MUSEUM
BULLETIN
1
10 jaar raakvlak brandaan right, before i die onderzoek naar bourgondische kunst magis brugge op ‘kaartenhuisbrugge.be’ nieuwe odevaere en brangwyn
- 35ste jaargang jan-maa 2015 8000 brugge 1 - 2de afdeling P408620
driemaandelijks tijdschrift afgiftekantoor
Voorwoord directie
3
10 jaar Raakvlak
4
Brandaan 8 Right, before I die
12
Onderzoek naar Bourgondische kunst
14
MAGIS Brugge op ‘Kaartenhuisbrugge.be’
18
Nieuwe Odevaere en Brangwyn in prentenkabinet
21
Vrienden van de Musea
23
Café Vlissinghe Café Vlissinghe, Brugges oudste herberg, viert zijn 500ste verjaardag! De Erfgoedcel en het Bruggemuseum vieren mee, samen met nog een hele rits andere partners. Samen werkten zij een uitgebreid feestprogramma uit en een mini-expo in de inkomhal van de herberg. In het nabijgelegen Volkskundemuseum zal vanaf 25 april een tentoonstelling plaatsvinden over het Brugse caféleven van weleer. Meer info op www.cafevlissinghe.be/500
Gastenboeken van Café Vlissinghe (1906-1939) uit de collectie van het Volkskundemuseum
museumbulletin > directie
beste museumvriend, beste lezer, Traditioneel zou je in het eerste nummer van een nieuwe jaargang van het
seerd en geprofessionaliseerd en werden er pogingen gedaan om de visie
Brugse Museumbulletin een blik vooruit mogen verwachten, een overzicht
op de museale collecties te vernieuwen en scherp te stellen.
als het ware van al de boeiende activiteiten die door het jaar heen binnen en buiten de muren van de museale locaties zullen plaats vinden: tentoon-
Voor velen van ons was het een groot genoegen, soms zelfs een privilege,
stellingen, presentaties, lezingen, causerieën enz.
om met Manfred Sellink als directeur te kunnen samenwerken en van zijn ervaringen en inzichten te profiteren. Ik wens hem alvast – namens de
Ik vrees dat ik uw – overigens begrijpelijke en terechte – verwachtingen
Brugse musea – in zijn nieuwe, uitdagende functie als directeur van het
van zo’n woord vooraf niet zal kunnen waarmaken.
Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen veel succes.
In de plaats daarvan wil ik terugblikken op de bijna veertien jaar Brugse musea onder leiding van Manfred Sellink. De periode die wij misschien
Maar vergis U niet: Het zou een grote misvatting zijn mocht u alleen het
nu even ‘nostalgische vernieuwing’ mogen noemen, begon met de groot-
dubbel-directeurschap van Hubert De Witte en mijzelf als waarborg op
schalige blockbuster-tentoonstellingen tijdens ‘Brugge Culturele hoofdstad
continuïteit beschouwen. Het zijn immers de medewerkers van de Brugse
van Europa’ in 2002. In de jaren erna kregen deze met een hele reeks
musea die op alle niveaus instaan voor professionaliteit en in de toekomst
indrukwekkende kunst- en cultuurhistorische exposities op vlak van oude
garant staan voor het voortzetten van bestaande plannen, voor de realisatie
en van hedendaagse kunst en geschiedenis een meer dan waardig vervolg.
van gedurfde visies, voor het smeden van dromen voor de toekomst van de kunst- en cultuurgeschiedenis en van Brugge als eigentijdse cultuurstad
Al hadden de Brugse musea al voor 2002 een stevige internationale re-
van niveau. Het spreekt voor zich dat continuïteit geen statisch gegeven
putatie kunnen opbouwen voor wetenschappelijke exposities, toch werd
maar een dynamisch proces is dat we in onderling respect met ons publiek
dit imago vanaf dan nog verstevigd en uitgebouwd en kregen de Brugse
blijvend willen doorlopen.
musea voor de kwalitatief hoogstaande evenementen alom waardering. Onder leiding van Manfred Sellink werd de hele organisatie gemoderni-
Till-Holger Borchert
3
museumbulletin > 10 jaar raakvlak
10 jaar raakvlak Raakvlak, de Intergemeentelijke Dienst voor Archeologie in Brugge en Ommeland, vierde in 2014 zijn tiende verjaardag. Het is een begrip geworden, zowel bij het cultureel geïnteresseerde publiek als in de wereld van beleidsmakers, planners, projectontwikkelaars, aannemers en architecten. Naar aanleiding van Open Monumentendag op 14 september 2014 zette Raakvlak de resultaten van haar werking in de verf. In de benedenzaal van het Gruuthusemuseum werden tien topvondsten tentoongesteld. Zij belichten het ruime en diverse werkgebied van Raakvlak. Door JAN HUYGHE EN BIEKE HILLEWAERT
Voorwerpen in vuursteen-silex Een opgraving aan de Gentse Steenweg te Sijsele leverde in 2013 979 fragmentjes van vuursteen op, waaronder een aantal klingen en klingfragmenten. Een kling (of mes) is een multifunctioneel werktuig, dat werd gebruikt om vlees te snijden, dierenhuiden te verwijderen, hout of gewei te bewerken… Eén voorwerp uit de vondst, namelijk een kern, maakt het mogelijk een datering voorop te stellen. Deze kern is eigenlijk een afvalproduct en wordt gevormd door het proces waarbij de steenhouwer herhaaldelijk stukjes van een vuursteenknol slaat, zoals een klokhuis van een opgegeten appel. Afhankelijk van de manier van bewerken komen kernen in uiteenlopende vormen voor. De aangetroffen kern vertoont kenmerken typisch voor het finaal paleolithicum (14 000 tot 12 000 jaar geleden). Op basis van dit onderzoek blijkt dit tot op heden de meest noordelijke prehistorische vindplaats in Vlaanderen!
4
Brandrestengraf met een bijzondere inhoud In 2010 trof Raakvlak ten zuiden van de Oedelemse dorpskom een Gallo-Romeins grafveld aan bestaande uit 11 brandrestengraven. Dit zijn crematiegraven, waarbij de resten van de brandstapel, samen met verbrand menselijk bot, in een kuil werden gedeponeerd. Soms zijn in de kuil grafgiften geplaatst. Centraal in het grafveld bevond zich een klein graf, met daarin een opmerkelijk voorwerp. Het betreft een grote 25 cm lange bronzen nagel. In het verleden werden onder meer te Tongeren, Arlon, Thin-le-Moutier… gelijkaardige nagels aangetroffen. Zij dragen een rituele of magische betekenis. Sommigen beschouwen deze nagels als beschermingsmiddel tegen het kwade. Anderen geloven dat ze werden gebruikt om te voorkomen dat boze geesten het graf zouden verlaten om de nog levende familieleden te kwellen. Waarschijnlijk mogen we deze nagel in dit centrale graf beschouwen als een gift aan een persoon met een hogere sociale positie zoals een familieoudste of stichter.
Gordelbeslag en scramasax: persoonlijke opsmuk van 1300 jaar oud Bij de opgravingen die Raakvlak in 2008 achter het WZC Fabiola (nu Hallenhuis) in Sint-Andries/Brugge uitvoerde, kwamen heel wat sporen van een vroegmiddeleeuwse nederzetting aan het licht. In een kuil werden een aantal zwaar verroeste metalen voorwerpen aangetroffen. Het bleek een scramasax (eensnedig zwaard) en twee onderdelen van een gordelbeslag uit de Merovingische tijd te zijn. Na behandeling van het gordelbeslag kwam mooi inlegwerk uit zilver en goud tevoorschijn. Het damasceren (inleggen met goud en zilverwerk) is een typische Merovingische techniek en getuigt van vakmanschap en talent in de edelsmeedkunst. De vorm en de versieringstechniek laten een datering in de eerste helft van de 7de eeuw toe. De aanwezigheid van organische resten (o.a. versteende larvenresten) verwijzen zeker naar de oorspronkelijke herkomst van deze voorwerpen uit een grafcontext.
Kraagkom in koperlegering: een buitengewoon stukje Romeins vaatwerk Dit fraai stukje tafelservies uit de Romeinse tijd, gevonden te Zedelgem, is uniek voor onze gebieden. Het betreft een kraagkom: een halfbolvormige kom op een voet, met halverwege de wand een afgebogen kraag. De meeste kraagkommen zijn gemaakt uit aardewerk en behoren tot de zogenaamde “terra sigillata”, het luxe aardewerk dat in de Romeinse Keizertijd in omloop was. Uit enkele vindplaatsen aan de Rijn-Limes zijn ook houten voorbeelden van dergelijke kraagkommen gekend. Exemplaren in metaal komen niet zo frequent voor. Er bestaan zeldzame uitvoeringen in zilver en in diverse koperlegeringen. De kraagkommen in koperlegering zoals het Zedelgemse stuk, werden vooral tijdens de late 2de of vroege 3de eeuw geproduceerd. In heel het gebied van het vroegere Gallië en Rijnland zijn slechts een zevental kraagkommen in koperlegering teruggevonden.
Bootshaak uit de Karolingische periode Bootshaken werden gebruikt bij het aanmeren en vooruitduwen van boten. Er bestaan twee soorten bootshaken. De "pinhaken", zijn halfronde haken die gebruikt werden om de schepen aan de kade te trekken. De “zetbomen”, zoals het in Damme aangetroffen exemplaar, zijn vorkvormig en hielpen om het schip van wal te stuiten, om het schip vooruit te duwen of om het van koers te doen veranderen. Bootshaken zaten op een lange stok vastgespijkerd. Het spreekt voor zich dat deze schipperswerktuigen voornamelijk in havens worden teruggevonden. Karolingische exemplaren zijn voornamelijk gekend uit Wijk bij Duurstede (Dorestad) in Nederland.
5
museumbulletin > 10 jaar raakvlak
Bewijzen van barnsteenbewerking in Brugge Tijdens een opgraving in 2012 trof men in twee afvalkuilen productieresten van barnstenen kralen aan. Barnsteen of gele amber is het fossiele versteende hars van prehistorische naaldbomen. De in Brugge gevonden amber is afkomstig uit de Baltische regio. Amber kan veel kleuren hebben, maar is meestal geel of oranje. In Brugge worden in 1299 voor het eerst paternostermakers vermeld die hun kralen vervaardigden van amber. In 1302 bestond al een goed georganiseerde gilde van rozenkrans- en paternostermakers. Tot 1480 bezat deze Brugse gilde samen met de gelijkaardige gilde in Lübeck het monopolie op barnsteenbewerking voor onze gewesten. Van het productieafval rest ons nu maar een klein deel omdat de resten vaak herbruikt werden als een van de bestanddelen van vernis. Samen met het barnsteen kwam ook een ijzeren hamerkop tevoorschijn. Deze werd hoogstwaarschijnlijk in dezelfde werkplaats gebruikt.
locatie. Het betreft vrijwel uitsluitend rood aardewerk uit de vroege 13de eeuw. Heel wat scherven zijn zichtbaar afkomstig van misbaksels. Hieronder verstaan we vaatwerk dat om tal van redenen niet aan de strenge kwaliteitsnormen van de pottenbakkers voldeed. Redenen hiervoor zijn een onvoldoende harde of juist te harde bakking, maar ook in elkaar gezakte exemplaren komen voor. Al dit schervenafval werd gebruikt om de drassige gronden langs de Spinolarei op te hogen.
Muntschat van 578 zilveren munten Bij grootschalige opgravingen op het Prinsenhof te Brugge werd in 2004 een belangrijk muntdepot ontdekt. Er kwamen in totaal 578 kronen aan het licht. Ze dateren uit de regeerperiodes van Maria-Theresia (17401780) en Jozef II (1780-1789). Het depot bevat een bijna ononderbroken reeks munten vanaf 1755 tot 1787. De schat van het Prinsenhof heeft alle kenmerken van een “spaarschat”, er is namelijk slechts één type munt aanwezig en de munten zijn van uitstekende kwaliteit. Archiefonderzoek toont aan dat het muntdepot is gevonden op een terrein dat, op het tijdstip
Pottenbakkersafval In 2006 leverde een opgraving aan de Spinolarei te Brugge heel wat pottenbakkersresten op. Naast enkele ovens viel vooral de aanwezigheid van een enorme hoeveelheid middeleeuwse scherven op. Het was een verrassing omdat er tot dan toe geen archeologische noch historische gegevens gekend waren betreffende de aanwezigheid van pottenbakkers op deze
van verberging, toebehoorde en bewoond was door Louis Legillon, baron van Bassegem. Het depot lag bovendien in de onmiddellijke buurt van het Brugse muntatelier. Hoewel sedert 1755 gesloten, behield dit atelier twee functies, enerzijds als controlebureau voor edele metalen, anderzijds als wisselkantoor. Betrok de familie Legillon de munten onmiddellijk uit het wisselkantoor of hebben we misschien te maken met een deel van de kassa van het wisselkantoor zelf dat bij de definitieve sluiting verborgen werd? In deze periode van politieke instabiliteit kunnen natuurlijk ook nog andere motieven een rol hebben gespeeld.
Pottenbakkersafval van “tweelingpotten”: oude brooddozen? Bij opgraving van een beerput in de Ezelstraat kwamen heel wat scherven in rood aardewerk van zogenaamde ”tweelingpotten” aan het licht. Dit soort potten wordt slechts zelden aangetroffen. De vondst van meer dan 40 exemplaren is dan ook uitzonderlijk. Enkele “misbaksels” bevestigen dat het hier wel degelijk om pottenbakkersmateriaal gaat. De beerput dateert
6
uit het eind van de 17de en de eerste helft van de 18de eeuw. Over de functie van deze potten werd in het verleden al heel wat gespeculeerd. In oude beschrijvingen is sprake dat een "tweepot" (ook wel "tweemoen" of "tweetobbe" genoemd) op de akker of op het werk werd gebruikt om uit te eten. In Franse publicaties bestaat deze vorm ook in tinnen exemplaren, vaak voorzien van een deksel. Men spreekt hier van "un déjeuner de berger" of "porte-diner". In de onderzochte beerput werden ook enkele fragmenten van passende dekseltjes aangetroffen. De aanwezigheid van pottenbakkers in de 17de -18de eeuw aan de oostzijde van de Ezelstraat was ongekend, maar wordt wel door recente archiefstudie bevestigd.
De Spitfire, hét jachtvliegtuig uit de Tweede Wereldoorlog! Op 7 september 1942 stegen 29 Flying Fortresses op uit Groot-Brittannië met als doelwit het door de Duitsers bezette Rotterdam. De bommenwerpers werden beschermd door een escorte jachtvliegtuigen. Twee vliegtuigen, allebei Spitfires, keerden niet naar huis terug. Op basis van een rapport van de Brugse brandweer en ooggetuigenverslagen blijkt dat één van de vliegtuigen gecrasht is in een weide, in wat nu het Tillegembos is. Zeventig jaar later, in augustus 2013, werd het wrak geborgen door groep Huyghe-Decuypere in samenwerking met Raakvlak. De piloot van deze Spitfire mark IX BR602 SH-G (64 squadron), Sergeant Edgard Lawrence Dickerson, overleefde de crash niet. Volgens ooggetuigen is de parachute van de toen 19-jarige Britse piloot niet open gegaan. Hij ligt begraven op Brugge General Cemetery te Steenbrugge. Bij de persoonlijke uitrusting van Sergeant Edgar Dickerson behoren een navigatiekaart en een stoffen etui. Eveneens uit de cockpitsectie, die duidelijk zwaar gehavend was door de impact, kwamen enkele instrumenten en meetapparatuur aan het licht.
7
museumbulletin > brandaan, de vergeten heilige van onze-lieve-vrouw-ter-potterie
brandaan, de vergeten heilige van onze-lieve-vrouw-ter-potterie
De heilige Brandaan is een historische figuur, in Ierland geboren in de late 5de, begin 6de eeuw na Christus. Omstreeks 580 overlijdt hij. Zijn volksgenoten vereren hem als een heilige. Vier eeuwen later duikt de Ierse heilige op als hoofdpersonage van een beroemd zeereisverhaal. Door MARC ROELANDTS en KATHY VAN DEN BERGH, Masters Kunstwetenschappen KU Leuven Zeereizen zoals die van Brandaan kennen een eeuwenoude traditie. Ieren zijn onverschrokken zeevaarders. Hun zeereizen krijgen een neerslag in de Immrama (letterlijk: rondroeiĂŻngen). Deze verhalen stellen de zee voor als een geheimzinnig gebied, maar zijn ook het relaas van reĂŤle ervaringen. In de periode waarin Brandaan leeft, bestaat er een bijzondere vorm van ascese. De vertrouwde leefomgeving wordt verlaten om per schip het ruime sop te kiezen. De monniken trotseren de golven en de wind. Zij leggen hun lot in Gods handen. Het Brandaan-verhaal 1
8
kan worden beschouwd als een christelijke versie van oud-Ierse zeereisverhalen.
navigatio Het oorspronkelijke, Latijnse verhaal van de zeereis van Sint-Brandaan is getiteld Navigatio. Het ontstaat tussen de 7de en de 10de eeuw. Brandaan onderneemt samen met zeventien andere monniken een reis die zeven jaar zal duren. In dit verhaal kan het schip worden gezien als een drijvend klooster, Brandaan laat de wereld achter zich om de heilige zaligheid te
bereiken. De Navigatio, waarschijnlijk geschreven voor een monastiek milieu, heeft veel aandacht voor spiritualiteit.
de reis In de 12de eeuw wordt een tweede versie van de zeetocht van Brandaan, vermoedelijk in het Rijnland, geschreven in de volkstaal. Het is bekend onder de naam De Reis. Niettegenstaande de auteur van De Reis hetzelfde hoofdpersonage behoudt en met de Navigatio een aantal motieven gemeen heeft, zijn de verschillen opmerkelijk. Een in het oog springend verschil is de aanleiding voor de zeetocht. In De Reis gooit Brandaan een boek in het vuur omdat hij de daarin beschreven verschijnselen ongeloofwaardig vindt. God wijst er hem om terecht. De tocht van de Ierse abt en zijn monniken is een boetedoening. Hij moet de zee op zodat hij met eigen ogen kan zien wat hij niet wil geloven. De auteur van De Reis heeft het verhaal aangepast aan de gevoeligheden en interesses van de 12de-eeuwse lezers. Het spirituele wordt nu volledig naar de achtergrond verdrongen.
een tweede leven voor brandaan In de 12de eeuw trekt een Ierse monnik door Wales. Aan een koord om zijn nek draagt hij een bronzen hoorn die aan Sint-Brandaan zou hebben toebehoord. Tegen een kleine vergoeding kan iedereen de hoorn kussen, maar de monnik waarschuwt voor de wraak van de heilige als iemand op de hoorn zou blazen. Een priester raakt zo geagiteerd door deze oplichterij, dat hij uit alle macht op de hoorn blaast. De man valt bewusteloos neer. Een tweede verhaal speelt zich zo’n driehonderd jaar later af in Pommeren. Een rondreizende prediker beklimt een kansel met een doodshoofd waarvan hij beweert dat deze van Sint-Brandaan is. Hij vertelt dat hij geld inzamelt om een nieuwe kerk te bouwen, maar de heilige heeft hem streng verboden om geld te aanvaarden van vrouwen die zich ooit aan echtbreuk
2 1 Guillaume Peerman, Reliekhouder van Sint-Brandaan (detail), 1604, zilver en glas
Museum Onze-Lieve-Vrouw-ter-Potterie Foto: Stedelijke Fotografische Dienst Brugge Anoniem 2 De bekering van Mac Lenin door Sint-Brandaan, Zuidelijke Nederlanden, 17de eeuw, olieverf
op doek, Brugge, kerk van Onze-Lieve-Vrouw-ter-Potterie Foto: Stedelijke Fotografische Dienst Brugge
9
museumbulletin > brandaan, de vergeten heilige van onze-lieve-vrouw-ter-potterie
hebben schuldig gemaakt. Omdat geen enkele van de aanwezige vrouwen in de kerk het risico wil lopen om als echtbreekster te worden aanzien, offeren ze allen geld en juwelen. Van de bouw van een nieuwe kerk is nooit iets vernomen. In de beide verhalen worden de relieken van Sint-Brandaan vereerd. Geen enkel verhaal verwijst – merkwaardig genoeg - naar Brandaan als zeevaarder. Slechts weinig plaatsen zijn nog rechtstreeks gelinkt met Brandaan als zeevaarder. Zo dankt de Brandaris in Terschelling, de oudste vuurtoren in Nederland, zijn naam aan een kapel, die vermoedelijk is toegewijd aan Sint-Brandaan. Van oudsher diende deze kapel als baken bij het aanlopen van het zeegat. Op een houtskool-tekening van deze kapel uit 1667 hangt er een vuurkorf aan de toren. Dit element sluit aan bij de verering van Brandaan die geassocieerd wordt met vuur. Beelden en schilderijen tonen de heilige met kaarsen, een fakkel, een brandhaak of met een brandend gebouw. In Lßbeck waren de smeden verenigd in een broederschap, gewijd aan Brandaan. Op sommige plaatsen werd hij ook door de kaarsenmakers vereerd.
bescherming tegen vuur
1
10
Hoe komt het nu dat deze middeleeuwse zeevaarder vooral wordt geassocieerd met de bescherming tegen vuur? Vaak wordt aangenomen dat in de naam Brandaan het woord brand is herkend. Daarin ligt dan ook de verklaring waarom hij als beschermer tegen branderige kwalen wordt aangeroepen. Het Franse woord brandon betekent fakkel, brandend stuk hout. Hoewel deze verklaring zeer aannemelijk lijkt, gaat ze geheel voorbij aan het feit dat vuur een belangrijke rol speelt in de zeeverhalen waarvoor Brandaan oorspronkelijk bekend is. In de verhalen komt hij in contact met vurige bergen, brandende vogels, smidsenwerkplaatsen en wordt hij bekogeld met klompen gloeiend ijzer en sintels. Telkens weten Brandaan en zijn gezellen te ontkomen.
De Brandaan-verering, in Brugge al in 1359 aantoonbaar, wordt ook hier geheroriënteerd rond alles wat met vuur te maken heeft. In de kerk van Onze-Lieve-Vrouw-ter-Potterie is deze verschuiving merkbaar. Er is een altaar gewijd aan Sint-Brandaan waar dagelijks wordt gebeden om van huisbrand gespaard te blijven. De scheepbouwers van de werven vlakbij de Potterie wijden hun altaar in de kerk aan SintAntonius en niet aan Brandaan. Boven het Brandaan-altaar in de kerk van Onze-LieveVrouw-ter-Potterie bevindt zich een schilderij dat de heilige Brandaan voorstelt in een bisschoppelijk gewaad. Voor een brandende kerk, op de achtergrond, wordt Brandaan afgebeeld met staf en mijter. Uit het rekeningenboek van het Gilde van Sint-Brandaan blijkt dat het werk omstreeks 1645-46 door Jan van Muenynsoons werd geschilderd. De zilveren reliekhouder van Sint-Brandaan in
het museum behoorde eveneens toe aan het Gilde. Bovenaan op de cilindervormige reliekhouder staat Sint-Brandaan met mijter en staf onder een gotische boog, met een brandend kerkje in de hand. De inscriptie op de voet vermeldt het jaartal 1604. Het museum bewaart ook een koperplaat uit 1648, bestemd tot het drukken van devotieprenten en eveneens aan het Gilde van SintBrandaan toebehorend. Brandaan staat er rechts, naast Sint-Anna-ten-Drieën en de apostel Andreas. Hij houdt een brandend kerkje in de linkerhand, in de rechterhand heeft hij een kromstaf en een brandhaak. De tekst onderaan laat nogmaals geen twijfels bestaan over de verering van Brandaan in de Potterie: “O HEYLIGHEN BRANDANUS VRINDT GODTS VERHEVEN BIDT VOOR ALLE BEDRUKTE MANNEN ENDE VRAUWEN DIE IN NOODT DES BRANDTS DEVOTICH AENCLEVENEN MET EEN
VAST GELOOVE IN GODT BETRAUWEN.16.IS IN DE POORTERYE.48”. In het museum wordt een rond glas-in-loodraam met de voorstelling van Brandaan en SintNicolaas tentoongesteld. Brandaan houdt ook hier een brandend gebouw en een brandhaak in de handen. Omdat de heilige Nicolaas ook bekend staat als patroonheilige van de schippers zou dit erop kunnen wijzen dat hier misschien toch nog een reminiscentie merkbaar is naar de oorspronkelijke verering van Brandaan als beschermer van de scheepvaarders. De devotie voor Sint-Brandaan als beschermer van de zeevaarders mag dan wel bijna letterlijk in rook zijn opgegaan, in Onze-Lieve-Vrouw-terPotterie leeft hij verder als beschermer tegen alles wat met brand te maken heeft.
1 Guillaume Peerman, Reliekhouder
van Sint-Brandaan, 1604, zilver en glas, Museum Onze-Lieve-Vrouwter-Potterie Foto: Stedelijke Fotografische Dienst Brugge
2 Anoniem, Brandglas met Sint-Bran-
daan en Sint-Nikolaas, Zuidelijke Nederlanden, 16de eeuw, Museum Onze-Lieve-Vrouw-ter-Potterie Foto: © KIK-IRPA, Brussel
2
11
museumbulletin > right before i die
We continuously need the resources of art to renew our connection with the unbearable but deeply necessary truths. Alain de Botton
right, before i die In het Sint-Janshospitaal loopt tot 28 juni een bijzondere tentoonstelling. Kunstenaar Andrew George heeft gedurende twee jaar getuigenissen en portretten verzameld van stervende mannen en vrouwen. Het resultaat is een aangrijpend project dat mooi tot zijn recht komt in de Diksmuidezolder van het middeleeuwse hospitaal. Door EVELIEN VANDEN BERGHE
Toen ik aan een aantal mensen uit mijn naaste omgeving over het project vertelde, antwoordden sommigen mij spontaan: ‘Het spijt me, maar ik kom niet kijken, ik denk dat ik het gewoon niet zou aankunnen’. ‘Right, before I die’ is geen evident project, daar ben ik me heel erg van bewust, maar toen ik het via sociale media leerde kennen, was ik er meteen van overtuigd dat het Sint-Janshospitaal dé plek was om dergelijk thema te tonen. En waarom altijd voor makkelijke onderwerpen kiezen?
1
12
Net zoals de meeste mensen ben ik niet obsessief bezig met sterven en denk ik er ook niet dagelijks aan. Maar op sommige momenten, net wanneer je het niet verwacht, duikt het soms op: die aloude oerangst voor de dood die al bestaat sinds de mensheid zich bewust is van zijn eindigheid. ‘Right, before I die’ brengt ons een stapje dichter bij dat moment, dat ogenblik nét ervoor
wanneer stervenden er wel moeten over nadenken. Wij als toeschouwer wanen ons nog veilig, maar zij, op de portretten, niet: zij staan op de drempel en sommigen zijn zelfs niet meer onder ons…
vroeger thuis opgebaard, kinderen angstvallig weggehouden van doden en blijft het een moeilijk onderwerp, welke leeftijd we ook hebben. Misschien dat ‘Right, before I die’ een dialoog op gang brengt, het onderwerp bespreekbaar maakt, voor het te laat is.
Hoewel het onderwerp niet eenvoudig is, en bij velen heel wat emoties losmaakt, is het de beeldtaal en de manier waarop dit delicate onderwerp door George werd benaderd die mij overtuigde van dit project. George wil niet shockeren of angst aanjagen, maar warme beelden brengen die moed, hoop en sereniteit oproepen. De warme gloed in de portretten doet niet denken aan de klinische omgeving van een ziekenhuis.
Meteen brengt deze tentoonstelling ons ook terug naar één van de vroegere bekommernissen van de Zusters van Sint-Jan die de zieken verzorgden: het verzachten van de emotionele pijn en het troosten van diegenen die niet lang meer te leven hebben. Deze zielzorg vind je bijvoorbeeld duidelijk terug op het ‘Zicht in de ziekenzalen’ van Beerblock waarop de zusters samen bidden met de zieken.
In onze westerse samenleving heerst een tweespalt waarbij wij enerzijds overdonderd worden door beelden uit verre en minder verre landen waar de dood beangstigend dicht komt. Anderzijds worden geliefde gestorvenen niet zoals
Maar ‘Right, before I die’ brengt vooral een boodschap van hoop, een zachte waarschuwing: ‘voor ons is het nog niet te laat’, om keuzes te maken, een andere koers te varen en te kiezen voor jezelf en je naasten. Dat lezen
we in de getuigenissen, die geen aandacht besteden aan het materiële en het professionele leven van de zieken, zelfs de aandoening wordt bewust niet vermeld. Enkel herinneringen en spijt komen bovendrijven. Zoals je leest in het citaat van Alain de Botton: ‘binnen enkele luttele minuten ben je vergeten wat je hier hebt gezien, ben je de wijsheid die hier voor het rapen ligt vergeten’. Hoedanook, ‘Right, before I die’ is een tentoonstelling die zal nazinderen, en is dat niet wat kunst hoort te doen?
1 Abel
Foto en copyright Andrew George 2 Josefina
Foto en copyright Andrew George
2
13
museumbulletin > een nieuwe dynamiek in wetenschappelijk onderzoek rond kunst in de bourgondische nederlanden
een nieuwe dynamiek in wetenschappelijk onderzoek rond kunst in de bourgondische nederlanden
Het Vlaams onderzoekscentrum voor de kunst in de Bourgondische Nederlanden bestaat vijf jaar. Sinds januari 2015 maakt het onderzoekscentrum deel uit van de nieuw opgerichte vzw Kenniscentrum binnen de Stad Brugge en werd het afgesplitst van de overkoepelende vzw Vlaamse Kunstcollectie. Dit is een uitstekend moment om de werking en vooral de gerealiseerde projecten van de voorbije jaren in de kijker te zetten. Door VANESSA PAUMEN
Het onderzoekscentrum werd opgericht in 2010 door de Vlaamse Kunstcollectie en het Groeningemuseum met als missie het initiĂŤren, faciliteren, stimuleren en verspreiden van onderzoek gerelateerd aan Bourgondische kunst. Onderzoeksresultaten en kennis worden op een nationaal en internationaal niveau kenbaar gemaakt. Het onderzoekscentrum telt 5 wetenschappelijke medewerkers en wordt gestuurd door Till-Holger Borchert. De in 2013 opgerichte wetenschappelijke adviesraad bestaat uit 17 nationale en internationale specialisten die het
14
centrum bijstaan met advies en de ondersteuning van een professioneel netwerk. Het onderzoekscentrum werkt nauw samen met universiteiten, andere onderzoekscentra en museale partners en vormt hierbij een brug tussen de academische en museale wereld.
initiĂŤren van onderzoek Het Vlaams onderzoekscentrum is betrokken bij enkele grootschalige, interne en externe onderzoeksprojecten op lange termijn. Zo is er
1 Musea Brugge Research School,
restauratrice Griet Steyaert bespreekt schilderijen met de deelnemers
2 Aankondiging van de eerste Summer
Course for the study of the arts in Flanders
1
SUMMER
COURSE
for the study of
THE ARTS
2
IN FLANDERS
het conservatie project rond Hugo van der Goes, waarin het topstuk uit het Groeningemuseum De Dood van Maria een grondig vooronderzoek zal ondergaan naar aanloop van een restauratie. Andere interne onderzoeksprojecten zijn het onderzoek naar de schilder Pieter Pourbus en de familie Claeissens, naar aanleiding van een grote tentoonstelling in 2017 rond het schildersmilieu van Brugge in de 16de eeuw. Ook met betrekking tot grafische kunst lopen er twee interne onderzoeksprojecten, enerzijds rond chiaroscuro tekeningen in de Lage landen en anderzijds rond Vroeg-Nederlandse prentkunst. Samen met de universiteiten van Gent, Antwerpen, en de Technische Universiteit van Delft is het onderzoekscentrum betrokken in een project rond materiaal-technisch onderzoek door IRR en MXRF van de altaarstukken van Memling. Ook wordt er samengewerkt met het Bosch Research and Conservation Project rond de conservatie van het Laatste Oordeel drieluik uit de Groeningecollectie. Het onderzoekscentrum participeert met het KIK-IRPA voor het VERONA-project (Van Eyck Research in Open Access) waarbij alle schilderijen van Jan van Eyck in Europese musea met natuurwetenschappelijke onderzoeksmethodes doorlicht en gedocumenteerd worden. Een zeer recent resultaat van de samenwer-
king rond onderzoek is de tentoonstelling rond Renaissance portretten die in februari opende in Bozar. Hiervoor werkte het onderzoekscentrum samen met Dr. Koenraad Jonckheere van de Universiteit van Gent.
faciliteren van onderzoek Sinds de oprichting van het onderzoekscentrum is er een nauwe band met de museumbibliotheek. De deelcollectie referentiewerken met betrekking tot de Vlaamse primitieven wordt sinds de oprichting van het onderzoekscentrum actief uitgebreid. De rekken worden continu bijgevuld met nieuwe relevante publicaties gerelateerd aan Bourgondische kunst, cultuur en geschiedenis. Ook lacunes van boeken niet meer in de handel beschikbaar, worden waar mogelijk aangevuld. In 2014 alleen werden er meer dan 150 titels aangekocht. Verder zorgt het onderzoekscentrum voor de uitbreiding van andere deelcollecties die betrekking hebben op haar werking en missie: zo groeien de collecties restauratie, conservatie en materiaal-technisch onderzoek gestadig aan. Er wordt geïnvesteerd in de uitbreiding van naslagwerken over teken– en prentkunst. In 2014 schonk een Brugse prentenhandelaar zijn handbibliotheek met daarin een honderdtal boeken over grafiek.
THE AGE OF
VAN EYCK
in context 2015
15
museumbulletin > een nieuwe dynamiek in wetenschappelijk onderzoek rond kunst in de bourgondische nederlanden
1
Op deze manier wordt onze relatief kleine, maar gespecialiseerde museumbibliotheek een plek die volwaardig kunsthistorisch onderzoek faciliteert. Op naam te reserveren werktafels staan ter beschikking van onderzoekers voor langdurige onderzoeksprojecten. Het onderzoekscentrum wil op korte termijn een beurs ter beschikking stellen aan internationale onderzoekers om hun onderzoek rond kunstwerken uit de Brugse collecties hier ter plaatse te kunnen verrichten.
stimuleren van onderzoek Het onderzoekscentrum streeft ernaar een prominente rol te spelen in de academische opleiding van studenten kunstgeschiedenis en realiseert dit door de ontwikkeling van twee opleidingsmodules. Zo werd de Musea Brugge Research School in het leven geroepen. De MBRS is gericht op studenten kunstgeschiede-
16
nis met een sterke interesse in Zuid-Nederlandse kunst aan de start van hun opleiding, net voor of tijdens het Master niveau. Na een selectieprocedure kwamen 12 studenten uit Vlaamse, Nederlandse, Duitse en Britse academische instellingen gedurende drie opeenvolgende dagen in november ‘14 naar Brugge voor een vol programma van lezingen, discussies, museumbezoeken en een blik achter de schermen. In februari vond de tweede driedaagse sessie plaats waarin dieper is ingegaan op enkele thema’s en de studenten zelf ook presentaties gaven. De feedback getuigde van een zeer succesvolle eerste sessie. De MBRS zal tweejaarlijks worden georganiseerd. Het tweede academisch initiatief is de Summer Course for the study of the arts in Flanders, een project in samenwerking met de Vlaamse Kunstcollectie, de universiteiten van Gent en Leuven, het Rubenianum, het Groeningemuseum en het
KMSKA en is de eerste internationale zomeropleiding rond Vlaamse kunst in Vlaanderen. Samen met deze partners werken het onderzoekscentrum en het Groeningemuseum reeds twee jaar aan de ontwikkeling van een intensieve, gespecialiseerde zomeropleiding aangaande Vlaamse kunst. De Summer Course is een intensief 10-daags programma van lezingen, museumbezoeken, discussies, stadswandelingen, etc. rond een thema. Jaarlijks treedt een andere partner op als organisator. Voor deze eerste ‘Brugse’ editie is het thema ‘The Age of Van Eyck in Context’. De Course zal doorgaan van 21 juni tot en met 1 juli 2015 in Brugge, Gent, Antwerpen en Brussel. De Antwerpse partners zijn reeds druk in de weer met de organisatie van de editie 2016 rond Rubens. De Summer Course richt zich, in tegenstelling tot de MBRS, op PhD studenten en jonge professionals gespecialiseerd in het thema waarrond de Course geor-
ganiseerd wordt. Voor dit nieuw initiatief ontvingen we een genereuze subsidie van de Vlaamse Overheid, waardoor de deelname prijs voor het 10-daagse programma democratische laag is. Verder helpt de subsidie ons om aan twee studenten een beurs ter vermindering van de deelname prijs aan te bieden. Er is ook steun van de Kress Foundation die aan twee studenten uit de Verenigde Staten een beurs van 2500 dollar toekent. Ook voor de Summer Course werd een aanmeldings- en selectieprocedure ontwikkeld, en we konden niet meer tevreden zijn met de resultaten bij de deadline: we ontvingen een totaal van 44 aanmeldingsdossiers, waaronder 16 verschillende nationaliteiten, 17 PhD studenten, en 16 universiteiten. Na een intensieve selectieronde door het wetenschappelijk comité werden 18 studenten weerhouden uit de Verenigde Staten, Nederland, Spanje, Frankrijk, Estland, België, Duitsland, China en Japan. We kijken met veel enthousiasme uit naar de eerste editie deze zomer. Door deze twee projecten zal het onderzoekscentrum een cruciale rol spelen in de opleiding van de nieuwe generatie kunsthistorici en het onderzoek rond de Vlaamse kunst stimuleren.
Zo wordt het onderzoekscentrum ook de bemiddelaar in het scheppen van professionele netwerken die ver buiten de opleidingsperiode van de deelnemers zal reiken.
verspreiden van onderzoek In 2012 organiseerde het onderzoekscentrum voor het eerste maal een reeks najaarslezingen waarin prominente onderzoekers een lezing geven voor een voornamelijk Brugs publiek. De reeks wordt jaarlijks georganiseerd rond een specifiek thema: in 2013 rond Memorie en Nagedachtenis, en in 2014 rond Sculptuur. Er zal verder gewerkt worden aan de ontwikkeling van een website waarin het onderzoekscentrum allerlei vak – en onderzoeksspecifieke gegevens samenbrengt. In de eerste plaats wordt het een informatiebord en digitaal ontmoetingscentrum. Een belangrijk gegeven in het verspreiden van onderzoek zijn congressen en symposia. In september 2014 was het onderzoekscentrum co-host en co-organisator van het Symposium XIX for the Study of Underdrawing and Technology in Painting, dat plaatsvond in Brugge. Het
onderzoekscentrum zal ook haar medewerking verlenen aan het congres van de Sixteenth Century Society dat in de zomer van 2016 in Brugge zal plaatsvinden. Elk jaar reikt het onderzoekscentrum een beurs uit ter ondersteuning van de publicatie van relevante onderzoeksresultaten. In 2014 ging deze steun naar de publicatie van de Catalogue of the Flemish Paintings van het Szepmüveszti Museum in Boedapest. Deze catalogus werd gepubliceerd door Brepols in de reeks Distinguished Contributions to the Study of Burgundian Art van het Vlaams Onderzoekscentrum. De Distinguished Contributions is een nieuwe reeks in het leven geroepen door het Vlaams onderzoekscentrum, met als redacteuren Till-Holger Borchert en Dr. Susie Nash van het Courtauld Institute te Londen. Eerder in deze reeks verschenen de recente publicaties van Dr. Bart Fransen (KIKIRPA) en Dr. Kim Woods (Open University). Het onderzoekscentrum is fier op de gerealiseerde projecten van de voorbije 5 jaar en bouwt zich zelf continu verder uit om hier in Brugge een internationaal-gekend, toonaangevend onderzoekscentrum rond de Bourgondische kunst te worden.
1 Verona Project, het scannen van het
Van der Paele paneel
2 Musea Brugge Research School,
archivaris Noël Geirnaert toont de studenten belangrijke archiefstukken gerelateerd aan de schilderijencollectie
2
17
museumbulletin > magis brugge op ‘kaartenhuisbrugge.be’
magis brugge op ‘kaartenhuisbrugge.be’: ontdek de bedrijvigheid van de (laat) middeleeuwse stad! Begin november 2014 werd de nieuwe website kaartenhuisbrugge.be officieel gelanceerd. Deze opvolger van huizenonderzoekbrugge.be is het informatieplatform voor historisch geografisch onderzoek in Brugge (HisGIS). Het is een samenwerking tussen Erfgoedcel Brugge, Raakvlak, Stadsarchief Brugge, de dienst Monumentenzorg en Erfgoedzaken en Bruggemuseum. Met het luik ‘Kaart’ kan je via de vernieuwde viewer tientallen historische kaarten van de 16de tot de 20ste eeuw naast elkaar leggen en de evolutie van het Brugse landschap bestuderen doorheen de tijd. ‘Huis’ koppelt archiefgegevens uit de zestendelen, archeologische vindplaatsen, beschermingsbesluiten, informatie over kunstwerken en architecten aan 19de-eeuwse kadasterkaarten en een actuele luchtfoto. Helemaal nieuw is 'MAGIS'. Aan de hand van de kaart van Marcus Gheeraerts kan je je verdiepen in de geschiedenis van middeleeuws en 16de-eeuws Brugge. Door ELIEN VERNACKT Het stadsplan van Brugge dat Marcus Gheeraerts maakte in 1562 siert nog steeds vele woonkamers. Het stadsbestuur gaf hem de opdracht en benadrukte dat Brugge er moest uitzien als een stad die nog steeds vlot
18
bereikbaar was voor handelaars. De enorme hoeveelheid details zette enkele onderzoekers aan het denken. Waarom niet deze kaart zelf als historische bron gebruiken en er de Brugse geschiedenis aan koppelen? MAGIS Brugge – of
MArcus Gheeraerts Informatie Systeem – werd een samenwerking tussen Bruggemuseum, Stadsarchief Brugge, UGent, KU Leuven en VUB, gesubsidieerd door de Vlaamse Overheid. De kaart werd nagetekend met GIS-technologie. Het resultaat is een indrukwekkende digitalisatie met meer dan 25.000 getekende bruggen, huizen, straten, enz. Een externe firma bouwde de databank. In dit kennisplatform kan allerhande informatie uit wetenschappelijke literatuur en historische bronnen gekoppeld worden aan de duizenden topografische elementen. Hoe ver strekte de Brugse haven in de binnenstad? Waar konden buitenlandse handelaars overnachten? En welke pleinen waren marktplaatsen waar allerhande producten werden verkocht? Dankzij de website is MAGIS nu vrij toegankelijk voor het grote publiek, heel binnenkort zelfs ook via tablet. Iedereen kan in de kaart duiken om de bloeiende handelsstad van weleer te ontdekken. Meer informatie lezen over een gebouw, straat, plein, brug,… kan door te klikken. Je kan commentaar geven of de gevonden informatie delen via sociale media. Volg de thema’s
of verhalen en ontdek hoe de handel verliep in de middeleeuwse en 16de-eeuwse stad. De informatie die nu al beschikbaar is, handelt onder meer over de bloeiende handel en het internationale karakter van middeleeuws Brugge. Ook de haven kan je situeren op de kaart en de marktplaatsen waar allerhande producten verkocht werden. En ten slotte werd ook al heel wat ingevoerd over de Brugse ambachten. Waar waren de ambachtshuizen, waar hadden ze een kapel en waar werden hun producten verkocht? Deze thema's worden nog constant aangevuld. Binnenkort zal ook het waterbeheer in kaart worden gebracht naast archeologische opgravingen die laten zien waar nog restanten van middeleeuws Brugge zijn gevonden. De niet te negeren Brugse religieuze instellingen komen in de nabije toekomst aan bod. Enkele van de meest opvallende gebouwen werden reeds voorzien van een toelichting. MAGIS Brugge maakt het iedereen mogelijk om zelf op onderzoek uit te gaan. Laat de waterputten oplichten op de kaart, zet de kleurlaag uit zodat je de oorspronkelijke kaart ziet met de
moerbuizen erop getekend of typ 'waterhuis' in het zoekveld bovenaan. Al deze zoekopdrachten geven je informatie uit verschillende bronnen waaruit je zelf conclusies kan trekken. Bovendien krijg je meteen een aantal literatuursuggesties om je verder te verdiepen in het onderwerp. MAGIS Brugge is geen Wikipedia waarin iedereen zomaar data kan invoeren. De input van gegevens gebeurt via het complexere kennisplatform. Wie dat wil, kan meewerken. Hiervoor is een duidelijk afsprakenkader voorzien samen met een korte opleiding. Zo wordt een zekere consequentie in de databank gegarandeerd. De invoer van al deze gegevens is natuurlijk een werk van lange adem. Ondertussen werken al een aantal vrijwilligers mee aan het project. Het onderwerp dat ze voor hun rekening nemen, wordt gezamenlijk afgesproken op basis van hun interesses. En ook de mate van ervaring met historisch onderzoek heeft een invloed. Een dergelijke vrijwilligerswerking vergt uiteraard wel heel wat begeleiding. Niettemin hopen wij nog regelmatig nieuwe mensen te kunnen en-
19
museumbulletin > magis brugge op ‘kaartenhuisbrugge.be’
thousiasmeren voor het project. Reeds van bij het begin is het de bedoeling om met MAGIS Brugge diverse doelgroepen te bereiken. Er wordt dan ook gewerkt aan enkele afgeleide producten die een specifieke groep kunnen aanspreken. Voor de onderwijssector wordt een educatief pakket samengesteld om de Vlaamse jeugd te leren omgaan met een kaart als historische bron. Er komt een lesvoorbereiding voor leerkrachten geschiedenis en/of aardrijkskunde waarbij MAGIS gebruikt wordt in oefeningen voor de leerlingen. Daarnaast wordt gewerkt aan een mobiele applicatie waarbij een wandeling door Brugge, begeleid door Marcus Gheeraerts, mogelijk wordt. Zowel het educatief pakket als de app worden verwacht tegen de zomer van 2015. Uiteraard zal MAGIS Brugge niet mogen ontbreken in het vernieuwde Gruuthusemuseum. Er wordt gewerkt aan een museale toepassing die tegen eind 2017 valt te
20
ontdekken. Bovendien wordt sterk ingezet op het delen van de opgedane expertise. HisGIStoepassingen, een samenwerking tussen nieuwe technologieën en het erfgoedveld, zijn populair. Het doel is om de Vlaamse erfgoedsector en het cultureel-erfgoedveld te laten zien hoe de aanpak bij MAGIS Brugge verloopt. Inspanningen op het vlak van communicatie moeten er ten slotte voor zorgen dat MAGIS bij alle doelgroepen gekend is en gebruikt wordt. Wij nodigen dan ook iedereen uit om naar www. kaartenhuisbrugge.be/magis te surfen en zelf de kaart en de Brugse geschiedenis op een nieuwe, ruimtelijke manier te ontdekken. Veel plezier!
1
een nieuwe odevaere en brangwyn in het prentenkabinet Het Brugs neoclassicisme is één van de speerpunten van het Groeningemuseum. In de mate van het mogelijke proberen we deze collectie aan te vullen met representatieve kunstwerken. Zo konden we een tekening van Odevaere aankopen bij een galerie uit Lyon. Daarnaast kwamen we via een legaat in het bezit van een zeldzaam jeugdwerk van Brangwyn. Door LAURENCE VAN KERKHOVEN
1 Joseph Denis Odevaere, De dood
van Phocio, 1804
de tekening van odevaere Van Joseph Denis Odevaere bezaten we al veel schilderijen, maar slechts enkele tekeningen. Het vroegste schilderij van zijn hand in onze collectie is een olieverfstudie voor het werk waarmee hij in 1804 - na 3 eerdere mislukte pogingen - de Romeprijs won. Deze schets met de dood van Phocio had Odevaere aan de Brugse academie geschonken als dank voor de stoet die zij voor hem organiseerden. De
aangekochte tekening kan hiermee in verband gebracht worden. De 'Prix de Rome' was de belangrijkste prijs in het wedstrijdsysteem van de Parijse 'Académie Royale de Peinture et de Sculpture'. Het concours bestond uit verschillende delen met een voor- en eindronde waarbij de genomineerden volledig geïsoleerd aan hun opdrachten werkten. De winnaar werd beloond met een geldbedrag waardoor hij aan de 'Académie de France' in Rome kon werken.
21
museumbulletin > een nieuwe odevaere en brangwyn in het prentenkabinet
1
2
Op 19 maart 1804 ontvingen de deelnemende kunstenaars het volgende programma voor het onderwerp van de eerste schiftingsproef: 'C'est le moment où Iris, messagère de Junon, vient trouver Achille pour lui ordonner de combattre. Comment irai-je au combat, dit le héros, n'ontils pas mes armes? On le sait, mais tel que vous êtes les Troyens fuiront épouvantés. Achille à ces mots marche sans armes, avec sa fierté et sa noblesse accoutumée. Pallas est à ses côtés et le couve de son Égide. La tête du héros rayonne de la lumière que lui a communiquée la déesse Pallas; Iris prend son vol et remonte vers l'Olympe'1. De aangekochte tekening illustreert duidelijk deze scène. Rechts zien we Iris afgebeeld met vleugels en een scepter die zo snel als de wind terugvliegt naar de Olympus. Op het voorplan wordt Achilles omarmd door de gehelmde oorlogsgodin Athena die met haar traditionele attributen is weergegeven: een speciale mantel of 'aigis' met op de borst het hoofd van de Gorgo Medusa en een schild om haar arm. Terwijl de eerste proef 'Iris beveelt Achilles om 1
22
ten strijde te trekken' geïnspireerd was op de 'Ilias' van Homeros, baseerde men zich voor de definitieve proef met 'De dood van Phocio' op de 'Vitae Parallelae' van Ploutarchos. Op 17 september 1804 besliste de jury om Odevaere met dit werk als winnaar uit te roepen. De tekening is dus een zeldzame getuige van het parcours dat door de finalisten van de Romeprijs werd afgelegd en sluit perfect aan bij de olieverfschets die zich al in onze collectie bevond.
de aquarel van brangwyn
hem kwam Brangwyn tussen 1882 en 1884 in de werkplaats van W. Morris terecht. Het gelegateerde werk is vermoedelijk geschilderd toen Brangwyn in 1883 in de ‘Admiral Owen’ pub in Sandwich verbleef. De aquarel toont een pittoresk zicht op het stadje Sandwich langs de rivier de Stour met in de verte de karakteristieke toren van de St. Pieterskerk die - als enige in de regio - een koepel heeft. Omdat we tot nu toe geen enkel jeugdwerk van Brangwyn bezaten, vormt dit kleine schilderijtje een prachtige aanvulling op onze collectie.
Vorig jaar vernamen we via een Engels advocatenkantoor dat Mevrouw Monica McConnell, overleden op 7 maart 2014, bij testament één aquarel van Frank Brangwyn aan Brugge legateerde. Het kleine waterverfschilderij is onderaan gesigneerd met de initialen FB en gedateerd 1883. Brangwyn was dus 16 jaar oud toen hij dit werk schilderde. De aquarel bevond zich oorspronkelijk in de collectie van de Engelse Arts and Crafts kunstenaar A.H. Mackmurdo; door
P. Grunchec, La peinture à l’Ecole des Beaux-Arts. Les concours des Prix de Rome 1797-1863, Paris: ENSBA, 1989, p. 30
1 Joseph Denis Odevaere, Iris beveelt
Achilles om ten strijde te trekken, 1804
2 Frank Brangwyn, Sandwich, 1883
beste museumvriend(in),
1
Bij dit eerste bulletin van 2015 vindt u ook een extra-nummer dat helemaal gewijd is aan de uitzonderlijke, nog bewaarde zilvercollectie van het Potteriemuseum. Het leek een prima gelegenheid om de aandacht te vestigen op een recente publicatie omtrent Brugse edelsmeedkunst door Walter van Dievoet, “Brugse edelsmeden van het Ancien Régime”, Brussel, 2014, 320 blz. In een eerste deel wordt verteld welke de reglementeringen zijn binnen het ambacht en hoe de edelsmeden verplicht zijn werken te maken met een minimum gehalte goud of zilver. De gezworenen van het ambacht moesten dit opvolgen en garanderen met hun merken. In het tweede deel worden die merken onderzocht en waar mogelijk geïdentificeerd. Er was een vroeg Brugs merk, een leeuwenkop die vanaf 1612 aangevuld werd met de gekroonde gotische b. Een letter van het alfabet, de jaarletter, stelt in principe in staat om de deken en de gezworenen die hadden gekeurd terug te vinden.
Deel drie lijst de edelsmeden op die actief waren in Brugge tussen 1567 en 1798. Hun persoonlijk merk werd op een koperen plaat ingeslagen naast hun naam. Een dergelijke bewaarde plaat was recent nog te zien op de sluitingstentoonstelling “100% AMBACHTELIJK” in Gruuthuse. De meesters worden chronologisch behandeld met, waar voorhanden, biografische gegevens en hun functies bij het ambacht en hun merk(en). Het volgende deel vermeldt de edelsmeden uit Diksmuide, Eeklo, Nieuwpoort, Veurne en Oostende. Hun werken moesten gekeurd worden door het Brugse ambacht. Het laatste deel tenslotte omvat naast een vlot te consulteren lijst van 512 meesters en ongeveer 450 merktekens, een uitgebreide bibliografie. Deze interessante publicatie is te koop in de centrale museumshop. De Raad van Bestuur
1 Voorpagina van het besproken boek 2 Detail van de mooi gerestaureerde gevel van het oude ambachtshuis van de edelsmeden
van 1636 tot de opheffing van het ambacht. Maar weet u ook waar dit huis in Brugge staat? Foto Rudy De Nolf
2
23
bijzondere begunstigers
colofon Museumbulletin is een driemaandelijks tijdschrift van Musea Brugge, uitgegeven door vzw Vrienden van de Stedelijke Musea Brugge Verantwoordelijke uitgever: Bertil van Outryve d’Ydewalle, p/a Dijver 12, 8000 Brugge CoÜrdinatie: Sibylla Goegebuer Eindredactie: Aleid Hemeryck & Geert Souvereyns Redactie: Till-Holger Borchert, Rudy De Nolf, Hubert De Witte, Sibylla Goegebuer, Aleid Hemeryck, Geert Souvereyns museumbulletin.redactie@brugge.be Opmaak: Agates, Brugge Druk: Drukkerij Van Damme-Beke, Brugge
Musea Brugge Dijver 12, 8000 Brugge T 050 44 87 43 F 050 44 87 78 www.museabrugge.be musea@brugge.be