2 minute read
De Kikker, de trots van Museum Buurtspoorweg in Haaksbergen
‘Als dertienjarige jongen kwam ik al op het terrein van het spoorwegmuseum, hier in Haaksbergen. Die mannen, druk bezig met snijbranders, dat trok mij. Op een gegeven moment zei een van hen: “Jij kunt wel wat gaan doen!” Zo is het begonnen.’ Aan het woord is Martijn Thush (44), tegenwoordig voorzitter van het bestuur van de stichting Museum Buurtspoorweg.
DOOR DINAND WEBBINK
Een bestuurder, die graag zijn overall aantrekt. Het liefst rijdt hij zelf op de locomotief of is bezig met het onderhoud. Dat onderhoud maakt een belangrijk onderdeel uit van het werk op de spoorwegemplacementen en de depots in Haaksbergen en Boekelo. Als ik aan kom lopen langs het oude station dan valt het mij al op hoe keurig alles erbij ligt. De locomotieven en wagons blinken in de waterige middagzon, alles is schoon en opgeruimd. 150 vrijwilligers houden alles bij. Opvallend is dat van die 150 bijna een derde jonge mannen zijn (er is maar een conductrice). Het technische aspect trekt veel ‘jongens’, net zoals Martijn destijds. Het is zelfs zo dat sommigen besluiten om er hun beroep van te maken en nu als machinist bij de NS aan het werk zijn.
De Kikker
Martijns eerst klus als dertienjarige was het poetsen van de ventielen van een oude stoomlocomotief, de Kikker. Als ik hem vraag wat het topstuk is van het museum vertelt hij glunderend over ‘zijn’ Kikker. De oudste in Nederland vervaardigde en nog rijvaardige locomotief heeft een bewogen leven achter de rug. Gebouwd in 1901 door de Machinefabriek Breda deed hij dienst tot 1952 op verschillende plaatsen in het land, als laatste in Roosendaal. De loc werd verkocht aan de plaatselijke suikerfabriek en rangeerde nog tot 1964 bietenwagens tussen het NS-station en de fabriek. In 1968 kwam de Kikker in Twente terecht, waarna restauratie volgde en waar hij wordt gekoesterd. Het is al een oud baasje, 120 jaar oud, maar dat is hem niet aan te zien. De Kikker is dan ook soms overenthousiast als je niet goed weet hoe je er mee om moet gaan. Dan wil het gevaarte van maar liefst 33 ton nog wel eens van het spoor springen. Inderdaad: als een kikker. Gelukkig is dat Martijn nooit overkomen. Hij heeft de interne opleiding tot machinist gevolgd. Je begint als depotassistent (het depot is het enorme gebouw waar de locomotieven worden gestald). Na enkele jaren word je stoker en leer je het moeilijke vak om zo’n stoomlocomotief aan de praat te krijgen. Het duurt zo’n vier uur voordat de loc kan gaan rijden. Maar dan begint het pas. Tijdens het rijden moet je bijna intuïtief aanvoelen hoe je moet stoken. Het is een spel tussen vuur, water en temperatuur. Als je dat vak eindelijk goed beheerst, wordt je leerlingmachinist en ten slotte, na zeven jaar, machinist. ‘Maar de stoker staat in rangorde praktisch even hoog als de machinist’, vertelt Martijn Thush. Om nog maar eens aan te geven hoe belangrijk het werk van de stoker is. ●
Museum Buurtspoorweg, een eersteklas dagje uit
Een rit met de stoomtrein over het zeven kilometer lange traject tussen Haaksbergen en Boekelo is een belevenis. Even honderd jaar terug in de tijd, tuffend do or het Twentse landschap, lekker op je gemak. Museum Buurtspoorweg is een geliefd uitje voor jong en oud. Een ritje maken kan weer vanaf het Paasweekend, zondag 4 april 2021. Kijk voor openingstijden, rijdagen, evenementen, prijzen en reserveringen op www.museumbuurtspoorweg.nl.