4 minute read

Badgasten en koninklijke logés. Nieuwe podcastserie over toeristische trekpleisters in Overijssel

In de nieuwe podcastserie ‘Zoek de zon op’ van de IJsselacademie duiken historici Martin van der Linde en Marco Krijnsen in het verleden van bijzondere toeristische trekpleisters. De eerste twee afleveringen gaan over paviljoen Zwemlust in Vollenhove en hotel Carelshaven in Delden. Over strandgangers aan de Zuiderzee en beroemde logés in de Twentse bossen.

DOOR MARCO KRIJNSEN

De zeven gloriejaren van Zwemlust

Op de zonovergoten tweede pinksterdag van 1933 zag het aan het Vollenhoofse strand zwart van de mensen. Ruim vierduizend badgasten genoten van het warme weer en de zee, bijna driemaal zoveel als het inwonertal van de stad. Het pas geopende paviljoen Zwemlust deed met zijn toeristische voorzieningen uitstekende zaken. Vollenhove maakte snel naam als dé oostelijke badplaats aan de Zuiderzee. Een van die gasten was Henk Smit (1928) uit Giethoorn. Hij bezocht Zwemlust meerdere malen. In de podcast deelt Smit zijn herinneringen aan het strandplezier van zijn jeugd, die vervolgens in een bredere historische context van de afsluiting en inpoldering van de Zuiderzee worden geplaatst.

Paviljoen Zwemlust trok in de jaren dertig duizenden bezoekers. (particuliere collectie)

Zuiderzeewerken

Die inpoldering begon met de aanleg van de Afsluitdijk in 1932. De visserij ondervond hiervan meteen de gevolgen. Het waterpeil van het IJsselmeer zakte, waardoor de haven van Vollenhove geleidelijk aan onbereikbaar werd. Vissersdochter Jo Ouderling maakte van nabij de inpoldering mee. In 1937 verschenen de eerste baggeraars voor de aanleg van de ringdijk van de nieuwe Noordoostpolder, waardoor het mooie uitzicht en vermoedelijk ook het heldere water verdween. Drie jaar later werd de dijk gedicht en begon het droogmalen. Voor paviljoen Zwemlust betekende het dat er badgasten geen meer kwamen. Eigenaar Luut de Lange probeerde op 30 april 1940 nog wel van de nood een deugd te maken door in een advertentie het strand aan te prijzen als ideale pleisterplek voor het bekijken van de Zuiderzeewerken. Tien dagen later maakte de oorlog een einde aan het zwemplezier. Het paviljoen werd eerst gebruikt als onderkomen voor Duitse troepen en zou later dienen als woonhuis. In 1958 brandde het gebouw af.

Drie dames op het Zuiderzeestrand bijVollenhove. (particuliere collectie)

Nieuw paviljoen

De glorietijd van weleer heeft recreatieondernemer Dick Spans geïnspireerd om paviljoen Zwemlust in de 21 e eeuw nieuw leven in te blazen. De eigenaar van het vakantiepark ’t Akkertien op de Voorst is bezig om de 2,6 hectare weiland tussen het Vollenhoverkanaal en zijn park om te toveren tot nieuw stadsstrand met paviljoen, botenhuis en forellenvijvers. In het ontwerp van het nieuwe, moderne paviljoen keren historische elementen als steigers en meerpalen terug om de eeuwenoude binding tussen Vollenhove en het water te benadrukken. Vanuit hun strandstoel kunnen de nieuwe badgasten via de podcast horen dat dit een plek is met een bijzonder verleden.

Pleisterplaats voor de Oranjes

In 1772 opende vlakbij kasteel Twickel in Delden schippersherberg Carelshaven. Naamgever was kasteelheer graaf Carel George van Wassenaer Obdam, die de Twickelervaart had laten aanleggen om de handel en nijverheid in Twente te stimuleren. De haven kreeg een horecavoorziening voor de bier en jenever drinkende schippers. In de gelagkamer werd druk onderhandeld over de prijs van ladingen textiel en hout.

Piet Paaltjens

Een nieuwe fase brak aan met de komst van uitbater Willem Arnoldus Kluvers in 1837. Hij maakte van de herberg een hotel, met gastenkamers en een schuur voor paarden en koetsen. Het koninklijk huis wist de uitspanning regelmatig te vinden. Marijke Kluvers, achter-achter-kleindochter van Willem Arnoldus, vertelt een aantal bijzondere verhalen op basis van het familiearchief. Zo gaven de Oranjes al in 1842 aan hotelbaas Kluvers de opdracht tot ‘uitstekende verzorging’ van de dertien paarden van het koninklijk gevolg. Verder kwamen ook bekende dichters en schrijvers uit de negentiende eeuw graag overnachten. Jan Pieter Heije bijvoorbeeld, die honderden volksliedjes schreef en een bundel met liedjes achterliet voor de kinderen van Kluvers. En dichter François Haverschmidt, beter bekend als Piet Paaltjens, die zijn naam kerfde in een beuk vlakbij het hotel.

Marijke Kluvers bij Hotel Carelshaven. (foto: Albert Bartelds)

Nazi’s

Marijke Kluvers haalt ook herinneringen op aan de oorlogsperiode, toen Carelshaven zes maanden lang als landelijk bestuurscentrum fungeerde voor de uit het westen gevluchte nazi’s. Medewerkers van het Rijkscommissariaat Nederland en hun gezinnen woonden en werkten van september 1944 tot maart 1945 in het hotel. De gewone gasten moesten vertrekken en de eetkamer veranderde opeens in een kantoor vol bureaus, kasten en schrijfmachines. Marijke herinnert zich nog dat de Duitse kinderen soms meespeelden. ‘Dan legden we een deken over een kuil zodat ze erin vielen. Nee, we waren niet zo aardig voor hen.’ Na de bevrijding maakte Marijke van nabij het bezoek van een aantal koninklijke gasten mee. De komst van Prins Bernhard in 1950 maakte grote indruk op haar. Marijke wilde er geen moment van missen. Een aparte ervaring was de nacht die het gebalsemde lichaam van stadhouder Willem V in 1958 doorbracht in Delden. Het stoffelijk overschot was op weg van het Duitse Braunschweig naar Delft, waar het 150 jaar na het overlijden bijgezet zou worden in de Nieuwe Kerk. Twee marechaussees hielden ’s nachts de wacht om nieuwsgierigen op afstand te houden. In 2014 nam de laatste Kluvers afscheid van Carelshaven. De nieuwe eigenaar van het hotel-restaurant wil het unieke verleden van deze plek graag delen met zijn gasten. De podcast kan hem daarbij goed van dienst zijn. ●

Hotel Carelshaven omstreeks 1910. (TwentsStreekarchief)

This article is from: