Museumbulletin 2014 - nr 3

Page 1

Museum

bulletin

3

14-18 oorlog in beeld | brugge in oorlog ellen harvey - the unloved marcel van maele in meervoud thierry delva - pictures from the heart

driemaandelijks tijdschrift afgiftekantoor

8000

- 34ste jaargang jul-sep 2014 1 - 2de afdeling P408620

brugge


Voorwoord directie

3

14-18 Oorlog in beeld | Brugge in oorlog

4

Ellen Harvey - The Unloved

10

Marcel Van Maele in meervoud

16

Thierry Delva - Pictures from the heart

20

Voor u gelezen

22

Kaart en Huis Brugge Sinds 2005 laat de website Huizenonderzoek Brugge je kennis maken met de geschiedenis van Brugse huizen, straten en pleinen. Die webstek onderging nu een heuse facelift tot www.kaartenhuisbrugge.be. Dezelfde inhoud, maar met veel meer mogelijkheden én in een nieuw jasje. ‘Kaart en Huis’ nodigt uit om Brugge door de eeuwen heen op een virtuele manier te verkennen. Archiefgegevens uit de zestendelen, archeologische vindplaatsen, beschermingsbesluiten, informatie over kunstwerken en architecten worden gekoppeld aan 19de-eeuwse kadasterkaarten en een luchtfoto. Maak ook kennis met de nieuwe kaartenviewer waarmee je tientallen historische kaarten van de 16de tot de 20ste eeuw kan bekijken en met elkaar kan vergelijken. In de loop van het najaar 2014 wordt ook MAGIS Brugge, de interactieve toepassing van de Marcus Gheeraertskaart, voor het publiek toegankelijk via de website.

Via www.kaartenhuisbrugge.be vergelijk je de situatie van een huizenperceel vandaag met een 19de-eeuwse kaart.


museumbulletin > directie

beste museumvriend, beste lezer, Het jaar vliegt voorbij. In de zomerse periode waarin ik dit voorwoord schrijf, hebben we nog maar amper de tijd gehad om terug te blikken op alles wat we in de eerste helft van 2014 gedaan hebben, en tegelijkertijd kijken we nu al vooruit naar een bijzonder druk en veelzijdig programma in het najaar en de winter. Zoals altijd wordt daarvan een staalkaart in het museumbulletin gepresenteerd. In oktober wordt in Brugge de officiële aftrap gegeven van alle herdenkingen - een vier jaar durend programma - van de Eerste Wereldoorlog in West-Vlaanderen. En dit op 14 oktober, op de kop af 100 jaar na de inval in Brugge door de Duitse legers. In Brugge - dat zoals bekend niet in de frontlinie lag, maar als bezette stad direct achter het front wel een cruciale functie had als militaire haven, garnizoensstad en commandocentrum - hebben we gekozen voor een ongewoon programma. In samenwerking met drie curators is een bijzonder drieluik uitgewerkt dat vanaf 14 oktober in de Stadshallen te zien zal zijn. In samenwerking met het Stadsarchief tekent de alom bekende historica Sophie De Schaepdrijver voor een tentoonstelling over Brugge in de jaren ‘14-‘18: een verhaal over een door de Duitsers bezette stad en dus vanuit het perspectief van de ‘verliezers’. Met de haar kenmerkende eigenzinnigheid en scherpe visie, zal dit zeker een bijzondere en boeiende tentoonstelling worden. Dat geldt ook voor de twee andere luiken, waarvoor topfotograaf

Carl De Keyzer en auteur David Van Reybrouck als curator garant staan. De Keyzer heeft - na jarenlang voorbereidend onderzoek - een honderdtal originele glasnegatieven uit de jaren ‘14-‘18 geselecteerd, die gerestaureerd en afgedrukt op groot formaat. Daarnaast heeft hij - als lid van het legendarische foto-agentschap Magnum - een negental Magnumfotografen geëngageerd om nieuwe foto’s te maken. Samen met zijn eigen foto’s belooft dat een spraakmakende tentoonstelling te worden met de Eerste Wereldoorlog als bron van inspiratie. David Van Reybrouck was niet alleen betrokken bij de selectie en samenstelling, maar schrijft ook de teksten die in de tentoonstelling en in de catalogus te zien zijn. Ik kijk in ieder geval uit naar de resultaten van onze jarenlange voorbereidingen. Dat geldt evenzeer voor het avontuur dat we zijn aangegaan met Ellen Harvey, een van oorsprong Engelse kunstenares die werkzaam is New York en zowel in Europa als in de VS haar sporen ruimschoots verdiend heeft. Zij heeft in het Groeningemuseum haar blik gericht op het minder bekende van zowel het museum als van de stad Brugge - een combinatie van kunstwerken uit onze collecties en eigen werk die belooft te prikkelen. Dat zal zeker ook het geval zijn met de performances die we in september organiseren in het Sint-Janshospitaal met Thierry Delva, van oorsprong een Belg die geldt als een de belangrijkste kunstenaars van zijn

generatie in Canada. Zijn (letterlijk) fysieke en emotionele reactie op het werk van Hans Memling wordt het uitgangspunt van een project dat later tot een tentoonstelling zal leiden. Weer iets geheel anders is de presentatie die we in het Gezellemuseum wijden aan de opmerkelijke, enkele jaren geleden gestorven cultdichter, schrijver, performer en kunstenaar Marcel Van Maele. Opmerkelijk is dat dit najaar in drie van onze musea tegelijkertijd drie geheel verschillende, maar ieder voor zich opmerkelijke en eigenzinnige kunstenaars een podium krijgen. De tentoonstelling Virtuoze Maniëristen - waaraan een extra themanummer gewijd is dat u tegelijkertijd met dit bulletin zult krijgen - is dan weer het contrapunt dat we geven met aandacht voor een generatie, in hun tijd niet minder eigenzinnige Noord-Nederlandse kunstenaars die aan het einde van de 16de eeuw furore maakten. Te zien in het Arentshuis. Naar ik hoop geven we u dus meer dan genoeg redenen om dit najaar onze musea te bezoeken. Manfred Sellink

3


museumbulletin > 14-18 oorlog in beeld | brugge in oorlog

14-18 oorlog in beeld | brugge in oorlog

1 Carl De Keyzer, Door Mai-Mai

strijders afgebrand dorp vlak bij Mitwaba, Congo 2006 © Carl De Keyzer/Magnum Photos Carl De Keyzer werkte jarenlang aan Trinity, een drieluik dat een beeld geeft van macht, oorlog en politiek in de wereld. De verschillende onderdelen kregen als titel Tableaux d’Histoire, Tableaux de Guerre en Tableaux Politiques. Uit Tableaux de Guerre komt dit landschap.

2 Carl De Keyzer, Vrije universiteit

Kigali, Rwanda 2014 © Carl De Keyzer/Magnum Photos Enkele maanden geleden reisde De Keyzer naar Rwanda. Directe aanleiding was de herdenking van de genocide uit 1994. Hij fotografeerde er een land met diepe wonden dat weliswaar onder leiding van de gecontesteerde president Paul Kagame economisch vooruit gaat.

Brugge herdenkt de Groote Oorlog. Op 14 oktober 2014, precies 100 jaar na de Duitse inval in de stad, opent in de stadshallen een grote tentoonstelling. De hallen bieden dan ruimte aan zowel een artistieke als een historische blik op de Eerste Wereldoorlog. Aan drie curatoren – Magnumfotograaf Carl De Keyzer, auteur David Van Reybrouck en historica Sophie De Schaepdrijver- werd gevraagd om elk op hun manier naar de oorlog te kijken. Dit resulteerde enerzijds in een omvangrijk luik rond fotografie en oorlog wereldwijd (‘Oorlog in Beeld’), anderzijds in een verhaal rond Brugge als bezette stad (‘Brugge in Oorlog’). We sluiten zo aan bij de sterke traditie van kunsttentoonstellingen die Brugge vandaag kent, en hopen ook een minder belichte kant van de Brugse geschiedenis aan bod te laten komen. Bruggemuseum, Erfgoedcel Brugge en Stadsarchief Brugge leiden dit project samen met Brugge Plus en Toerisme Brugge in goede banen. Een stuurgroep onder leiding van Schepen Lambrecht dient al jaren hetzelfde doel. Toerisme Vlaanderen en ‘Gone West’ van de Provincie West-Vlaanderen bieden financiële ondersteuning. De scenografie wordt voor ‘Oorlog in Beeld’ verzorgd door PK-projects, voor ‘Brugge in Oorlog’ door Koen Bovée. Door Ina Verrept

carl de keyzer en david van reybrouck als curatoren van ‘oorlog in beeld’ De Eerste Wereldoorlog op een gepaste manier herdenken in de hoofdstad van West-Vlaanderen is geen sinecure. Al vroeg bij het ‘nadenken over herdenking’ dook de naam van Carl De

4

Keyzer op. De Belgische De Keyzer (geboren in Kortrijk) is lid van het vermaarde Magnum-fotoagentschap waarvan de naam sterk verbonden is aan reportagewerk en oorlogsfotografie. Hij schuwt geen grote thema’s in zijn fotoboeken en tentoonstellingen. Macht, oorlog, kolonisatie en godsdienst zijn enkele van zijn onderwerpen. Hij richtte zijn camera jaren geleden al op


1

India, het voormalig Oostblok, Amerika en Afrika. Dat hij op een bijzondere en doordachte manier met historische onderwerpen omgaat, lijdt geen twijfel. Voor zijn ‘Congo (Belge) en images’-project nam hij grondig de archieven van het AfrikaMuseum in Tervuren door. Hij bekeek er duizenden glasnegatieven uit de tijd van de kolonisatie en scande daarvan een selectie in. Hij verwerkte ze en gaf de beelden een nieuw leven in een boek en een tentoonstelling in het Fotomuseum in Antwerpen. Een aantal historici waren niet te vinden voor zijn artistieke benadering, waarbij de kracht van de beelden en de visie van de fotograaf zwaarder wegen dan het streven naar een historisch correcte blik. Tegelijkertijd bleek een nieuwe lezing van de beelden mogelijk te worden en lijken ze zonder ‘historische krassen’ minder ver van ons – de toeschouwer - verwijderd in de tijd. De prints raakten veel mensen, niet in het minst zij die een band hebben met de voormalige kolonie van ons land. Carl De Keyzer beperkte zich niet tot een bijzondere aanpak van oude beelden uit Congo. Hij reisde aan de hand van een reisgids uit 1950 door het hedendaagse Congo en fotografeerde er in vaak moeilijke omstandigheden de overblijfselen van ons koloniale verleden voor een tweede tentoonstellingsluik. Geen wonder dat hij daarbij het pad kruiste van David Van

Reybrouck, auteur van het vaak bekroonde ‘Congo, een geschiedenis’. De Brugse Van Reybrouck nam de teksten bij de Congolese beelden van De Keyzer voor zijn rekening. En dat in de vorm van verhalen, flarden van gesprekken met Congolezen, citaten van uiteenlopende aard.

een groote oorlog in zwart-wit en kleur

Een buitengewone samenwerking was geboren. Het deed ons als organisatoren dan ook plezier dat zowel de fotograaf als de schrijver bereid gevonden werden om zich opnieuw sa-

Voor ‘Oorlog in Beeld’ zet Carl De Keyzer zijn onderzoek naar een unieke visie op historische beelden verder. Opnieuw vormen glasnegatieven een belangrijk uitgangspunt, naast autochromes (glasplaatpositieven in kleur) en

men te engageren voor het herdenkingsproject in Brugge. Al worstelen beide met de herdenkingsgedachte, zeker in deze tijden van overrompelende ‘herdenkingsindustrie’.

2

5


museumbulletin > 14-18 oorlog in beeld | brugge in oorlog

1

1 Albert Moreau, Verdwaalde Duitse

zeppelin geland in Bourbonne-lesBains, Frankrijk 1917 © ECPAD/ France/Moreau Albert Albert Moreau was een van de opérateurs die in opdracht van het Franse leger werkten. Hij fotografeerde onder andere uitvoerig de slag in de Champagne in 1915. 2 De Brugse Markt tijdens de oorlog

© privé-verzameling W. Verschaeve

6

celluloid. Er werd voor het originele materiaal bij deze gelegenheid echter niet uit één groot archief zoals dat van Tervuren geput, wel uit verschillende verzamelingen van zowel grote instituten als kleine collectioneurs. Onder andere het ECPAD (de fototheek van het Franse leger in Parijs), het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium (Brussel), het In Flanders Fields Museum (Ieper) en Stadsarchief Brugge zijn partners. De geselecteerde beelden zijn onder andere het werk van enkele ‘opérateurs’, fotografen die in opdracht van het Franse leger het leven aan en achter het front vastlegden. Er zijn ook autochromes bij, een vroege vorm van kleuren-

fotografie die bij het begin van de 20ste eeuw ontwikkeld was door de gebroeders Lumière. We zijn eigenaardig genoeg gewend aan een Groote Oorlog in (vaak groezelig) zwart-wit of sepia, wat deze sterk geposeerde beelden in kleur dubbel bevreemdend maakt. Ook enkele Belgische fotografen komen uitgebreid aan bod in dit luik van de tentoonstelling. Uit het Stadsarchief van Brugge komt een reeks beelden van de onvolprezen Arthur Brusselle. Hij fotografeerde in opdracht van het Belgisch ministerie de ‘verwoeste gewesten’, na het einde van de oorlog. Verlatenheid en verslagenheid overheersen in deze landschapsbeelden van Diksmuide en Nieuwpoort.


brugge in oorlog Door jan d’hondt Dit luik van de tentoonstelling belicht het historische verhaal van Brugge tijdens de Eerste Wereldoorlog. Het Stadsarchief trekt dit project en kan daarbij beroep doen op professor Sophie De Schaepdrijver als curator. Als autoriteit op het vlak van de hedendaagse geschiedenis en meer bepaald die van de Groote Oorlog, is zij als geen ander het best geplaatst om de specifieke eigenheid en de rol van Brugge als bezette stad binnen de ruime context van dit internationaal gebeuren te situeren. De geschiedenis van Brugge als bezette stad was zo uniek in vergelijking met die andere bezette provinciehoofdsteden in België omdat Brugge deel uitmaakte van het militairmaritiem bolwerk gevormd door de driehoek Brugge – Zeebrugge – Oostende. Duitsland

bouwde de Brugse achter- en zeehaven uit tot een duikbootzeehaven met uitkijkposten, langeafstandsgeschut, luchtafweergeschut, prikkeldraad, elektrische versperringen, bunkers, radioverbindingen, onderzeese mijnen, … Dit bolwerk diende aldus professor De Schaepdrijver als ‘een steunpunt voor een uitputtingsslag tegen de Britse bevoorrading, én een defensief steunpunt dat ervoor moest zorgen dat de Vlaamse kust niet in handen van de vijand zou vallen: een bolwerk in de vooruitgeschoven verdedigingslijn die de Heimat moest beschermen.’ Dit had als gevolg dat in deze ruime driehoek, het Marinegebied genaamd, een heel streng militair regime o.l.v. admiraal Von Schröder heerste waardoor de bewegingsvrijheid van de inwoners tot een strikt minimum was beperkt. De Bruggelingen hadden te lijden, aan Duitse kant, van de vele verbods- en gebodsbepalingen zoals de tewerkstelling aan de

haven en de kustverdediging, de opeisingen van etenswaren en gebruiksvoorwerpen en de inkwartieringen van Duitse militairen. Van geallieerde zijde werd Brugge, omwille van die belangrijke havenfunctie, bestookt door luchtbombardementen. Ongeveer 6.000 bommen werden boven Brugge en de randgemeenten gedropt, 126 huizen in Brugge werden volledig vernield en er vielen 125 dodelijke slachtoffers. Dit uniek verhaal wordt door Sophie De Schaepdrijver in samenwerking met scenograaf Koen Bovée ingedeeld en vormgegeven in elf thema’s, die deels chronologisch elkaar opvolgen: Brugge aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog; de oorlog breekt uit en de inval in België; de inname van Brugge; het nieuwe gezag; Bruggelingen in het leger; duikbootbasis en bombardementen; verarming; dagelijks (samen)leven; geweld; einde van de oorlog en herdenking.

2

7


museumbulletin > 14-18 oorlog in beeld | brugge in oorlog

Dankzij het In Flanders Fields Museum beschikken we over werk van de gebroeders Antony uit Ieper. Maurice en Robert Antony waren al tijdens de oorlog internationaal befaamde fotografen. De beelden die zij maakten tijdens en na de oorlog waren ondermeer populair in het ‘postkaartencircuit’. In 1915 al werden er afdrukken van hun werk gepresenteerd tijdens een tentoonstelling in het Petit Palais in Parijs, als aanvulling op een tentoonstelling over geredde kunstschatten uit de Westhoek. De broers publiceerden onder andere in The Graphic, L’Illustration, The Daily Mail en Le Monde illustré. Twee jaar geleden pas schonken Gaby en Elize Antony (de overlevende dochters van Maurice) ongeveer 3000 glasplaten aan In Flanders Fields. Het zijn opnames die een beeld ge-

1

8

ven van Ieper en de hele frontstreek, vaak met een grote artistieke en dramatische kracht.

een groote oorlog herdacht door magnum Anders dan in het ‘Congo (Belge)’-verhaal presenteert Carl De Keyzer in het hedendaagse luik van de tentoonstelling niet alleen eigen werk. Hij nodigde ook negen buitenlandse collega’s van Magnum uit om rond de Eerste Wereldoorlog te werken. Het zijn Alec Soth, Thomas Dworzak, Alex Majoli, Mark Power, Antoine D’Agata, Nikos Economopoulos, Trent Parke, Chien-Chi Chang en Gueorgui Pinkhassov. Zij brengen elk een visie op oorlog, herdenking en de zichtbare sporen ervan in het land dat hun thuishaven is. Die reeksen zijn een onderzoek naar hoe de

wereld vandaag de Wereldoorlog herdenkt. De grote Franse fotograaf Antoine D’Agata reed bij voorbeeld het hele Franse front af en moest na de 800 kilometer tussen de Westhoek en Zwitserland constateren: ’Er valt niets meer te documenteren.’

een tweede stem De teksten van David Van Reybrouck vormen geen uitleg bij de foto’s. Hij interpreteert bewust niet. Al van bij hun eerste samenwerking hanteren zij het idee van ’de dubbele partituur’. Van Reybrouck: “Toen Carl De Keyzer mij voor het eerst vroeg, was hij heel duidelijk. Hij zei: ’Ik wil dat je teksten schrijft bij mijn werk. Op één voorwaarde: het mag niet over mijn foto’s gaan en ook niet over mijn persoon.’ Hij was echt op


2

1 Arthur Brusselle, Zicht op Diksmuide,

1918-19 © Stadsarchief Brugge (verzameling Brusselle-Traen) Arthur Brusselle fotografeerde het landschap in de ‘verwoeste gewesten’ kort na de oorlog. 2 Alex Majoli, Oorlogsevocatie door

een amateurgezelschap, 2013 © Alex Majoli/Magnum Photos Voor de tentoonstelling volgde de Italiaan Alex Majoli een gezelschap dat historische wapenfeiten evoceert. Zijn beelden zijn filmisch en theatraal.

zoek naar een tweede stem, een tegenstem. Van daaruit is het idee van die dubbele partituur gegroeid: tekst en beeld gaan met elkaar een veel interessantere dialoog aan naarmate ze hun eigen autonomie hebben. Een discussie tussen twee mensen met andere visie is toch ook altijd veel boeiender dan het gesprek tussen twee mensen die mekaar voortdurend gelijk geven, maar eigenlijk niet eens luisteren naar mekaar.” David Van Reybrouck schrijft niet over de Wereldoorlog als dusdanig, maar over onze omgang met die oorlog. Hij ging voor vijf maanden in de Westhoek wonen om daar als een etnograaf veldwerk te verrichten. In hoeverre leeft de oorlog nog verder bij de huidige bevolking? Identificeren zij zich met de hele herdenkingsin-

dustrie die eraan zit te komen of beschouwen ze het eerder als iets externs, iets voor toeristen en Britse scholieren? “’t Is den oorlog die hier were keert,” zong Willem Vermandere lang geleden. Ja, maar welke in vorm? Van Reybrouck legde zijn oor te luisteren, urenlang, en verzamelde stemmen uit een donker West-Vlaanderen.

14-18 Oorlog in Beeld | Brugge in Oorlog van 14 oktober 2014 tot 22 februari 2015 Stadshallen Brugge

9


museumbulletin > ellen harvey - the unloved

ellen harvey – the unloved: kroniek van een project in het groeningemuseum De Britse Ellen Harvey (°1967) woont en werkt in New York. Haar oeuvre omvat videokunst, installaties en schilderijen. Ze exposeerde al her en der in de wereld, van Warschau tot Berlijn, Los Angeles tot Praag enz. Met installaties als ‘A Whitney for the Whitney at Philip Morris’ (New York, 2003), ‘The Museum of Failures’ (2008 Whitney Biennial, New York) en ‘A Nudist Museum’ (Bass Museum in Miami, 2010) gaf zij eigenzinnige reflecties op de kunstgeschiedenis. Voor haar Groeningeproject speelt ze in op de specifieke aard van de ruimte, namelijk het publieksarchief met de ijzeren verplaatsbare ophangrekken. Conservator Till-Holger Borchert vertelt hoe hij Ellen Harvey heeft leren kennen en hoe de ideeën voor het project in Brugge zijn gegroeid. Door Till-Holger Borchert

voorgeschiedenis Enkele jaren geleden, in 2007–2008, werd ik uitgenodigd om gedurende een academisch jaar als Chair of Excellence in Art History les te geven aan de Memphis University in Tennessee. Ik doceerde toen als Professor kunstgeschiedenis over renaissanceprenten en over middeleeuwse kunst, terwijl ik bezig was aan een boek over Jan van Eyck en het voorbereidende opzoekingswerk deed voor de Brugse tentoonstelling

10

Van Eyck tot Dürer. In Memphis is kunstgeschiedenis – zoals vaak het geval aan Amerikaanse universiteiten – een onderdeel van de kunstenopleiding. Het gros van mijn studenten waren dan ook actief als schilders, beeldhouwers, fotografen, videokunstenaars enz. Ik vond het een erg boeiende uitdaging om jonge kunststudenten vanuit hun Midwest-belevingswereld te confronteren met middeleeuwse kunst uit Europa en hen te la-


1

ten nadenken over het wezen van objecten, hun functies en hun betekenis voor vandaag. In plaats van een klassieke paper, die studenten kunstgeschiedenis hier moeten afleveren, vroeg ik aan mijn studenten in Tennessee om kunstwerken te maken die de functie van middeleeuwse objecten vertalen naar onze eigen tijd. Het enthousiasme was groot en de resultaten van deze aanpak waren bijzonder boeiend. Tijdens mijn verblijf in Memphis ben ik regelmatig de oceaan overgestoken om in Brugge de lopende zaken op te volgen en tentoonstellingen zoals die over André Beauneveu in te richten. Daarnaast ben ik in die periode verschillende keren binnen de Verenigde Staten op stap geweest waar ik aan diverse universiteiten lezingen mocht geven over Van Eyck.

tentoonstellingen in new york Ik ben toen ook drie keer vanuit Memphis naar New York getrokken. De aanleiding van deze bezoeken aan de Big Apple was verrassend

genoeg niet mijn onderzoeksgebied van de Vlaamse Primitieven maar de hedendaagse kunst. De eerste keer was ik uitgenodigd op As far as the eye can see, een eerste grote retrospectieve tentoonstelling van de befaamde Amerikaanse conceptkunstenaar Lawrence Weiner, met wie ik via het Gentse kunstverzamelaarspaar Antoon en Annick Herbert bevriend ben geraakt. Lawrence, die wist dat ik in Memphis was, had mij een uitnodiging gestuurd voor de opening van zijn tentoonstelling in The Whitney Museum of American Art, een prachtig gebouw van Marcel Breuer gelegen aan Madison Avenue. Ik houd van zijn werk en heb enorm respect voor hem als kunstenaar. Problemen met mijn vlucht vanuit Memphis zorgden dat ik de opening miste. Ik kwam pas een dag later aan in New York en mijn bagage had onderweg een andere route gekozen… Enfin, ik heb de tentoonstelling van Lawrence Weiner enkele dagen later nog kunnen zien en was onder de indruk van de mooie ruimtes waarin

1 Ellen Harvey, A Whitney for the Whit-

ney at Philip Morris, vergulde kader rond venster, olie op 19 panelen en 7 kunstwerken die recent verworven zijn door het Whitney Museum of American Art, gelamineerde replica van American Visionaries: Selections from The Whitney Museum of American Art, 18 panelen (elk 305 x 122 cm); 19 panelen (305 x 61 cm); cataloog (25.4 x 16.5 cm). Installatie in The Whitney Museum of American Art at Philip Morris, New York, 23 januari – 4 april, 2003. (foto: Jan Baracz).

11


museumbulletin > ellen harvey - the unloved

de concepten van hem heel mooi tot hun recht kwamen. De tweede keer was ik ietwat beter voorbereid op tegenvallers. Ditmaal was de aanleiding van mijn bezoek aan New York de eerste grote solotentoonstelling van Jan De Cock Denkmal 11 in het Museum of Modern Art (MoMA). Ik had destijds al gesprekken met Jan gehad over mogelijke projecten in Brugge en hij was toen ook al een tijdje in de VS. Ik was dus van plan om op zijn uitnodiging voor de opening van de tentoonstelling in te gaan en deed dat dan ook. Ik had mijn les wel geleerd en ben al een dag voor de opening naar New York vertrokken. De vlucht had wel opnieuw vertraging – elke keer dat het regent of sneeuwt, is er miserie in de lucht-

1

12

havens van de Big Apple – maar deze keer was ik wel op tijd voor Jans opening de volgende avond. Denkmal 11 was een erg boeiende tentoonstelling, een soort fotodocumentair record van zijn verblijf in de VS met een voor Jan zeer typische enscenering. Een behoorlijk aantal van “zijn” verzamelaars – onder wie heel wat WestVlamingen die ik samen met Manfred Sellink al in onze streken had ontmoet – waren ook op een cultureel pelgrimstocht naar New York gekomen. Jan trakteerde ons op een mooi concert van het Jef Neve Trio, dat op dit moment in New York speelde. Ik ben niet meer zeker of ik Adam Weinberg, de erg sympathieke en dynamische directeur van het Whitney Museum, op de opening in het

MoMA ben tegengekomen of niet. In elk geval had ik met hem afgesproken voor een ontbijtmeeting. Ik feliciteerde hem met de expo van Lawrence Weiner en tijdens het gesprek kwamen ook andere hedendaagse kunstenaars ter sprake. Zo vertelde hij me dat John Baldessari, die ik eveneens via Antoon en Annick Herbert had leren kennen, op de Whitney Biennial nieuw werk zou tonen. Ik besloot toen om bij mijn volgend bezoek aan New York zeker ook dit kunstfestival te bezoeken – net als de Documenta in Kassel of de Biennale van Venetië (en straks hopelijk ook de Triënnale van Brugge, hopelijk) een van de vaste waarden in het circuit van hedendaagse kunst.


2

museum of failures of maak eens kennis met ellen harvey De werken voor de 2008 Whitney Biennial werden geselecteerd door Henriette Huldisch en Shamim M. Momin. Ze werden op twee verschillende plaatsen getoond, namelijk in het fameuze gebouw van het Whitney op Madison Avenue (dat vanaf volgend jaar een uitbreiding zal kennen met een spectaculaire nieuwbouw van de Italiaanse architect Renzo Piano) en in The Amory op Park Avenue. De foto’s van John Baldessari werden geëxposeerd in het gebouw van Marcel Breuer en het was daar dat ik voor het eerst kennismaakte met het werk van Ellen Harvey. Ellen had voor de 2008 Biennial een spraakmakende installatie gecreëerd met de nogal uitdagende titel Museum of Failures. Haar installatie bestaat uit een lichtkast in zwart spiegelglas met daarin een kijkvenster. Door het kijkvensters kijkt men naar een monumentaal schilderij met erop de voorstelling van een muur met ingekaderde spiegels erop. De geschilderde spiegels zijn als het ware klassieke trompe-l’oeils. Ze vertonen telkens de reflecties van de kunstenares terwijl zij een foto van haar zelf wil nemen. De cameraflits maakt haar gezicht echter onherkenbaar. Ellen

Harveys installatie verwijst naar de eigentijdse onmogelijkheid van het schilderen van zelfportretten waarbij de spiegel als motief natuurlijk onmiddellijk associaties oproept met Jan van Eycks spiegel op het Arnolfini-dubbelportret en de hieruit voortvloeiende schildertradities, of ook aan de zelfportretten van Jean Fouquet en Parmigianino. Het is een boeiend werk dat de grenzen tussen conceptualisme en schilderkunst probeert te overstijgen net als de grote eigentijdse schilders – van Richter tot Tuymans – dit ook doen. Via de Duitse kunsthistorica Tessa Rosebrock, met wie Ellen Harvey al in 2003 voor een tentoonstelling in Berlijn had samengewerkt, kreeg ik de kans om haar nog tijdens mijn verblijf in New York persoonlijk te ontmoeten in haar indrukwekkende studio-site in Brooklyn. Het was voor mij een fascinerende eerste kennismaking en dit ook omwille van het feit dat Ellen vlekkeloos Duits spreekt. Ik had het genoegen te spreken met een enthousiaste kunstenares, wiens humor en geestigheid niet alleen bijzonder innemend is maar ook kenmerkend voor haar oeuvre. Ellen vertelde me over vroegere projecten, waarvan het New York Beautification Project (1999-2001) mij bijzonder integreerde. Op het

hoogtepunt van het anti-graffiti-beleid van de Republikeinse burgemeester Giuliani begon Ellen in opdracht van het bestuur met het schilderen van minieme replica’s van landschapsdoeken van Oude Meesters op muren en straten. Het was haar bijdrage tot de schoonheid van New York. Het project wekte veel controverse. Conservatieve politici beschouwden het als een provocatie. Maar dat kon de kunstenares niet afschrikken. Zij had al een loopbaan achter de rug als advocate bij een gerenommeerd New Yorks advocatenbureau en kon daardoor de eventuele juridische gevolgen goed inschatten. Een ander boeiend project van Ellen was A Whitney for the Whitney at Philipp Morris (2003). Dit werk is een soort miniatuurmuseum met replica’s van meesterwerken uit de permanente collectie van het Whitney Museum. Het project kreeg enkele jaren later een soort van vervolg met de tentoonstelling A Nudist Museum in het Bass Museum in Miami. Daar maakte Ellen in 2010 replica's van alle naakte

1 Ellen Harvey, The Museum of Failure:

Collection of Impossible Subjects, 6 handgegraveerde plexiglas spiegels in een aluminium kader met fluorescerende belichting (geheel: 244 x 366 cm) en Invisible Self-Portrait in My Studio, olie op 6 panelen (geheel: 244 x 366 cm). Installatie voor de Whitney Biennial in de Whitney Museum of American Art, New York, 2008 (foto: Jan Baracz).

2 Ellen Harvey, The Nudist Museum,

olie op 54 gesso panelen, vintage kaders, tijdschriftpagina’s, behanglijm en afstandhouders (geheel: 350 x 500 cm). Installatie in de Dodge Gallery, New York, 23 februari – 1 april 2012 (foto: Etienne Frossard).

13


museumbulletin > ellen harvey - the unloved

figuren op schilderijen en wandtapijten in de museumcollectie om ze vervolgens in een eigen expo-context – een museum binnenin een museum – te tonen. Enfin, onze eerste ontmoeting vond plaats in mei 2008, nog voordat Ellen deel uitmaakte van de tentoonstelling Beyond the Picturesque in het Gentse SMAK. Maar toch was ze toen al in Vlaanderen geen onbekende meer omdat ze verschillende keren in het Z33 in Hasselt als deel van groepstentoonstellingen had geëxposeerd.

erfgoed-zwerfgoed – een project voor brugge

1

1 Ellen Harvey, Repeat (Sint-Amalberga, Bossuit, binnenzicht), 2013. Gedeeltelijk afge-

broken kerk en terrazzo. Een opdracht van de stad Avelgem in samenwerking met de Vlaamse Bouwmeester. Architect: Pol Sileghem & Partners. Terrazzo fabricatie: Nino Tondat (foto: Nino Tondat).

2 Ellen Harvey, The Unloved (onafgewerkt in het atelier), olie op paneel en spiegel, 2014

(Foto: Ellen Harvey).

14

Al tijdens dit eerste gesprek was het voor mij duidelijk dat ik het werk van Ellen Harvey graag in Brugge zou willen tonen, vooral omwille van haar eigenzinnige reflecties op de kunstgeschiedenis. Daarna heb ik Ellen nog op verschillende privé- en prospectiereizen in New York ontmoet, twee keer vergezeld van Manfred Sellink, die net als mij geboeid is door de combinatie van conceptualisme en schilderkunst, van intelligentie en ambachtelijkheid. En ik had Ellen, die inmiddels ook door de Brusselse galerij Meessen-De Clercq wordt vertegenwoordigd, tijdens een bezoek aan Brugge al proberen in te schakelen als consultant voor een Street-Art project van BruggePlus. Bij het opmaken van het nieuwe beleidsplan van het Groeningemuseum werd als een van onze doelstellingen opgenomen, om hedendaagse kunstenaars in dialoog te brengen met onze collectie. Op die manier willen we een verruiming van kijkervaringen en kunstbelevenis genereren voor zowel de liefhebbers van oude meesters als die van eigentijdse kunst. De vooral bij Franstalige bezoekers zeer gesmaakte expositie van Fabienne Verdier in het Groeningemuseum beet hierbij vorig jaar de spits af. Het project van Ellen Harvey is in zekere zin het vervolg ervan – maar het woord vervolg is zeker misleidend. Want Ellen – die van ons volledige vrijheid kreeg voor het uitwerken van haar concept – koos meteen voor een onderwerp


die juist in het Brugse erfgoedlandschap heel erg leeft en regelmatig het onderwerp is van polemische discussies: depotstukken. In haar installatie in de kabinetten van het Groeningemuseum wil ze met een monumentaal schilderij de band van Brugge met de zee aantonen. Voor Ellen ligt deze band aan de basis van de rijkdom van de stad – zowel toen als nu – en daarmee ook van het unieke kunstpatrimonium van Brugge. Daartegenover stelt Ellen opnieuw muren in spiegelglas op met kijkvensters, die uitgeven op de depots, net als bij het Museum of Failures. Telkens zijn er op het eerste zicht toevallige keuzes van werken te zien uit onze collecties. Wie aandachtiger kijkt, ontdekt een diepere samenhang van de werken onderling en met de geschiedenis van de stad en de zee. Op een radicale manier stelt Ellen Harvey de canon van de kunst in vraag en relativeert zij de

keuzes van wat er wel of niet aan het publiek wordt getoond. Het project The Unloved brengt het zwerfgoedkarakter van het Brugse erfgoed in kaart en daagt ons uit, om nieuwe zaalopstellingen aan het publiek te tonen die de kunstcanon op zijn kop zetten, door – om maar een voorbeeld te geven – Flori Van Acker naast Fernand Khnopff te hangen. The Unloved voert ons ook terug naar de maritieme geschiedenis van de stad en de effecten daarvan op de museumverzameling. Elk van ons kijkt enorm uit naar dit project omdat Ellen Harvey ons als geen andere uitdaagt om onze kijkervaringen bij te stellen en te verruimen.

2

15


museumbulletin > marcel van maele in meervoud

marcel van maele in meervoud In 2014 is het vijf jaar gelden dat Marcel van Maele overleed. Zijn geboortehuis is slechts enkele straten verwijderd van het Gezellemuseum. In een interview uit 1996 vroeg Rudy Vandendaele hem of hij nog wist waar en hoe hij de liefde voor de poëzie heeft opgelopen. Van Maele antwoordt: ‘Neen, al heb ik altijd veel van Guido Gezelle gehouden. Mijn vader, die heel weinig las, bezat niettemin het verzameld werk van Gezelle. Lucebert heb ik ook altijd geweldig gevonden.’ Vanaf 13 september wijdt het Gezellemuseum een tentoonstelling aan Marcel van Maele. Door Inge Geysen

1

16

De tentoonstelling, samengesteld door de curatoren Johan Pas en Yves T’Sjoen, focust op het werk van Van Maele dat in oplage verschenen is. Zijn dichtbundels uiteraard – bijna dertig in totaal. Naast de ‘reguliere’ bundels verschenen van Marcel van Maele (1931-2009) ook heel wat bibliofiele uitgaven in samenwerking met beeldende kunstenaars. Vooral met Fred Bervoets (°1942) zou hij vaak samenwerken – ‘We waren één vlees en één bloed,’ zei Bervoets over zijn vriendschap met Van Maele. Onder de vleugels van de Antwerpse galerie De Zwarte Panter zouden verschillende grafiekmappen het daglicht zien, waarbij Bervoets de etsen, litho’s of zeefdrukken creëerde en Van Maele de teksten schreef. Maar niet alleen papier was drager van Van Maeles poëzie. Op de planken van literaire podia vertolkte hij met zijn basso profundo (Peter Holvoet-Hanssen) zijn gedichten. Wie deze stem wil horen, kan nog altijd een van de lp’s opleggen waarop Van Maele zijn werk voordraagt. Naast schrijver was Van Maele ook beeldend kunstenaar. Vanaf 1972 begon hij multiples (ob-

jecten in oplage) te creëren. In deze objecten speelt de taal/het woord vaak een rol. Dikwijls creëren de objecten verwarring, het zijn objecten die de hersenen doen tintelen, zoals Van Maele het zelf zegt. ‘Die hersencellen zijn niet gewoon om zoveel tegenstrijdigs te verwerken. De grondregel van de linguïstiek is: het woord is maar een symbool, is niet het ding zelf. Het woord is geen stoel. Ceci n’est pas une pipe. Ik vind dat heel belangrijk om te erkennen, om te weten.’

s.o.s. Zijn Gebottelde Gedichten, waarvan meerdere ‘drukken’ verschenen, zijn waarschijnlijk het bekendst wat zijn plastische werk betreft. Zij waren meteen ook de eerste multiple die Van Maele creëerde. Hij bottelde voor het eerst in 1972. Aanleiding was een werkbeursverblijf in Bulgarije. Zijn enorme vrijheidsdrang moest er wel botsen met het bureaucratisch systeem. ‘Als je een grap maakte, dacht iedereen drie keer na of er wel mee gelachen mocht worden. Je had pasjes nodig om binnen te gaan, pasjes


om buiten te gaan. Na drie maanden heb ik ten einde raad zo’n officieel document verscheurd en in een lege fles gestopt. En dan ben ik teruggekeerd.’ In de overstap naar het plastische werk speelde echter ook een zekere ontnuchtering mee. Het beeldende werk dat Van Maele voor 1972 had gemaakt (collages en schilderijen), bereikte geen breed publiek. Ook voor zijn experimentele teksten ging de publieke interesse in dalende lijn - voor een dichter die poëzie op dat ogenblik als communicatie zag, een harde noot om te kraken. Na zijn terugkeer uit Bulgarije stopte hij de gedichten die hij daar schreef in flessen, kleefde er en label op en… zag de flessen vlot verkopen. ‘Ik heb toen gemerkt dat poëzie wel verkoopt als ze niet gelezen hoeft te worden.’

een zoete wraak Een schrijver die zijn werk onleesbaar maakt en de overstap maakt naar de beeldende kunst: dat doet meteen aan Marcel Broodthaers denken. In 1964 zei Broodthaers het schrijversleven vaarwel door 50 onverkochte exemplaren van zijn bundel Pense-Bête in plaaster te gieten. Vanaf dan timmert hij aan de weg als beeldend kunstenaar en neemt daarbij een hoge vlucht. De beide Marcellen vertoefden in de jaren zestig in Brussel en raakten er goed bevriend. Van Maele vernoemde Broodthaers ook regelmatig als beïnvloedende factor. Hij schreef een van de eerste teksten over Broodthaers’ beeldende werk, ‘Mosselen: op en top pop’, voor het tijdschrift Kunst van Nu. In het atelier van Broodthaers kon Van Maele kennismaken

met de popart, een stroming die beelden uit de massamedia en dagelijkse gebruiksvoorwerpen ging inzetten. Herkenbare beelden met andere woorden, die makkelijker een breed publiek aanspreken. Als je dat beeld dan ook nog eens in oplage verspreidt, als multiple, zit het wat

1 Marcel van Maele, Hoe bewaar ik

mijn boeken? 1993 Privécollectie 2 Marcel van Maele, Gebottelde

Gedichten, 1976-2002 Privécollectie

2

17


museumbulletin > marcel van maele in meervoud

1 communicatie betreft plots een pak beter. Begin jaren zeventig komt Van Maele dan ook steeds meer los van de traditionele poëzieop-papier en richt zich op de plastische kunst. Naast multiples maakt hij ook assemblages, tekstschilderijen en composities met wit geschilderde boeken. Toch zal hij het schrijven nooit laten en blijft hij papieren poëziebundels uitgeven. Ook in zijn teksten doet zich een evolutie naar meer openheid en toegankelijkheid

1 Bibliofiele editie In rep en roer, de

eerste samenwerking tussen Van Maele en Fred Bervoets Collectie De Zwarte Panter 2 Marcel Van Maele 3 Marcel van Maele, Hoogtevrees,

2005 Privécollectie

18

voor, daar waar hij aanvankelijk met de taal experimenteerde, syntaxis vervormde en interpunctie overboord gooide. Inhoudelijk blijft de weerspannigheid, maar de toon wordt milder. Wanneer Van Maeles gezichtsvermogen in de jaren tachtig achteruit gaat (uiteindelijk wordt hij blind), blijft hij, met de hulp van cassetterecorders, schrijven en optreden. De creatie van objecten wordt wel belangrijker. De uitvoering ervan kan hij aan anderen overlaten maar hij blijft de kwaliteit ervan wel streng controleren.

de verdachte lach Marcel van Maele was dus duidelijk van vele markten thuis en bewoog zich heen en weer tussen woord en beeld en in het gebied daartussen. Johan Pas duidt deze veelzijdigheid als een van de mogelijke redenen waarom het oeuvre van Van Maele onderbelicht is gebleven: voor literatuurwetenschappers te beeldend en voor kunsthistorici te ‘dichterlijk’. Hij ziet nog een andere reden: Van Maeles zelfrelativering en humor. Zijn multiples en objecten vallen inderdaad eerder op door hun speelse lichtvoetigheid, door een ‘no-nonsense absurditeit die in zekere zin logisch overkomt’. Is zijn werk te luchtig voor de


‘serieuze’ kunstliefhebber? Er is tot nu toe inderdaad weinig over Van Maele gepubliceerd. Maar daarin komt verandering. Naar aanleiding van de tentoonstelling in het Gezellemuseum zal een boek verschijnen waarin het ‘werk in editie’ van Van Maele wordt samengebracht. Bij de uitgeverij ASP zal een wetenschappelijke uitgave van zijn experimentele poëzie verschijnen. En tijdens een studiedag in het Letterenhuis op 15 november zal Van Maele in al zijn veelzijdigheid belicht worden. Tijd dus voor een (her)ontdekking.

Genummerd & getekend. Marcel van Maele in Meervoud Gezellemuseum, 13 september 2014 – 18 januari 2015 J. Pas en Y. T’Sjoen (ed.), Marcel van Maele in Meervoud. Catalogus van de boeken, prenten & multipels 1956-2009, Pandora Publishers, Antwerpen, 2014 Y. T’Sjoen en E. van Damme (ed.), Vuurtaal spuwen. Poëzie van Marcel van Maele (19561970), ASP, Brussel, 2014 3

Bevlogen en bevangen voor Guido Gezelle Het woord aanroepen en de zinnen belagen, het woord dat bindt, het woord dat breekt, dat tiert en giert en verder viert, dat kruipt en sluipt en zich verderstrekt of dichtgeklapt wat bekken trekt.

2

Ik luister naar uw gedicht dat mij soms wankelen doet en schrijf het mijne met mijn ogen dicht. Ik huiver als ik op uw schaduw trap als gij mij met uw god belast en in al wat zoet is zijn gebaar herkent. Gij schrijft me neer en meer en smeert me keer op keer dat godsbestaan weer aan.

De stem die zich verheft en stilte gebiedt als het woord de taal verlaat en zwerven gaat. Aanhoor nu dat zwijgen langs alle kanten, de wind die liggen gaat, gekust de bloem en uitgelezen de lamme die de trommel slaat.

Uit: Marcel van Maele, Over woorden gesproken, P, Leuven, 2006

19


museumbulletin > thierry delva - pictures from the heart

thierry delva pictures from the heart Door Till-Holger Borchert

Thierry Delva, Life's Good, 2003. LG koelkast, marmer, magneet strip, kunststof en albast. Zicht op de installatie in de tentoonstelling The Endless Renaissance in het Bass Museum, Miami, 17 april - 24 oktober 2009 (foto: Steve Holmes).

20

De Canadese kunstenaar en beeldhouwer Thierry Delva is sinds jaren verbonden aan het Nova Scotia College of Art & Design (NSCAD). Het NSCAD in Halifax is een van de meest belangrijke centra voor kunstenopleiding op het Noord-Amerikaanse continent. Thierry Delva leeft en werkt in Prospect, Nova Scotia, waar hij een prachtig studio heeft. Alhoewel hij vooral als docent actief is, stelt hij zijn sculpturen regelmatig voor op solo- en groepstentoonstellingen in de VS en in Canada. Zijn werken zijn buiten het galerijencircuit onder meer te zien geweest in de Art Gallery of Nova Scotia (Halifax), de National Gallery of Canada (Montreal) en het Bass Museum of Art (Miami). Bekend werd Thierry Delva vooral door zijn reeks electronic models, zijnde afgietsels van electronica die verstopt zijn in huishoudtoestellen. Recentelijke sculpturen van hem stellen diverse voorwerpen voor die hij uit de deuren van

oude koelkasten heeft gebeeldhouwd. Thierry Delva wordt vandaag beschouwd als een van de belangrijkste beeldhouwers van Canada, hoewel hij eigenlijk afkomstig is uit Vlaanderen. Hij werd geboren in 1955 in Deinze en trok pas in 1975 naar Canada, waar hij aan het NSCAD in Halifax werd opgeleid als beeldhouwer; hetzelfde college dus waar hij nu als docent aan de slag is. Eind 2013 nam Thierry Delva via de Amerikaans-Canadese kunsthistoricus Steve Holmes contact met ons op om een nieuw project te kunnen realiseren in Vlaanderen. Daarbij wilde hij beroep doen op de collecties van het Hospitaalmuseum. Via een studiebeurs van het Canada Council for the Arts kwam Thierry Delva in Januari 2014 naar Brugge om zijn volgend project toe te lichten, die hij Pictures from the heart noemt. Feitelijk documenteert Thierry in dit project


zijn erg persoonlijke en individuele toegang tot het werk van Hans Memling. Uitgangspunt van Thierry’s concept is zijn ervaring van een hartaanval, die hem niet zolang geleden trof. Thierry Delva raakte gefascineerd door de EEGmachines die gebruikt worden om de hartslag te meten en te onderzoeken. Zijn obsessie ging zo ver dat hij de plaatsen waar zijn lichaam met de elektroden van de machine waren verbonden, door middel van tatoeages vastlegde. Zo kon altijd de precieze plek gevonden worden. In het project Pictures from the heart documenteert de kunstenaar de frequentie, de amplitude en het ritme van zijn hartslag op het moment dat hij naar schilderkunst van de Vlaamse Primitieven in het Sint-Janshospitaal kijkt.

Thierry Delva’s interesse voor dit project dat een erg performante kant zou kunnen hebben als de individuele reactie op de confrontatie met kunstwerken en de publieke perceptie van de individuele reacties in evenwicht kunnen gebracht worden. De hartcurves van Thierry Delva symboliseren zijn perceptie van de panelen van Memling en de resultaten – de curves – kunnen begrepen worden als een vorm van empatisch toe-eigenen van het werk van een kunstenaar in het werk van een andere kunstenaar. Het project Pictures of the Heart wordt door Thierry Delva in een reeks sessies in het SintJanshospitaal gerealiseerd en door middel van video gedocumenteerd. Of het publiek de perfomances zal kunnen bijwonen, is afhanke-

lijk van een aantal voorafgaande experimenten door de kunstenaar. In elk geval slaat dit initiatief de brug met het verleden van het museum als hospitaalsite en dit op een originele en hedendaagse wijze. Het project Pictures of the Heart zal in 2015/16 eerst in het Halifax Art Museum worden getoond en daarna wellicht in Brugge worden tentoongesteld.

21


museumbulletin > gelezen

voor u gelezen Door Ina Verrept

14-18 Oorlog in Beeld | Brugge in Oorlog: de boeken Naar aanleiding van de tentoonstelling ’14-18 Oorlog in Beeld | Brugge in Oorlog’ verschijnen drie publicaties bij uitgeverij Hannibal/Kannibaal. Twee daarvan handelen over het fotografieluik, met in één boek de historische beelden en in een tweede het hedendaagse werk van de tien Magnum-fotografen. Tekst bij het fotografieverhaal wordt verzorgd door David Van Reybrouck. Sophie De Schaepdrijver schrijft bij het historische luik het boek Bolwerk Brugge: bezette stad in 14-18. Voortbouwend op een rijk

patrimonium van boeken en studies over Brugge en de Eerste Wereldoorlog van onder meer Jos De Smet, Luc Schepens, Patrick Verbeke en Valentin Degrande wil dit boek een iets verschoven perspectief bieden. Het beoogt, Brugge-in-oorlogstijd in de context van de oorlog te plaatsen: de ervaringen van de Bruggelingen naast de plannen van de Duitse zeemacht, het lot van het Marinegebiet naast dat van heel bezet België, de verwachtingen van de bevolking tegen de achtergrond van “oorlogsculturen” in

heel Europa. Dit boek biedt hiertoe slechts een aanzet; het nodigt uit tot verder onderzoek. De bronnen hiervoor raken in de jongste jaren steeds beter ontsloten; en ook de vragen die wij de documenten stellen, zijn van generatie tot generatie nooit helemaal dezelfde.

Ruim de helft komt uit persoonlijke albums van soldaten, eigen werk dat ze maakten met hun pocketcamera’s of foto’s die ze hadden gekregen van collega’s en vrienden. Anderzijds is er een deel beelden dat gemaakt werd door

persfotografen, met als duidelijke bestemming de openbaarheid. De keuze van de foto’s in de publicatie is niet objectief en als dusdanig niet representatief voor de collectie van het museum. De beelden werden thematisch ingedeeld volgens de vier natuurelementen: aarde, water, vuur en lucht. Er is een woord vooraf door Piet Chielens, coördinator van het In Flanders Fields Museum, en ook de mooie Lijssenthoek-triptiek die Erwin Mortier schreef voor het bezoekerscentrum van Lijssenthoek Military Cemetery is opgenomen.

De Groote Oorlog 1914-‘18 Dit boek is niet te verwarren met het Brugse project maar wel uitgegeven door dezelfde uitgever. 175 beelden uit de collectie van het In Flanders Fields Museum in Ieper werden geselecteerd door fotograaf Stephan Vanfleteren.

1 Duitse soldaten marcheren de stad

binnen langs de Smedenpoort, 1916 (c) Stadsarchief www.beeldbankbrugge.be 2 Anonymous / Dirk Braeckman //

schwarzschild 1

22


Anonymus // Dirk Braeckman Schwarzschild In 2013 verscheen dit boek bij Pandora in samenwerking met Ronny van de Velde. Het begeleidde de tentoonstelling ‘La guerre vue par George Grosz – Otto Dix –Dirk Braeckman’ in het Museum Félicien Rops en in het Maison de la Culture in Namen. Het werk van fotograaf Braeckman was daarna nog te zien in het Gentse S.M.A.K. Braeckman kreeg in de jaren ’80 een doosje met negatieven van een vriend, die het op een rommelmarkt had gevonden. Het bleken opnames van de Eerste Wereldoorlog te zijn. Hij selecteerde er een aantal, en ging er in

zijn typische picturale stijl mee aan de slag. De opnames zijn het werk van een anonieme fotograaf, documentair, met een enkele uitzondering op dit documentaire karakter. Het anonieme karakter van zowel de fotograaf als van de negatieven (zonder titels of namen), fascineerde Braeckman maar veroorzaakte ook lange tijd een zekere schroom om zijn afdrukken te tonen. Braeckman brengt het werk uiteindelijk naar buiten als een hommage aan de onbekende fotograaf. Met de naam ‘Schwarzschild’ verwijst hij naar het falen van de technische

fotografische logica zoals dat rond 1900 werd beschreven door Karl Schwarzschild. Het boek bevat teksten van Xavier Cannone, directeur van het Musée de la Photographie in Charleroi, die Dirk Braeckman interviewde naar aanleiding van dit project.

2

23


Colofon Museumbulletin is een driemaandelijks tijdschrift van Musea Brugge, uitgegeven door vzw Vrienden van de Stedelijke Musea Brugge Verantwoordelijke uitgever: Bertil van Outryve d’Ydewalle, p/a Dijver 12, 8000 Brugge Coördinatie: Sibylla Goegebuer Eindredactie: Aleid Hemeryck en Geert Souvereyns Redactie: Till-Holger Borchert, Rudy De Nolf, Hubert De Witte, Sibylla Goegebuer, Aleid Hemeryck, Willy Le Loup, Manfred Sellink, Geert Souvereyns museumbulletin.redactie@brugge.be Opmaak: Agates, Brugge Druk: De Windroos, Beernem

Musea Brugge Dijver 12, 8000 Brugge T 050 44 87 43 F 050 44 87 78 www.museabrugge.be musea@brugge.be

BIJZONDERE BEGUNSTIGERS


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.