5 minute read

Johannes van Ommen, blinde broeder en stichter van Sint Janskamp

Op 1 september jl. was het 600 jaar geleden dat de blinde broeder Johannes van Ommen in het Catharineklooster in Almelo overleed. Als stichter van het convent Sint Janskamp was hij eind 14de en begin 15de eeuw een van de leidende geestelijke figuren in Noordwest-Overijssel.

DOOR MINK DE VRIES

Johannes van Ommen werd in 1350, afgaande op zijn achternaam, geboren in Ommen. Het is echter ook mogelijk dat zijn ouders, Esseke en Regelandis, bij zijn geboorte al in Zwolle woonden, waar ze Johannes later naar school lieten gaan. Omdat Johannes al vroeg door een oogziekte werd getroffen, werd hij voor de rest van zijn leven zo goed als blind. Zijn moeder kon dit maar moeilijk aanvaarden en maakte met haar zoon bedevaarten naar allerlei plaatsen. Ook bezochten ze samen bekende predikers in de regio. Zo leerden ze ook Deventenaar Geert Grote kennen, stichter van de hervormingsbeweging de Moderne Devotie die in heel Noordwest-Europa invloed had.

Fraterhuis in Zwolle

Johannes raakte onder de indruk van Grote en sloot zich bij zijn volgers aan. Vooral de gemeenschapszin sprak Johannes erg aan. Een gemeenschap voor iedereen, arm en rijk, ziek en gezond, laagopgeleid en hoogopgeleid: niemand werd buitengesloten. Als bijna blinde man voelde hij zich bij de moderne devoten gewaardeerd. Johannes vond in Zwolle twee medevolgers van Geert Grote: Jacob Wittecoep en Wichman Ruerinck. Samen betrokken zij een huis, door Geert Grote uitgezocht en betaald, aan de Bagijnstraat (nu de Praubstraat). Het huis stond naast het Olde Convent van de bagijnen (later van de Zusters van het Gemene Leven) en het termijnhuis van de minderbroeders uit Kampen. Johannes werd toen al, onder andere door Geert Grote en zijn medebroeders, beschreven als een zeer wijs en vroom mens. Vele geloofsvragen, relatie- en levensproblemen werden aan hem voorgelegd. Al snel trokken nog twee broeders in het huis, en kwam moeder Regelandis ter ondersteuning en voor het huishouden in het huis wonen. Dit werd het eerste fraterhuis van de Broeders van het Gemene (gezamenlijke of gemeenschappelijke) Leven in Zwolle. Als gemeenschap moesten de broeders voor zichzelf zorgen. In Zwolle verdienden ze vooral geld met het kopiëren van belangrijke geschriften en preken. Daarnaast waren ze in de zorg, het onderwijs en het geestelijk leven actief. De Zwolse onderwijsrector Johan Cele, vriend van Geert Grote, was nauw betrokken bij de eerste fraterhuizen in Zwolle.

Geromantiseerde weergave van Geert Grote met zijn volgelingen. Aquarel door Antoon Derkinderen uit 1885.(RKD, Den Haag)

Nemelerberg

Na vier jaar in de stad geleefd en gewoond te hebben, verlangden de broeders naar meer stilte en eenzaamheid. Samen met Geert Grote gingen ze op zoek naar een geschikte plek buiten Zwolle. Op advies van Grote kozen ze voor de zuidhelling van de Nemelerberg, en stichtten daar een nieuw onderkomen. De broeders stelden in het begin weinig eisen. Een vakwerkhuisje, kaal en koud, was genoeg. Geleidelijk aan, met hulp van giften uit de omgeving, groeide het uit tot een volwaardig fraterhuis. Johannes werd als eerste rector gekozen en stond als medestichter aan de basis van deze groeiende geloofsgemeenschap. Door de sterke groei begon het fraterhuis steeds meer op een kloostercomplex te lijken. De eerste kapel, gewijd aan Sint Agnes en de heilige Magdalena, werd in 1395 betrokken op de Nemelerberg. Vanaf het moment van de wijding werd de Nemelerberg steeds vaker ‘Agnietenberg’ genoemd. Tot de dag van vandaag vind je die naam tot in de verre omgeving terug. Het uiterlijke godsdienstige leven binnen de gemeenschap zorgde ervoor dat Johannes zich meer en meer vervreemd voelde van het klooster in wording. Hij zocht juist naar ruimte, eenvoud en vrijheid. De Agnietenberg was niet de plek van zijn hart en geest. De beweging van de Moderne Devotie mocht volgens hem niet ingekapseld worden door kloostermuren, maar moest juist de gehele manier van leven vernieuwen.

Restant van de ringmuur van het convent Sint Janskamp in Sint Jansklooster. (foto: Arco Lassche)

Sint Janskamp

Toen de gemeenschap zich in 1398 definitief vestigde als Sint Agnietenklooster op de Agnietenberg, trok Johannes met een aantal volgelingen naar Vollenhove. Hij werd sterk innerlijk gedreven om een nieuw huis voor de broeders te stichten. Uiteindelijk vonden ze in de buurt van Vollenhove een geschikte plek. Daar begonnen ze het huis van Johannes (het Sint Janskamp), een broederhuis van het Gemene Leven. Deze plek bood ruimte voor leken, (af en toe getrouwde) broeders en zusters, waarbij Johannes als geestelijk leider optrad. Voor de bisschop van Utrecht was het gebrek aan structuur en kerkelijke verankering een doorn in het oog. Hij overlegde met landelijke leiders van de Moderne Devotie en de fraterhuizen om tot een compromis te komen. Onder druk van de kerk en om de nogal losse gemeenschap meer organisatorische zekerheid voor de toekomst te geven, ging de leefgemeenschap in 1409 over tot de Derde Orde van Franciscus, genoemd naar Franciscus van Assisi. Vanaf dat moment was het een tertiarissenconvent, dat was aangesloten bij het Kapittel van Utrecht. Geleidelijk aan kwamen er meer broeders uit het hele land naar Sint Janskamp, omdat er niet zoveel mannelijke Derde Orde-gemeenschappen van de Moderne Devotie bestonden. De broeders van Sint Janskamp legden zich onder meer toe op het afschrijven van liturgische boeken. Naast het vervullen van geestelijke plichten, zoals het onderhouden van een dagelijkse gebedencyclus (getijden), het verzorgen van zieken en het ontvangen van reizigers, hielden ze zich ook bezig met allerlei ambachtelijke werkzaamheden: perkament maken, graanmalen, timmeren en smeden. Naar het voorbeeld van de leefgemeenschap op de Sint Janskamp, vestigde zich omstreeks 1405 een vrouwengemeenschap “Oppenberghe” ten oosten van de stad Vollenhove. Dit convent kreeg de naam Clarenberg, vernoemd naar een stadgenote van Franciscus, Clara van Assisi. Sint Janskamp kreeg onder leiding van Johannes de zorg over de zusters in Kampen, Hasselt, Zutphen, Vollenhove en Almelo. Vooral in Almelo heeft Johannes een belangrijke rol gespeeld bij de stichting van het Catharineklooster en bij de aankoop van grond. Hij had daarvoor regelmatig contact met de adel van Huize Almelo. Het was in dit klooster dat de blinde Johannes, verzorgd door de zusters, op 1 september 1420 overleed. ●

Manuscriptkaart van de stad Vollenhove (rechts) en omgeving, met linksboven het conventscomplex van Sint Janskamp, getekend door Johannes Vossius in 1597. (collectie ANNO Zwolle)

This article is from: