museumbulletin > liefede en devotie: het gruuthuusehandschrift
liefde en devotie
gezongen en gepreveld, aards en hemels: de vele facetten van het gruuthusehandschrift
Of de naam Gruuthusehandschrift bij velen een belletje doet rinkelen, is misschien nog niet zo zeker. De kans is groter wanneer de regel 'Egidus waer bestu bleven' valt. Dit lied uit het Gruuthusehandschrift heeft immers heel wat bloemlezingen van Nederlandstalige literatuur gehaald. En ook scholieren kwamen de tekst tijdens hun lessen tegen. Het is dan ook niet zo verwonderlijk dat journalisten Egidius ten tonele voerden toen zij in 2007 berichtten over de verkoop van het Gruuthusehandschrift aan de Koninklijke Bibliotheek van Nederland. Voor de tentoonstelling 'Liefde en Devotie' keert het handschrift terug naar zijn plaats van ontstaan. Door Inge Geysen
1 Gruuthusehandschrift: het Egidi-
uslied met zijn muzieknotatie, ca. 1400, Den Haag, Koninklijke Bibliotheek (Egidius op notenbalk staat rechts onderaan op rechterpagina)
4
Het Gruuthusehandschrift is rond 1400 in
literatuur, vooral van de middeleeuwen. Het
Brugge samengesteld. Analyse van de tek-
was als lid van de Maetschappij der Vlaemsche
sten, historisch, technisch en archiefonder-
Bibliophilen dat hij de Gruuthuseteksten publi-
zoek staven deze stelling. Toch blijven er nog
ceerde, onder de titel 'Oudvlaemsche liederen'.
heel wat vragen over het handschrift bestaan,
Sindsdien groeide de faam van het handschrift
onder andere over zijn herkomst. Tot 2007 was
gestaag. In 1966 volgde een tweede uitgave
het handschrift in Brugs privĂŠbezit. Pas in het
van de hand van Klaas Hanzen Heeroma. De
midden van de 19de eeuw is het weer van
inleiding op deze uitgave oogste echter veel
onder het stof gehaald - tot dan leidde het 'een
kritiek en werd zelfs als onwetenschappelijk
verborgen bestaan'. Het was Charles-Louis
bestempeld. Sindsdien leken wetenschap-
Carton die de teksten uit het handschrift voor
pers een beetje koudwatervrees te hebben en
het eerst publiceerde, in 1848-1849. Deze kan-
focusten ze zich vooral op tekstonderzoek. Tot
nunik, oprichter van het Doven- en Blindenin-
enkelen de ban als het ware doorbraken en
stituut Spermalie in Brugge, was bibliofiel en
men het handschrift weer ruimer ging bestude-
had een grote interesse in geschiedenis en
ren. Tot op vandaag loopt dit onderzoek voort.