoon langs. Met de feestdagen maak ik het plekje extra gezellig, dan zet ik er twee minikerstboompjes voor.”


15


de kunst van Peter

16


Peter Gerritsen 2020-2021 17


de kunst van Peter

‘IK GEBRUIK MIJN ONDERBEWUSTZIJN’ Peter maakt kleurrijke illustraties. Ze spetteren van het papier af. “Dit zijn maar krabbels”, zegt hij als ik hem kom interviewen.

18


Peter Gerritsen Mei 2021 19


de kunst van Peter

20


tekst en beeld/Elske Verdoorn

Dat de illustraties voor Peter maar krabbels zijn, komt omdat hij eigenlijk schilder is. Bij kunst denkt hij aan de olieverfschilderijen die hij maakte voor hij langdurig ziek werd. Abstracte, expressionistische doeken, nu keurig opgeborgen in zijn kelder. “Als ik weer helemaal hersteld ben, wil ik weer schilderen.” Tot die tijd maakt hij gelukkig deze geweldige ‘krabbels’. Ze tonen een bonte verzameling van figuren. Elke tekening is een wereld op zich, vrolijk en een tikkeltje vreemd. Een titel hebben ze niet. “Daar zijn ze te simpel voor”, zegt Peter. Er zijn dieren en planten, mensen, en soms een alien. Bepaalde onderwerpen komen vaker terug, zoals de man met bolhoed of de kameleon die in verschillende tekeningen steeds gespierder wordt. Er is ook een paard met een pijp. Waar komt dat allemaal vandaan? Kijkt hij soms veel cartoons? “Nee, ik gebruik geen voorbeelden. Het is mijn onderbewustzijn”, legt Peter uit. “Ik interesseer me voor natuurlijke geschiedenis, de prehistorie, het ontstaan van het leven. Daar verdiepte ik me als kind al in, en dat begon ik te tekenen.” Zonder dat hij er erg in heeft, vormen alle tekeningen samen ook een soort encyclopedie. Met daarin alle unieke diersoorten, plantenfamilies en karakters uit Peters fantasie. Hij wordt geïnspireerd door kunstenaars zoals Degas, Renoir en Picasso. Een groot voorbeeld is Van Gogh. “Je ziet aan zijn werk dat er een hele diepe man achter schuilt. Zijn werk heeft zielenbetekenis.” Peters eigen werk is opgewekter, ondanks de tegenslagen in zijn leven. Maar net zo eigenzinnig. Peter: “Een werk moet voldoende expressie hebben. Ik zie het als de compositie goed is, en het voldoende zeggingskracht heeft.” Dat geldt voor een olieverfschilderij. Maar óók voor een spetterende krabbel.

Peter Gerritsen maakt zijn tekeningen in Thuis, een ruimte van het Leger des Heils in Amsterdam voor creatieve dagbesteding. 21


column

IK MOEST ACHT JAAR VECHTEN VOOR EEN WOONPLEK

Farrah Mousha heeft als influencer op YouTube en Instagram tienduizenden volgers.

h

22

et voelt nog steeds gek om het hardop te zeggen: ik was dakloos vanaf mijn achttiende. Ik vertelde het destijds ook bijna nooit aan anderen. Als ik het wel deed, reageerden de meeste mensen verbaasd: ‘Dat gebeurt toch niet in Nederland?’. Ze vallen misschien niet op, maar ze zijn er zeker wel. Ik heb veel andere dakloze jongeren ontmoet. Mensen met wie ik op een crisisopvang sliep, die ondertussen een goede baan hadden of zelfs een eigen bedrijf, maar geen eigen woonplek. Als je eenmaal dakloos bent, duurt het superlang voor je daar vanaf komt. Ik heb nu een jaar een eigen woonplek, maar ik heb daar acht jaar voor moeten vechten. Als je geen eigen huis hebt, kom je in een soort overlevingsstand. Zelfs nu ik eindelijk een eigen huis heb, sta ik nog in die stand. Ik ben nog steeds niet gewend aan het feit dat ik elke nacht een slaapplek heb, en soms raak ik opeens in paniek: wat als ik mijn huis kwijtraak en weer op straat sta? Vanwege huiselijk geweld woonde ik vanaf mijn vierde met het gezin waarin ik opgroeide af en aan in blijf-van-mijn-lijfhuizen. Op mijn vijftiende ben ik permanent uit het gezin geplaatst, omdat het daar niet veilig was voor mij. Ik heb hier nog steeds last van, want ik voel me nooit helemaal thuis. Ik heb altijd het gevoel dat ik zo mijn spullen weer zal moeten pakken om weg te gaan, doordat dit vroeger de realiteit was. De jaren van mijn jeugd tot mijn dertigste zijn verspild aan overleven in plaats van leven. Hoe kan het dat er kinderen, zelfs baby’s, in een daklozenopvang wonen? Hoe kan het dat je in ons land niet aan een huis kunt komen als je geen baan of inkomen hebt, en niet aan een baan of inkomen als je geen huis hebt? Hoog tijd dat hier iets aan gedaan wordt. Er zijn genoeg manieren om dit probleem beter aan te pakken. Bijvoorbeeld als het gaat om de hulpverlening: maatschappelijk werkers zijn vaak uitsluitend bereikbaar tijdens hun werktijden, terwijl mensen 24/7 dakloos zijn en met hun problemen te dealen hebben. En wat betreft de overheid: Waarom wordt er geen onderzoek gedaan naar hoeveel Nederlanders in hun eentje in een groot huis wonen? Hoeveel gebouwen staan er leeg, waar niks mee wordt gedaan? Buiten de overheid en de hulpverlening: iederéén kan iets doen tegen dakloosheid. Het begint met het doorbreken van het taboe. We moeten met z’n allen beseffen dat dit een serieuze zaak is, waar echt iets aan moet worden gedaan.”

FARRAH MOUSHA

tekst/Farrah Mousha beeld/Iris Dorine Verwijs


winterkouderegeling tekst/Wouter Scheepstra beeld/Beeldbazen

HOE DE OPVANG VAN DAKLOZEN TIJDENS DE WINTER

ud

Als het vriest, slaapt niemand op straat

e r e g e li n g

W inter

ko

IS GEREGELD

Wi

n te ro p

ng

De winterkouderegeling is van kracht als:

d e gevoelstemperatuur onder 0ºC graden zakt, of bij extreem guur weer.

er aanhoudende kou wordt voorspeld.

va

deze minstens 24 uur van te voren is aangekondigd.

ER IS EEN WINTERKOUDEREGELING EN EEN WINTEROPVANG, WAT IS HET VERSCHIL? In de vier grote steden (Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht), evenals in verschillende andere gemeenten, wordt altijd de winterkouderegeling aangeboden. Als de winterkouderegeling van kracht is, krijgt iedereen een gratis slaapplek, ongeacht waar iemand vandaan komt en ook als iemand er normaal gesproken geen recht op heeft. Voorwaarde

is wel dat de betreffende persoon nergens anders kan slapen. Een aantal gemeenten doet meer. Zij bieden - naast een winterkouderegeling - ook een winteropvang aan. Een winteropvang is tijdens de winter elke dag open - of het nou vriest of niet. Iedere gemeente mag zelf bepalen of er een winteropvang komt of niet. 23


Waarom is er een winterkouderegeling? • Guur winterweer vergroot de kans op onderkoeling. Denk aan kou, hevige wind en natte kleren door regen. • Als je op een koude ondergrond slaapt, koelt het lichaam razendsnel af. • Dakloze mensen met een verslaving lopen extra gevaar. Het drinken van bijvoorbeeld alcohol geeft een warm gevoel vanbinnen, maar tegelijkertijd verwijden de bloedvaten. Ze verliezen sneller warmte en hebben dat niet meteen door. • Dakloze mensen hebben door het harde leven op straat eerder gezondheidsklachten, zoals hart- en ademhalingsproblemen. Kou vergt veel van het lichaam en de kans op bijvoorbeeld een longontsteking is groter.

Welke mensen maken gebruik van de winterkouderegeling? Het overgrote deel van de mensen dat in de grote steden gebruikmaakt van de winterkouderegeling heeft normaal gesproken geen recht op opvang. In bijvoorbeeld Amsterdam heeft hooguit een op de vier mensen buiten de winterkouderegeling ook recht op een opvangplek. Dat is de ervaring van Jos van Doorn, namens het Leger des Heils verantwoordelijk voor de winterkouderegeling in Amsterdam. Een deel van de dakloze mensen die wordt opgevangen heeft meerdere problemen tegelijkertijd: een psychiatrische stoornis, een langdurige verslaving, een verstandelijke beperking. Ze hebben meestal ook verschillende mislukte zorgtrajecten achter de rug en kampen met schulden. Het gaat om: • Arbeidsmigranten. De grootste groep komt uit Oost-Europa. Denk aan landen als Polen, Roemenië en Tsjechië. Het gaat vaak om mensen die werkloos zijn of zwart werken in bijvoorbeeld de bouw of de Amsterdamse of Rotterdamse haven. • Ongedocumenteerden. Dit zijn mensen zonder geldige verblijfspapieren. • Nederlandse buitenslapers. Dit zijn meestal de zorgwekkende zorgmijders. Deze mensen hebben vaak wel recht op opvang, maar kiezen ervoor om buiten te slapen. Als de winterkouderegeling wordt afgekondigd, proberen politie en veldwerkers van het Leger des Heils en andere zorgorganisaties hen van straat te halen.

24


winterkouderegeling

Winteropvang in Amsterdam. De cijfers van winter van 2019/2020, onderzocht door de GGD.

1365

DAKLOZEN OPGEVANGEN. Inclusief de winterkouderegeling.

260

BEZOEKERS GEMIDDELD PER NACHT.

Een derde heeft de Nederlandse nationaliteit, een derde komt uit een EU-land en een derde uit een land buiten de EU.

9/10 VAN DE OPGEVANGEN DAKLOZEN IS MAN.

38

J A A R

IS DE GEMIDDELDE LEEFTIJD VAN DE OPGEVANGEN DAKLOZEN.

Er waren wekelijks zestig nieuwe bezoekers in beeld bij de GGD. Deze instroom van nieuwe mensen is typisch voor de winteropvang.

25


winterkouderegeling

De winterkouderegeling moet voorkomen dat dakloze mensen door onderkoeling letsel oplopen of sterven.

8

x

INGEZET IN DE VIER GROTE GEMEENTEN. (periode 2019/2020)

Er zijn meerdere gemeenten die een eigen winterkouderegeling hebben. In totaal was er in de grote steden 27 dagen een winterkouderegeling.

37ºC > De gemiddelde lichaamstemperatuur. 35ºC > Begin onderkoeling. Je hart gaat sneller kloppen,

DE STADIA VAN ONDERKOELING

26

je ademhaling gaat omhoog, en je gaat rillen en klappertanden. 33ºC > Ernstige onderkoeling. Je handen, voeten en lippen worden blauw en je bewustzijn neemt af. 31ºC > Je bent in levensgevaar. Je hartslag en ademhaling vertragen extreem. Je kunt in coma raken en hebt kans op een hartstilstand.


PERIODE 15 november t/m 1 april

9

DODEN in 2020 door onderkoeling tijdens het buitenslapen.

WAAR KAN EEN DAKLOZE OP REKENEN?

een

be

d

ee

n war m

e ma

a l t ij d e n on

t b ijt

e

en d ouc he

1158

EXTRA BEDDEN WORDEN ER IN DE NACHTOPVANGLOCATIES BIJGEPLAATST TIJDENS DE REGELING. Bovenop de beschikbare 2073 bedden. Dat blijkt uit de cijfers van 2019 van brancheorganisatie Valente.

27


winterkouderegeling

2 0 1 9

76

2 0 2 0

157

BUITENSLAPERS

BUITENSLAPERS

Van de 579 geënquêteerden.

Van de 579 geënquêteerden.

SLAAPT ER BIJ VRIESKOU DAN ECHT NIEMAND MEER OP STRAAT?

Hoeveel mensen er tijdens een winterkouderegeling toch nog op straat slapen, is niet bekend. In Groningen zijn er ongeveer tussen de 35 en 45 buitenslapers. Deze groep is goed in beeld bij de hulpverlening. Een klein aantal buitenslapers wil, hoe koud het ook is, niet van opvang gebruik maken. In Amsterdam werd er in 2019 en 2020 onderzoek gedaan in de inloophuizen van zorgorganisatie De Regenboog. Aan dakloze bezoekers werd gevraagd of ze tijdens de winterkouderegeling minimaal een nacht in

28

de vrieskou hadden geslapen. Hierboven zie je de uitslag. De cijfers maken helder dat er ook tijdens een winterkouderegeling mensen op straat slapen. Ze vinden bijvoorbeeld de opvang te onrustig, te ver weg of weten niet dat ze van de winterkouderegeling gebruik mogen maken. Er blijft dus altijd werk aan de winkel.

Lees verder op: legerdesheils.nl/winterkouderegeling


inspiratie

3 4 Het En

kind als

het de

legt hoop

schenkt bouwd

-

lijkt eens

zwak, al

een ze

nieu we

de ik

ons is

-

maar le

in lich

-

we reld

we is

slecht dat

-

heid ook

straks met

blijd aan

-

schap, vrij die nieu

zijn ten

-

-

reld be

-

draagt en

mee: vrijd,

-

aan mijn

han - den brand - en

ban - den han - den

heid, we

Hij dan

en ge -

vree. tijd.

Kerstlied uit de liederenbundel van het Leger des Heils (lied 454)

Dit lied inspireert Eric bij zijn werk. Sla de pagina om voor zijn verhaal. 29


Kerst bij korps Kampen

30


zingeving

Heilsofficier Eric Kamperman geeft leiding aan het (muziek)korps van het Leger des Heils in Kampen. Over het lied van de vorige pagina zegt hij: “Dit is het mooiste kerstlied uit de liedbundel van het Leger des Heils dat ik ken. Elke keer ontroert de tekst mij opnieuw omdat het lied zo goed samenvat wat kerst voor mij betekent. Jezus stak het licht van hoop weer aan: prachtig! Dit couplet spreekt mij bijzonder aan, omdat ik inderdaad hoop dat ook ik met mijn handen gebouwd heb aan Gods nieuwe wereld. Dat is precies waar het Leger des Heils voor staat: we doen wat we geloven.”

tekst/Harmke Zonnebeld beeld/Folkert Koelewijn 31


zingeving

3 4

WAT DIE BRASSBAND DAAR OP STRAAT DOET Eric Kamperman: “Als heilsofficier ben ik enorm blij met de groep brassmuzikanten die ons korps in Kampen rijk is. Ons muziekkorps bestaat uit heilssoldaten, adherentleden en vrienden van het Leger des Heils. De oudste is ouder dan vijfenzeventig, de jongste is nog geen dertig jaar oud en er staat zelfs al een aantal jeugdmuzikanten in de startblokken om mee te gaan doen. Brassmuziek zit echt in het DNA van het Leger des Heils. Al in de beginjaren werden cornetten en trombones ingezet om de aandacht te vestigen op ons werk. Vandaag de dag geldt dat nog steeds: wij willen doen wat we geloven en onze muzikanten helpen ons bij het bekendmaken van onze missie. Het muziekkorps begeleidt de samenzang tijdens onze kerkdiensten en speelt geregeld ook op andere plekken.” “Tijdens de lockdown bijvoorbeeld was onze brassmuziek te horen bij verzorgingstehuizen. Luisteraars vonden dat heel bijzonder: bewoners van een flat waar wij buiten speelden, gingen allemaal op de galerij staan om de muziek goed te kunnen horen. Ook in de kerstperiode vervult ons muziekkorps een belangrijke rol, vooral tijdens de jaarlijkse kerstnachtdienst kunnen de koperklanken natuurlijk niet ontbreken. We zullen ook dit jaar in de winkelstraat bij de kerstpot muziek maken om de inwoners van Kampen te bereiken met onze liederen en onze boodschap. En wat dan gelijk mooi meegenomen is: omringd door muzikanten valt de kerstpot extra goed op.” 32

ERIC

WAT HET KORPS IN KAMPEN MET KERST DOET “December is een maand waarin wij als korps Kampen extra ons best doen er voor onze kwetsbare medemensen te zijn. Daarom werken wij dit jaar voor het eerst met een omgekeerde adventskalender: normaal gesproken maak je bij zo’n kalender elke dag een vakje open en haal je daar iets uit, maar onze kalender laat zien wat je aan een ander kunt geven. Elke dag kun je iets in een tas doneren voor asielzoekers en dak- en thuislozen. Dat kan van alles zijn, afhankelijk van de behoefte van de doelgroep. Dak- en thuislozen zijn bijvoorbeeld heel blij met een warme muts, een set goede handschoenen of tandpasta. Daarnaast delen wij kerstpakketten uit aan Kampenaren die wel wat extra’s kunnen gebruiken, zoals mensen die in de schuldsanering zitten of die van een minimale uitkering moeten rondkomen. En natuurlijk staan onze kerstvieringen centraal: naast de gebruikelijke kerstdiensten organiseren we een kinderkerstfeest, een sing-in voor senioren, vieringen in verzorgingstehuizen en een openluchtzang na afloop van de kerstnachtdienst. Elk jaar is het weer bijzonder om in de binnenstad van Kampen op een pleintje met allemaal horecagelegenheden samen, onder begeleiding van onze muzikanten, het Ere zij God te zingen.”


kerstverhaal

Toch nog kerst tekst/Menno de Boer beeld/Anton Pieck

33


P

fff fff fff… Willem blies zijn warme adem op zijn koude vingers. Pfff fff fff… Het was zó koud! Dikke sneeuwvlokken dwarrelden langzaam langs de donkere muren van de steeg. Hij zat op een lege jutezak achter een paar grote houten groentekratten, waar hij wat minder last had van de gure wind. Hij had gerend. Helemaal vanaf de groentewinkel, via het station, de Prins Hendrikkade en toen de wijk in… en die slome agent had hem niet ingehaald!

Pfff fff fff… nog maar eens blazen. Hij voelde in de zak van zijn dunne jas. Daar zat ie nog! Die heerlijke grote sinaasappel die hij bij de groentewinkel had gejat. Willem grinnikte even: “Eigen schuld. Landverrader.” Toen betrok zijn gezicht. Hij dacht aan Bram, met wie hij altijd zoveel schik had gehad. Bram was opgepakt door de Duitsers in de oorlog. En hij had hem nooit meer gezien. Net als zoveel andere Joodse mensen uit de wijk.

Een grote sneeuwvlok landde precies op zijn rode neus en smolt meteen. Brrrr wat was het koud! Maar hij had een sinaasappel voor moeder. Daar zou ze vast van opknappen, want sinaasappels zijn gezond. Willems moeder was al een tijd ziek. Ze hoestte verschrikkelijk en lag de hele dag uitgeput in bed. Groente en fruit had ze nodig, en nu had hij een lekkere grote sinaasappel voor haar. Hij verheugde zich al op het moment. Wat zou ze opkijken!

34

Voorzichtig keek hij even om het hoekje van de besneeuwde kratten. Niemand te zien. De agent had het vast opgegeven. De wind, die in de steeg nauwelijks voelbaar was, joeg de sneeuwvlokken met grote snelheid door de straat verderop. Niemand te zien… of toch? Een donkere schaduw bewoog zich voorzichtig door de voortjagende sneeuw en de gladde straat. Was dat toch die agent? Nee, die was veel groter. Oh, maar hij herkende deze gedaante! Zij was het! Willem wilde opspringen en achter haar aan rennen, maar ineens bedacht hij zich. En voorzichtig ging hij weer zitten op de jutezak.

Zij had gezegd dat stelen niet goed was. En nu had hij dat toch gedaan. Zou God dat echt zo erg vinden? Ook als het voor moeder was? Willem wist het even niet meer. Hij schaamde zich nu een beetje. Zou hij nog wel welkom zijn op het kerstfeest voor de kinderen vanavond? Zij had gezegd dat hij mocht komen en oh hij keek er zo naar uit! Willem ging weer staan en langzaam liep hij naar het einde van de steeg. Voordat hij de straat overstak, keek hij nog eens goed om zich heen. Geen agent. En zij was ook verdwenen. De wind en de sneeuw zorgden voor een dicht gordijn waardoor je bijna niets kon zien. Oh! Daar lag zijn pet! Hoe kwam die daar nou? Zeker afgevallen toen hij de steeg in rende.

Het was avond geworden en hij stond er al een half uur. Stilletjes in de portiek. Het sneeuwde niet meer, maar het was nog kouder dan vanmiddag. Willem rilde en dook nog wat dieper weg in de portiek. Moeder had de sinaasappel zo fijn gevonden! Hij had verteld dat ie van een groentekar gerold was en dat die kar was


35


verdwenen in de sneeuwstorm. Moeder had hem aangekeken en even had hij het gevoel dat ze wist dat hij had gelogen. Maar daarna was ze teruggezakt in haar kussens. Hij had de sinaasappel in kleine partjes op een bordje gelegd en ze had zeker de helft ervan opgegeten. Oh hij hoopte zo dat ze gauw op zou knappen.

En nu stond hij al meer dan een half uur in de portiek. Hij durfde niet aan te kloppen. Ze wist het vast. Dat hij gestolen had. En dan zou hij misschien nooit meer welkom zijn. Hij had de andere kinderen naar binnen zien gaan. Vanuit de portiek zag hij de verlichte vensters. Binnen was het vast lekker warm en gezellig. Hij had gehoord dat er zelfs een kerstboom stond. Zou hij even door het raam kijken? Willem aarzelde. Even door het raam kijken. Dat kon toch best? Voorzichtig zette hij een paar stappen. Hij keek om zich heen en rende toen de straat over. De ramen waren te hoog om naar binnen te kunnen kijken, maar tegen de muur stond een grote mannenfiets. Willem klom op de stang van de fiets en nu kon hij zien wat er daarbinnen gebeurde.

Oh het zag er zo gezellig uit! De kinderen zaten in een grote kring, bij de kerstboom. En zij zat op een stoel en had een boek op haar knieën. Haar mond bewoog, ze las voor. Het raam besloeg door Willems warme adem en met zijn mouw veegde hij het raam weer schoon. Maar toen ging het mis. De fiets gleed weg en hij bonsde met zijn handen tegen het raam. Eventjes hing hij aan het raamkozijn, maar dat was door de sneeuw

36

zo glad. Willem viel. Bovenop de fiets. Zijn rechterknie kwam hard tegen het stuur. Hij voelde de pijn, maar hield zijn lippen stijf op elkaar.

‘Willem wat doe jij nou?’ Zij was het! Ze stond in de deuropening. Het boek nog in haar hand. ‘Ben je gevallen?’ vroeg ze met een rustige stem. ‘We misten je al, waar was je nou?’ Willem hakkelde: ‘Ik, ik,… ik was nog bij moeder. En ik was laat. En, en…’ Kom maar binnen,’ zei ze. ‘Dan doen we een pleister op die bloedende knie.’ ‘Ja mevrouw de kapitein,’ stamelde Willem en hij liep achter haar aan de gang in.

Adjudant Bosshardt drukte een grote pleister op de wond en keek Willem aan: ‘Je zat in de steeg he? Vanmiddag.’ Willem schrok. ‘Ik zag je pet,’ zei ze glimlachend. ‘Wat kun jij rennen. Je zag me niet op de kade, maar ik zag jou wel. Met agent Wouters op je hielen. Hij kon je lang niet bijhouden. Ik heb een praatje met hem gemaakt.’

Nu wist ze alles. Nu zou ze wel zeggen dat ik maar naar huis moest gaan en niet meer welkom was bij het kerstfeest. ‘Ik weet wel dat je die sinaasappel hebt gejat voor je zieke moeder Willem,’ zei ze zacht. ‘Maar stelen is niet goed, dat weet je wel.’ ‘Ja kapitein,’ stamelde Willem, ‘maar moeder heeft t zo nodig. Ze is zo ziek.’ Ze keek hem aan door haar ronde brilletje. ‘Dat weet ik jongen. Daarom heb ik die sinaasappel voor je betaald. Agent Wouters heeft de centen aan de groenteman teruggegeven. En als je voortaan iets nodig hebt voor je moeder, kom je eerst naar mij. Afgesproken?’ Willem knikte. ‘En dan gaan we nu kerst vieren, samen met de anderen. Ik was net begonnen te vertellen over de komst van Jezus naar deze wereld. Ga je mee?’ Willem stond op en liep blij met haar mee. Toch nog Kerst vieren…


in de kijker

Wilgo Wilgo is gefotografeerd door Gert Willem Haasnoot. Gert Willem is fotograaf en hulpverlener bij het Leger des Heils. Lees meer op pagina 40. 37


Mariska 38


in de kijker

Hassan 39


in de kijker

OP EEN ROLLETJE Gert Willem Haasnoot is fotograaf en werkt als hulpverlener bij het Leger des Heils.

“Na een burn-out en depressie wilde ik mensen fotograferen die in dezelfde situatie zaten als ik. Dit resulteerde in een tentoonstelling die nu verschillende GGZ-instellingen afreist. Tijdens dat project ontdekte ik de kracht van de camera, zowel voor de fotograaf als voor de geportretteerde. Tegenwoordig werk ik als flexwerker op verschillende opvanglocaties van het Leger des Heils. Ik merk dat ik met mijn camera op een andere manier in contact kom met deelnemers. De mensen van het Leger des Heils zijn krachtige mensen, ook al loopt hun leven niet altijd op rolletjes. Ik merk dat mensen anders naar zichzelf kijken als ze op de foto staan. Ze zien in hun eigen gezicht terug hoe taai, sterk en uitzonderlijk ze zijn. Ze zien hun rauwe leven, maar ook hun waardigheid. Sommige mensen willen heel graag dat ik iets met hun portret doe, anderen willen dat juist niet. Maar dat maakt eigenlijk niet uit. Dat moment van poseren, fotograferen en samen kijken naar het resultaat – even echt gezien worden – dat is waar ik het voor doe.” Ben of ken jij een deelnemer die ook zo mooi op de foto wil worden gezet door Gert Willem? Mail dan naar soelaas@legerdesheils.nl. Het kost niks.

40


VOOR iedereen EEN

PLEK

Het Leger des Heils heeft ruim 200 locaties door heel Nederland. Van het hoofdkwartier in Almere tot de dagopvang in Terneuzen, van de buurthuiskamer in Roermond tot het korpsgebouw in Delfzijl. Wat gebeurt er eigenlijk precies in al die gebouwen?

tekst/Geke van Wijnen beeld/Tirza Beekhuis

41


[49] LOCATIES

[120] LOCATIES

[1]

Buurthuiskamer De buurthuiskamer is er voor iedereen. Er zijn er nu 120 en de komende jaren komen er alleen maar meer bij. Vrijwilligers creëren een veilige, gezellige plek waar buurtbewoners terecht kunnen voor een kop koffie, een goed gesprek, praktische hulp of een doorverwijzing naar professionele hulp.

Hoofdkwartier

Vanuit het hoofdkwartier in Almere wordt de landelijke organisatie Leger des Heils geleid. Er wordt leiding gegeven aan de eenheden Welzijns- en Gezondheidszorgen en het Kerkgenootschap. Ook vind je er dienstverlenende afdelingen zoals Human Resourches, Fondsenwerving en Communicatie. LOCATIE

42

Korpslocatie Een korpslocatie is een combinatie van een kerk en een buurthuiskamer. Op zondag zijn er samenkomsten, en ook doordeweeks zijn er ook allerlei activiteiten, zoals kinderclubs en gebedsgroepen.


[1]

Hospice

Hospice Rozenheuvel is een LOCATIE specialistisch verpleeghuis waar mensen worden opgenomen die aan het einde van hun leven zijn gekomen. Soms verblijven er ook ernstig zieke mensen om hen te kunnen helpen met pijnbestrijding. Alle zorgverleners en vrijwilligers hebben als doel om de laatste fase van iemands leven zo prettig mogelijk in te vullen.

[ 17 ] LOCATIES

Gezinshuis In een gezinshuis worden kinderen opgevangen die al veel hebben meegemaakt en niet bij hun ouders kunnen wonen. De situatie in een gezinshuis lijkt op een pleeggezin, alleen worden er meer kinderen tegelijk opgenomen en is één van de ouders hulpverlener: een soort professionele opvoeder.

Kantoren van Jeugdbescherming en Reclassering

[ 14 ] LOCATIES

De stichting Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering heeft veertien kantoren in heel Nederland. Vanuit die kantoren werken onze collega’s die gezinnen, jongeren en ex-gedetineerden begeleiden. Het kantoor wordt gebruikt om gesprekken te voeren en als uitvalsbasis om mensen te bezoeken.

43


Verpleeghuis

[7]

Het Leger des Heils heeft veel ervaring LOCATIES met mensen met multi-problematiek: kwetsbare mensen die bijvoorbeeld én verslaafd zijn geweest, psychiatrische problemen hebben en een sociaal netwerk missen. Deze mensen kunnen vaak nergens terecht wanneer ze oud worden. Het Leger vangt hen op in gespecialiseerde verpleeghuizen. Maar het Leger des Heils heeft ook ‘gewone’ verpleeghuizen voor mensen zonder multi-problematiek.

[ 19 ] LOCATIES

Dag- en nacht­ opvanglocaties Het Leger des Heils heeft verschillende soorten locaties voor mensen zonder dak boven hun hoofd. Locaties voor dagopvang heten ‘Hier en nu’, nachtopvang heet ‘Van de straat’ en de locaties die beide bieden heten DNO (Dag en Nacht Opvang).

[ 19 ] LOCATIES

50|50-workcenter In een 50|50-workcenter krijgen mensen die lang geen werk hebben gehad de kans om te re-integreren. In de workcenters worden allerlei mooie dingen gemaakt, zoals fietsen en houten tafels. Ook wordt er groente verbouwd in moestuinen. Lees meer op legerdesheils.nl/participatie.

44


Domus In een Domus wonen mensen die anders daken thuisloos zouden zijn (domus is Latijn voor ‘huis’). De meeste bewoners hebben verslavings- en/of psychiatrische problematiek. In de Domus krijgen ze structuur en begeleiding, zodat ze een passende dagindeling kunnen maken. Het uiteindelijke doel is zo zelfstandig mogelijk kunnen deelnemen aan de samenleving.

[25] LOCATIES

[107] LOCATIES

[1]

Kledingwinkels en ReShare Stores Het Leger des Heils zamelt al kleding in sinds 1885. Tegenwoordig zijn we de grootste textielinzamelaar van Nederland. De verzamelde kleding gaat naar de Reshare Stores [10 locaties], tweedehandskledingwinkels [97 locaties] of wordt gerecycled. Kijk op pagina 69 voor alle ReShare Stores.

LOCATIE

Verslavingskliniek De Wending is niet zo maar een afkickkliniek. Hier helpt het Leger mensen met een lichte verstandelijke beperking niet alleen om van hun verslaving af te komen, maar proberen zij ook hun leven weer op de rit te krijgen. Zo wordt er naast hulpverlening voor verslaving bijvoorbeeld ook GGZ en schuldhulpverlening aangeboden.

45


dubbelportret

Jimmy wordt door Garrick geknipt bij de kappersbakfiets:

‘Na een knipbeurt voel ik me een ander mens’

tekst/Wilfred Hermans beeld/Peter de Krom 46


dubbelportret

‘BIJ GARRICK KAN IK M’N HART EFFE LUCHTEN, IK VOEL ME GEHOORD EN BEGREPEN’

Iets waar hij – afkomstig van het kamp – in zijn leven weinig van heeft meegekregen. “Niemand van het kamp heeft de afgelopen jaren gevraagd hoe het met me gaat. Maar als ik bij het instroomhuis binnenloop, is het: ‘Hé Jimmy! Alles goed, jongen? Waar ben je zoal mee bezig?’ Het is belangrijk dat ik m’n verhaal kan doen.”

leeft van 35 euro per week, geld voor een kapper schiet erbij in. “Ik heb het weleens zelf geprobeerd met een bot scheermesje, maar toen liep ik erbij alsof ik zojuist had gevochten met een wilde boskat. Daarom ben ik zo blij dat het Leger des Heils ons een kans geeft om er netjes bij te lopen, als je dat zelf wil. Na het knippen voel ik me altijd een ander mens. Méns, ja, en geen zwerver meer. Nu heb ik nog een ruige baard en m’n haar zit slordig. Daarom droeg ik net een pet en vertoonde ik me voorheen minder op straat. Als ik straks klaar ben, gaat m’n pet af en loop ik er weer zo trots als een pauw bij. Ik durf weer op mensen af te stappen, maar ik merk ook dat mensen eerder op míj afstappen als ik er netjes uitzie. Als mijn koppie straks weer gedaan is, wil iedereen met me praten.” Het knippen is een vorm van liefdadigheid, zegt Jimmy.

Knippen werkt therapeutisch Zo’n goed gesprek is een gouden bijvangst van Garricks kappersinitiatief gebleken. Jimmy: “Bij Garrick kan ik m’n hart effe luchten, ik voel me gehoord en begrepen. Dát is liefde.” Garrick knikt enthousiast, terwijl zijn tondeuse vrolijk doorsnort en Jimmy een metamorfose ondergaat. “Die woorden doen me goed, en het is ook wederzijds. Ik voel me verbonden met Jimmy, en gelijkwaardig. Voor mijzelf is dit werk haast therapeutisch, ik leer heel veel van de mensen die ik knip. Hoe je met obstakels in het leven omgaat, jezelf staande houdt, ondanks grote problemen. Jimmy is altijd positief, dat bewonder ik. En ik weet zeker dat hij me direct helpt als ik bij hem zou komen met een probleem met m’n brommer.” Naarmate Jimmy’s knip- en scheerbeurt verder vordert, wordt zijn glimlach steeds breder. Hier zit daadwerkelijk een ander mens. Hij is z’n wilde haren kwijt, maar blaakt weer van zelfvertrouwen. “Ik ga straks maar even een praatje maken met de vakkenvullers in de supermarkt. De vrouwelijke dan, hè.” 49

47 Soelaas4.indd 49

29-11-2021 19:07


Kleren maken de man, maar vlak een fris kapsel ook niet uit, zegt Jimmy, en hij kan het weten. Garrick is zijn begeleider in het instroomhuis aan de Zeeburgerdijk – onderdeel van de opvang voor dak- en thuislozen in Amsterdam – en als Garrick zijn knipkunsten vertoont, gebeuren er wonderen. “Als mijn koppie straks weer gedaan is, wil iedereen met me praten.”

j

immy (41) en Garrick (40) leerden elkaar ruim tien jaar geleden kennen bij de daklozenopvang waar Garrick begeleider was. Ze verloren elkaar uit het oog toen Jimmy via het Leger des Heils een huis kreeg. Dat ze elkaar jaren later weer ontmoetten – dit keer bij het instroomhuis – gaf Garrick dubbele gevoelens. “Enerzijds betekende dit dat Jimmy blijkbaar weer hulp nodig had. Anderzijds was het gewéldig om elkaar weer te zien, want Jimmy is zo iemand die je bijblijft.” Jimmy werkt op dit moment bij een scooterbedrijf, waar z’n zwarte handen van getuigen. Prachtig werk, vindt Jimmy, want er is altijd wat te doen, en je maakt mensen blij. Er zit een trieste reden achter zijn terugkomst bij het Leger, vertelt ‘ie. “Door het overlijden van m’n vader ging het met met mij bergafwaarts. Ik onttrok me aan de zorgverlening en kwam op straat te staan. Eigen schuld… Zo kwam ik bij het instroomhuis terecht.”

Liefdevolle aai over de bol We lopen vanuit het instroomhuis naar een viaduct vlakbij. Garrick parkeert er zijn kappersfiets, waarover later meer. Deze plek is ideaal voor z’n mobiele kappersstudio, want je zit altijd droog en hebt de ruimte. Hij geeft Jimmy, die inmiddels heeft plaatsgenomen, een snelle, liefdevolle aai over z’n bol en zet de kappersspullen klaar. “Zo zo, je hebt een extra accuutje bij je?”, zegt 48

Jimmy, alsof zijn aanstaande coupe een pittige klus gaat worden. “En ook nog een heggenschaar, zeker?” Hij heeft er zichtbaar zin in en weet al precies hoe hij z’n kapsel wil: gemillimeterd, overloopie en een ringbaardje, netjes getrimd. Het knippen gebeurt meestal op initiatief van Garrick, vertelt Jimmy. “’Tijd voor een knipbeurtje!’, zegt ‘ie dan. Hij is de enige die aan m’n haar mag komen. En Hanoch.”

Kapperszaak op wielen Hanoch Limahelu is Garrick’s collega bij het Leger des Heils. In 2017 besloten ze hun hulpverleningsaanbod uit te breiden en ontstond het lumineuze idee om deelnemers te gaan knippen. Eerst moest er een kapperscursus gevolgd worden en met hulp van externe partijen werd een speciale kappersbakfiets ontworpen, zeg maar: een kapperszaak op wielen. Je klapt de stoeltjes uit, en kunt aan de slag; in kerken, buurthuizen, net waar er behoefte aan is. Vooralsnog knippen ze alleen mannen, net als de doorgewinterde barbiers, en onder daklozen is die groep ook het grootst. Het aanbieden van een knipbeurt als onderdeel van de reguliere hulpverlening bleek een groot succes, zowel voor het personeel als voor de klant. Garrick: “Ik combineer twee passies in één baan, dat is zo tof! Eerder deed ik dat met salsa; ik heb op hoog niveau salsa gedanst en op een gegeven moment zette ik tijdens het werk gewoon een muziekje aan en begon te dansen. Langzamerhand zag je mensen ontdooien en begonnen ze mee te doen. Hetzelfde zie ik bij het knippen gebeuren. Ik heb een man geknipt die tot die tijd letterlijk geen woord sprak, mede vanwege een taalbarrière. Na de eerste knipbeurt begon ‘ie opeens te praten!”

Ander mens Ook op Jimmy heeft een uurtje knippen grote invloed. Hij


dubbelportret

‘BIJ GARRICK KAN IK M’N HART EFFE LUCHTEN, IK VOEL ME GEHOORD EN BEGREPEN’

Iets waar hij – afkomstig van het kamp – in zijn leven weinig van heeft meegekregen. “Niemand van het kamp heeft de afgelopen jaren gevraagd hoe het met me gaat. Maar als ik bij het instroomhuis binnenloop, is het: ‘Hé Jimmy! Alles goed, jongen? Waar ben je zoal mee bezig?’ Het is belangrijk dat ik m’n verhaal kan doen.”

leeft van 35 euro per week, geld voor een kapper schiet erbij in. “Ik heb het weleens zelf geprobeerd met een bot scheermesje, maar toen liep ik erbij alsof ik zojuist had gevochten met een wilde boskat. Daarom ben ik zo blij dat het Leger des Heils ons een kans geeft om er netjes bij te lopen, als je dat zelf wil. Na het knippen voel ik me altijd een ander mens. Méns, ja, en geen zwerver meer. Nu heb ik nog een ruige baard en m’n haar zit slordig. Daarom droeg ik net een pet en vertoonde ik me voorheen minder op straat. Als ik straks klaar ben, gaat m’n pet af en loop ik er weer zo trots als een pauw bij. Ik durf weer op mensen af te stappen, maar ik merk ook dat mensen eerder op míj afstappen als ik er netjes uitzie. Als mijn koppie straks weer gedaan is, wil iedereen met me praten.” Het knippen is een vorm van liefdadigheid, zegt Jimmy.

Knippen werkt therapeutisch Zo’n goed gesprek is een gouden bijvangst van Garricks kappersinitiatief gebleken. Jimmy: “Bij Garrick kan ik m’n hart effe luchten, ik voel me gehoord en begrepen. Dát is liefde.” Garrick knikt enthousiast, terwijl zijn tondeuse vrolijk doorsnort en Jimmy een metamorfose ondergaat. “Die woorden doen me goed, en het is ook wederzijds. Ik voel me verbonden met Jimmy, en gelijkwaardig. Voor mijzelf is dit werk haast therapeutisch, ik leer heel veel van de mensen die ik knip. Hoe je met obstakels in het leven omgaat, jezelf staande houdt, ondanks grote problemen. Jimmy is altijd positief, dat bewonder ik. En ik weet zeker dat hij me direct helpt als ik bij hem zou komen met een probleem met m’n brommer.” Naarmate Jimmy’s knip- en scheerbeurt verder vordert, wordt zijn glimlach steeds breder. Hier zit daadwerkelijk een ander mens. Hij is z’n wilde haren kwijt, maar blaakt weer van zelfvertrouwen. “Ik ga straks maar even een praatje maken met de vakkenvullers in de supermarkt. De vrouwelijke dan, hè.” 49


buurtwerk tekst/Ans Boersma beeld/Iris Dorine Verwijs

IN DE BUURTHUISKAMER LEEF! IN VENLO IS HET ’S MIDDAGS NA SCHOOLTIJD EEN GEZELLIGE BOEL. KINDEREN KNUTSELEN ER VROLIJK OP LOS EN DE OUDERE KINDEREN KRIJGEN HULP BIJ HET MAKEN VAN HUISWERK. IBRAHIM (11) KOMT ER GRAAG, SAMEN MET ZIJN MOEDER LINDA.

IBRAHIM EN LINDA KIJKEN UIT NAAR KERST OP DE COVER

i

brahim: “Niet veel mensen doen leuke dingen waar kinderen kunnen komen. Daarom vind ik het hier leuk. Ik krijg hulp bij mijn huiswerk voor bepaalde vakken. Eerst voor rekenen en spelling. Nu alleen nog voor rekenen.” Linda: “De huiswerkbegeleiding helpt hem, hij is beter geworden op school. Hij heeft een voorleeswedstrijd gewonnen. Dit is een hele goede plek voor kinderen. Laatst mocht Ibrahim uit de Bijbel lezen in de kerk op zondag. Dat is goed voor zijn zelfvertrouwen.” En hoe kwamen jullie hier? Ibrahim: “Door mij! En door mijn vrienden, die zeiden: ‘We gaan naar huiswerkbegeleiding, wil je ook komen?’ Ik zei: ‘Ja, maar ik wil eerst de persoon zien die het leidt.’ Toen ik de eerste keer binnenkwam, zag ik Jeannette. Ik vond haar aardig en wilde vaker komen.”

‘Kerst is samen met de hele familie, dat is wel leuker dan een feest alleen voor jou’

50

Linda: “Ik kom af en toe mee. Sowieso op zondag naar de kerk. En doordeweeks is er taalles, daar ga ik soms heen. De buurthuiskamer is een fijne plek voor de hele familie. De kinderen die hier komen zijn blij. Ieder kind komt met een eigen karakter, maar ze zorgen ervoor dat iedereen zich thuis voelt.”

Hoe is jullie band? Ibrahim: “Ik heb een leuke moeder.” Linda: “Ik heb drie kinderen, Ibrahim is mijn enige zoon. We hebben een goede band. Hij is een open jongen, hij maakt gemakkelijk nieuwe vrienden. Ik niet, ik ben een beetje verlegen. Ibrahim is ook zorgzaam, hij geeft om anderen, thuis en op school.”

Hebben jullie thuis bijzondere tradities in de winter? Ibrahim: “Ja, Kerstmis is bij ons altijd leuk. Vorig jaar kon er door corona geen familie komen, maar het was nog steeds leuk, ook zonder andere mensen.” Linda: “Sinterklaas vieren we met kadootjes en warme chocolademelk. We hebben ons aangepast aan de Nederlandse cultuur. Ibrahim is 2 december jarig, en dan Sinterklaas, en dan Kerstmis. In de decemberperiode krijgt Ibrahim veel kadootjes. Met kerst koken we veel en zijn we gezellig samen.”

En wat vind jij dan de leukste dag in december, Ibrahim? Ibrahim: “Ik denk toch wel kerst. Kerst is samen met de hele familie, dat is wel leuker dan een feest alleen voor jou.”


inspiratie

Jezus: “Alles wat jullie gedaan hebben voor de minste van mijn broeders of zusters, dat hebben jullie voor mij gedaan”

UIT DE BIJBEL

Deze tekst inspireert Maurice bij het veldwerk dat hij doet. Sla de pagina om en lees wat dit werk inhoudt.

51


reportage

52


HOE VELDWERK BUITENSLAPERS NAAR EEN WOONPLEK HELPT

‘Goedemorgen! Kunnen we je helpen?’

tekst/Willemijn de Jong beeld/Peter de Krom

53


HET IS HALF VIJF ‘S OCHTENDS EN ROTTERDAM SLAAPT NOG. ZELFS IN ZUID, DAT HIER EN DAAR DOOR NEONRECLAMES HEL WORDT VERLICHT, LOOPT BIJNA GEEN KIP OP STRAAT. MAURICE ZOEFT DE ZIJDEUR VAN DE GROTE SOEPBUS VAN HET LEGER DES HEILS OPEN, EN ZET EEN AANTAL KANNEN WARME KOFFIE EN THEE, IN HET OMGEBOUWDE ACHTERDEEL VAN HET VOERTUIG.

Voor veldwerkers Deborah (31) en Maurice (32) zal het een lange dag worden. Vannacht begint hun werkdag met het doorkruisen van de stad op zoek naar buitenslapers. De bus scheurt de nacht in. Bij een parkeergarage zet Maurice de bus op de stoep. Hij en Deborah springen de straat op, en rammelen aan een zijdeur van de garage. Die gaat niet open. Deborah: “Hm, de kapotte deur is gemaakt. Een paar weken geleden vonden we hier mensen in het stookhok. Ze zaten met z’n vieren op een vierkante meter te roken en te drinken. Het stonk enorm, maar ik snapte ze wel. Die elektriciteit hield hen natuurlijk warm.” Maar als de veldwerkers niet binnen kunnen komen, kunnen buitenslapers dat ook niet. Dus springen ze de bus weer in.

TENT MET TUINTJE De volgende stop is aan de rand van een industrieterrein. Daar bevindt zich tussen een hoog hek en een kanaal een strook dichtbegroeid struikgewas, net te zien in het dunne streepje maanlicht. Maurice flitst z’n grote Maglite-zaklamp aan, en dat is geen overbodige luxe, want het is even zoeken tussen de hoge brandnetels en dichte takken. Dan schijnt hij op een poortje van zorgvuldig geschikte bladeren en takken, met daarachter een tent. “Hier heeft een tijd een deelnemer van ons gelegen. Voor hem hebben we een woonplek geregeld. Hij heeft zijn tent met tuintje achtergelaten, maar misschien heeft iemand anders het betrokken”, fluistert 54

Deborah. “Goedemorgen!”, zegt Maurice als hij op het tentje klopt. Geen reactie. “Goedemorgen, mag ik opendoen?”, probeert hij opnieuw. Nog geen reactie. Hij ritst voorzichtig de tent open en schijnt naar binnen. “Leeg.” “Het verschilt enorm”, vertelt Maurice. “De ene nacht heb je zo een groep van tien buitenslapers bij je bus, en een andere nacht vind je niemand. Het hangt ook af van het weer. Het is nu droog, maar ze gaven regen op. Dan kiezen veel buitenslapers toch voor de opvang.” Deborah: “We hebben het er onderling weleens over: waar zou jij gaan liggen? Als vrouw zou ik toch voor de parkeergarage gaan. Zo’n tentje ergens alleen is dan wel een beetje gevaarlijk. ”

DRUKBEZETTE BANKJES Het begint te gloren aan de horizon. Het ‘Samenleven doen we dus niet alleen’, dat met grote letters op de bus staat, is steeds beter te lezen. Ze komen aan bij het Centraal Station. In de grote stationshal van Rotterdam Centraal zijn de bankjes drukbezet. “Ze


55


“Het is onze taak om contact te maken, vertrouwen te winnen, mensen van straat naar de opvang te begeleiden”

56


reportage

mogen hier niet op de bankjes liggen slapen – dan worden ze door handhavers weggestuurd - maar zoals je ziet wordt er dan gewoon zittend geslapen”, wijst Maurice. Een paar mannen van Poolse afkomst die op de bankjes bij elkaar zitten, zijn blij met de warme koffie. Eén van hen spreekt een beetje Nederlands. Op de vraag van Deborah waarom hij hier overnacht, begint hij een wat warrig verhaal. “De bewakers (handhavers, red.) zijn slecht, ze pakken je slaapzak af, ze willen je helemaal niet helpen.” Deborah knikt. “Dat is frustrerend zeker?” Naast hen zit een stelletje dicht tegen elkaar aan en weer even verder komt luid gesnurk onder een deken vandaan.

KLEINE DINGEN MET GROTE LIEFDE Voor hij bij het Leger des Heils begon, werkte Maurice bij het Ministerie van Sociale Zaken als Rechercheur arbeidsuitbuiting. Daarvoor werkte hij jarenlang bij de Koninklijke Marechaussee. “Toen droeg ik ook vaak een uniform. Daar reageerde de doelgroep anders op dan een Leger des Heils-jasje. Ik mag ze nu iets heel anders bieden. Het is onze taak om contact te maken, vertrouwen te winnen, mensen van straat naar de opvang te begeleiden, en als het even kan van straat naar woonplek. Daarom werk ik graag bij het Leger. We mogen meelopen in de levens van de meest kwetsbaren in de samenleving.” Deborah knikt als ze haar collega hoort vertellen. “Waar het voor mij om draait is dat we kleine dingen met grote liefde doen. Uiteindelijk zijn al die praktische dingen niet de meest wezenlijke. Iemand echt zien, volhouden als mensen terugvallen, er naast blijven staan in mooie en moeilijke momenten en steeds weer nieuwe kansen geven – dat maakt het verschil.”

SCHAAKBORD KOPEN Deborah: “Onlangs sprak ik een deelnemer die een slecht gesprek had gehad met een instantie. Ik vroeg toen: wat zou je nu het liefste doen? Vissen, zei hij. Ik ben toen met hem gaan vissen. Een andere deelnemer bleef maar praten over schaken. We hebben een schaakbord voor hem gekocht en Maurice is met hem gaan schaken om in contact te kunnen blijven. Dat was precies wat hij nodig had om zich voor ons open te stellen. Hij heeft nu een baan. Naast al het regelen en onderhandelen met instanties, moet onze focus dáárop blijven: dat deelnemers ervaren dat ze de moeite waard zijn.” “Maar je weet het nooit, hoor. Mensen kunnen ook zo verdwijnen. We staan vaak voor een dichte deur, of we moeten de hele stad afzoeken om iemand te vinden. Soms hebben we een briefadres of ID-kaart voor iemand geregeld, en verdwijnt diegene weer van de radar. Of een ID-kaart wordt direct weer als onderpand weggegeven. Daar spreken we mensen ook streng op aan. Op de manier van: jouw keuze heeft een gevolg. Dat is de balans 57


reportage

in ons werk: we zijn altijd zonder oordeel, maar wel duidelijk.”

EEN SIGARETJE EN KOFFIE Ondertussen lopen ze door het struikgewas langs een spoorbrug. Tussen de zuilen ligt een man te slapen. Ze zien hem voor het eerst. Zijn handen zijn zo zwart, dat het duidelijk is dat hij al lang buiten slaapt. “Goedemorgen”, begint Deborah. Als hij eindelijk slaapdronken reageert, vertelt hij dat hij nu drie nachten buiten slaapt. Zijn naam wil hij niet zeggen, maar een sigaret en koffie - dat wil hij wel. “Wel een rustig plekje zo”, zegt Maurice. Direct erna dendert er een trein over de brug. “Af en toe dan.” Op de vraag of hij een slaapzak wil, reageert de man niet. Deborah en Maurice kijken elkaar aan, en begrijpen de boodschap. Als ze terug zijn bij de bus legt Deborah uit: “Bij deze man moeten we eerst een paar keer langskomen met koffie, en dan langzaam vertrouwen opbouwen. Je merkt het vanzelf als je te snel gaat.” Bij de volgende stop, vlakbij het stadion, staat in de dichte struiken een tentje. Maurice klopt aan. Vraagt of hij de rits wat open mag doen. Ze wisselen wat woorden, maar de bewoner van de tent blijkt te ver heen. “Zou je wel graag geholpen willen worden?”, vraagt Deborah. Geen duidelijke reactie. “Nou, slaap lekker nog, dan gaan wij weer even verder.” Maurice loopt het struikgewas weer uit en fluistert: “Oei, wat een poepgeur. We komen later wel een keertje terug.”

post. Hij wenkt als hij de veldwerkers aan ziet komen. “Er liggen er weer een paar hoor. De politie komt het terrein straks checken voordat we opengaan, dus je moet ze maar tippen dat ze op tijd vertrekken.” Bij het viaduct liggen inderdaad een man en vrouw, dicht tegen elkaar aan op een matras. Hun schoenen van Nike staan netjes naast elkaar bij het matras opgesteld. Debora vraagt hen of ze het goed vinden als ze een andere organisatie over hen informeert, zodat deze hen hulp kan aanbieden. Ze knikken. En dat de politie zo dadelijk zal komen? Ook dat begrijpen ze. Inmiddels is het half acht ’s morgens, en de bus koerst weer naar kantoor. Van daaruit zullen Maurice en Debora nog verschillende bezoeken afleggen, en het nodige kantoorwerk doen. Vanmorgen staan in elk geval nog een bezoekje aan Cindy op de planning, en een gesprek met meneer Pletting.

SOEBATTEN EN SCHAKELEN

OP ZOEK NAAR WERK Achter het stadion is een groot verlaten parkeerterrein. Het is nog vroeg, maar de parkeerwachter staat al op z’n

“Er liggen er weer een paar hoor. De politie komt het terrein straks checken voordat we

Onze professionals van Veldwerk draaien veel ingewikkelde zorgtrajecten met mensen die al veel hulpverleners hebben gezien. Dat gaat van soebatten om een daklozenuitkering voor elkaar te krijgen tot het regelen van een paspoort, tot het schakelen met een reclasseerder over een deelnemer waar zorgen over zijn. Het werk is enorm divers en vereist veel kennis en flexibiliteit.

opengaan, dus je moet ze maar tippen dat ze op tijd vertrekken” 58

Benieuwd naar meer? Kijk eens op legerdesheils.nl/veldwerk-en-soepbus


59


60


reportage

Cindy

woont sinds kort met haar pasgeboren zoontje en haar hond in een appartement in Rotterdam Zuid. Deze woonplek is voor haar geregeld door Veldwerk. Jaren geleden kwam ze in contact met veldwerkers toen ze buiten sliep en sinds een aantal jaar is Deborah haar contactpersoon. “Ik was er echt heel slecht aan toe, ik deed zeg maar alles behalve heroïne.” Cindy bleef continu terugvallen. Deborah: “Heel eerlijk, we dachten echt dat het niet meer goed zou komen met Cindy.” Maar toen werd ze zwanger. Haar zoontje is de reden voor Cindy om weer te knokken. Deborah: “Het ging heel slecht met Cindy toen we haar leerden kennen, ze woog veel te weinig en was erg verslaafd. We hebben jarenlang met haar meegelopen en geprobeerd om haar in een eigen huis te krijgen.” Cindy: “Ik weigerde om in een opvang te slapen en ik wilde niet geholpen worden. Laat me maar liever naar de klote gaan in m’n eentje, dan tussen de andere depressieve mensen in een opvang te zitten. Alleen voor mijn kind wilde ik het wel beter hebben. Dat veranderde de zaak.” Wat Deborah voor haar betekent? “Ze heeft me altijd gesteund, ook toen de instanties fouten maakten rondom de jeugdbescherming. Door haar geloof

ik dat er ook goede hulpverleners zijn. Dat altijd in de buurt blijven en in me blijven geloven; dat betekent echt veel. Ze heeft ook kopjes soep bij me gegeten toen ik in het park sliep, regelde een adres, bewindvoering, haalde mijn post op – gewoon alles eigenlijk. En kijk waar ik nu ben. In zo’n mooi huisje met mijn zoontje. Het is bijna niet te geloven als je weet hoe ik er eerder aan toe was. Dat heb ik wel aan het Leger de danken.” Deborah: “Ik heb ook van Cindy geleerd dat je altijd kunt doorzetten. Wij kunnen wel eens zeuren over kleine dingen, maar als ik dan naar Cindy kijk, dan zie ik dat er altijd hoop is.”

Meneer Pletting

heeft één grote wens: hij wil dicht bij de zee wonen. Daar wil Veldwerk gehoor aan geven, ook al is het gezien de huidige woningnood een hele uitdaging. Meneer wordt nu een half jaar door de veldwerkers geholpen. Deborah noemt het een ‘intensieve casus’. Meneer ervaart veel emoties, en die uit hij op zijn eigen manier, soms explosief. Er is veel misbruik van hem gemaakt door andere dakloze mensen. Daarom is het beter als hij niet in de crisisopvang hoeft te blijven waar hij nu dankzij Veldwerk een kamer heeft. Deborah heeft een bewindvoerder en mentor ingeschakeld, en hem aangemeld bij een andere organisatie om de juiste woning voor hem te vinden.

Wat hij zelf van die bemoeienis van Veldwerk vindt? “Die mensen zijn mijn beschermengelen.” Van de vraag of een partnerkeuze goed voor hem is tot aan de vraag of ze hem kunnen helpen om op vakantie te gaan – hij kan met al zijn vragen terecht bij Veldwerk. Deborah: “We hebben geregeld dat hij niet in de reguliere opvang hoefde te verblijven, maar in een crisiskamer woont tot hij een eigen plek heeft. Maar het blijft een uitdaging om een goede plek voor hem te vinden in de buurt van de zee. We onderzoeken op dit moment alle opties voor een tussenoplossing: van een boer met een caravan tot een zorgcentrum. We regelen het wel.” 61


samenwerking beeld/Lieke Janssen

‘DAT WORDT DE HELE DAG GRIJNZEN’

a

62

ls je langdurig verslaafd bent geweest aan verdovende middelen, of je hebt jezelf verwaarloosd, dan is dat vaak te zien aan je gebit. Dat zorgt niet alleen voor een gehavend gezicht of een onfrisse geur - je kunt er ook veel pijn aan hebben.

WAT VINDEN DEELNEMERS DAAR ZELF VAN?

Fresh Unieke Mondzorg is een tandarts voor kwetsbare doelgroepen. Veel bewoners van het Leger des Heils vinden het te spannend om naar de tandarts te gaan, of kunnen dat niet betalen. Daarom komt Fresh met regelmaat langs op onze locaties, investeert veel tijd en aandacht in het opbouwen van vertrouwen bij de deelnemers, en helpt hen met hun gebitsproblemen.

JOHAN heeft Korsakov, en niet zoveel tanden meer over. “Ik at gisteren brintapap terwijl de rest Surinaams kip aan het kluiven was. Maar mijn kies deed zo’n pijn. Tandarts Ruud heeft het net helemaal schoongemaakt en mijn gaatje gevuld. Ik voel me helemaal opgelucht, joh.”

We vroegen het aan de bewoners van specialistisch verpleeghuis De Blinkert, nadat ze in de tandartsstoel van tandarts Ruud en preventiemedewerker Joyce lagen.

IVO werd om de week geholpen door Fresh, maar nu niet meer. “Ik ben uitbehandeld, al mijn tanden en kiezen zijn eruit! Ik ben er blij mee, want ik had er alleen maar pijn aan. Deze mensen van Fresh zijn eigenlijk niet echt een tandarts – zo’n type dat op je neerkijkt. Nee, ze zijn supervriendelijk en normaal. Ook al heb ik geen tanden meer, Joyce kwam vanmorgen toch even bij me vragen hoe het gaat.”


‘OOK AL HEB IK GEEN TANDEN MEER, JOYCE KWAM VANMORGEN TOCH EVEN BIJ ME VRAGEN HOE HET GAAT’

De voortanden van MOHAMMED zijn gebroken, dus die worden vandaag gevijld. Over een paar dagen komt de tandtechnicus ze weer helemaal mooi maken. “Ja, ik ben ijdel. En met zulke halve tanden loop ik echt voor gek. Ik durf niet te lachen nu, dan zie ik er echt uit als zwerver. Ik zal zo blij zijn als het straks is gefixt. Dat wordt de hele dag grijnzen.”

Ook PETRA loopt met Fresh weg. “Ik vind ze bijzonder fijn! Ik ben eigenlijk doodbang voor tandartsen, ik heb als kind al op de vingers van mijn tandarts gebeten. Maar dit zijn zulke aardige lui. Ze stellen je eerst helemaal op je gemak, met een grapje en een vraag. Voor je het weet is het dan gebeurd.”

Zien hoe onze deelnemers reageren op de tandartsen van Fresh? Bekijk hier een filmpje. Ook interesse in een speciale samenwerking van jouw bedrijf met het Leger des Heils? Kijk eens op legerdesheils.nl/ samenwerken-met-bedrijven 63


tweedehands kleding

tekst/Geke van Wijnen beeld/ReShare

LEGER DES HEILS RESHARE

Ook kleding verdient een tweede kans Waarom zamelt het Leger tweedehands kleding in?

Op tien plekken in Nederland vind je een winkel waar je jezelf voor twee tientjes volledig in het nieuw kunt steken zonder je goedkoop te voelen: de ReShare Store. De kleding die hier verkocht wordt, is ingezameld door Leger des Heils ReShare. Het inzamelen van kleding doet het Leger des Heils al sinds 1885. Sinds 2013 worden de mooiste stukken weer doorverkocht in de Stores. De opbrengst gaat naar projecten voor kwetsbare mensen. 64

Op een slechte dag kan een mooi jasje ervoor zorgen dat je je toch zelfverzekerd voelt. Veel mensen genieten van ‘shoppen’, van jezelf weer eens helemaal in het nieuw steken. Niet iedereen in Nederland heeft echter die mogelijkheid. Sommige mensen hebben het de hele winter koud, omdat ze geen goede jas kunnen betalen. Dit zag William Booth, de oprichter van het Leger des Heils, ook al in zijn omgeving in negentiendeeeuws Londen. Daarom begon hij kledingstukken in te zamelen en deelde ze uit aan hen die te weinig hadden. In 1885 begon ook het Leger des Heils in Nederland


DE REIS DIE EEN KLEDINGSTUK MAAKT VAN CONTAINER NAAR RESHARE STORE Vrachtwagens gaan langs de ReSharecontainers en halen de inhoud van de containers op.

2

1

De inhoud van de containers wordt naar een sorteercentrum gebracht in Oosterhout (Brabant), Barendrecht (Zuid-Holland), Sneek (Friesland) of Deventer (Overijssel). Daar wordt kleding gescheiden van de rest. Er worden namelijk ook wel eens boeken, speelgoed of afvalzakken in de containers gegooid.

3 Wanneer je een slechte dag hebt, kan een mooi jasje ervoor zorgen dat je je toch zelfverzekerd voelt

De kleding uit de containers die geschikt is voor verkoop in Nederland, gaat naar het kledingsorteercentrum in Deventer. Hier werken gespecialiseerde medewerkers, die goed kunnen inschatten of een kledingstuk nog in Nederland verkocht kan worden. Kan *Verbranden gebeurt dat echt niet, dan wordt het gerecycled, alleen als de kwaliteit verbrand* of aan het buitenland verkocht. zo slecht is, dat zelfs De opbrengst van verkoop gaat naar recyclen niet meer kan. projecten van het Leger des Heils. Die slechte kwaliteit zie je tegenwoordig veel bij fast fashion. 65


4 De kleding die in Nederland verkocht kan worden, wordt in Deventer verder verdeeld in productcategorieën. Daar zijn er een heleboel van, bijvoorbeeld de combinaties: man + broek + korte pijp + zomer of kind + jurk + winter of vrouw + T-shirt + geel.

De kleding wordt per categorie in dozen opgeslagen in Deventer. In het sorteercentrum wordt precies bijgehouden hoeveel voorraad er is van elke categorie kledingstukken.

6

5

Elke week gaan er vrachtwagens met dozen kleding vanuit de opslag in Deventer naar de ReShare Stores in het hele land. De Stores kunnen zelf aangeven wat zij willen hebben: bijvoorbeeld lange broeken voor mannen. Vanuit het sorteercentrum wordt ook wel eens iets extra’s aan de winkels gegeven, als van een bepaalde categorie een hele grote voorraad is, bijvoorbeeld. 66


‘Kleding heeft voor mij een andere betekenis gekregen sinds ik hier werk’

kleding in te zamelen. Anno 2021 is dit uitgegroeid tot een aparte organisatie: Leger des Heils ReShare. ReShare is één van de grootste textielinzamelaars van Nederland, die kleding ophaalt, sorteert en weer doorverkoopt. In de winkels van ReShare worden mooie tweedehands kledingstukken verkocht aan mensen met een kleine portemonnee en andere shoppers die liever tweedehands kopen. De kledingindustrie ReShare verkoopt niet alleen tweedehandskleding voor mensen met een kleine portemonnee. Kleding opnieuw gebruiken is ook goed voor de aarde. Jaarlijks worden er wereldwijd ongeveer 80 miljard

kledingstukken geproduceerd. Kleding wordt gemaakt van een grondstof, bijvoorbeeld katoen (uit een plant), wol (van een dier) of polyester, een soort plastic waar garen van gesponnen worden, waarmee dan weer kleding wordt gemaakt. Die grondstoffen raken een keer op. De kledingindustrie put de aarde uit. Daarom moeten we hergebruiken. Geen nieuw katoen meer verbouwen of nog meer oliebronnen aanboren, maar weggegooide kledingstukken een nieuw leven geven. Recycling. Bij Leger des Heils ReShare krijgen niet alleen mensen een tweede kans, maar ook kledingstukken. De ReShare Store De winkels waar ReShare tweedehandskleding verkoopt, heten ReShare Stores. Dit zijn niet zomaar tweedehandskledingwinkels. ReShare Stores zijn met zorg ingericht, bevinden zich op een goed bereikbare locatie en worden gerund door betrokken personeel. Ook als je niets wilt kopen, ben je welkom voor een kopje koffie in de winkel, aldus Thamar Keuning van ReShare. Daarnaast is de kleding die wordt verkocht schoon, heel en in de mode.

67


Recycling, upcycling en de toekomst van kleding De Fiber Sort Machine Om ervoor te zorgen dat we de aarde niet uitputten door constant nieuwe kleding te produceren, is het belangrijk dat we hergebruiken. Kleding die nog schoon en mooi is, kan meteen door naar de ReShare Store, maar ook dat kledingstuk met een gat op de elleboog verdient een tweede kans. ReShare wil hieraan meewerken. Daarom heeft het Leger des Heils samen met een aantal bedrijven een machine bedacht die kleding kan sorteren op materiaal: de Fiber Sort Machine. Voor recycling moet je namelijk precies weten van welk materiaal een kledingstuk is. Dan pas kun je het opnieuw gebruiken. Wanneer op het label ‘100% wol’ staat, zit er soms toch ook wat ander materiaal in, bijvoorbeeld polyester. De Fiber Sort Machine kan met behulp van infraroodlicht precies zien welke grondstoffen er in een kledingstuk zitten. Daarna kunnen die materialen ‘vervezeld’ worden en kan er iets nieuws van gemaakt worden.

‘ Doneren is echt het laatste station’

68

Van oud naar nieuw Gebruikte kleding die we niet meer kunnen verkopen, is heel vaak nog wel bruikbaar voor andere doeleinden. Soms kun je stukken zo hergebruiken dat ze er alleen maar mooier van worden: upcycling. Dat deed ontwerper Sjaak Hullekes met kleding die door het Leger des Heils was ingezameld. Tussen de ingezamelde kleding zocht hij de stukken die vlekken of gaten hadden en dus niet meer verkoopbaar waren. Met behulp van natuurlijke grondstoffen toverde hij de kleding om tot unieke designerstukken. Op het YouTube-kanaal van Leger des Heils ReShare laten we zien hoe dit proces precies


GRONINGEN

SNEEK

ALKMAAR

DEVENTER DEN HAAG

DORDRECHT

ARNHEM

ROTTERDAM

in zijn werk gaat. Dit is één voorbeeld van een samenwerking die ReShare aangaat met ontwerpers. ReShare werkte ook samen met het Ministerie van Defensie om afgedankte militaire uniformen een nieuw leven te geven. Van de uniformen werden dekens gemaakt, die weer werden uitgedeeld aan mensen in nood. Zo krijgt ieder kledingstuk een tweede kans: net zoals ieder mens een tweede kans verdient.

NIJMEGEN

BARENDRECHT

OOSTERHOUT BREDA

TILBURG

WAAR JE RESHARE KUNT VINDEN SORTEERCENTRUM RESHARE STORE

KLEDINGCONTAINERS DOOR HEEL NEDERLAND, ZIE: RESHARE.NL/ KLEDINGDONEREN

69


uit het leven

‘Ik geloof dat God mijn strafblad heeft verscheurd’ De deur zwaait open. In de hal van de nieuwbouwwoning staat een kleine, slanke vrouw met lange, donkere haren en geblondeerde lokken. Veriza Zakesi (39), bijnaam Kali (zwart), is Roma en moeder van vijf kinderen. Nog nooit woonde ze zolang in hetzelfde huis. “In mijn jeugd trokken we na één of twee jaar verder. Omdat m’n vader weg wilde of om te vluchten zodat mijn moeder niet naar de gevangenis hoefde.”

70

tekst/Inge Mirjam Bosveld beeld/Ruben Timman


71


Terwijl dochter Elvira koffie inschenkt, vertelt Veriza aan de grote tafel in de woonkeuken uitgebreid over de grote ommekeer die ze heeft meegemaakt en hoe ze nu andere Roma wil meenemen in een ‘nieuw leven’. Haar woordenstroom wordt zo nu en dan slechts onderbroken door een stevige hoest. “Bij de Roma rookt iedereen. Ik rook sinds m’n dertiende. Eigenlijk moet ik stoppen. Gelukkig roken mijn kinderen niet.” Veriza is geboren in Nederland. “In een woonwagen in Oldenzaal. Daar waren

‘Wij hebben geen agenda en doen niet aan afspraken maken’

72

mijn ouders terechtgekomen toen zij in Nederland aankwamen. Thuis waren er veel ruzies. Mijn vader was jaloers en dronk. Hij gebruikte ook harddrugs. Mijn moeder kreeg flinke klappen. Een keer vluchtte ze met ons naar een blijf-van-mijn-lijfhuis in Groningen, maar mijn vader vond ons terug. Ze hadden het ook wel goed met elkaar, als hij maar niet dronk.”

Wiebelen “Mijn moeder was degene die ging stelen en inbreken, dat deed mijn vader niet. Stelen was toentertijd voor veel Roma normaal. Nu is dat wel veranderd; de meeste Roma handelen en werken. Soms vluchtten we als gezin naar Duitsland of Frankrijk zodat mijn moeder uit de gevangenis bleef. Amsterdam, Rotterdam, Ede: we hebben echt overal gewoond. Daardoor heb ik niet leren lezen en schrijven. Ik ging niet veel naar school. Alleen in Ede drie maanden. Ik vond het geweldig, daar had ik tenminste rust.” Op haar zevende ‘mag’ Veriza voor het eerst mee met haar familie op inbrekerspad. Locatie: een villa in Amsterdam. “We zagen de bewoner vertrekken. Daarna tikten we een ruitje in en deden de deur open. Ik werd op een bed gezet terwijl zij gingen zoeken naar geld en goud. Ik weet nog precies hoe ik daar zat te wiebelen en


dat ik buikpijn had. Vanaf mijn dertiende moest ik altijd mee. Dat was de enige opleiding die ik ooit heb gehad.” Op haar vijftiende trouwt Veriza met Antonio. “Mijn ouders vonden hem een goede jongen en we werden al snel verliefd. Meisjes trouwen heel jong bij de Roma. Hij kwam bij ons wonen en is nooit meer weggegaan. In die tijd stroomde het geld binnen. We werden de baas van een groepje en het werd groter en groter. Soms zat mijn moeder maandenlang vast en zorgde ik voor mijn broertjes en zusjes. De kinderbescherming kwam wel langs, maar we werden niet echt geholpen.”

Hollanders Veriza onderbreekt haar verhaal en vraagt of ze een sigaret mag opsteken. Ondertussen zijn Veriza’s broer en zijn gezin binnengekomen. Veriza: “Bij ons is het heel normaal dat je geen afspraak maakt, maar gewoon bij elkaar langskomt. Wij hebben geen agenda en doen niet aan afspraken maken. Dat maakt het lastig met de Hollanders. Het botst.” Terwijl haar broer met zijn gezin wat eten pakt en voor in de kamer gaat zitten, vertelt ze verder: “Ik had inmiddels vier kinderen en begon steeds meer op mijn moeder te lijken. Op welke manier? Ik had een bepaalde hardheid. Maar zo wilde ik helemaal niet zijn. Soms belandde ik voor een paar weken in de gevangenis. Gelukkig nooit lang, maar toch… Ik wilde mijn kinderen zien opgroeien en ze geven wat ik zelf niet had gehad: onderwijs en een goede toekomst zonder strafblad. Toen ik op een dag zei dat ik mijn leven zou gaan beteren, begon iedereen om me heen te lachen. Ze zeiden: ‘Wat ga je dan doen?’ Niemand wil ons, je krijgt geen werk. Wil je soms een Hollander worden?’”

Gered De grote verandering komt als Veriza en haar man een Roma-kerkdienst bezoeken. “In die dienst voelde ik dat God er was en dat er vergeving was. In een visioen zag ik Jezus. Ik ben direct gestopt met alles. Dat lukte vier maanden. Het was vallen en weer opstaan. Stelen is een soort verslaving. Iets wat ons ook nog steeds achtervolgt. Mijn man moet bijvoorbeeld nog een oude straf uitzitten van acht jaar geleden. Gelukkig kan hij in de gevangenis ook over God vertellen. Zelf ben ik in die tijd de Bijbel gaan lezen, zo heb ik leren lezen. Ik geloof dat God mijn strafblad heeft verscheurd.”

Vertrouwen

Peter Wilde, komen Veriza en Antonio in contact met het Leger des Heils. Het Roma-echtpaar raakt betrokken bij het project TOY for Inclusion, gericht op Roma-kinderen en hun ouders. Veriza: “Met de vrouwen praten we. We laten zien hoe ze echte aandacht kunnen geven aan hun kinderen en ze kunnen ondersteunen, zodat ze hun diploma’s halen. Roma-vrouwen zijn de hele dag thuis en vervelen zich vaak. Als boef was ik destijds hun voorbeeld, nu ben ik dat weer.” Onder meer daarom wil Veriza in de toekomst Roma-vrouwen in de gevangenis bezoeken. “Ik wil met ze praten, vertellen dat er een God is. Dat ik uit dat leven ben gekomen en dat zij dat ook kunnen.”

BRUGFIGUREN Het Leger des Heils werkt bij het project TOY for Inclusion in Enschede samen met Roma-brugfiguren. Met activiteiten en workshops richt het project zich op de ontwikkeling van met name kinderen en vrouwen. Met hulp van Veriza en Antonio als brugfiguren naar de Roma-gemeenschap wordt gewerkt aan het opbouwen van vertrouwen en aan de sociale inclusie van Roma, omdat verandering van binnenuit een veel beter perspectief biedt. Projectcoördinator Esther Postma: “Veriza heeft een groot netwerk, grote inzet en altijd heel veel leuke ideeën. In de jaren die we nu bezig zijn, zien we echt een beweging ontstaan onder vrouwen en kinderen. We werken aan vaardigheden en empowerment. Ook het vertrouwen in de gadje [niet-Roma] is gegroeid.” Meer weten over brugfiguren en het Leger? Scan de qr-code.

Via een beleidsambtenaar van de gemeente Enschede, 73


74


It takes a village to raise a child

Voor systeemtherapeut Natalie Zuijdwegt bestaan er geen

probleemjongeren – wel systeemproblemen. Een gesprek over waarom

jongeren ontsporen, het nut van de avondklok en het belang van

tekst/Elian Yahyeh beeld/Eline Dam

gemeenschapszin.

75


e

en probleemjongere bestaat niet. Wat wel bestaat: ‘een jongere die blowt’, of: ‘een jongere die steelt’. Een wezenlijk verschil, benadrukt systeemtherapeut Natalie Zuijdwegt (43). Ze geeft leiding aan het team Multi Systeem Therapie (MST) bij Juvent, een jeugdzorgspecialist waar het Leger des Heils veel mee samenwerkt. Zuijdwegt en haar collega’s behandelen jongeren tussen de tien en negentien jaar met uiteenlopende gedragsproblemen: van spijbelen tot drugsgebruik en diefstal. De behandeling gaat nooit alleen over de jongere zelf. “Het probleemgedrag van een jongere komt altijd ergens vandaan. De vragen die wij stellen, zijn: ‘Wat maakt dat een jongere bepaald gedrag laat zien?’ En: ‘Waar kan de omgeving invloed op uitoefenen?’”

‘Je hoeft geen begrip te hebben voor het rellen an sich. Onderzoeken waarom er wordt gereld, is wel belangrijk’

MST is een bewezen effectieve behandelmethode die is ontwikkeld in de Verenigde Staten en begin jaren 2000 naar Nederland is gehaald. “Juvent is ondertussen veertien jaar gespecialiseerd op dit gebied.” MSTtherapeuten kijken naar alle factoren die meespelen: van de financiële situatie van de ouders tot welke vrienden het kind heeft. “We betrekken alles en iedereen. De school, vrienden, ouders, tantes, noem maar op. Soms blijkt dat een jongere niet met contant geld om kan gaan, maar altijd wat zakgeld toegestopt krijgt van oma. Dan gaan we ook langs bij oma.” In de meeste gevallen hebben de trajecten binnen twintig weken succes. ‘It takes a village to raise a child’ is het uitgangspunt van de behandelingen – soms letterlijk. “Ik werkte ooit met de ouders van een vriendengroep waarin de jongens vaak samen drugs gebruikten. We keken toen op welke plekken en op welke tijdstippen dat gebeurde. De ouders gingen daarna langs bij de mensen die bij de hangveldjes woonden. Ze vroegen: ‘Als jullie ons kind zien, willen jullie het ons dan laten weten?’ We begonnen één casus, maar uiteindelijk is het hele dorp actief geweest en hebben we zes jongeren en hun gezinnen geholpen.” Op wat voor plekken komen jullie allemaal?

“We komen echt in alle lagen van de samenleving. Van grote woonhuizen tot gezinnen die op driehoog achter wonen. Wat de problemen zijn, verschilt per gezin. 76


Zo kunnen er veel ruzies zijn door geldstress, of er is weinig toezicht of warmte in het gezin doordat ouders veel weg zijn van huis. De problemen kunnen ook te maken hebben met school. Jongeren worden overvraagd of ondervraagd. Soms kunnen ouders daar niet mee omgaan, of wordt de stress afgereageerd op broers of zussen.” Toen de avondklok werd ingevoerd, was er in de samenleving veel verontwaardiging over jongeren die gingen rellen. Hoe kijkt u daar als tegenaan als systeemtherapeut?

“Bij ons kwamen toen eigenlijk twee typen jongeren. Er was een groep die door corona vooral angstig thuiszat en niet meer uit bed kwam. Daarnaast hadden we de groep die ging rellen. Laat ik duidelijk zijn: je hoeft geen begrip te hebben voor het rellen an sich. Onderzoeken waarom er wordt gereld, is wel belangrijk. Dan zie je dat dit vooral meedoen is met andere jongeren, het meegesleept en uitgedaagd worden op sociale media. Op het moment dat de sfeer thuis niet goed is, als jongeren moeilijk nee kunnen zeggen tegen hun vrienden, of wanneer er thuis geen laptop is om onderwijs te volgen, kan het ingewikkeld worden je rug recht te houden.” De avondklok had volgens Zuijdwegt zelfs bepaalde voordelen. “In de samenleving zagen we de criminaliteit wat afnemen. Dat is ook niet zo gek: als je thuiszit, kun je weinig rottigheid uithalen. Ook gaf het de ouders die wij begeleiden een steuntje in de rug. Die konden tegen hun kind zeggen: ‘je mag de straat niet meer op en dat is niet omdat ik het zeg, maar omdat de regering het zegt.’” “Als de jongeren dan toch naar buiten gingen, zagen we hoe belangrijk het was dat ouders elkaar kennen en met elkaar samenwerken. Toezicht op straat is heel belangrijk. Voor de ouders die we begeleiden hadden we een mantelzorgformulier geregeld, zodat ze na negenen nog wel de deur uit mochten om hun kinderen op te halen. De politie waardeerde dat heel erg. Want op deze manier doe je het met elkaar, in plaats van dat alles op handhaving afgeschoven wordt.” U houdt een pleidooi voor meer sociale controle. Kan dat nog wel in onze geïndividualiseerde samenleving?

“Ik denk inderdaad dat dat steeds moeilijker is. Dat heeft deels te maken met schaamte. Vroeger werd je als

‘Je mag de straat niet meer op en dat is niet omdat ik het zeg, maar omdat de regering het zegt’

kind aangesproken door de buurman of een leraar. Daar zijn we tegenwoordig veel huiveriger voor geworden. We sluiten onze ogen meer voor de dingen die om ons heen gebeuren. Mijn oproep is: als je iets op straat ziet gebeuren, spreek elkaar dan aan. Als je iets bij de buren hoort, ga langs en vraag wat er aan de hand is, in plaats van het te negeren of meteen de politie te bellen.” Hoe zouden we dat gemeenschapsgevoel weer terug kunnen krijgen?

“Ik ben verhuisd van Rotterdam naar Zeeland. In de wijk waar ik eerst woonde, had je potjes voor allerlei activiteiten: iedere straat kreeg een kerstboom en er was budget om met de hele buurt samen chocomel te drinken. Er werd lokaal heel veel gedaan. Ik was heel erg verbaasd dat dit in mijn nieuwe wijk helemaal niet bestond. Als je een straatbarbecue wilde, moest je dat zelf maar zien te regelen. Je kunt nu op burendag een potje aanvragen, maar we zouden dat soort dingen veel meer moeten doen.” Meer geld naar buurtactiviteiten dus. Wat zou er verder beter kunnen vanuit het overheidsbeleid?

“We zien nu dat er door overheden vaak nieuwe werkgroepen worden opgericht, of nieuwe programma’s worden opgestart. Als er ergens een groep messentrekkende jongeren is, wordt er meteen weer wat nieuws bedacht. Wij roepen altijd: we bestaan al én we hebben een aanpak die bewezen werkt. We hoeven het wiel niet telkens opnieuw uit te vinden.” 77


sport

tekst en beeld/Stichting Life Goals

‘Ik legde de schuld vaak bij de ander’ CAMILA ROSKAM (25) KWAM VIER JAAR GELEDEN VOOR HET EERST IN AANRAKING MET DE SPORTLESSEN VAN KEES. KEES GEEFT SPORTCOACHING AAN DEELNEMERS VAN HET LEGER DES HEILS, EN BETEKENT VEEL VOOR CAMILA.

78

Na jaren van tegenslag zette hij haar aan het denken. “’Als iedereen zo reageert’, zei hij dan, ‘dan moet je misschien zelf anders communiceren. Niet zo negatief.’ Dat heb ik geprobeerd. En het werkte, mensen reageerden opeens anders.”

Alle smaken Wie haar een paar jaar geleden tegenkwam, kon zich nauwelijks voorstellen dat Camila tegenwoordig kalm en met zelfvertrouwen over haar verleden spreekt en inderdaad een inspirerende werking op anderen heeft. De omslag is bijna onwerkelijk. “Ik sprak niet over mijn problemen”, zegt ze zelf, “ik had het idee dat niemand naar me luisterde. Dat ze toch allemaal tegen me waren.” Toen Camila vier was, werd ze geadopteerd door een christelijk gezin uit Oudewater, een dorp in de buurt van Gouda. Haar adoptieouders hadden nog twee jongens uit Colombia. “Met z’n drieën trokken we in Oudewater wel de aandacht. Mijn ene broer is heel donker, de ander een stuk lichter en ik stam af van de


79


sport

oorspronkelijke indianen in Colombia. Alle smaken hadden we in huis, haha.”

Zwanger “Ik heb best wel herinneringen aan die periode. Begrijp me niet verkeerd: ik houd van mijn ouders, zij hebben me kansen in het leven gegeven, maar ik had al heel jong het besef dat ik niet in Nederland thuishoor. Ik was tegendraads nog voordat de pubertijd begon.” Dat liep zo uit de hand dat Jeugdzorg crisisopvang adviseerde. Camila werd uit huis geplaatst en ging van de ene crisisopvang naar de andere. Tot ze zwanger raakte. “Vijftien was ik, dat was wel een shock. Ook voor mijn strenggelovige vader.

‘Hoe kan het dat Kees me altijd is blijven steunen? Ook toen ik slecht in m’n vel zat?’

ouder was. Dat hij ouder was gaf me juist rust.” Probleem was alleen dat haar nieuwe vriend niet vies was van de drugs. “Ik blowde wel, maar harddrugs had ik nooit geprobeerd. Naïef als ik was zei ik: ‘Tuurlijk, doe mij ook maar wat. Voordat ik het doorhad was ik verslaafd aan de coke.”

Sport Twintig jaar was Camila toen ze uit dat huis werd gezet. “Het opvanghuis ontving geen geld meer voor me. Stond ik opeens met mijn kind op straat. Ik kon bij mijn ouders terecht, maar dat zou geen succes worden. Ik was daar al vijf jaar weg. Gelukkig kon ik in Harderwijk een huis krijgen. Daar kwam ik voor het eerst met sport in aanraking.” Camila werkte als overblijfjuf toen een van de andere moeders vroeg of ze niet eens mee wilde sporten met een clubje mensen die allen op een of andere manier een uitdaging hadden. “De vrouw had gezien dat ik afleiding nodig had. Ik was van mijn ex af, maar nog niet van de verslaving. Sporten zou me helpen. Maar lichamelijk was ik een wrak – coke is funest voor je spieren. Ik was zwak, kon lichamelijk niks hebben en blowde veel, maar toch ben ik naar dat voetbalveldje gegaan. Die sfeer daar, dat was heel anders dan ik gewend was. Open, heel open. En de coach bleef ook maar vragen hoe het met me was, hoe ontwijkend mijn antwoorden ook waren.”

Altijd steun Die praatte wekenlang niet met me. Mijn vader en vriend konden vanaf het begin al niet samen door één deur. Als hij mijn kind accepteerde, moest hij de vader ook accepteren. Hij wist niet of hij dat zou kunnen. Wel het kind en niet de vader accepteren vond hij niet eerlijk tegenover mijn kind.” Camila verhuisde naar een tienermoederhuis in Zeewolde. De naam van de plaats kan ze niet zonder afkeuring uitspreken. “Verschrikkelijk vond ik het daar. Na drie maanden liep de relatie met mijn vriend ook stuk. Later kwam ik in Zeewolde iemand tegen die achttien jaar 80

Die coach was Kees Grovenstein – Camila spreekt zijn naam met groot respect uit. “Hij heeft me laten nadenken over mezelf. Ik legde de schuld vaak bij de ander. Maar Kees daagde me uit daarover na te denken. ‘Als iedereen zo reageert’, zei hij dan, ‘dan moet je misschien zelf anders communiceren. Niet zo negatief.’ Dat heb ik geprobeerd. En het werkte, mensen reageerden opeens anders. Later, toen het beter met me ging, ben ik gaan terugdenken. Hoe kan het dat Kees me altijd is blijven steunen? Ook toen ik slecht in m’n vel zat? Toen mijn dochter onder toezicht werd gesteld? Hoe kan iemand zoveel positieve energie hebben? Het lijkt zo simpel: een beetje sporten, een babbeltje maken met de deelnemers en alle problemen zijn opgelost. Zo simpel is het natuurlijk niet, maar zijn aanpak heeft me enorm geïnspireerd.”


KERSTPAKKET OF VOEDSELPAKKET? Elk jaar in december komt de traditie terug: een kerstpakket voor iedereen die zich heeft ingezet voor het Leger des Heils. Dit jaar doen we het iets anders. Alle medewerkers en vrijwilligers van het Leger kunnen kiezen uit cadeaubonnen, een cadeau van onze eigen merken 50|50 of het project Others uit Bangladesh, tóch een traditioneel maar duurzaam en fair trade pakket met of zonder voedsel, of een gift aan een goed doel. Men kan daarbij kiezen uit of spreiden over meerdere projecten van het Leger des Heils. Het Leger des Heils heeft projecten in bijvoorbeeld Mumbai en Santiago de Chile.

VLUCHTELINGEN IN CHILI Bijvoorbeeld het project in Chili. Het Leger heeft in de hoofdstad Santiago het hele jaar door een uitgebreid project voor vluchtelingen, die vaak in mensonterende omstandigheden leven. Rond kerst wordt er een groot kerstdiner voor deze vluchtelingen georganiseerd, waar zij kerstcadeau’s krijgen, en een voedselpakket meekrijgen.

STRAATKINDEREN IN MUMBAI Of het project waarbij we straatkinderen helpen in Mumbai, India. We vangen deze kinderen liefdevol op, geven onderwijs en medische hulp. Zonder deze opvang zwerven deze kinderen op straat, waar ze gemakkelijk ten prooi vallen aan uitbuiting.

Dus heb je zelf wel genoeg boodschappen voor de Kerst? Deel je gift dan met mensen die wel iets extra’s kunnen gebruiken!

81


mode

WINTER tekst en beeld/Daniël Albers

LOTTE: “JE MOET HET EERST AAN ZIEN, DAN PAS WEET JE ZEKER OF IETS MOOIS OOK BIJ JOU MOOI STAAT. PASSEN, PASSEN, PASSEN.”

82

REGGIE: “IK HEB WEL HONDERD KLEDINGSTUKKEN THUIS. ’S MORGENS KIES IK HET UIT, HET WEER BEPAALT.”

SHARDEE: “IK HOU VOORAL VAN ZWART, MAAR MET EEN FELLE KLEUR DIE VAKER TERUGKOMT KNAL JE ER WEL ECHT MEER UIT”


Felle kleuren, nepbont en losse spijkerbroeken. Zomaar wat kledingtrends voor de winter. Deze bezoekers van het Leger des Heils zijn helemaal klaar voor het komende modeseizoen.

TRENDS JAN-WILLEM: “JE STIJLVOL KLEDEN IS ER BIJ MIJ MET DE PAPLEPEL INGEGOTEN. DAT MODEBEWUSTE HEB IK VAN MIJN MOEDER MEEGEKREGEN. ZIJ WAS STYLISTE.” SARI: “CREATIEVE KLEDING MAAKT ME BLIJ. IK MAAK MIJN KLEREN ZELF EN HERGEBRUIK STOFFEN. IK MAAK BIJVOORBEELD VAN TWEE BROEKEN ÉÉN BROEK IN MIJN MAAT.”

ROGIER: “IK DRAAG VAAK VOOR DE MAKKELIJKHEID EEN TRAININGSBROEK. EN ALS IK NETJES MOET TREK IK EEN COLBERTJE AAN.”

RIA: “ALLES KOMT BIJ HET LEGER VANDAAN! KLEDING IS HETZELFDE ALS SCHILDEREN. JE ZOEKT WAT BIJ ELKAAR PAST.”

83


84


buurtwerk

“Ik weet niet meer wanneer ik begonnen ben met haken. Ik heb drie oudere zusters. Die konden met z’n drieën haken, breien, borduren, naaien. Mijn zusters hebben mij dat allemaal geleerd. Maar ik doe eigenlijk nu alleen haken, want dat vind ik het meest creatief.”

Tekst/Ans Boersma Beeld/Folkert Koelewijn

85


buurtwerk

“Ik maak

dankbaar gebruik van wat andere mensen maken. Op een dag liep ik langs een designwinkel en in de etalage zag ik gehaakte dingetjes om een Dopper drinkfles. Dan zeg ik tegen mezelf: dat kan ik ook, maar beter. En dat lukt ook. Iemand zei tegen mij: ‘Henny, je bent een kunstenaar’. Ik zei: ‘Nee, ik zie iets leuks en denk: dat ga ik ook doen’. Ze zei toen: ‘Iedere kunstenaar bouwt voort op wat andere kunstenaars voor hen hebben bedacht’. Nu zie ik mezelf als een kunstenaar. Dat moest ik wel even leren.”

Opvrolijken buurthuis

“Vijf jaar geleden ging ik voor het eerst naar de handwerkclub van buurthuiskamer van het korps in Overvecht. Dat is niet om daar te zitten en lekker te handwerken. Ja, dat mag ook wel. Maar het is vooral om andere mensen iets te leren. Ik ging op bezoek bij de buurthuiskamer in Kanaleneiland. Een vriendin van mij was daar ook. Ze zei tegen de leiding: ‘Kijk deze vrouw kan jullie binnenplaats heel mooi maken, want die kan heel goed handwerken.’ De leiding vroeg toen of ik de stenen binnenplaats niet een beetje kon opvrolijken. Ik begon met de regenpijp, en nog een regenpijp. Daarna hebben we met een groep vrouwen de afvalbakken weggewerkt, met houtjes, gaas erop en haakwerk eroverheen. Inmiddels moet ik een beetje gaan restaureren. De kleuren vervagen snel buiten.”

Hart op de tong

“Ik ga nu bijna elke donderdagmiddag naar de handwerkclub van de buurthuiskamer in Kanaleneiland. De 86

‘Ik zie mezelf nu als een kunstenaar. Dat moest ik wel even leren’

mensen die daar komen, ken ik nu goed. Ik voel me thuis in het buurthuis in Kanaleneiland. Er is in mij eigen buurt ook een buurthuiskamer, daar kom ik nooit. Waarom niet? Ik vind het er ontzettend saai. Ontzettend saaie mensen. Ik vind mensen die in hun eigen bubbel zitten ontzettend vervelend. Toen dacht ik: waarom vind ik die mensen in Kanaleneiland en Overvecht zo leuk? Omdat die mensen veel meer hun hart op de tong hebben. Die zeggen soms hele leuke en hele mooie dingen, maar ook regelmatig hele akelige dingen. Dat leidt ertoe dat ik daar heel erg over moet nadenken. Dat vind ik leuk.”

Soep voor de hond

“Ik neem mijn hondje Poeh altijd mee naar de buurthuiskamer. Iedereen is blij als hij er is. Het is een vrolijk hondje met karakter. Ik hoef niet de hele tijd op hem te letten. Bijna iedereen gaat goed met hem om. Zitten we een kopje soep te eten, gaat die meneer voor hem ook een beetje soep halen. Dat is toch ontzettend leuk. En mensen die hem meteen even op schoot nemen als hij binnen komt lopen.”

Vrolijke fiets

“Bij Bosshardt in Kanaleneiland had een ingehaakte fiets, dat was een reclamefiets, die stond aan de straat. Er stond een groot bord naast met alle activiteiten. De fiets is net voor de kerst in 2020 gestolen. Medewerkers hebben een andere fiets gescoord, en ik was thuis al begonnen met haken. Toen kwam corona, maar ik wilde toch de fiets afmaken. Als ik ergens mee bezig ben, moet het af. De fiets is toen hier gebracht en heeft de hele zomer


‘Tegenwoordig zeg ik: haak een poetslapje’

hier gestaan, ingehaakt en wel. Nu staat hij in de buurthuiskamer. Ik mis ‘m wel. Hij stond pontificaal tegen de kast aan. Dat is een lege plek geworden nu.”

Start met een pannenlap

“Als je wilt leren haken, heb je vier opties. Je kunt op YouTube kijken, daar zijn veel instructiefilms. Je kunt een haakboek kopen, in tweedehandswinkels liggen boeken zat. Je kunt een leraar zoeken. Of je kunt naar een handwerkclub gaan waar mensen zijn die kunnen haken. Nu is het zo, en dit is belangrijk, dat sommige mensen naar een filmpje kijken en dat goed kunnen volgen. Andere mensen kunnen dat absoluut niet. Dus als je wilt leren haken moet je als eerste te weten te komen wat voor jezelf het beste werkt. Het allermakkelijkst om mee te starten is natuurlijk een pannenlap. Maar tegenwoordig zeg ik: haak een poetslapje. In designwinkels kun je zo’n soplapje kopen, gehaakt, dat kost 8 euro. Een sjaal voor de winter kan ook heel goed, want dat is rechttoe rechtaan. Het boeit bij een sjaal ook helemaal niet wat voor steek je maakt, het is eigenlijk altijd goed.” 87


column tekst/Stephanie-Joy Eerhart beeld/Iris Dorine Verwijs

KERST IN DE OPVANG

Stephanie-Joy werkt als trajecthouder bij het Leger. Ze is schrijver van de autobiografische boeken ‘Pappies kleine meid slaapt op straat’ en ‘Littekens van de straat’.

i

88

k heb er lang tegenop gezien; de ouderwetse kerstboom van zolder halen en optuigen. Samen met Bjorn, een van de mannen die in de opvang verblijven, zoeken we in het halfdonker van de zolder naar de vuilniszakken met de onderdelen voor de boom. Zuchtend en steunend staan we even later in de woonkamer met -hopelijk- alle onderdelen om ons heen. Dan wordt er aangebeld. “Hallo, ik ben Ella! Ik ben leerkracht op de basisschool hier om de hoek, wij hebben nog spullen over van de kerstlunch!” De schelle vrouwenstem weerklinkt door de hoorn. Ik wenk Bjorn en een andere man naar de voordeur waar Ella net een streng blond haar uit haar verhitte gezicht blaast, terwijl ze moeite doet om een zware krat in balans te houden. “Ha fijn, je hebt twee sterke mannen meegenomen, zie ik.” Aan de twee jonge meiden achter haar kan ik zien dat ze het toch wel spannend vinden, zo’n daklozenopvang. De kratten die ze bij zich hebben zijn gevuld met pakken melk, karnemelk, sap en kerstbrood. Bjorn neemt een van de kratten aan en knipoogt in het voorbijgaan. Demonstratief laat hij zijn spierballen rollen. Een paar dagen geleden hadden we het er nog over - de vrijgevigheid van scholen, buurtcentra en buren in deze donkere tijd. Meerdere keren per dag wordt er aangebeld bij het Leger des Heils. De ene keer voor een paar kerstbroden, de andere keer voor halve salades, aangebroken pakken sap of een kerstpakket. Nog voordat we de koelkast gevuld hebben, zijn er al bewoners die een pak of een brood meegesmokkeld hebben naar hun eigen kamer. Na het krat pakt Bjorn de vuilniszakken met kerstboomtakken weer op. Op mijn armen ontstaan roze krassen door het buigen van de takken. Bjorn verwijdert voorzichtig de gebroken ballen uit de dozen. Niet veel later sta ik op een krukje, half in de boom, de reacties van bewoners te peilen. Ik zie een veelheid aan emoties voorbij komen. Geïrriteerdheid, dat de toch al zo kleine woonkamer nu nog voller is door een kerstboom die duidelijk zijn beste tijd heeft gehad. Boosheid omdat de computer even uit moet om verlengsnoeren aan te sluiten op de weinige stopcontacten. Vreugde omdat er ook in de opvang gewoon een boom is. Bjorn geeft me ondertussen de kerstballen aan. Ik zie hoe hij zijn best doet zijn mobieltje, die steeds oplicht in zijn zak, te negeren. “Moet je niet opnemen?” vraag ik nieuwsgierig. Bjorn kijkt me niet aan terwijl hij mompelt dat het zijn zoon is. “Wil je hem niet spreken?” “Natuurlijk wel. Maar wat moet ik nou tegen dat jong zeggen als hij vraagt of hij kerst bij papa thuis kan vieren?”


Wij geloven in kansen. In tweede kansen. In derde kansen. En in alle kansen daarna. Elk mens doet ertoe. Niemand uitgezonderd. Elk leven is het waard om geleefd te worden.

BERTINA: “De Leger-mensen die je op pagina 4 ziet winnen oorlogen met een kop koffie en een peuk. Of er nou iets te kussen valt of iets te verbergen: deze collega’s zijn er. Voor de ‘mensen van de straat’, die ikzelf op zo’n tijdstip liever straal negeer. Elke nacht stug opnieuw, zo lang als het nodig is. Omdat ze geloven dat elk mens het waard is om op een dag z’n shit te ontstijgen en weer te leven. Dat soort strijden doet me wat, en maakt dat ik met trots terugkijk op mijn jaren bij het Leger des Heils.”

Zolang er ouders zijn die hun kinderen geen veilige plek kunnen bieden zolang jongeren de gevangenis verlaten zonder enige hoop of perspectief zolang er tienermeisjes verkocht worden aan de hoogste bieder zolang er nog iemand op straat de nacht doorbrengt zolang er wanhoop is, eenzaamheid zolang verslaving mensenlevens kapot maakt

Soelaas • nummer 4 • 2021

zolang één persoon het licht van God nog niet heeft gezien –

zo lang zullen wij strijden.

Scan de QR-code om onze organisatievideo te bekijken

Hoofdredactie

4

5

Suzanne Janse

MARKO: “Ik vind het kerstverhaal met

Eindredactie

Majoor Bosshardt (pagina 33) inspirerend. Zij hielp mensen zonder aanzien des persoons en vanuit haar geloof in God. Daarmee belichaamde ze de missie van het Leger des Heils.”

Willemijn de Jong Creative Direction

Bertina Kramer Art Direction en grafisch ontwerp

Tineke Verhoeff • TinekeWerkt in de kijker

Mariska 38

SUZANNE: “De foto’s van deelnemers (pagina 37) vind ik adembenemend. Geen opsmuk, maar pure menselijkheid: what you see is what you get. Het zijn statige portretten. Je ziet de ervaring in het gezicht gegroefd, maar ook de waardigheid die deze mensen altijd hebben weten te behouden. Dit zijn sterke mensen, krachtig ondanks alles wat ze hebben meegemaakt. Levenservaring tekent een gezicht. Het wordt er mooier van.”

Jasper van den Bovenkamp Redactie

Marko Mellema, Daniël Albers, Merel Mok

Hassan

39

DANIËL: “Het verhaal van Veriza (pagina

‘Na een knipbeurt voel ik me een ander mens’

DE REIS DIE EEN KLEDINGSTUK MAAKT VAN CONTAINER NAAR RESHARE STORE Vrachtwagens gaan langs de ReSharecontainers en halen de inhoud van de containers op.

2

Op tien plekken in Nederland vind je een winkel waar je jezelf voor twee tientjes volledig in het nieuw kunt steken zonder je goedkoop te voelen: de ReShare Store. De kleding die hier verkocht wordt, is ingezameld door Leger des Heils ReShare. Het inzamelen van kleding doet het Leger des Heils al sinds 1885. Sinds 2013 worden de mooiste stukken weer doorverkocht in de Stores. De opbrengst gaat naar projecten voor kwetsbare mensen.

De inhoud van de containers wordt naar een sorteercentrum gebracht in Oosterhout (Brabant), Barendrecht (Zuid-Holland), Sneek (Friesland) of Deventer (Overijssel). Daar wordt kleding gescheiden van de rest. Er worden namelijk ook wel eens boeken, speelgoed of afvalzakken in de containers gegooid.

3

Waarom zamelt het Leger tweedehands kleding in? Op een slechte dag kan een mooi jasje ervoor zorgen dat je je toch zelfverzekerd voelt. Veel mensen genieten van ‘shoppen’, van jezelf weer eens helemaal in het nieuw steken. Niet iedereen in Nederland heeft echter die mogelijkheid. Sommige mensen hebben het de hele winter koud, omdat ze geen goede jas kunnen betalen. Dit zag William Booth, de oprichter van het Leger des Heils, ook al in zijn omgeving in negentiendeeeuws Londen. Daarom begon hij kledingstukken in te zamelen en deelde ze uit aan hen die te weinig hadden. In 1885 begon ook het Leger des Heils in Nederland

1

Wanneer je een slechte dag hebt, kan een mooi jasje ervoor zorgen dat je je toch zelfverzekerd voelt

De kleding uit de containers die geschikt is voor verkoop in Nederland, gaat naar het kledingsorteercentrum in Deventer. Hier werken gespecialiseerde medewerkers, die goed kunnen inschatten of een kledingstuk nog in Nederland verkocht kan worden. Kan *Verbranden gebeurt dat echt niet, dan wordt het gerecycled, alleen als de kwaliteit verbrand* of aan het buitenland verkocht. zo slecht is, dat zelfs De opbrengst van verkoop gaat naar recyclen niet meer kan. projecten van het Leger des Heils. Die slechte kwaliteit zie je tegenwoordig veel bij fast fashion. 65

Willem Teunissen • Willem Grafische Bewerkingen

EFFE LUCHTEN, IK VOEL ME GEHOORD EN BEGREPEN’

Iets waar hij – afkomstig van het kamp – in zijn leven weinig van heeft meegekregen. “Niemand van het kamp heeft de afgelopen jaren gevraagd hoe het met me gaat. Maar als ik bij het instroomhuis binnenloop, is het: ‘Hé Jimmy! Alles goed, jongen? Waar ben je zoal mee bezig?’ Het is belangrijk dat ik m’n verhaal kan doen.”

leeft van 35 euro per week, geld voor een kapper schiet erbij in. “Ik heb het weleens zelf geprobeerd met een bot scheermesje, maar toen liep ik erbij alsof ik zojuist had gevochten met een wilde boskat. Daarom ben ik zo blij dat het Leger des Heils ons een kans geeft om er netjes bij te lopen, als je dat zelf wil. Na het knippen voel ik me altijd een ander mens. Méns, ja, en geen zwerver meer. Nu heb ik nog een ruige baard en m’n haar zit slordig. Daarom droeg ik net een pet en vertoonde ik me voorheen minder op straat. Als ik straks klaar ben, gaat m’n pet af en loop ik er weer zo trots als een pauw bij. Ik durf weer op mensen af te stappen, maar ik merk ook dat mensen eerder op míj afstappen als ik er netjes uitzie. Als mijn koppie straks weer gedaan is, wil iedereen met me praten.”

tweedehands kleding

Ook kleding verdient een tweede kans

Lithografie

dubbelportret

‘BIJ GARRICK KAN IK M’N HART

Het knippen is een vorm van liefdadigheid, zegt Jimmy.

Knippen werkt therapeutisch Zo’n goed gesprek is een gouden bijvangst van Garricks kappersinitiatief gebleken. Jimmy: “Bij Garrick kan ik m’n hart effe luchten, ik voel me gehoord en begrepen. Dát is liefde.” Garrick knikt enthousiast, terwijl zijn tondeuse vrolijk doorsnort en Jimmy een metamorfose ondergaat. “Die woorden doen me goed, en het is ook wederzijds. Ik voel me verbonden met Jimmy, en gelijkwaardig. Voor mijzelf is dit werk haast therapeutisch, ik leer heel veel van de mensen die ik knip. Hoe je met obstakels in het leven omgaat, jezelf staande houdt, ondanks grote problemen. Jimmy is altijd positief, dat bewonder ik. En ik weet zeker dat hij me direct helpt als ik bij hem zou komen met een probleem met m’n brommer.”

Uitgever

Leger des Heils

Naarmate Jimmy’s knip- en scheerbeurt verder vordert, wordt zijn glimlach steeds breder. Hier zit daadwerkelijk een ander mens. Hij is z’n wilde haren kwijt, maar blaakt weer van zelfvertrouwen. “Ik ga straks maar even een praatje maken met de vakkenvullers in de supermarkt. De vrouwelijke dan, hè.” 49

tekst/Wilfred Hermans beeld/Peter de Krom

46

LEGER DES HEILS RESHARE

Iris Dorine

Jimmy wordt door Garrick geknipt bij de kappersbakfiets:

WILLEMIJN: “In het verhaal van Garrick en Jimmy (pagina 46) lees je wat het betekent als je echt gezien wordt. Niet als een casus met een zorgplan, maar als een mens - iemand die ook een goed kapsel verdient. Van dit soort verhalen groeit mijn respect voor onze collega’s aan de frontlinie, die telkens een extra mijl gaan voor de mooie mensen die ze mogen helpen.”

tekst/Geke van Wijnen beeld/ReShare

Coverfoto

dubbelportret

70) is mijn favoriet van deze Soelaas. Ik weet zelf heel weinig van het Roma-leven. Veriza vertelt heel eerlijk en open over wat ze allemaal heeft meegemaakt. Wat een sterke vrouw.”

64

Correctie

47 Soelaas4.indd 49

Drukker

29-11-2021 19:07

Senefelder

MEREL: “André (pagina 8) laat je

binnen in zijn gezellige huisje in Amsterdam Noord. Zijn jaarlijkse traditie om het huis vol kerstversiering te hangen is dit jaar weer goed gelukt. Geniet net als zijn buurt mee van dit jaarlijkse spektakel!”

TINEKE: “Ik ben fan van de ReShare stores (pagina 64). Het is belangrijk om op een duurzame manier om te gaan met kleding. De ReShare Stores pakken het op zo’n goede manier aan. De winkels zijn mooi en fris. Tof om er zo’n uitgebreid artikel mee op te maken.”

Contact

soelaas@legerdesheils.nl legerdesheils.nl Dit magazine is een uitgave van Strijdkreet en verschijnt elk kwartaal. © Leger des Heils 2021 Stichter | William Booth Internationaal leider | Generaal Brian Peddle Commandant Nederland, Tsjechië en Slowakije | Commissioner Hannelise Tvedt

89


doen Veldwerker Deborah vertelt in de reportage op pagina 57 dat ze bij het Veldwerk van het Leger des Heils “veel kleine dingen met grote liefde doen”. Doen wat we geloven hoeft namelijk niet altijd groot te zijn, om toch een groot verschil te maken. Een paar tips voor kleine dingen waar je veel liefde in kwijt kunt. Voor tijdens de feestdagen, maar juist ook daarna.

4

Start een kerstpot Geef aan de kerstpot van het Leger des Heils. Geen kerstpot in de buurt gezien? Start zelf een kerstpot via actielegerdesheils.nl en collecteer voor ons via je sociale media!

1

Scheur de kaarten uit deze Soelaas, schrijf er iets liefs of een uitnodiging op, en stop ze bij een buur door de bus.

Kleine dingen met grote 2 liefde Deel een kaarsje uit aan een ander. Je kunt kaartjes en wikkels voor om het kaarsje gratis bestellen bij de EO bij de actie #nietalleen.

5

Kijk op eo.nl/artikel/bestel-kaartjes-ofwikkels-voor-nietalleen

3 Luisterend oor Meld je aan als gespreksleider voor een groepsgesprek met ouderen via de telefoon. Deze telefoongesprekken worden georganiseerd door Up! Verbind gauw door naar upinnederland.nl 90

Samen eten is een feestje

6 Iets meer tijd te geven? Meld je aan als vrijwilliger bij het Leger des Heils in jouw buurt. legerdesheils.nl/vacatures/vrijwilligerswerk

Plekje over aan je tafel voor iemand die kerst of Oud en Nieuw alleen moet vieren? Kijk op eetmee.nl! Oh, en het hoeft natuurlijk geen feestdag te zijn om iemand uit te nodigen voor een diner. Als je iemand vraagt die nooit wordt gevraagd, maak je het voor hem of haar sowieso een feestdag!




Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.