Intelligente productieoplossingen
Verhoog de efficiëntie door de gegevensuitwisseling te optimaliseren en realtime bruikbare inzichten te verstrekken. Bouw vandaag nog uw Smart Factory met Brady!
Als het om efficiëntie, productiviteit en kostenbesparingen gaat, is real time waar het om draait. De intelligente productieoplossingen van Brady verbinden al uw productiemiddelen met elkaar voor real-time productiebeheer, geavanceerde gegevensanalyses en ongeëvenaard zakelijk inzicht.
● ‘Smart Factory’-meldingen bij te veel of te weinig voorraden of grondstoffen
● Zichtbaarheid van de productieverwerkingscapaciteit (dashboardweergave van werk in uitvoering)
● Integratie van gegevens van bestaande apparatuur- en bedrijfssysteemoplossingen
Ontdek onze drie pijlers voor slimme productie brady.nl/intelligente-productie
Colofon
VAM is het vakblad voor Asset Management in Nederland.
Concept en realisatie
Elma Media B.V.
Keizelbos 1, 1721 PJ Broek op Langedijk 0226 33 16 00 www.elma.nl
Art Director
Kim Speleman
Martijn van der Wielen Hoofdredacteur
Ellen den Broeder-Ooijevaar, Verenigings Manager NVDO
VAM is een uitgave van de NVDO Nederlandse Vereniging voor Doelmatig Onderhoud
Lange Schaft 7G
Postbus 138, 3990 DC Houten 030 634 60 40 www.nvdo.nl info@nvdo.nl
VAM is een samenwerking met itanks.eu safetydelta.nl nevap.nl
Auteurs
Pieter Pulleman (Papierfabrieken Eerbeek/Loenen en Calandbrug)
Laura van der Linde, Mainnovation (Conditie assets is geen kwestie van lee ijd ) iTanks (Inspire: Buitenboordmotor)
Ian van den Brink, NVDO (Ontmoet en Duurzame Warmtevoorzieining Grolsch)
Arjan van Dijk, SDN (Veilig Werken)
Jürgen Donders, Gordian Logistic Expert BV (Duurzaam Spare Parts Management )
Barbara van Baarsel, NEVAP (Vastgoedxploitatie in de praktijk)
Ellen den Broeder-Ooijevaar (alle overige artikelen)
Druk
Elma Media B.V. Advertentie-exploitatie
Elma Media B.V.
Silvèr Snoek - Sales Manager 0226 33 16 67 - s.snoek@elma.nl
Duurzame inzetbaarheid van een camping
Over duurzame inzetbaarheid gesproken: De relatie met duurzame inzetbaarheid van assets betekent dat assets een maatschappelijke waarde hebben, duurzaam omgaan met de aarde en rendabel en veilig gedurende de gehele levensduur kunnen opereren. Het is tijd voor een super leuk voorbeeld! Ik neem je mee naar een kleine familiecamping in Tournai, België waar wij deze zomer enkele dagen verbleven.
Opa opende de camping decennia geleden. Voornamelijk Belgen kwamen hun vakantie vieren. Maar opa was toen al commercieel slim: mooie grote groene plaatsen wat ook voor buitenlandse gasten zorgde. Opa werd ziek en zoon Jacques werd, min of meer gedwongen, op zijn negentiende de nieuwe eigenaar. Duurzame inzetbaarheid van de camping werd zijn missie met de bedoeling dat de generaties na hem de asset nog steeds zouden kunnen exploiteren. En dat lukt!
Verduurzaming is daarbij key. Zo is er een olivijnzandweg aangelegd om CO2 uit de lucht te compenseren. Natuurlijk is de camping autovrij en is er minimale (led)verlichting. Zonnepanelen zorgen voor het douchegebouw en toiletten worden doorgetrokken met regenwater. Er zijn alleen nog maar smart elektriciteitskasten waardoor de gasten niet meer elektriciteit gebruiken dan nodig. Allemaal kleine waardevolle aanpassingen die de inzetbaarheid van het terrein duurzaam maken.
Een ander onderdeel van duurzame inzetbaarheid is dat een asset rendabel gedurende de gehele levensduur kan opereren. Het gaat erom dat de asset de prestatie levert die ervan wordt verwacht voor een zo lang mogelijke tijd met een zo hoog mogelijk rendement. Zoon Jacques is daarover in gesprek met zijn opvolgster, dochter Ineke. Ineke is voornemens de (nu nog) seizoenscamping het hele jaar open te stellen. Daarbij zet zij hoog in op het People Planet Profit-principe: voortdurend op een waardevolle, verantwoorde en betrokken manier een bijdrage leveren aan de maatschappij, het welzijn van de aarde en een duurzame toekomst.
Dat vergt investeringen. Zo zal Ineke bijvoorbeeld investeren in drones, een technologie tool die kan helpen bij het beheer van het terrein op afstand. Drones kunnen worden gebruikt voor visuele inspecties, infraroodopnames en het reinigen en coaten van bijvoorbeeld daken. Bij de visuele inspecties kunnen drones overzichtsfoto’s en detailopnames maken. Infrarood-inspecties zijn interessant om zonnepanelen te controleren op warmte lekkages in gevels en daken. Dat ziet Ineke wel zitten, want het terrein is groot. Zo groot en groen dat het ook een paradijs is voor (broedende) vogels, egels, zwijnen, herten en ander klein wild.
Nu al is de asset GreenKey gecertificeerd. De GreenKey is een internationaal keurmerk voor duurzaam en maatschappelijk verantwoord ondernemen voor bedrijven in de toerisme- en recreatiebranche. Om een GreenKey-certificaat te ontvangen, moeten bedrijven voldoen aan een uitgebreide lijst van normen voor bijvoorbeeld maatschappelijke betrokkenheid, recycling, het verantwoord gebruik van grondstoffen en het gebruik van hernieuwbare materialen. Concreet gaat het daarbij bijvoorbeeld om waterbesparing in het sanitair, schoonmaken op milieuverantwoorde wijze, afvalscheiding, energiezuinige verlichting en de inkoop en verkoop van verantwoorde voedingsmiddelen.
Vader Jacques en dochter Ineke hebben mijn steun. Super leuk om van een oud kampeerterrein zo’n toffe duurzame asset te maken!
Als je als bedrijf je kapitaal op lange termijn wilt beschermen, dan is duurzaamheid een belangrijke factor om te overwegen. Een duurzaam Asset Management zal er namelijk niet alleen voor zorgen dat je als bedrijf op korte termijn belangrijke kosten kan besparen, het zal op lange termijn zorgen voor een continuïteit. Want dat overheden steeds strenger worden op het vlak van compliance in duurzaamheid is algemeen geweten, maar ook de consument en je medewerkers zullen hun eisen alsmaar verscherpen. Als je als bedrijf dus relevant wilt blijven, is duurzaamheid een must.
Asset Management is het zorgen dat de assets van een organisatie zo lang en zo goed mogelijk blijven functioneren. Duurzaamheid is het zorgen dat onze planeet zo lang mogelijk zo goed mogelijk blijft functioneren. Dit komt dus neer op het managen van onze gemeenschappelijke, meest kostbare asset: de aarde. Nog sterker: alle andere assets zijn afhankelijk van deze aarde. Want als die het niet meer doet, kunnen jouw assets ook niet langer hun functie vervullen. Alleen al om deze reden is het volstrekt logisch om duurzaamheid integraal onderdeel te maken van je Asset Management.
Stijgende energieprijzen, strengere regelgevingen en de druk om de concurrentie voor te blijven, vragen om duurzame procesinnovaties. Dankzij procesintensivering hebben bedrijven niet alleen het potentieel om veiliger, duurzamer en schoner te produceren, maar ook om efficiënter te worden. Op die manier zorgt de verduurzaming van de processen in één klap ook voor betere resultaten én lagere kosten: een win-win-win situatie.
Duurzaamheid loont ‘ ’
Een nieuw gebouw neerzetten, doe je niet op korte termijn. Een pand zet je neer op de lange termijn en liefst met een lange termijn visie. Het is dan ook belangrijk om bij de start van de bouwwerken de juiste keuzes te maken, zodat je pand ook in de toekomst voldoet aan de steeds strenger wordende klimaatdoelstellingen. De duurzaamheidscertificatie van BREEAM, LEED, HQE, DGNB, WELL of Green Building helpen hierbij. Door het volgen van deze geijkte procedures ben je zeker van een duurzaam gebouw dat klaar is voor de toekomst.
Klimaatakkoord, energietransitie, een circulaire economie. De enorme maatschappelijke opgave waar ik in 2019 al over schreef, vraagt om een nieuwe duurzame balans in sociale, ecologische en economische belangen. Maar vraagt tevens om de duurzame inzetbaarheid van assets. U zult zien dat die opgave uiteindelijk rendeert in een betere leefomgeving en uw bankrekening.
Bas Kimpel Voorzitter‘Op naar een win-win-win situatie’
Wat Reliability en Maintenance Engineer
Na haar opleidingen begon de zoektocht naar een baan en terwijl ze met meerdere bedrijven in gesprek was, was er één die er echt sprong: Eneco. De keuze was dan ook makkelijk gemaakt; “Het was duidelijk dat er goede doorgroeimogelijkheden waren en dat ik vanuit mijn technische achtergrond aan de slag kon gaan met duurzaamheid. Eneco wil in 2035 compleet CO2-neutraal zijn en ondanks dat die wens pas kort geleden is uitgesproken, scheen dit al wel door tijdens de eerste gesprekken”. Sustainability is altijd belangrijk geweest. “Ik ben opgegroeid op een boerderij die in 1998 biologisch werd. Mijn ouders hebben me altijd gestimuleerd om daar goed over na te denken en verder te kijken dan naar wat de markt vraagt of normaal wordt gevonden”. Nieuweweme draagt persoonlijk ook een steentje bij: duurzame jaardoelen waaronder minder vlees eten, duurzame kleding, en zo min mogelijk met de auto of het vliegtuig reizen. Maar er zijn ook grenzen. “Het stimuleren van dit soort zaken moet ook vanuit de overheid of andere grote instanties komen”.
Momenteel bekleedt Nieuweweme de rol van Reliability en Maintenance Engineer. “Dit is een eerste stap om meer met Asset Management bezig te zijn en me op beleid te richten”. In haar huidige rol wordt data-engineering ingezet om de status van assets te bekijken, kosten te beperken en duurzaamheid te vergroten. “Door mijn vorige positie als Project Engineer ken ik onze assets al erg
goed en dat helpt me in mijn huidige rol waarbij ik me vooral bezig houd met jaarplanningen voor alles wat gecontroleerd en vervangen moet worden. Zo draag ik een mooi steentje bij aan de duurzame inzetbaarheid van onze assets”.
Het duurzaam inzetten van haar eigen competenties is een van de redenen geweest om door te stromen naar haar huidige positie. “Ik merk dat ik mijn competenties nu al veel beter in kan zetten dan in mijn vorige positie. Maar, ik ben pas twee jaar aan het werk en dus nog volop bezig met het ontwikkelen daarvan”. Eneco helpt haar daarbij, want naast een opleidingsbudget is er ook een zelfontwikkelingsbudget. “Die budgetten mag je maar enkele jaren opsparen om te stimuleren dat je er ook echt iets mee doet”.
Dat Nieuweweme daadwerkelijk verschil kan maken binnen Eneco vind ze ontzettend tof. “Op de korte termijn houd ik me vooral bezig met beslissingen op onderhoudsplannen en dit heeft grote invloed op het presteren van onze assetbase”. Maar, ook op de lange termijn maakt Nieuweweme het verschil. “Ik ben momenteel beleid aan het schrijven voor de aanleg en het onderhoud aan nieuwe installaties voor de komende 30 jaar. Duurzaamheid is daarbij van belang en ik weet goed waar ik mee bezig ben, maar het is toch een beetje spannend. Het gaat nu eenmaal over een lange periode en veel geld. Gelukkig zorgt mijn team ervoor dat ik er nooit alleen voor sta”.
‘Data moet in alle gevallen kloppen met wat er werkelijk gebeurt’
’
Wie Birgit‘ONTMOET Birgit Nieuweweme
Duurzame inzetbaarheid
Coldplay komt naar Nederland en geeft een viertal concerten. Wat direct opvalt aan de aankondiging, is dat de band ernaar streeft hun concerten zo duurzaam mogelijk te laten plaatsvinden. Op hun sustainability-webpagina leggen ze haarfijn uit hoe zij de totale CO2-uitstoot van hun concerten weten te minimaliseren aan de hand van drie principes: verminderen, opnieuw uitvinden en herstellen.
Ideeën waar menig organisatie nog wat van kan leren. Asset-inten sieve organisaties zijn hier zeker geen uitzondering op.
> Ecosysteem. De manier waarop Coldplay met hun concerten omgaat, maakt duidelijk dat je als organisatie niet zelfstandig aan duurzame inzetbaarheid kunt werken. En dat je hier dus ook niet al leen verantwoordelijk voor bent. De belangrijkste partners bij deze
missie zijn leveranciers, klanten, en natuurlijk de eigen werknemers. Al deze partijen moeten hun steentje bijdragen en zo samen de gestelde doelen proberen na te streven.
> De juiste samenwerking. Bij de keuze van leveranciers en andere partners, is het goed om te onderzoeken hoe duurzaam deze partijen zijn en of ze dezelfde ideeën en doelen hebben. Interessant
is de samenwerking met innovatieve partijen, die zich specialiseren in het verduurzamen van secundaire processen. Hierdoor kun jij je als organisatie focussen op de verduurzaming van het primaire proces. Op deze manier ontstaat een mooie win-win-situatie.
> Duurzame mogelijkheden binnen Asset Management. Laten we de bedrijfsprocessen binnen Asset Management nu eens als uitgangspunt nemen. Als we onze creativiteit de vrije loop laten op het gebied van duurzame inzetbaarheid, wat zouden we dan allemaal kunnen realiseren? Om dit duidelijk te maken, komen de drie principes die Coldplay hanteert goed van pas.
Ten eerste: Verminderen: inder fossiele brandstoffen. En dus méér duurzame brandstoffen. Neem bijvoorbeeld waterstof, dat als duurzame brandstof langzaam het stadium van de kinderschoenen passeert. Steeds meer bedrijven zetten in op deze schone bron van energie, die bijvoorbeeld warmte levert voor productieprocessen en installaties of voertuigen aandrijft. Het gebruik van de traditionele en vervuilende fossiele brandstoffen kan flink verminderd worden, door te investeren in waterstofinstallaties en deze mee te nemen bij het ontwerp en de bouw van nieuwe fabrieken.
‘ ’ ‘70% reductie van aardgasgebruik en 100% groene stroom’
Ten tweede: Opnieuw uitvinden: innovatieve technieken. Denk daarbij aan innovatieve technieken als Artificial Intelligence, Machine Learning en Internet of Things, om de logistieke keten te optimaliseren? Organiseer vervoer op de juiste momenten en neem hierbij de meest optimale route, zodat onnodige inzet van transport wordt voorkomen. Misschien is het ook goed om eens te kijken naar alternatieve producten van lokale leveranciers, in plaats van zo goedkoop mogelijk aan de andere kant van de wereld in te kopen.
Ten derde: Herstel: mooie stappen met compensatie. Elke organisatie heeft in meer of mindere mate een ecologische footprint. De focus ligt dan vaak op het verminderen hiervan, maar er zijn ook goede alternatieven, zo weet Bas Horvers, Enterprise Asset Management Consultant bij Ideo, te vertellen; “Bedrijven kunnen deze footprint natuurlijk ook compenseren. Coldplay plant bijvoorbeeld een boom bij elk concertkaartje dat ze verkopen, omdat hun concerten ook een footprint achterlaten. Misschien kunnen we als succesvolle en winstgevende asset-intensieve organisatie een deel van de winst schenken aan goede doelen die de natuur en het milieu ten goede komen, of zelf af en toe een aantal bomen planten?”
> Samen naar een duurzame samenleving. Het moge duidelijk zijn: ook binnen de wereld van Asset Management zijn er grote stappen te zetten op het gebied van duurzaamheid. Of je het nu net zo groots aanpakt als Coldplay of klein begint, alle beetjes zijn meegenomen. Horvers; “Waar begin jij”?
Foto: IdeoTECHNIEK
Duurzame inzetbaarheid van een eeuwenoud biermerk
Het bier van Koninklijke Grolsch wordt sinds jaar en dag gebrouwen volgens de meer dan 400 jaar oude traditie. Sinds de opening van de nieuwe brouwerij in 2004 gebeurt dat aan de hand van de modernste technieken. Het reduceren van het energieverbruik en de CO2uitstoot zijn daarbij van groot belang. “Het is onze ambitie om in 2025 en in elk geval voor 2030 een volledig CO2-neutrale brouwerij te zijn” vertelt Susan Ladrak, Sustainability Manager bij Grolsch. “We zijn trots op de goede resultaten die we in de afgelopen jaren hebben geboekt en blijven ons de komende jaren inzetten om de ambities waar te maken”.
Er is al veel veranderd sinds de bouw van de brouwerij. Zowel het energieverbruik als het waterverbruik zijn sinds 2004 met ongeveer 30% gereduceerd. “Toen wij de brouwerij in 2004 openden werd er rond de vijf liter water per liter bier gebruikt” aldus Ladrak. Dat is tegenwoordig flink minder, namelijk 3,8 liter. Niet alleen het waterverbruik is verminderd, ook de energie nodig voor het brouwen en het opwarmen van de pasteurs, spoelmachine en gebouwen is sterk gereduceerd.
> Samenwerking met Twence. Sinds 2018 is Grolsch actief bezig om CO2-neutraal te worden en daarmee heeft ze binnen moederbedrijf Asahi Breweries een koploperpositie. “Asahi heeft als doelstelling dat alle brouwerijen in 2030 CO2-neutraal zijn. Wij gaan al in 2023 met engineering aan de slag om ervoor te zorgen dat we van het laatste portie fossiele brandstoffen afscheid kunnen nemen”. De koploperspositie brengt voordelen met zich mee voor andere brouwerijen in de groep die CO2-neutraal willen worden. Zo
Biogas Upgrading - Grolsch Enschede Foto: Koninklijke Grolsch
Milieuvriendelijk Brouwen
De Grolsche Bierbrouwerij is één van de meest milieuvriendelijke bierbrouwerijen ter wereld. Het biogas dat in de eigen afvalwaterzuivering wordt geproduceerd is goed voor 22% van de totale warmte behoefte bij Grolsch. Daarnaast maakt de brouwerij sinds 2020 uitsluitend gebruik van groene elektriciteit. De brouwerij gaat ook zuinig om met water: voor de productie van een liter bier is slechts 3,36 liter water nodig. Daarmee is het waterverbruik sinds 2005 met 33% gereduceerd. Ook het energieverbruik is met 33% gereduceerd ten opzichte van 2005. De ambitie? Een volledig CO2 neutrale brouwerij in 2025! De brouwerij van Grolsch heeft een recyclepercentage van maar liefst 100%. Van bierbostel, gist en moutstof tot aan flessen en etiketten, alles wordt hergebruikt.
zijn de uitgevoerde studies naar mogelijkheden als waterstof en warmtepompen gedeeld en is de samenwerking tussen Grolsch en Twence voor warmtelevering ook in een andere vorm ingezet bij een Tsjechische brouwerij.
Om de ambitie naar een CO2-neutrale brouwerij waar te kunnen maken, is Grolsch opzoek gegaan naar duurzame energiedragers. In die zoektocht kwam de brouwerij bij Twence terecht die 100% groene energie uit lokale biomassa kan leveren in de vorm van warm water. Door inzet van de warmte uit dit water wordt het aardgasverbruik van Grolsch jaarlijks met ongeveer 70%, ofwel ca. 3 miljoen kubieke meter, teruggedrongen. Dat is gelijk aan de gemiddelde CO2uitstoot van 1.800 huishoudens.
bij
Grolsch, benadrukt dat de samenwerking met Twence een zeer uniek project is. “Het is een van de eerste projecten waarbij een industrieel bedrijf wordt gekoppeld aan een bestaand warmtenet. Terwijl de stadsverwarming een proces met zeer constante temperaturen is, is de industrie dat volledig niet en dat was een uitdaging”. De mooie samenwerking brengt ook de nodige uitdagingen voor onderhoud aan de verschillende systemen met zich mee. “Eerst hadden we een warmtevoorziening met meerdere redundante ketels waarbij onderhoud makkelijk te organiseren was. In de nieuwe situatie moeten we nu veel verder vooruit kijken om in bepaalde situaties gelijktijdig, en in andere juist niet tegelijk met het onderhoud van Twence, onderhoud te plannen in onze brouwerij”.
‘
‘70% reductie van aardgasgebruik en 100% groene stroom’
> Aandacht voor Onderhoud. Aandacht voor Onderhoud Daniël Platvoet, Manager Utilities en Project Manager Koninklijke> Begrip kweken. Goede communicatie in een project van deze omvang is het allerbelangrijkste, legt Platvoet uit. “Simpel gezegd moet je gezamenlijk langere tijd vooruit kijken en rekening met elkaar houden. Daarbij spelen de mogelijkheden of onmogelijkheden van de een bij de ander misschien helemaal niet. Dat kan in sommige gevallen leiden tot onbegrip, niet omdat je elkaar niet wilt begrijpen, maar omdat je vanuit je eigen omgeving en dus met je eigen bril naar problemen en oplossingen kijkt”. Ladrak vult aan dat het van groot belang is om alles uit te spreken en op tafel te leggen. “Wees open, eerlijk en zorg voor vertrouwen”.
> Op vele manieren verduurzamen. De koelinstallatie die Grolsch gebruikt om het bier te koelen naar 14 graden tijdens de vergisting en naar -1 graad tijdens de lagering, is in de afgelopen jaren ook aangepakt. Platvoet; “De compressoren waren tijdens de bouw van de brouwerij al hoog efficiënt, maar ze zijn later nog verder geoptimaliseerd. De koelinstallatie vraagt 30 tot 40 procent van onze totale elektriciteitsbehoefte. Door het plaatsen van een efficiëntere motor en een frequentieregelaar is de efficiëntie toegenomen. Automatisering en data-analyse hebben ook verdere optimalisaties mogelijk gemaakt. Afgelopen jaar zijn op basis van analyses modellen opgesteld om verschillende regelingen van de compres-
Duurzaam en Verantwoord Ondernemen
In het kader van Duurzaam en Verantwoord Ondernemen brengt Koninklijke Grolsch jaarlijks een DVO-jaarverslag uit. Dit verslag vormt een jaaroverzicht van de behaalde resultaten van dat jaar en de gestelde doelstellingen voor het komende jaar, op basis van 6 speerpunten in haar duurzaamheidsstrategie DUURZAAM.KARAKTER. Middels de projecten op ieder van deze speerpunten levert de brouwerij we een bijdrage aan de Sustainable Development Goals (SDG’s) van de Verenigde Naties.
Het DVO-jaaroverzicht van 2021 kan worden gevonden op www.koninklijkegrolsch.nl
soren en condensoren verder te optimaliseren. Daarbij wordt ook naar de buitentemperatuur en naar andere aspecten in het proces gekeken. Hierdoor heeft onze koelinstallie nu een nog lager energieverbruik in relatie tot de koelvraag”.
De laatste jaren gaan ontwikkelingen in de duurzame sector ontzettend hard en worden oplossingen ook steeds betaalbaarder. Denk bijvoorbeeld aan de biogasopwerking van Grolsch, waarvoor de technologie geleverd is door HoSt. “Dat deze duurzame vervanger van fossiel aardgas in het bestaande aardgasnet kan worden gemengd, was tien jaar geleden nog niet mogelijk” aldus Platvoet. Daarnaast wordt er getest met vrachtwagens die rijden op biodiesel en trailers die zonnepanelen op het dak hebben voor de kettingaandrijving van die trailers.
> Uitdagingen. Toch is er nog werk aan de winkel om de ambitie om in 2025 CO2-neutraal bier te brouwen te behalen. Volgens Ladrak is de grootste uitdaging het opwekken van stoom. Dit wordt momenteel geproduceerd met aardgas en daar wil Grolsch vanaf. “We hebben meerdere oplossingen in gedachten. Volgend jaar worden de plannen uitgewerkt en maken we een keuze voor de beste oplossing en die gaan we verder uitwerken”. Voor de verpakkingsmachines die nog op aardgas draaien ligt er al een mooi plan klaar. “De eerste aardgasvrije machine gaan we eind dit jaar installeren”.
> Wat brengt de toekomst? “Water staat hoog op onze agenda en we zijn al jaren met waterreductie bezig. In de toekomst willen we ons hier nog meer op gaan richten door onder andere de waterkringloop te sluiten en voor zover mogelijk ons afvalwater zo efficiënt en snel mogelijk in het proces her te gebruiken”.
Voor Grolsch is duurzaamheid echter meer dan alleen het besparen van elektriciteit en water. “Zo focussen we in onze duurzaamheidsstrategie onder andere op het stimuleren van inclusiviteit en welzijn waarvoor alle Grolsch medewerkers jaarlijks twee dagen betaald krijgen om vrijwilligerswerk te doen. Verder zetten we ons ook in voor samenwerking in de keten en verantwoordelijk alcoholgebruik” sluit Ladrak af.
De Nederlandse Vereniging voor Doelmatig Onder houd (NVDO) is dé toonaangevende brancheorganisatie die middels belangenbehartiging, ken nisontwikkelingen en -overdracht en netwerken ondersteuning biedt aan bedrijven en personen die bij de besluitvorming op het gebied van Beheer en Onderhoud/Asset Management betrokken zijn en daarmee de Nederlandse onderhoudssector als ’s werelds beste helpt te presteren.
Chemie, biobased economy en circulaire economie bundelen krachten
De uitvoerende organisaties op het gebied van kennis en innovatie voor chemie (TKI Chemie) en biobased economy (TKI BBE) bundelen hun expertise en middelen in een nieuw Topconsortium voor Kennis & Innovatie (TKI). ‘Meer synergie en meer slagkracht voor zowel BBE, Chemie als circulaire economie’ stelt kwartiermaker Tom van Aken (CEO Avantium). In januari 2023 moet het nieuwe TKI, dat nog een naam krijgt, operationeel zijn.
De Biobased Economy (BBE) is een economie die gewassen en reststromen uit de landbouw en voedingsmiddelenindustrie inzet voor niet-voedseltoepassingen. Tot nu toe was de innovatieagenda voor biobased economy organisatorisch ondergebracht bij drie topsectoren: Chemie, Energie en AgriFood. Die kennis wordt nu samengebracht in een nieuw Topconsortium voor Kennis & Innovatie. In de topsectoren werken bedrijven, kennisinstellingen en de overheid samen in sectoren waar Nederland wereldwijd in uitblinkt. Ruim 90% van de topsectoren bestaat uit innovatieve ondernemers uit het midden- en kleinbedrijf (mkb).
> Biomassa is een onmisbare schakel. Jacqueline Vaessen, boegbeeld van de topsector Chemie, wil samen met haar collega’s van betrokken sectoren ervoor zorgen dat biobased economy een herkenbaar zwaartepunt blijft in de nieuwe organisatie. Voor een circulaire economie zijn alternatieven voor fossiele bronnen beperkt: het is recycling, CO2 uit de atmosfeer of biomassa. Het is niet de vraag of, maar vooral hoe snel en op welke schaal biomassa het fossiele tijdperk gaat uitluiden stelt Vaessen. Nu al wordt nauw samengewerkt tussen verschillende sectoren op het gebied van BBE: door de chemiesector (gebruik van bio-grondstoffen), de energiesector (biomassa voor biobrandstoffen, biogas en bio-energie) en de agri- en foodsector (landbouwgewassen als grondstof en voor
‘De meeste innovaties voor biobased economy liggen op het gebied van (bio)chemie’
‘ ’
voeding). Scheidend directeur van TKI BBE, Kees de Gooijer, wordt door Vaessen bedankt voor zijn inzet; “Kees heeft BBE een innovatieagenda gegeven en heeft in een divers speelveld een uitgebreid netwerk en portfolio opgebouwd van innovatieprogramma’s. Dat is een ijzersterke basis”.
> Naar een nieuwe organisatie. Met de samenvoeging van de TKI’s BBE en Chemie ontstaat een nieuwe organisatie. Het TKI wordt verantwoordelijk voor het op- en uitbouwen van de innovatieagenda van de chemie en biobased economy, gericht op grensverleggende innovaties, circulariteit, CO2-reductie en duurzame economische vernieuwing en groei. Het nieuwe TKI geeft ook in nauwe samenwerking met het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (I&W) uitvoering aan het missieteam Circulaire Economie (CE). Namens het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) onderstreept David Pappie, directeur Topsectoren & Industriebeleid, het belang van deze bundeling van krachten; “Deze organisatorische verandering levert duidelijk synergievoordelen op. De recente brief van het kabinet over bio-grondstoffen en belang van hoogwaardige toepassing in chemie en materialen maken dat een slagvaardige TKI met focus op biochemie en materialen van belang is”. Kwartiermaker Van Aken wil dit najaar zijn werkzaamheden afronden zodat de nieuwe organisatie januari 2023 van start kan.
> Meningen. “Met deze bundeling van krachten maken we een efficiëntieslag in het innovatiebeleid van de topsectoren Chemie, Agri&Food en Energie”, stelt Jacqueline Vaessen, boegbeeld van de topsector Chemie. Peter Molengraaf, boegbeeld topsector Energie; “Het besluit van de topsectoren Energie, Chemie en Agri&Food om biobased economy en chemie samen te voegen, is vanuit de inhoud van de agenda’s gezien heel logisch. De meeste innovaties voor biobased economy liggen op het gebied van (bio)chemie en nog maar in beperkte mate op het gebied van bio-energie”. Dirk Duijzer, boegbeeld topsector Agri&Food; “We bouwen hierbij door op onze goede samenwerking om te zorgen dat alle biomassa optimaal bijdraagt aan de invulling van de menselijke behoeften naar hoogwaardige voeding, duurzame non-food producten en waar mogelijk energie”. <
Werk veiliger door te leren van Work as Done
Veilig opereren is de sleutel voor duurzame inzetbaarheid van assets. Soms blijkt de werkelijkheid anders dan gedacht. Er is dan een groot verschil tussen Work as Imagined, wat we hebben uitgedacht en vastgelegd in regels en procedures om veilig en efficient te werken, en Work as Done, hoe het werk daadwerkelijk in de praktijk wordt uitgevoerd. Hoe zou je naar deze verschillen kijken door de veiligheidsbril?
Veiligheid kun je beschouwen als een situatie waar het liefst geen, of ik elk geval zo min mogelijk, ongevallen of incidenten plaatsvinden. Dat zegt Arjan van Dijk, Safety Delta Nederland. “Dit perspectief van veiligheid noemt de wetenschap Safety-1. Het concept vormt de basis voor veiligheidsbeleid bij risicovolle industriële activiteiten. Beheersmaatregelen, vaak procedures, regels en voorschriften, zijn met name gericht op activiteiten met een onaanvaardbaar hoog
risico. Bij Safety-1 is leren van incidenten, er is iets fout gegaan, de manier om beheersmaatregelen te verbeteren. En, door scherp naar veiligheidsprestaties te kijken wordt de effectiviteit van de beheersmaatregelen gemeten”.
> Het glas is half vol. De tegenpool is Safety-2, legt Van Dijk uit. “Het uitgangspunt van dit concept is de aanwezigheid van
veiligheid. Safety-2 kijkt naar de situaties waarbij het goed gaat in plaats van naar de enkele situaties waarbij het niet goed gaat”. Safety-2 gaat ook uit van de gedachte dat de gewenste veiligheidsprestaties niet het resultaat zijn van het strikt volgen van procedures, regels en voorschriften, maar juist omdat mensen noodzakelijke aanpassingen doen. Van Dijk; “Om veiligheid te verbeteren, moet je deze aanpassingen leren begrijpen om te snappen waarom het werk meestal goed gaat ondanks alle onzekerheden, tegenstrijdigheden en conflicterende doelstellingen van de hedendaagse complexe werksituaties”.
> Stap voor stap. Veiligheidskundigen leren tijdens hun opleiding de verschillende benaderingen en ideeën over veiligheid en ze leren hoe beheersmaatregelen kunnen worden toegepast. In een recente scriptie, als onderdeel van de MoSHE opleiding aan de TU Delft, werd op elegante wijze aangetoond hoe je veiligheid kunt verbeteren door Work as Imagined en Work as Done systematisch te bekijken aan de hand van een specifieke activiteit. Van Dijk; “Het ging in dit geval om het vervangen van een meer dan 100 kg zware pomp na een storing. Aangezien de pomp warme, gevaarlijke stoffen verpompt, is de goede toepassing van LOTOTO (Lock Out, Tag Out, Try Out) een belangrijke maatregel om veilig werken te borgen. Het vervangen van deze pompen is tot nu toe altijd veilig uitgevoerd, zowel tijdens normale werktijd als daarbuiten”.
Foto: NVDO> Veiligheidsrisico’s beheersen in drie stappen. In deze scriptie werden drie scenario’s stapsgewijs uitgewerkt: Ten eerste: Work as Imagined: Wat staat er eigenlijk precies in de procedures voor het vervangen van de pomp en de toepassing van LOTOTO? Wat dient er volgens de regels te gebeuren om de veiligheidsrisico’s te beheersen en wie zou dat volgens de vastgestelde procedures moeten doen? Ten tweede: Work as Done, met planning vooraf: Hoe wordt het werk in werkelijkheid gedaan? Hoe wordt het werk voorbereid en het plan, inclusief werkvergunning en werkinstructies opgesteld? Hoe verloopt het veiligstellen van de installatie met LOTOTO dat wordt uitgevoerd door de verschillende operatie medewerkers en onderhoudsmonteurs? Hoe wordt de pomp weer in bedrijf gebracht? Ten derde: Work as Done voor ongepland werk: Hoe worden al deze stappen eigenlijk uitgevoerd bij een storing buiten normale werktijden?
> Van eigen inbreng naar nieuwe inzichten. Om Work as Done goed in kaart te brengen, werden verschillende mensen geïnterviewd uit de onderhoudsorganisatie en de operatie teams. Op de werkplek werden de LOTOTO stappen voorgedaan. De open veiligheidscultuur hielp met het geven van eerlijke antwoorden en niet de wenselijke. Van Dijk; “De stapsgewijze uitwerking van deze informatie gaf diepe en nieuwe inzichten. Zo bleek bijvoorbeeld dat bij het geplande werk het onderling overleg veel beter was ingebouwd dan
‘ ’
‘In theory, there is no difference between theory and practise. But in practise there is
vereist volgens de procedures. Dit kwam omdat werkzaamheden moesten worden overgedragen tussen ploegen en men zeker wilde zijn dat alle veiligheidsstappen echt genomen waren”.
Bij ongeplande activiteiten bleek er meer variatie in de toepassing van de regels, die soms als te bureaucratisch werden ervaren. “Want”, zegt Van Dijk, “buiten de normale werktijd werden alle aspecten van het werk over een korte tijdsperiode door de zelfde mensen gedaan. Onder tijdsdruk en met de gedachte dat ‘het zo goed genoeg was’ werden bijvoorbeeld enkele LOTOTO stappen, met name tagging, niet altijd uitgevoerd. Ook toezicht door leidinggevenden ontbrak meestal door gebrek aan menskracht buiten normale werktijden. En, ‘getting job done’ om zo verder productieverstoringen te voorkomen werd gezien als uiterst waardevol en werd beloond door de organisatie”.
De safety-2 inzichten, verkregen vanuit de 3 scenario’s, worden nu gebruikt om enkele van de safety-1 regels aan te passen of juist om stricte toepassing ervan te benadrukken. Veiligheid verbeteren vereist zowel een Safety-1 als een Safety-2 aanpak.
> Duurzame bedrijfscultuur. “Het voorbeeld laat vooral zien dat voor een duurzame en veilige inzetbaarheid van assets het loont dat leidinggevenden de tijd te nemen om Work as Done regelmatig door te lichten op toepassing van de meest belangrijke veiligheidsmaatregelen. Een voorwaarde is dan wel het creëren van een bedrijfscultuur waar mensen niet bang zijn om te zeggen dat iets in hun ogen niet veilig is”.
Groene waterstofeconomie biedt kansen voor maakindustrie
De waterstofeconomie biedt veel kansen voor de maakindustrie in Zuid-Holland. Dat blijkt uit een studie in opdracht van de provincie Zuid-Holland, Innovation Quarter en de gemeente Rotterdam.
Onderzoeksbureaus Ekinetix en Stratelligence pleiten in de studie onder meer voor de oprichting van een ‘Hydrogen Competence Cen tre’, vergelijkbaar met het battery competence centre in Eindhoven.
Jeanette Baljeu, gedeputeerde haven en industrie; “Dit onderzoek be vestigt eigenlijk wat we al wisten, namelijk dat Zuid-Holland een goe de positie heeft om uit te groeien tot waterstofhub voor Europa. We hebben de infrastructuur, kennis en expertise in huis. Door de kennis van al die bedrijven en organisaties te verbinden, zijn we in staat om de overgang naar de groene waterstofeconomie te versnellen”.
Sterke uitgangspositie
Zuid-Holland heeft een sterke uitgangspositie voor een succesvolle waterstof maakindustrie, stellen de onderzoekers. Zo wordt 43% van alle waterstof in Nederland in het havenindustrieel cluster Rotterdam-Moerdijk geproduceerd en is er al een basisinfrastruc tuur aanwezig voor waterstof. Ook zijn er meer dan 200 regionale maakindustrie bedrijven en kennisorganisaties actief, waarvan een deel al is aangesloten bij waterstofinitiatieven.
Hydrogen competence centre
Onder andere de procesindustrie, de maritieme industrie, de off shore-industrie en de installatietechniek kunnen profiteren van de overgang naar een groene waterstofeconomie. Om deze kansen te verzilveren, moet een aantal knelpunten aangepakt worden, stel len de onderzoekers. Zo is bijvoorbeeld aandacht nodig voor de infrastructuur voor transport en opslag van waterstof en de aan wezigheid van voldoende emissiearm geproduceerde waterstof. In het kader van kennisontwikkeling raden de onderzoekers aan om een publiek-privaat kenniscentrum op te richten, een ‘Hydrogen Competence Center’.
Waterstof en de provincie Zuid-Holland
Groene waterstof speelt een sleutelrol bij de transitie naar duur zame inzetbaarheid van zowel industrie als mobiliteit. De provincie zet zich in voor de ontwikkeling van waterstofproductie en -infra structuur en stimuleert het gebruik van waterstof als grondstof en energiedrager voor industrie en mobiliteit. Samen met haar partners werkt de provincie aan de ontwikkeling van de Rotterdamse haven en de omliggende regio als Europese Hub voor Waterstof.
het programma gewerkt met een CO2-monitor. Deze monitor meet de footprint van het gehele areaal van de provincie Noord-Holland. De bouw van kunstwerken, waaronder bruggen en viaducten, is goed voor 20% van de totale uitstoot (Provincie Noord-Holland, 2022). Door het areaal uit te drukken in een jaarlijkse CO2 footprint, biedt het mogelijkheden om de opgave meetbaar te maken. Zo kan de CO2-uitstoot van de duurzaamheidsmaatregelen worden berekend en met elkaar worden vergeleken. Dit biedt op zijn beurt weer mogelijkheden om keuzes te maken met betrekking tot het nemen van maatregelen in Asset Management.
> Transitiepad kunstwerken. Naast het programma duurzame infrastructuur, zet het Noord-Hollandse transitiepad kunstwerken de noodzakelijke innovatieve maatregelen neer om de vernieuwing van kunstwerken te stimuleren. Nederland kampt met een enorme vervangings- en renovatieopgave van civiele infrastructuur. De gehele vervangingswaarde wordt ge-
IFD heeft als doel om de implementatie van industrieel en modulair bouwen in de GWW-sector te bevorderen. Dit heeft als gevolgen:
• Versnelling van de vervangingsopgave en verminderen CO2 uitstoot door civiele kunstwerken op industriële en modulaire principes te ontwerpen, produceren en bouwen, en de bijhorende waardeketen te organiseren
• Besparing van materiaalgebruik, door in te zetten op het optimaliseren van herbruikbare materiaalstromen en het hoogwaardig hergebruiken van bestaande onderdelen (reuse, repair, remanufacture) in de productie van civiele kunstwerken
• De aanpasbaarheid en losmaakbaarheid van civiele kunstwerken vergroten om vroegtijdige sloop te voorkomen en toekomstig hergebruik te faciliteren door civiele kunstwerken op een modulaire manier op te bouwen
schat op ruim 300 miljard euro en de komende jaren zal de vervangingsvraag alsmaar toenemen op lokaal, regionaal en nationaal niveau (TNO, 2021). Naast de zorgen rondom de toename in volume, wordt ook gekeken naar het efficiënter inrichten van onderhoud, verduurzaming en hergebruik om waarde te behouden en vergoten. Vanwege deze opgave wordt de marktcapaciteit overbelast, er zal daarom ingezet moeten worden op het realiseren van productiviteitsgroei en daarmee duurzame inzetbaarheid te garanderen.
Het transitiepad verbindt verschillende ontwikkelingen van de provincie die gezamenlijk het pad tot 2030 uitstippelen. Denk aan technische innovaties zoals levensduur verlengende maatregelen, duurzaam (CO2 arm) beton, IFD (Industrieel, Flexibel en Demontabel) bouwen, maar ook het adopteren van andere businessmodellen, herzien en opstellen van nieuwe richtlijnen en de organisatorische en juridische veranderingen die nodig zijn binnen de sector. Deze ontwikkelingen bevinden zich nog in verschillende stadia oftewel Technology Readiness Levels (TRL).
> Industrieel, Flexibel en Demontabel bouwen van kunstwerken. Naast het inzetten op het bevorderen van Asset Management, is het behalen van de benodigde productiviteitsgroei mogelijk door het bouwproces van civiele kunstwerken op een fundamenteel andere manier in te richten. Daardoor verandert ook de waardeketen. Deze andere manier is industrieel flexibel en demontabel (IFD) ontwerpen en bouwen.
Het toepassen van deze principes biedt concrete handvatten voor het hergebruiken en produceren van elementen voor civiele kunstwerken – zoals bruggen – volgens industriële technieken en methodes waardoor schaalvoordelen worden bereikt. Door ontwerpoptimalisaties kunnen kunstwerken flexibel worden opgebouwd en zijn ze demontabel. Flexibiliteit zorgt er voor dat kunstwerken passen binnen verschillende omgevingen en gemakkelijk aanpasbaar zijn. Dat versnelt de bouwtijd en voorkomt vroegtijdige sloop zodra de functionele eisen veranderen. Door de modulaire opbouw zijn de
> elementen geschikt voor hoogwaardig hergebruik. Deze veranderingen dringen de kosten en CO2-uitstoot van kunstwerken aanzienlijk terug, terwijl de waarde ervan toeneemt.
> Concrete stappen richting circulair bouwen. Om IFD een succes te maken is er volume nodig, dat kan wel tot 20% in de kosten schelen volgens een EIB rapport uit 2017 (EIB, 2017). Op initiatief van onder andere provincie Noord-Holland zijn er Nederlands Technische Afspraken (NTA) gemaakt om bruggen volgens de IFD principes te realiseren. Deze afspraken worden gemaakt tussen vertegenwoordigers van de Grond-, Weg- & Waterbouwsector bij de NEN. Deze aanpak maakt IFD van én voor de gehele sector. Hierdoor zijn de standaarden eenvoudig voor te schrijven in projecten en kan er schaalvoordeel worden bereikt. Dit levert niet alleen economische voordelen in de productie, bouw en onderhoud op, het reduceert ook projectkosten in de voorbereiding en (re-)engineering. Tot nu toe zijn er twee standaarden ontwikkeld: NTA8086:2020 voor beweegbare bruggen en NTA8085:2021 voor vaste bruggen. De ambitie om IFD in een groot aantal projecten toe te passen heeft voor de komende jaren hoge prioriteit. Vanaf 2021 worden alle beweegbare en vaste bruggen gerealiseerd conform deze standaarden (NTA8086 en NTA8085) binnen het areaal van de provincie Noord-Holland.
> Samenwerken is de kern. Publieke opdrachtgevers – oftewel overheden – spelen een belangrijke rol in de opschaling van circulair bouwen. Echter kenmerkt de Nederlandse GWW-sector zich door een versnipperd landschap aan opdrachtgevers. Tegelijkertijd gel-
den de doelstellingen en opgaves waar de provincie Noord-Holland mee kampt, voor iedereen. Publieke opdrachtgevers moeten beter inzetten op duurzame samenwerkingen om kennis te ontwikkelen en ervaringen te delen om de vernieuwingsopgave te realiseren.
De markt moet op zijn beurt het initiatief nemen in het aanbieden van duurzame en circulaire oplossingen, ook al wordt dit door de opdrachtgever niet altijd (of op uniforme wijze) gevraagd. Tenslotte vraagt het ontwikkelen van opschaalbare innovaties voor circulair bouwen, zoals IFD, om perspectief. Dit zodat er zekerheid ontstaat om te investeren in de ontwikkeling en implementatie van nieuwe concepten. Concepten die passen binnen de programma’s en transitiepaden zoals die van de provincie Noord-Holland.
Om zover te komen, is samenwerking en kennisdeling in de sector de kern. IFD en het ontwikkelen van de NTA’s geeft hier invulling aan: namelijk open innovatie. De kennis is afkomstig uit de markt en kennisinstituten en de behoefte komt vanuit de beheerders. Als resultaat is kennis vastgelegd in standaarden die daarnaast genoeg ruimte bieden voor project specifieke wensen. Wanneer een groot aantal beheerders deze NTA’s voorschrijft, wordt perspectief geboden waardoor schaalvoordelen kunnen worden benut, dit borgt circulair bouwen nu én in de toekomst.
Interesse om kennis uit te wisselen of een samenwerking aan te gaan op het gebied van IFD? Neem dan contact op met Alexander Bletsis van provincie Noord-Holland via alexander.bletsis@noord-holland.nl. <
Duurzaam opleiden van voldoende vakmensen voor de Maakindustrie
In tal van sectoren is sprake van een structureel personeelstekort. Dit kan niet zo maar worden opgelost en steeds vaker is dit überhaupt niet op te lossen.
We zullen dit daarom anders moeten inrichten. Digitalisering speelt een grote rol om een stap te zetten naar het oplossen van het struc turele personeelstekort. Eenvoudige productieprocessen moeten ver der geautomatiseerd worden zodat we de kennis en ervaring van onze vakmensen optimaal kunnen inzetten.
Zoek actief samenwerking op Ook zullen we minder in hokjes moeten denken en efficiënter moeten samenwerken aldus MAKE Center. Young professionals en ervaren professionals op de werkvloer onderling binnen bedrijven, maar zeker ook in de samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven. Insprin gen en elkaar verder helpen. Vice versa. Docenten en trainers moeten beter weten wat zich afspeelt op de werkvloer door bedrijven te bezoeken en eens mee te draaien. Vanuit het bedrijfsleven is input nodig om de lesstof beter af te stemmen op de praktijk. Per onder wijsmodule kunnen bedrijven hierop aanhaken. Door materialen ter beschikking te stellen, gastlessen te geven of iemand de kans te ge ven zich te ontwikkelen tot Hybride opleider, waarbij hij/zij een paar dagen bij een bedrijf werkt en een paar dagen voor de klas staat.
Duurzaam opleiden van vakmensen bij MAKE Center
In de missie van MAKE Center staat: het duurzaam opleiden van vol doende vakmensen voor de maakindustrie. Deze samenwerking van meer dan 100 bedrijven in de maakindustrie in de regio Utrecht en ROC Midden Nederland (mbo) moet leiden tot het versnellen hiervan. Een publiek private samenwerking dus. MAKE Center heeft het pre dikaat Fiedlab voor de maakindustrie gericht op Skills. Dit betekent dat vanuit de locatie in Nieuwegein zowel jongeren als ouderen zo goed mogelijk worden opgeleid en zo voorbereid worden voor een toekomst in Industrie 4.0.
Mens en machine optimaal laten samenwerken
Een werkomgeving waarin mens en machine optimaal samenwerken. In het MAKE Center als Fieldlab werken studenten, docenten en vak mensen samen en leren zo (sneller) van elkaar. Dit doen zij met high tech metaalbewerkingsmachines in een praktijkhal die een simulatie is van een bedrijfshal. Een aantal machines wordt aangesloten op het netwerk. Zo worden besturing en onderhoud op afstand mogelijk. Leren wordt zo voor iedereen leuker omdat men werkt met nieuwe technieken én werkt aan echte praktijkopdrachten. <
Fossielvrij asfalt maakt de Nederlandse wegen duurzaam inzetbaar
Harsfalt is het eerste asfaltmengsel waarbij ruwe aardolie is vervangen door een 100% biologisch bindmiddel. Asfalt met een 100% biologisch bindmiddel. Het is een belangrijke en grote stap in de ont wikkeling van bio-asfalt waarmee het asfalt van het Nederlandse we gennet de komende jaren toekomstbestendig vervangen kan worden. Harsfalt draagt bij aan de reductie van fossiele grondstoffen en onze opgave voor het behalen van de klimaatdoelstellingen. In Harsfalt is het bitumen, dat gewonnen wordt uit ruwe aardolie, vervangen door een 100% biologisch bindmiddel. De initiatiefnemers; Mourik Infra, NTP, Versluys Groep, Vermeulen Groep en Reinten Infra, zijn trots op hun ontwikkelde product. Esha en Miscancell leveren de grondstoffen en Asfalt Kennis Centrum verzorgt het onderzoek en de monitoring. Dit 100% biologische bindmiddel bevat een mix van biologische oliën, hars en lignine uit Olifantsgras. Alle bestandde len en het mengsel zijn onderzocht op onder andere gezondheid, milieu, herbruikbaarheid, materiaaleigenschappen en mengseleigen
schappen. Het toepassen van Harsfalt gaat een belangrijke bijdrage leveren aan de ambitie van onze branche om in 2030 klimaatneu traal te werken aan de Nederlandse wegen.
Woordvoerder Ralph Venema; “Het Asfalt Kennis Centrum is trots op haar aandeelhouders die blijvend asfaltmengsels ontwikkelen en bijdragen aan de doelstellingen van de opdrachtgevers zoals Rijks waterstaat. Deze specifieke samenwerking van de aandeelhouders Mourik Infra, NTP, Versluys Groep, Vermeulen Groep en ReintenInfra heeft een hele belangrijke stap opgeleverd voor de asfaltbranche. Een prachtig voorbeeld hoe MKB-bedrijven hun verantwoordelijk heid nemen”.
Het asfalt is aangebracht in twee proefvakken in de gemeenten As sen en Oude Ijsselstreek en deze proefvakken worden vier jaar lang gemonitord door het Asfalt Kennis Centrum, waarbij zij onder andere het verouderingsgedrag van het wegdek in de gaten te houden. <
Verouderd hoofdkwartier marine wordt vervangen
Veilige inzet van vloot- en marinierseenheden op en vanaf zee vraagt om goede informatie over de operationele omstandigheden. Om ook in moderne conflicten en crises op te treden, is snellere en gerichte informatie-uitwisseling met het hoofdkwartier nodig. De huidige huisvesting en faciliteiten voor informatievoorziening zijn echter verouderd en ongeschikt voor het zogenoemde informatiegestuurd optreden. Terwijl hier volgens de Defensienota 2022 juist steeds meer belang aan wordt gehecht. Duurzame inzetbaarheid
van het gebouw met bijbehorende infrastructuur is dan ook dringend gewenst.
> Onvoldoende zicht. Daarnaast heeft het MHK ABNL onvoldoende zicht op de status van de operationele eenheden en hun bedrijfsvoering. Met meer inzicht in de technische en logistieke staat zijn vanaf de wal de beschikbaarheid van de technische systemen optimaal te houden. Dat geldt ook voor het op tijd leveren van
Het gebouw en de IV-infrastructuur van het Maritiem Hoofdkwartier Admiraal Benelux (MHK ABNL) in Den Helder zijn sterk verouderd en worden vervangen. Staatssecretaris Christophe van der Maat heeft de Tweede Kamer vandaag per brief geïnformeerd over de voorgenomen nieuwbouw en modernisering. Foto: Defensiereservedelen en voorraden. mr. drs. C.A. van der Maat, Staatssecre taris van Defensie; “Met dit project worden een hoofdlocatie MOC ABNL en een fysiek gescheiden uitwijk-, test- en trainingslocatie MOC ABNL (UTT) gerealiseerd. De UTT is benodigd als interim loca tie tijdens de realisatie van de hoofdlocatie en voor de continuïteit en de doorontwikkeling van het MOC ABNL”.
> Nieuw operationeel hart. Het nieuwe hoofdkwartier wordt het operationele hart voor command & control. Het vormt ook de spil voor de planning, voorbereiding, uitvoering en afwikkeling van gereedstellings- en operationele activiteiten. Informatiegestuurd op treden maakt het mogelijk om schepen meer vanaf de wal te behe ren. Zo kan de bemanning worden verkleind en valt schaars perso neel meer mogelijkheden te bieden voor niet-varende plaatsingen. Van der Maat; “Door de aanpassing van de bedrijfsvoering kan (schaars) personeel meer vanuit de wal werkzaamheden uitvoeren wat bijdraagt aan een evenwichtiger thuis/werk-balans. Een even wichtiger balans tussen thuis en werk is een van de behoudmaat regelen van de contourenbrief ‘Behouden, binden en inspireren’. Het personeel van het MOC ABNL zal vanuit een gemoderniseerd gebouw met goede informatiesystemen duurzaam werken aan de veiligheid van Nederland in het maritieme domein”.
> Behoefte. Het project moet zorgen voor een nieuwe hoofd locatie en een fysiek gescheiden uitwijk-, test- en trainingslocatie (UTT). Deze laatste wordt ook gebruikt als interim-plek tijdens de
’ ‘‘Belang van informatiegestuurd optreden (IGO) neemt alleen maar toe’
bouw van de hoofdlocatie. Daarnaast is er de modernisering van de IV-infrastructuur voor een informatiegestuurde organisatie. De nieuwe IV-infra moet voldoen aan NAVO-standaarden en is verbon den met het defensiebrede project Grensverleggende IT (GrIT).
> Risico. Voor het project is een risicobeoordeling gemaakt waar bij onder andere prijsstijgingen en schaarste op de markt als risico’s zijn geïdentificeerd. Daarnaast zijn een vertraging in de oplevering van de UTT MOC ABNL en een vertraging in de verhuizing van het Kustwachtcentrum naar het MOC Kustwacht geïdentificeerd als mo gelijke risico’s voor het tijdig opleveren van het MOC ABNL. Defensie zal sturen op tijdige realisatie van de UTT en het MOC Kustwacht om vertraging in tijd te voorkomen en gelijktijdige realisatie van de UTT en het MOC Kustwacht om continuïteit in de aansturing van operaties tijdens de verbouwing te garanderen. Daarnaast maakt een risicoreservering deel uit van het project.
> Toekomst. Met het project is een bedrag gemoeid van tussen de € 25 en € 100 miljoen. Als eerste wordt de UTT gebouwd. Het is de bedoeling dat het MOC ABNL hiermee vanaf 2028 de operatio nele eenheden IGO aanstuurt en ondersteunt. Vanaf de tijdelijke ingebruikname van de UTT wordt het nieuwe vastgoed van het MOC ABNL gebouwd. Dit is naar verwachting eind 2030 operationeel. In het huidige pand zit nu ook nog het Kustwachtcentrum. Dat verhuist in 2026 naar het nieuwe Maritiem Operatie Centrum Kustwacht. Van der Maat; “Vanwege het projectvolume van minder dan 100 miljoen euro, ben ik voornemens het Defensie Ondersteuningscommando te mandateren voor de vastgoedcomponent en de Defensie Materieel Organisatie voor de IVcomponent. De Kamer wordt over de voort gang van dit project geïnformeerd via de begroting, het jaarverslag en het Defensie Projectenoverzicht. De IVcomponent wordt ter toet sing aangeboden aan het Adviescollege ICT-toetsing (AcICT)”. <
Conditie assets is geen kwestie van leeftijd
Duurzame inzetbaarheid van assets is een essentieel onderdeel van Asset Management. Duurzaam staat voor: lang durend, weinig aan slijtage of bederf onderhevig en het milieu weinig belastend. Met Asset Management kunnen we de conditie van assets monitoren in de tijd, zodat we een beeld krijgen van de restlevensduur en van de benodigde acties om de veiligheid, beschikbaarheid en betrouwbaarheid te kunnen borgen.
In 2018 werd onderzoek gedaan naar de staat van de assets in relatie tot de veiligheid van de installaties in de Nederlandse (petro) chemische industrie. De conclusie van deze Nulmeting was dat de
sector haar installaties met 25 procent had weten te verjongen. Hoe? Er werd significant meer geïnvesteerd in bestaande assets ten behoeve van modernisering, componentvervanging, einde le-
‘‘Goed Asset Management vraagt om een gestructureerde aanpak’
’
> Gestructureerde implementatie. Als vervolg op de Nulmeting heeft Mainnovation, in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, Safety Delta Nederland, VNCI, VNPI en VOTOB, een Roadmap Asset Management opgesteld. Deze roadmap biedt een praktische handleiding voor een gestructureerde implementatie van asset management. Arjan van Dijk, programma directeur Safety Delta Nederland; “De roadmap is een praktische routekaart gebaseerd op bestaande kennis en kunde. Het is een handleiding om de condities van de assets optimaal te houden, veroudering tegen te gaan en te komen tot projecten en maatregelen die de asset base, ten eerste veilig, en ten tweede competitief houden”.
Foto: Mainnovationvensduur vraagstukken en veiligheid. Ook kwam naar voren dat veroudering van installaties geen kwestie van leeftijd is, maar van de conditie van de installaties en dat die conditie te beïnvloeden is.
> Asset Management. Professioneel Asset Management bleek het antwoord op verouderingsvraagstukken. Meerdere bedrijven waren namelijk overgegaan van onderhoud naar Asset Management, zo liet het onderzoek zien. Met deze verschuiving komen de gehele levensduur van assets en beslissingen over modernisering, vervanging en levensduurverlenging centraal te staan, daar waar voorheen het in stand houden van de conditie van de assets centraal stond. Hiermee wordt de fundering gelegd om de duurzame inzetbaarheid van de assets te kunnen borgen. “Asset Management stelt bedrijven in staat om integriteitsrisico’s te mitigeren”, legt Mark Haarman, Managing Partner van Mainnovation uit. “Het gaat over professioneel beheer en instandhouding van installaties waarbij we continu het optimum zoeken tussen technische prestaties, kosten en risico’s op veiligheidsgebied”.
De roadmap beschrijft wat moet worden opgepakt als een bedrijf aan de slag wil gaan met, of wil groeien binnen asset management. Het gaat over het inrichten van processen – van primaire processen, die gaan over hoe je vanuit een Asset Register komt tot een Lange Termijn Asset Planning, tot ondersteunende processen – en over het bepalen van het huidige volwassenheidsniveau en het ambitieniveau. Hiervoor biedt de roadmap een handige checklist.
> Borgen en bijsturen. De laatste fase van het verbeterproces is borgen en bijsturen. Hoe worden de aanpassingen duurzaam en hoe worden ze structureel doorgevoerd in de organisatie, de werkprocessen en IT systemen. Commitment, draagvlak en samenwerking zijn essentieel om deze nieuwe, verbeterde werkwijze te kunnen doorvoeren.
Peter Kassels, Manager Assets en Projects binnen Maasvlakte Olie Terminal is blij met de roadmap; “Ik weet dat er best wel wat partijen worstelen met hoe je dit moet opzetten. Het rapport geeft de structuur en de richting waarin je kunt gaan om een bepaalde volwassenheid binnen Asset Management te creëren”.
Geïnteresseerd? De Roadmap Asset Management is te downloaden via www.safetydelta.nl/sdn-projecten/afgerond-project-ontwikkelenroadmap-asset-management
VISIE <
Waarom duurzaam Spare Parts Management?
“Waarom zouden we aandacht moeten besteden aan ons voorraadmanagement van spare parts? Wij hebben immers nooit stilstanden en de voorraad die er ligt kost niets en levert niets meer op. Onze techneuten klagen wel over teveel misgrijpen in het magazijn, maar dit leidt niet tot kritische uitval van systemen of hogere kosten”. Dat zegt Jürgen Donders partner Gordian Logistic Expert BV en tevens NVDO-docent.
Wanneer er niet op een duurzame manier wordt om gegaan met onze voorraden, ziet Donders negatieve ontwikkelingen zoals vertragingen en herplanningen van werkorders. En ook blijvende ontevredenheid bij maintenanceprofessionals en veel interne discussies en onvrede. “Denk ook aan een steeds groter tekort aan magazijn-
ruimte en een blijvend stijgende voorraadwaarde. Om nog maar te zwijgen over een steeds meer incourante voorraad”.
vraag wat we ermee willen bereiken. Uitgaande van een gewenste maximale beschikbaarheid van systemen, is het hoogste doel het minimaliseren van de wachttijden op onderdelen t.b.v. preventief en correctief onderhoud. En uiteraard willen we dit doel bereiken met zo min mogelijk investeringen in spare parts voorraden én een zo efficiënt mogelijke bedrijfsvoering”. Dit kan worden bereikt door een aantal gewoontes of vanzelfsprekendheden te veranderen, zoals het scheiden van planbare en onplanbare behoeften.
Alle materiaalverbruiken die vooraf bekend zijn (bijvoorbeeld in geval van preventieve vervangingen) of die met bepaalde kans kunnen optreden, kan je beter tijdig vooraf reserveren. Donders; “Denk bijvoorbeeld aan conditie afhankelijke vervangingen na inspecties. Dat kan eenvoudig met de huidige ERP- en MMS-systemen, door de (mogelijk) benodigde materialen op te nemen in de onderhouds- en inspectietaken en deze taken vroegtijdig in het systeem in te plannen. Het geautomatiseerde systeem regelt dan tijdige beschikbaarheid van deze materialen zonder dat daar structureel voorraad van moet worden aangehouden.
> Behandel relatief goedkope snellopende artikelen anders dan dure slowmovers. Voorraad is dus feitelijk alleen benodigd om in het geval van niet-planbare behoeften uit voorraad te kunnen leveren om stilstand of vertraging te voorkomen. “Daarbij is het wenselijk om niet alle materialen op een zelfde manier te behandelen”, zegt Donders. Hij noemt een aantal kenmerken van de bevoorrading van relatief goedkope snellopende artikelen. “Misgrijpen is onacceptabel – er mag dus best wel wat teveel voorraad liggen. Voorraadplanners of operationeel inkopers zouden zich hier niet mee bezig moeten houden. De aanvulling van voorraden geschiedt volledig geautomatiseerd. Van deze artikelen worden vaak ook grijpvoorraden aangelegd. Middels een eenvoudig two-bin systeem kunnen deze grijpvoorraden het beste worden aangevuld vanuit een bulkvoorraad uit het eigen magazijn.
> Voorraden van relatief dure en slowmoving artikelen. Van deze artikelen is een gegarandeerde beschikbaarheid binnen een acceptabele (lever)tijd belangrijk en dit kan vaak veel efficiënter worden gerealiseerd dan alleen met het aanhouden van een eigen voorraad. Donders; “Misschien kan de leverancier voorraad aanhouden met een gegarandeerde korte levertijd (hij heeft immers een
grotere schaal en loopt dus minder risico). En wat te denken van samenwerking met andere locaties binnen het eigen bedrijf of zelfs samenwerking met concullega’s? Hier valt enorm veel te winnen. “Voorraadplanners dienen/mogen hier veel van hun tijd aan te besteden” vindt Donders. “Daarmee kan een toekomstig falen eerder worden gedetecteerd waardoor het onderhoud planbaar wordt. Hoeveel tijd hebben we om beschikbaarheid te organiseren? Indien het demonteren van het defect artikel een dag kost, is het vervangende artikel pas de volgende dag benodigd. Welke mogelijkheden hebben we allemaal om tijdige beschikbaarheid te garanderen? Praat eens met inkoop, collega’s van andere locaties en zelfs concullega’s. Waarom zouden RET, HTM en GVB niet met elkaar kunnen samenwerken op dit vlak”?
Jürgen Donders Foto: Privé Collectie‘‘Artikelen houden veel voorraadlocaties in het magazijn onnodig bezet’
> Repareren van onderdelen is duurzaam in de kern. “Op het vlak van repareerbaarheid van artikelen zien we twee tegengestelde bewegingen: aan de ene kant worden met name elektronische artikelen steeds goedkoper dat het efficiënter maakt om deze artikelen te vervangen i.p.v. te repareren. Aan de andere kant worden steeds meer artikelen zowel technisch als economisch rendabel te repareren. Daar speelt ook de trend van MVO in mee. En als repareren dan toch niet mogelijk blijkt te zijn, zijn de onderdelen van het defecte item dan misschien nog te hergebruiken”?
> Houd het assortiment en het magazijn opgeruimd. “In de meeste voorraadanalyses die wij doen blijkt dat het grootste aantal artikelen in het kwadrant ‘goedkoop en niet-bewegend in de laatste 5 jaar’ is. Hier zit weliswaar niet heel veel vermogen in, maar deze artikelen houden veel voorraadlocaties in het magazijn onnodig bezet. Het ‘opruimen’ van deze artikelen is vaak niet mogelijk omdat er geen financiële voorziening is opgebouwd voor incourante voorraden, waardoor afvoer een ongeplande en vaak grote ‘hit’ veroorzaakt op de jaarlijkse Verlies- en Winstrekening. En dat vinden Financial Controllers niet fijn”. Het is raadzaam om voor dergelijke gevallen een spaarpotje (een voorziening voor incourante voorraad) op te bouwen, zodat afvoer van incourante voorraad kan geschieden zonder de ongewenste en ongeplande negatieve hits op de resultatenrekening.
> Plaats verstandige inkooporders – lage voorraden kunnen toch heel duur zijn. ‘Als wij wat inkopen, kopen we alleen kleine hoeveelheden in om onze voorraden laag te houden’. Donders; “Wij zien en horen dit zo vaak. Maar heb je je al eens afgevraagd welke kosten er allemaal verbonden zijn aan 1 inkooporderegel? Denk alleen al aan orderopvolging, kleine orderkosten, transportkosten, binnenkomsten en innamecontroles in het magazijn en de factuur. Daarom kun je beter direct 1000 schroefjes bestellen i.p.v. 20 keer 50 schroefjes”. Want, in deze laatste optie worden het wel erg dure schroefjes volgens Donders. Het toepassen van de alom geprezen ‘Formule van Camp’ is dus wel degelijk verstandig. Al met al voldoende mogelijkheden om voorraadmanagement van spare parts duurzaam inzetbaar te maken. En dat heeft niet alleen een positief effect op kosten, op balanswaarde en MVO, maar zeker en vooral ook op een betere beschikbaarheid en dus minder vertragingen, stilstanden, gemopper en gezeur en tijd en aandacht van managers. “Het lijkt zo voor de hand liggend, maar we komen het maar bitter weinig tegen in de onderhoudspraktijken die wij kennen”.
Geen vastlopers meer
De eerste gedachte die bij mij bovenkwam toen mij gevraagd werd deze gastcolumn te schrijven over Duurzame Inzetbaarheid (van fysieke assets) was, wat verstaan we daar onder en is er lering te trekken van hoe we hier naar kijken voor onze meest belangrijke asset: wijzelf, de mensen die het kloppend hart zijn in elke organisatie.
In de HR-wereld wordt onder duurzame inzetbaarheid verstaan het vermogen om mensen tot hun pensioen gezond, gelukkig en betrokken aan het werk te houden. In je werkzame leven zullen velen gewerkt hebben voor verschillende bedrijven in verschillende functies en met wisselende verantwoordelijkheden. Deze veranderingen brachten persoonlijke ontwikkeling en zorgde (veelal) voor betere benutting van je capaciteiten, werkvreugde en daarmee waarde voor jezelf en je organisatie. Slechts weinigen zullen hun hele loopbaan hetzelfde werk bij dezelfde baas hebben gedaan. Maar ook in dat geval kan er sprake zijn van ontwikkeling, voldoening en daarmee zinvol zijn voor jezelf en je organisatie. Hoe je loopbaan er ook uit heeft gezien, vrijwel altijd reflecteer je met enige regelmaat in hoeverre je goed op je plek en in je vel zit en wat eventuele vervolgstappen kunnen zijn, zodat je niet vastloopt. Een goeie, transparante communicatie is hierbij cruciaal.
Voor fysieke assets geldt eigenlijk hetzelfde. Een asset is ooit bedacht, ontworpen, aangelegd, gebruikt en onderhouden om een gewenste functionaliteit te leveren. Nodig om onze moderne manier van leven te faciliteren. Denk aan voedselvoorziening, mobiliteit, veiligheid, energievoorziening etc... Ook hierbij is het belangrijk dat we regelmatig meten hoe de fysieke gesteldheid van de asset er voor staat, wat er gedaan moet worden aan bijvoorbeeld onderhoud om blijvend zonder storingen (gezond) te functioneren. Daarnaast is het van belang om frequent te toetsen of de geleverde
functionaliteit nog passend is voor het realiseren van de doelstellingen binnen een veranderende context, denk aan de energietransitie, veranderde wet- en regelgeving, digitale transformatie, e.d. Op het moment dat de geleverde functionaliteit niet meer aansluit op de doelstellingen, neemt de functionele, economische of sociale waarde af en spreken we van een “Stranded Asset”. De asset is simpel gezegd ‘vastgelopen’.
Het moment van vastlopen wil je te allen tijden voorkomen. Dit betekent continue vinger aan de pols en ook hier is een transparante communicatie met je asset cruciaal. Met de huidige technologie is het steeds meer mogelijk om continue met je asset in gesprek te zijn. Het concept ‘Talking Assets’ helpt om tijdig de juiste beslissingen te nemen als het gaat om onderhoud, vervangen of aanpassen waarbij ook assets van ‘baan’ kunnen veranderen en zo soms een tweede of zelfs derde leven gaan leiden. Darwin’s spreuk “The One Most Adaptable to Change is the One that Survives” is meer dan ooit niet alleen van toepassing op onszelf, maar in de huidige tijd ook op onze fysieke assets. De grootste uitdaging blijft het goede gesprek met elkaar te hebben en de juiste beslissing te nemen. In mijn ogen de kern van Asset Management! <
Geert Fuchs Leading Professional Asset Management Royal HaskoningDHV Geert FuchsBuitenboordmotor zet vaart achter circulaire arbeidsmarkt
Baukelien van Minnen is zo’n twee jaar betrokken bij De Buitenboordmotor. Een organisatie waar in korte tijd ongeveer 400 bedrijven en instellingen bij zijn aangesloten om een circulaire arbeidsmarkt voor elkaar te krijgen; Een arbeidsmarkt waar je steeds van waarde bent voor het werk dat je hebt óf dat je gaat doen.
De Buitenboordmotor is een aantal jaar terug ontstaan omdat een groep denkers en doeners zich zorgen maakte over een arbeidsmarktsysteem dat niet meer functioneerde met een gebroken samenleving als gevolg. Mensen staan aan de zijlijn, er wordt te weinig aandacht besteed aan ontwikkeling. In de ene sector zijn mensen ‘over’ en op andere plaatsen is een groot te kort. Toch was overstappen heel ongewoon. Met hackathons werd een model uitgewerkt om met loopbruggen van baan naar baan te gaan en na korte tijd werden de eerste experimenten hiervoor uitgerold in een aantal proeftuinen. In deze proeftuinen van de Buitenboordmotor werden en worden mensen geholpen om de overstap van sector naar sector te maken met als doel om in de praktijk te leren hoe het WEL kan.
> Persoonlijk. Van Minnen; “Om de overstap van sector naar sector te maken in de bestaande arbeidsmarkt, moet je best wat hobbels nemen en doorbraken forceren. Wij hebben daar de zogeheten loopbruggen voor opgezet waar je die hobbels wegneemt en omzet in een doorbraak”. Als eerste kijk je als deelnemer naar wie je bent, wat je zou willen en wat je kunt. Met onder andere assessments en coaching, maar ook door een periode mee te lopen bij verschillende bedrijven, wordt je geholpen om jezelf in beeld te brengen met als resultaat een Persoonlijk Profiel Paspoort dat veel
verder gaat dan alleen een CV en vooral de focus heeft op skills en drijfveren. Van Minnen; “Zo’n profiel past vaak op meerdere functies, ook in andere sectoren, maar daar heb je als werknemer waarschijnlijk nooit eerder naar gekeken”.
> Gematcht. In de verschillende (tekort) sectoren zijn ook skillsprofielen opgesteld voor beschikbare functies en trajecten. De deelnemers wordt op basis van de profielen gematcht en voorgesteld. Eerst om kennis te maken en mee te lopen. Daarbij wordt ook gekeken waar naast de match nog invulling nodig is in bijvoorbeeld opleiding of extra ervaring. “Pas dan wordt de keuze voor een andere werkgever gemaakt. De deelnemer maakt zo’n keuze dus onderbouwd en bewust en niet omdat zij of hij persé moet”, zegt Van Minnen.
> Maatwerk. Wanneer de deelnemer op de nieuwe werkplek begint, start ook een nieuwe fase. Samen met werkgevers en opleiders wordt gewerkt aan scholing op maat om snel en gericht nieuwe kennis en vaardigheden op te doen. Van Minnen; “Daar experimenteren we gezamenlijk om de beste vorm te vinden. Maatwerk leerwerktrajecten die uitgaan van wat iemand al weet en kan en zich richt op wat er echt nog nodig is op de werkvloer. Eén dag per week opleiding op het juiste onderwerp en niveau en daarnaast werken in
‘Samen met werkgevers en opleiders wordt gewerkt aan scholing op maat’
‘ ’
de praktijk zodat ze ook salaris verdienen. Dat laatste is voor veel mensen een voorwaarde om een overstap te kunnen maken. Dat betekent ook voor opleiders een ander aanpak van hun aanbod”. Parallel aan het bijspijkeren van kennis en vaardigheden wordt de deelnemer ook begeleid bij het ‘onboarden’ in de organisatie. Hierbij is veel aandacht voor de sociale integratie met het nieuwe bedrijf.
> Tussenstand. Sinds de aftrap in 2020 zijn er al acht proeftuinen uitgevoerd met groepen van circa 20 mensen. Eerst met werknemers die door reorganisatie boventallig waren. Later ook met deelnemers die zonder werk thuis zaten. Met de huidige schaarste op de arbeidsmarkt zijn die bronnen vaak opgedroogd. En toch zijn er genoeg mensen die graag een overstap willen maken.
> Kosten. De Buitenboordmotor is een non-profit stichting en wordt mogelijk gemaakt door subsidies en organisaties die samen met hen willen leren hoe het WEL kan. De loopbruggen zelf worden betaald door werkgevers en soms vanuit sociale plannen en transitiegelden. Bovendien is er een groot aantal vrijwillige ambassadeurs bij de Buitenboordmotor betrokken in verschillende rollen zoals denkers, doeners, opleiders en veranderaars. Van Minnen; “‘Deze aanpak kost niets meer dan bestaande manieren maar er moeten gelden worden verlegd. Er is bovendien veel geld in verschillende potjes, maar die zijn nog per sector opgebouwd. Dat helpt nog niet om de overstap te funden”.
> Vijver. Over de aanpak van de Buitenboordmotor: “We willen niet het huidige systeem veranderen ,we willen gewoon een nieuwe arbeidsmarkt maken. Een waarbij het normaal is om regelmatig van baan en sector te veranderen. Op die manier neem je bestaande vaardigheden en nieuwe inzichten mee naar een andere baan of sector. Leeftijd is dan ook geen issue. Je hebt een match met het werk en het bedrijf en maakt daar het beste van”. Dat er een nieuw systeem nodig is, blijkt ook uit een ervaring met een 63 jarige overstapper die het juiste profiel had, op skills en aanpak prima paste en eigenlijk al was aangenomen op de nieuwe baan. Om zijn gegevens op te nemen in het systeem, werd hem gevraagd zijn CV nog even te uploaden in het recruitmentsyssteem waarna hij alsnog een geautomatiseerde afwijzing kreeg. Hij is er wel gestart en het bedrijf is heel blij met hem.
Gelukkig willen de bedrijven ook anders naar hun banenvraagstukken kijken. Niet puur op diploma’s en werkervaring maar ook op vaardigheden en werk- en denkniveau kijken of iemand past en of met training en aandacht de match optimaal kan worden. Dan zet je
ook de deur open voor statushouders, mensen in een re-integratietraject en alle andere groepen die nu vaak aan de zijlijn staan. De vijver is een stuk groter op die manier. Bovendien zorgt het voor een betere samenleving als iedereen mee kan doen.
> Nieuw arbeidsmarktsysteem brengt flexibiliteit. Er is veel vraag naar werknemers in alle sectoren. De hele energietransitie heeft een sterk aantrekkende werking op de arbeidsmarkt, maar kan echt niet alle vakmensen uit het bestaande aanbod halen. Dus dat moet anders. Het huidige arbeidsmarktsysteem van school-baanpensioen komt nog uit de tijd van de industriële revolutie en kraakt aan alle kanten. Ook hier is een transitie nodig naar een circulaire arbeidsmarkt. Een waar je tijdens een lange loopbaan op veel plekken je kennis, energie, vaardigheden en verworven inzichten steeds kunt inzetten om nieuwe waarde te creëren. Van warmtepompmonteur tot data-analist en alles daartussen. Want, als er met een nieuw arbeidsmarktsysteem een veilige overstap te creëren is van baan naar baan en zelfs van sector naar sector, dan wordt de arbeidsmarkt veel flexibeler”. <
Duurzame high performance bio-smeermiddelen bieden waar voor hun geld
De kwaliteit van biologisch afbreekbare smeermiddelen is de laatste jaren enorm toegenomen. De meest uiteenlopende machines en installaties kunnen met high performance bio-smeermiddelen ‘compleet groen’ produceren en onderhouden worden. “Met superieur smerende eigenschappen en extreem lange verversingsintervallen bieden ze echt waar voor hun geld”, zegt René Moolhuizen van Van Meeuwen Lubrication.
Het is inmiddels breed bewezen dat gecertificeerde bio-smeermid delen (ECL’s/EAL’s) goed presteren mits hierin de juiste keuze wordt gemaakt. “Moderne bio-smeermiddelen lijken in niets meer op die van vroeger; bedrijfseconomisch en milieutechnisch niet. Er zijn voorbeelden van hydraulische oliën die 80.000 uur zonder vervan ging aaneengesloten hun werk doen in zwaar belaste equipment.
Beter rendement
De grote voordelen van high performance biologisch afbreekbare olien en vetten zijn een hogere betrouwbaarheid van machines, minder tijdverlies en een lager olieverbruik. Ook de lagere kosten is een pluspunt. “Je bent voordeliger uit door de aanzienlijk langere levensduur van het smeermiddel en van je equipment. Bovendien
zorgt een kwalitatief hoogwaardig bio-smeermiddel voor een flinke CO2-reductie. We moeten af van producten op basis van minerale oliën en gaan voor duurzaam inzetbare producten.”
Green Point-lijn
Bio-product portfolio Van Meeuwen Lubrication zette de afgelo pen jaren o.a. samenwerkingsverbanden op met PANOLIN voor een bredere inzet van biologisch afbreekbare smeermiddelen in de grond-, weg- en waterbouw, de agricultuur, het grondverzet, de groenvoorziening en de marine-, dredging en offshore-sector. “En niet voor niets. Er is door leveranciers en door ons zelf met onze eigen Green Point-lijn heel hard gewerkt om te komen tot de huidige biologisch afbreekbare topproducten.” Zonder technische concessies te doen is het mogelijk volledig over te schakelen op bio-smeermiddelen.
Verzadigde esters
De kwaliteitssprong van PANOLIN komt door het gebruik van zoge noemde verzadigde esters als belangrijk bestanddeel. Verzadigde esters gaan veel minder snel reacties aan met andere stoffen, zoals zuurstof. Problemen als gumvorming, oxidatie, sludge, corrosie en schade aan machines behoren hierdoor tot het verleden. “De tip is: pak de technische datasheet van het smeermiddel erbij en kijk of het om een verzadigde ester gaat, want die moet je hebben. Staat er niets op, dan kun je er vanuit gaan dat het een onverzadigde ester is en dan moet je extra alert zijn op het juiste gebruik.”
“Onze boodschap is dat high performance biologisch afbreekbare smeermiddelen beschikbaar zijn en kunnen zorgen voor een kwa liteitsverbetering en milieuvoordelen. Gebruikers zijn er op termijn voordeliger mee uit. We hebben praktijkvoorbeelden met een le vensduurverlenging van het smeermiddel tot een factor 10.”
‘Je bent voordeliger uit door de aanzienlijk langere levensduur van het smeermiddel en van je equipment’
’
‘
Papierfabrieken Eerbeek en Loenen sluiten waterkringloop
Vijftig miljoen euro is de eerste, voorlopige schatting van de benodigde investering om de waterkringloop van de papierfabrieken in Eerbeek en Loenen te sluiten, vertelt William Suijkerbuijk. Hij is directeur van Industriewater Eerbeek (IWE) dat het overtollige proceswater zuivert. “We besparen straks zes miljoen kuub aan grondwateronttrekking”. Predictive maintenance speelt een belangrijke rol in de plannen.
De papier- en kartonindustrie in Eerbeek en Loenen gebruikt grondwater als stoom, koelmedium en als transportmiddel in de papierproductie. IWE zuivert sinds 1960 jaarlijks ruim vier miljoen kubieke meter afvalwater van de papierfabrieken Folding Boxboard Eerbeek, Neenah Coldenhove en DJP De Hoop. De drie fabrieken in Eerbeek zijn samen eigenaar van de biologische waterzuivering. Een rioolstelsel verbindt de fabrieken met de zuiveringsinstallatie.
> Ambitie. Op dit moment is er een retourleiding naar de fabriek van DJP De Hoop, dat sinds 2016 een kwart van de gezuiverde vier miljoen kuub water opnieuw gebruikt. Het restant van het gezuiverde water gaat via een acht kilometer lange pijpleiding vanaf IWE naar de IJssel, waar het schone water op de rivier wordt geloosd. Suijkerbuijk; “De ambitie is om naar honderd procent retourgebruik te gaan voor alle drie de fabrieken. Daarnaast ligt er een intentieverklaring om ook de fabriek van Smart Packaging Solutions in Loenen aan te sluiten. De stappen die we hiervoor moeten toevoegen zijn vooral scheidingsstappen, waarbij we meerdere technologieën nodig hebben om de gewenste waterkwaliteit te bereiken. Ik weet niet zeker of we de eerste of de enige zijn die de waterkringloop in de papierindustrie sluiten, maar de samenstelling van de betrokken bedrijven en de omvang maken het wel uniek”.
> Innovaties. IWE kent een lange geschiedenis van innovaties, vaak in samenwerking met Wageningen Universiteit en/of leveranciers. In 1961 leidde dat bijvoorbeeld tot de sedimentatietechniek, waarbij vaste stoffen (voornamelijk vezels, krijt en klei) van het water worden gescheiden met opgeloste stoffen (voornamelijk organisch materiaal) door bezinking. Midden jaren tachtig introduceerde IWE de toen vooruitstrevende anaerobe voorzuiveringstechniek, wat de waterzuivering betaalbaar maakte. Investeringen werden terugverdiend door lagere energiekosten en de opwekking van energie uit biogas. In 1991 had Eerbeek de wereldprimeur met een biologische biogasontzwavelingsinstallatie en vorig jaar werd nog een voorverzuringsinstallatie gebouwd om het zuiveringsproces nog beter te kunnen beheersen. Dankzij al die toegepaste technologieën kan IWE verschillende producten uit het afvalwater halen. Jaarlijks gaat er vier miljoen kuub biogas naar de papierfabrieken. Kalk (1000 ton) en droge zwavel (25 ton) gaan naar de landbouw. Slib wordt extern verwerkt waarbij energie vrijkomt en de mineralen die overblijven hun weg vinden naar de cementindustrie. De droge bacteriekorrels gaan naar andere zuiveringsinstallaties.
> Samenwerking zoeken. Het sluiten van de waterkringloop past in die innovatiegeschiedenis en om de nieuwe innovatie te realiseren, zoekt IWE wederom de samenwerking. Sinds vorig jaar lopen er gesprekken met alle stakeholders: de papierfabrieken, het waterschap, Rijkswaterstaat, waterbedrijf Vitens, provincie, gemeente, financieringsfondsen en uiteenlopende technologiepartners. Eerder vond al een vooronderzoek plaats door WUR en waterschap. “Het gaat om het toepassen van bestaande technologieën en in die zin is het een engineeringsproject. Hoe kun je die technologieën op een slimme manier toepassen”. Op dit moment onderzoekt IWE Nanofiltratie (NF), Electro Dyalise Reversal (EDR), Closed Circuit Reverse Osmosis (CCRO) en Biological Activated Carbon (BAC). “In een workshop met technologiepartners en papiertechnologen gaan we >
‘ ’
‘Procesinspecties naar de fysieke staat van een installatie doen de onderhoudsmonteurs met behulp van een app’
William Suijkerbuijk Foto: RWEsamen in gesprek over deze technieken om zo tot de beste keuze te komen. Het zijn bestaande technieken die we in de proefinstallatie toepassen en verder uitdenken, zodat het in onze situatie past en werkt. Ja, het onderhoud dat bij die verschillende opties hoort, staat daarbij zeker op de agenda. We kijken naar de mean time between failures en de mean time between repair, maar ook naar onderdelenverbruik, energiebehoefte, arbeidsbehoefte en chemieverbruik. Ik zie het hele proces als een co-innovatie: we doen het met elkaar. Leveranciers Nijhuis Industries en NX Filtration bijvoorbeeld, investeren ook mee. Voor hen is het ook een pilot die – als hij slaagt – commerciële kansen biedt”.
> Proefinstallatie. Het vaststellen van de beste configuratie van technologieën moet later dit jaar gereed zijn. Daarna volgt de bouw van een proefinstallatie. “Krijgen we de gewenste kwaliteit? Kunnen de papierfabrieken toe met een iets minder goede waterkwaliteit? Welke technologie levert in de praktijk problemen op, bijvoorbeeld op onderhoudbaarheid? Dat soort vragen willen we beantwoord krijgen”. Eén van de uitdagingen is het verschil in de waterkwaliteitspecificaties van de fabrieken. “We denken nu na over de beste oplossing, bijvoorbeeld een basiskwaliteit water leveren
die de fabrieken lokaal opwaarderen. Of hier twee kwaliteiten maken, maar dat heeft enorme impact op de infrastructuur. Een ander punt is de benodigde buffercapaciteit vanwege de wisselende behoeftes. Uiteindelijk is dat allemaal ook een kwestie van businesscases”. De provincie stelt een apart team in dat helpt om alle vergunningen rond te krijgen. Uiterlijk in 2030 moeten alle fabrieken aangesloten zijn op de gesloten waterkringloop. “We hebben wel verdampingsverliezen die we moeten aanvullen. Het idee is om dat te doen met water uit de IJssel door de huidige pijpleiding andersom te gebruiken”.
> Steeds complexer. IWE heeft vijf monteurs en een hoofd Techniek – ‘zeer innovatief, creatief en probleemoplossend’ –en is daarmee ‘te groot voor servet, en te klein voor het tafellaken’, meent Suijkerbuijk. “IWE is niet groot, maar het wordt hier wel steeds complexer. We hebben de jarenlange ervaring in eigen huis en dat hebben we ook nodig met onze 24/7-operatie. De monteurs draaien om de week een procesdienst, waarbij ze feitelijk operator zijn en eventueel eerstelijnsonderhoud uitvoeren. Ook in het weekend hebben ze dienst, waarbij ze de belangrijkste processen op afstand kunnen besturen. Overigens hebben we nu een vacature
voor een werkvoorbereider/projectleider E&I. Als het nodig is kunnen we terugvallen op de support van de technische afdelingen van de fabrieken. Projecten besteden we uit”.
> App. Procesinspecties naar de fysieke staat van een installatie doen de onderhoudsmonteurs met behulp van een app. De monteur gebruikt zijn smartphone, meldt zich in de app aan op de installatie en krijgt automatisch een vraag voorgeschoteld afhankelijk van de instellingen. Hij geeft antwoord en krijgt een vervolgvraag. Is er een afwijking dan genereert het systeem automatisch een werkbon voor de monteur. De monteur kan in de app zijn bevindingen inspreken en de app zet dat om in tekst en voegt dat toe aan de asset. Ook kan hij foto’s toevoegen. “Als de inspectieronde klaar is, is het verslag ook klaar. Hij hoeft dus niet ergens achter een pc te kruipen om zijn administratie bij te werken”. Het bestellen van onderdelen kan ook vanuit de app. Het is de bedoeling om de app binnenkort te koppelen aan het boekhoudprogramma zodat ook de inkooporder automatisch de deur uit gaat.
> Predictive Maintenance. Zo’n tweeduizend parameters worden elke tien seconden gelogd, aangevuld met enkele honderden uit het laboratorium, plus de data van de fabrieken. “Dat gaat straks allemaal de modellering in. De belangrijkste parameters maken we zichtbaar in een dashboard. Er is al software gebouwd dat als een
parameter uit spec gaat, dat er dan automatisch een proces start in de app, met een beslisboom en met instructievideo’s, zodat ook een minder ervaren monteur ermee aan de slag kan. Het is een artifical intelligence-verhaal, waarbij we niet alleen naar de data kijken, maar ook de fysieke staat meenemen in de analyse. Daardoor krijg je betere modellen. Uiteindelijk willen we een systeem dat het onderhoud inplant voordat er daadwerkelijk een probleem is ontstaan. Op het moment dat wij het nieuwe watermanagementsysteem invoeren, integreren we namelijk nog meer met de papierfabrieken, met hun planning, met hun behoeften. De data van de fabrieken ontvangen we al realtime en gebruiken we om onze processen zo goed mogelijk aan te sturen. Daarbij gebruiken we artificial intelligence en dat zullen we dus verder opschalen om predictive maintenance mogelijk te maken. Het doel is nul verstoringen; we zijn een 24/7-bedrijf dat nooit stil staat”.
“Natuurlijk zal er soms een storing zijn en je moet ook je onderhoud doen. Dus dat betekent dat je op sommige plaatsen overcapaciteit nodig hebt, of dat je een buffertijd hebt van enkele uren waarin je werkzaamheden kunt doen. Hoe dan ook vergt het goede afstemming met de fabrieken. Onderhoudstops hier zijn vergelijkbaar met de pitstop in de formule 1: alles is vooraf minutieus uitgedacht en alle gereedschappen en materialen liggen klaar. Het hele plaatje moet kloppen”.
Within half a year, EuroMaintenance will take place in the vibrant city of Rotterdam. A city full of activity in the field of manufacturing, transport, logistics, infrastructure as well as culture. A working-class city where a hands-on mentality and the latest technologies come together. A region where so many impressive achievements have been realized and where the people know that together, more can be achieved.
rated very good or good, in most answers the reason was clear and regular communication and information-sharing between the teams. For the managers who rated the cooperation as average, needing improvement, or bad, the poor performance seemed to stem from a lack of interaction, which often seemed to be heightened by understaffing. Many respondents also said departments are too siloed and lack joint interest, affecting how efficiently they can work together.
I believe that the outcome of visiting EuroMaintenance should be that people have a better understanding of the latest trends and technologies in Asset Management. But above all, I hope that it will inspire to improve collaboration within and between organizations and that new relationships are established. Teamwork is the only way through which we can further improve productivity as well as sustainability.
I am looking forward to the conference where asset and maintenance professionals from all over Europe can meet and inspire each other on how to deal with all their current challenges and how to improve their businesses. With the disruption brought on by the pandemic, widespread supply chain challenges and material shortages, the impending skills gap, and the skyrocketing energy costs, asset owners have a lot on their plate. Challenging times ask for strong leadership, also in the field of asset and maintenance management. To keep the long run in mind, to demonstrate empathy and transparency and to keep team members unified. And last but not least, stimulate crossteam collaboration and create synergies with other departments and organizations. Because Together, more can be achieved.
> International survey. In a recent major international survey among Maintenance and Asset Management professionals we conducted, we see a strong focus on people. Over 40% of the respondents want to prioritize investing in the workforce and focus on improving communication and collaboration. This suggests that even with the best assets, the operation is not secure unless it’s managed by skilled people who are able to share knowledge effortlessly. There seems to be a recurring theme in the answers. When asked to rate cooperation between the maintenance team and other departments, the responses revealed a simple categorization. When the collaboration was
‘People will have a better understanding of the latest trends and technologies in Asset Management’
EuroMaintenance and the power of teamwork ‘ ’
Techsharks commits to Maintenance NEXT and EuroMaintenance
Techsharks participates in Maintenance NEXT as an exhibitor and has committed itself as a Gold Partner to EuroMaintenance. As a specialist in the field of technical vacancies, they will mainly focus on the human factor.
Techsharks has had experience in the manufacturing and process industry since 2002. As a result, they have built up a pool of 250 qualified technical specialists (sharks). The specialized organisation knows what moves this special breed. Whatever assignment any organization has, they will advice and help to solve challenges. Their sharks are:
• driven to make the production process extremely effective
• always hungry for more to keep learning and developing
• highly adaptive as they are, they adapt to any work environment - and situation
• determined to achieve goals
• naturally equipped with a healthy dose of pride and self-confidence
• a breath of fresh air, because they have often carried out an as signment for several partners
Currently there is a lot of stress within the Industry to attrack and to preserve good technicians. This is a topic which is already a boardroom item at Techsharks for many, many years. Because of that
they already managed to set up an excellent strategy to become an attractive employer. Mainly by offering challenging projects, stimu lating education and personal development and offcourse a more then decent income. Besides these important conditions Techsharks has a unique culture which is defined in specific core values. Joining Techsharks is not just becoming their next employee. It’s being part of the current in the blue ocean of technical talent.
“To mention ‘the war on (tech)talent’ is a lousy excuse from compa nies who don’t have a good strategy to attract and preserve their most valuable asset: people!” sais Jeroen Tijink, CEO Techsharks. Christian van Vessem, Commercial Director; “It is in our DNA to seek the constant connection with other parties. Think of regular educa tion, government and industry. Alone you go far, together you go further!” Van Vessem is convinced that many ideas will be exchanged during EuroMaintenance when it comes to the technical labor mar ket. In addition to a Key Note, Techsharks also provides a workshop and organizes a live Inspiring Table.
Meet Key Note Bob Francis, Research Analyst with LNS Research
Asset Management is at its best when it is able to contribute to Operations and their business drivers such as Overall Equipment Effectiveness (OEE) and Total Cost of Ownership (TCO). Together with MaxGrip and the senior manager of an industrial company, Bob Francis of LNS Research will take the stage at Euromaintenance 2023 to share his vision.
proven way to drive a unified purpose-driven culture, adoption and collaboration across Operations, Maintenance, Reliability, IT, EHS, etc. is to publish the organizations OpEx metrics and show how the Asset Management program metrics roll up and positively impact the plant and enterprise OpEx metrics. Everyone is a stakeholder according to Francis.
> What are the trends in the market in APM?. LNS Research studies and weekly briefings from both end users and software sup pliers, indicate that adding OT/Time Series data to APM predictive / prescriptive analytics models is trending up significantly. Specifically, these software tools automate the extraction of industrial data from historians, IoT sensors, and operational technology (OT) systems to provide “real-time” condition, anomaly detection, and alarm data, greatly enhancing the accuracy of the models.
Bob Francis is a Research Analyst with LNS Research. He is fo cused on coverage areas including. asset performance (APM 4.0), digital transformation, organizational readiness and operational excellence. LNS Research’ vision is a world where industrial companies are agile, autonomous, and sustainable.
> Why is Asset Management important to improve Ope rational Excellence? It is very difficult, if not impossible, to po sitively impact the Operational Excellence performance metrics in an industrial operation without an effective asset management pro gram. Organizations will be hard pressed to achieve greater Overall Equipment Effectiveness (OEE), extend the life of their assets, maxi mize throughput, increase operating margins, or lower the Total Cost of Ownership (TCO) without a modern (digital), comprehensive and integrated asset management approach.
Francis; “One of my mentors, Ron Moore, taught us that a reliable plant is a safe plant, is a cost-effective plant, is an environmentally friendly plant. A new generation of Asset Management platforms for APM, EAM/CMMS are now utilizing advanced technologies like arti ficial intelligence, machine learning, and natural language proces sing (NLP) in what is known as APM 4.0 and greatly enhance the capabilities of Asset Management systems with direct benefits to Operational Excellence performance”. While the Asset Management technology enables OpEx gains, it also brings organizations together around common metrics shared across historically siloed groups. A
> Why are you presenting together with MaxGrip and an asset owner? Francis; “The three of us combined represent over 150 years of expert knowledge and front-line experience on the topic of Asset Management and how these programs are a direct contributor to operational excellence. I will keep the name of the asset owner a surprise, but I do want to say that he is a leader in his field. MaxGrip adds valuable insights with them being a global consultancy firm known for their domain expertise and experience in APM. I am very excited about speaking at EuroMaintenance toge ther with these leaders”. <
‘ ’
‘Essential role of Asset Management for Operational Excellence’
Dr. Eduardo Calixto, Germany is one of the International Workshopleaders during EuroMaintenance in Rotterdam. His professional career is within ECC of which he is the Founder and CEO. As a RAMS Expert he is also member of the Safety Committee of EFNMS.
Calixto; “One of the most fastastic Maintenance conference in the world, the EuroMaintenance will take place again on 17th to 19 April 2023. Now is time to join to this fantastic event with the most hot topic at moment in Europe such as Artificial Intelligence for Maintenance 4.0, Safety, Asset Performance Management, Sustainability, Human Factor and Smart Industry. I am very happy to give a contribuiton by two workshops such as Reliabiltiy 4.0 and Asset Integrity Management on the Asset Performance Management and Safety workshop sections respectively. On the first case, the reliability 4.0 workshop will demonstrate the intelligent and easiest way to perform reliabiltiy prediction and measure the asset reliabiltiy performance as part of Asset Management process. On the second case, the Asset Integrity Management workshop will demonstrate how the asset integrity management process is integrated to the Asset Management routine and manage the safety crittical asset on daily basis”.
“EFNMS Committee EHSEC’s (European Health, Safety and Environment Committee) vision is to continuously strengthen the cultural pillar of Safety and Environmental Protection in all maintenance activities. In this framework, EHSEC has developed an extroverted way-forward including its participation to actions that promote a sustainable maintenance. EuroMaintenance provides one such opportunity which EHSEC strongly supports. At first, EHSEC has already served as a liaison to assure the active participation of EU-OSHA during the event which will ascertain the mutual cooperation. EHSEC serves as a source of other renounced speakers from the European HSE Network like ENETOSH and ENSHPO. Additionally, EHSEC will submit papers and deliver presentations on key sustainability-related areas and will also present their publications to all visitors. Finally, EHSEC members will support the whole event by organizing and facilitating at least two workshops. We are proud to be involved”, says George Scroubelos, Chairman EHSEC
Asset Management at its best will be the theme for this edition of EuroMaintenance. Business leaders will share their vision on developments and the future of the industry and best practices will be showcased. More than 40 workshops will focus on the main themes in Asset Management:
In addition to the workshops, international Key Notes take the stage to share their knowledge and inspire. Part of the Euro-
Maintenance program are the ‘Inspiring Tables’. Laura van der Linde, Marketing Communications Coordinator at Mainnovation will host this unique inspring part of EuroMaintenance. Three tables, Five themes. Her job will be to ensure that the conversation is not only inspiring, but also informative, educational and entertaining as well.
Gigantische uitbouwklus op zestig meter hoogte
Het brugval (het beweegbare deel) van de Calandbrug bij Rozenburg staat sinds 10 mei vast op vijftig meter hoogte. Tijdens een periodieke onderhoudsinspectie hoorden monteurs namelijk in één toren een bonkend geluid komen uit de lagers van het brugval. De brug werd buiten werking gesteld en een omvangrijk reparatieproject werd gestart. “Normaal duurt een project als dit al gauw anderhalf jaar; wij denken het te doen in circa zeven maanden”.
De brug van 1.200 ton werd opgeleverd in 1969 en was oorspronkelijk bedoeld voor langzaam verkeer en weg- en spoorverkeer. Door de jaren heen nam de belasting van de brug toe, onder meer door meer en zwaardere goederentreinen. Die treinen gaan inmiddels over het nieuwe Theemswegtracé en, hoewel het spoor over de brug niet meer gebruikt wordt, beheert ProRail op dit moment de brug nog voor eigenaar Rijkswaterstaat.
> Contragewichten optillen. Ook de kogellagers in de andere twee torens verkeren in mindere staat en worden tegelijkertijd vervangen, zodat de brug niet een tweede keer langdurig buiten
gebruik hoeft te worden gesteld. De lagers bevinden zich naast de omloopwielen bovenin de torens op circa zestig meter hoogte. De kabels met contragewichten die het brugval moeten tillen lopen over de genoemde omloopwielen. Om de omloopwielen met de kogellagers te kunnen demonteren moeten de kabels eerst vrij komen te liggen. Hulpconstructies moeten de contragewichten optillen zodat de kabels – die ieder ook nog eens tien ton wegen - slap komen te hangen. Daarvoor moet eerst het brugval ondersteund worden.
> Hulpconstructies bedacht. Emiel Singor, adviseur en uitvoeringsbegeleider bij ingenieursbureau Movares; “De brug is zo
ontworpen dat onderhoud kan plaatsvinden in dichte stand. Vanwege het belang van een vrije doorvaart voor schepen van en naar de achterliggende Britanniëhaven is besloten om de brug in open stand te zetten. Dat levert een enorme uitdaging op, omdat de voorzieningen ontbreken. We hebben zelf equipment voor de benodigde hulpconstructies bedacht, gemaakt en ingekocht”.
Hollandia, dat de brug eind jaren zestig bouwde, is de logische aannemer, zegt Thomas Reemers, projectmanager bij ProRail. “Het is essentieel dat de aannemer weet hoe de brug in elkaar zit. Er is geen tijd om dat uit te leggen aan een nieuwe partij. Hetzelfde geldt overigens voor het ingenieursbureau, waarmee ProRail een raamcontract heeft”. Hollandia betaalde het vertrouwen uit door al aan het werk te gaan voordat het contract was getekend. “Prioriteit 1, 2 en 3 is om deze calamiteit zo snel mogelijk op te lossen”.
> Te groot, te zwaar. Hijsspecialist Mammoet bouwde inmiddels vier stalen torens om het beweegbare brugdeel op te laten rusten. In de torens zijn de hulpconstructies die de balasten moeten ontlas-
ten, opgevijzeld. Medio september ging het eerste torendak eraf om bij de omloopwielen te kunnen en ze eruit te hijsen. Projectmanager Edwin Koedam van Hollandia; “Lokaal de lagers uitbouwen gaat niet. Daarvoor zijn ze te groot en te zwaar. De versleten kogellagers gaan daarom naar de werf van Hollandia voor nadere inspectie, renovatie en vervanging”. Edwin Westerduijn, vakspecialist Civiel/KW bij ProRail; “We moesten in korte tijd veel zaken regelen, want op die daken staat allerlei apparatuur van derden, waaronder camera’s van Rijkswaterstaat, een zendmast van een telecomprovider en de zendmast voor de marifoon”.
> Meteen aan de slag. Normaal vergt een omvangrijk project als dit al gauw een voorbereidingstijd van een half jaar of meer. Die tijd was er niet, omdat de oeververbinding daarvoor een te belangrijke schakel is in het lokale verkeersnet. Singor; “Normaal doe je voor
Foto: ProRail/Vincent Basler Foto: ProRail/Vincent Baslereen project als dit een uitvraag aan de hand van een eisenpakket. Nu moesten we meteen aan de slag”. Thomas Reemers, projectmanager ProRail; “We werken in een bouwteamachtige constructie waarin opdrachtgever, aannemers en adviesbureau samenwerken. We werken gelijktijdig aan inspectie, probleemdefinitie en oplossingsrichting waar je dat normaal opknipt in pre-engineering, vraagspecificatie, werkvoorbereiding en eind-engineering”. Dit vergroot weliswaar de kans op onvoorziene gebeurtenissen in de loop van het project, zegt Koedam, maar er staan gespecialiseerde nevenaannemers gereed om in te springen als dat nodig is. “Zo plannen we alles zo goed mogelijk om de klus in circa zeven maanden te klaren”.
‘
belangrijkste is dat de technische mensen ongestoord hun werk kunnen
> Samenwerking is cruciaal. De samenwerking verloopt uitstekend en is cruciaal voor het tempo van het project. Reemers; “We stelden een issueteam in dat direct het initiatief nam om alle stakeholders, zoals gemeente en havenbedrijf, te betrekken. Vragen als ‘wat is er aan de hand’, ‘wie kan wat doen’ en ‘wat betekent dat voor ons’ stonden centraal in het wekelijks overleg. Aan de ene kant gericht op de technische oplossing, aan de andere kant op de impact op de omgeving en hoe die te verlichten. Er speelt namelijk veel in dit gebied, met onder andere de Blankenburgverbinding en grootschalige rioolwerkzaamheden in Rozenburg. Dat heeft veel impact op de mensen hier. Werkzaamheden kunnen daarnaast ook niet altijd vergund worden op het moment dat je het werk hebt gepland. Daarin speelt het issueteam een belangrijke rol. Het team heeft nu overigens een pont geregeld voor lokaal verkeer, zodat vooral scholieren niet meer kilometers hoeven om te fietsen. RWS leverde de benodigde pontons en de gemeente de vergunning. Je hebt elkaar nodig, dat blijkt”. Singor; “Samenwerken betekent hier vanaf het begin vol gas geven. Ook in de avonduren en de weekenden. Hands-on, elkaar vertrouwen en doorgaan”. Westerduijn; “Ook de beslissnelheid komt door de goede samenwerking”.
> Gemeenschappelijk belang. Wat ook helpt bij de doelgerichte aanpak is het feit dat ProRail is georganiseerd in gebiedsgerichte en multidisciplinaire teams. Reemers en Westerduijn werken samen in het gebied Van Zee tot Zevenaar waarin Asset Management, projecten, procurement en andere disciplines samenwerken. “Samen maak je het verhaal”, zegt Reemers. “Het belangrijkste is dat de technische mensen ongestoord hun werk kunnen doen, dat het vertrouwen zich terugbetaalt en dat die contracten achteraf in orde komen. Daarvoor hebben we wel over wat ‘beleidsgewoontes’ moeten stappen. Een onderhandse gunning boven een bepaald bedrag doen we normaal niet. We hebben er veel tijd en energie in gestoken om onze versnelde aanpak met de juiste argumenten over het voetlicht te brengen. Die ongewone aanpak was en is in het gemeenschappelijk belang van alle betrokkenen”.
> Alles extern narekenen. De huidige arbeidsmarktkrapte en materiaal-schaarste baarde wel zorgen, maar uiteindelijk viel het allemaal erg mee, vertelt Reemers. “De beschikbaarheid van de lagers was spannend, maar die bleken er te zijn, ook al door de
‘Het
doen’
extra inspanningen van leverancier SKF. Mammoet gebruikt veel standaard equipment dus dat was geen reden tot zorg. Hollandia vervaardigde veel zelf. Dat was weleens spannend, maar er was geen effect op de planning”. Singor; “Uit vorige projecten leerden we dat een digitale werkomgeving waar iedereen bij kan erg waardevol is. Dat doen we hier dus ook. Van het hijsongeval met de Koningin Julianabrug in Alphen aan de Rijn in 2015 weten we dat het belangrijk is om berekeningen onafhankelijk te laten toetsen. Alle berekeningen laten we daarom extern narekenen. We zijn echt heel gestructureerd aan het werk”.
> Restlevensduur. Als het gaat om de restlevensduur van de brug moet je onderscheid maken in de verschillende onderdelen ervan, zoals staalconstructie, bewegende delen en elektronica, legt Westerduijn uit. “De nieuwe lagers moeten zeker veertig, vijftig jaar meekunnen bij een gelijkblijvende belasting”. Er is wel gekeken of er manieren zijn om de lagers ‘slimmer’ te maken, zegt Singor, maar het snel willen repareren en de brug weer operabel maken stond en staat voorop. “Sensoren toepassen is wellicht iets voor de aankomende renovatie om te onderzoeken”.
> Renovatieproject. Voor de langere termijn staat er een renovatieproject in de planning. De eerste stappen op weg daar naartoe zijn gezet, zegt Reemers. “We stellen nu samen met RWS en het ministerie de scope vast. Na de renovatie neemt RWS het beheer over, omdat de spoorfunctie van de brug is. Het verwijderen van
het spoor is dus onderdeel van de scope, evenals het aanpassen van het bewegingswerk, het conserveren van de brug zodat ook toekomstig onderhoud mogelijk is en uiteindelijk de overdracht. Daarvoor verdiepen we ons nu in de RWS-aanpak van onderhoud, want wat we gaan doen, doen we voor hen”.
> De drie B’s. ProRail en RWS hebben namelijk wel wat van elkaar weg, maar doen de dingen toch ieder op een eigen manier, zegt Reemers. “Bruggen in Nederland zijn veelal uniek. RWS wil daar meer uniformiteit in aanbrengen. De drie B’s zijn daarin leidend: Besturing, Bediening en Bewaking. Kan die systematiek toegepast worden op de Calandbrug en wat is daarvoor nodig? In dat totaalconcept kijken we in hoeverre we innovaties zoals sensoren wel of niet kunnen toepassen. Zo gaan we richting een goed bruikbaar en goed onderhoudbaar systeem”.
Reemers; “Al met al loopt de reparatie goed maar het blijft nog wel spannend”. Singor; “Het weer sloeg om afgelopen week toen het dak eraf moest. En dan blijkt dat een dak van 6,5 ton in de wind maar een ‘velletje papier’ is. Vervolgens sta je in de machinekamer en regent het in. Dat zijn omstandigheden waarmee je te maken hebt. De onderdelen gaan straks naar de fabriek om ze te demonteren, maar het zit al 53 jaar in elkaar. Hoe haal je dat uit elkaar? De koppelingen moeten we hydraulisch afpersen bijvoorbeeld. Wij denken dat het kan, maar ook dat is wel wat spannend. We gaan het zien”. <
Foto: ProRail/Vincent BaslerDuurzame inzetbaarheid toegankelijk maken
Een containerbegrip of juist een term om écht de diepte mee in te gaan? Drie NEVAP-leden komen aan het woord over duurzame inzetbaarheid ten aanzien van hun eigen vakgebieden binnen vastgoed. Inspirerend, inzichtelijk en misschien zelfs wel geruststellend. Immers, het idee dat alle drie de professionals aangeven dat duurzame inzetbaarheid met name om de ‘menskant’ gaat van organisaties, maakt het thema toegankelijk en minder ‘hoog-over’ dan veel andere complexe opgaven waarmee de sector te maken heeft.
> Wat betekent duurzame inzetbaarheid eigenlijk? Maarten van Os (mens/student integrale), Opleidingsmanager van de opleiding Vastgoed, Instituut voor de Gebouwde Omgeving, bij Hogeschool Rotterdam steekt van wal; “Vroeger werd binnen de hogeschool deze term vaak alleen gebruikt als je extra uren wilde inzetten voor een goede privé-werkbalans, dat was in de tijd van de eerste HBO cao-onderhandelingen over dit onderwerp. In die tijd hadden medewerkers niet het idee dat het om een belangrijk fenomeen ging, terwijl het een thema is waar je veel aan kunt ophangen. Het gaat mijns inziens over gezondheid, veiligheid en een goede balans, maar ook over een prettige werkdruk. Want als je een fijne werkdruk ervaart en weinig ziek bent, draait je motor goed. Dat is voor mij de kern waar het om gaat: dat je fluitend naar je werk gaat en ook fluitend weer terugkomt”.
> Langdurige relatie. Shakiel Roeplal (facilitymanagement) is Onderwijsmanager van de opleiding Facility Management, Instituut voor de Gebouwde Omgeving, bij Hogeschool Rotterdam en verstaat onder duurzame inzetbaarheid in de kern hetzelfde, maar geeft ook een andere perceptie; “Het betekent voor mij ook dat je langdurig een relatie aangaat, waarin je vertrouwen naar elkaar uitspreekt om met elkaar samen te werken. En dat je daarin niet alleen rekening
houdt met de werkomgeving, maar ook met de privé situatie. Het is hybride: privé en werk lopen door elkaar heen. Dan moet je ook wel vertrouwen hebben, sturen op output en ondersteuning bieden waar nodig. De wereld is in verandering: scholing, gezondheid, (persoonlijke) ontwikkeling, het zijn onderdelen ten bate van duurzame inzetbaarheid”.
> Aanvulling. Norbert Bol (beleggerskant), oprichter en directeur van Building Values en tevens gastdocent beleggen bij Hogeschool Rotterdam bekijkt het juist vanuit het perspectief van de belegger. In die zin komt ook de menskant wederom aan bod; “Het gaat altijd om mensen en organisaties als je het hebt over duurzame inzetbaarheid. Als je die combinatie verbindt aan het product vastgoed waarin we beleggen, dan moet dat als een drie-eenheid worden aangevlogen. Maar let op, die drie-eenheid is aan verandering onderhevig, de inzetbaarheid moet zich kunnen aanpassen in de tijd. Als je dat goed op orde hebt, is er sprake van grote kansen in de relatie tussen mens, organisatie en vastgoed. Die drie-eenheid moet robuust zijn, en tegelijk veerkrachtig, kunnen verkleuren en veranderen. Dat betekent iets voor mensen en hun ontwikkeling: het biedt ruimte voor groei, maar ook voor realisme over een lange termijnvisie. ‘Wil ik nog langer bij deze organisatie werken of neem
ik het geleerde mee in een volgende stap?’ Daarom ben ik het deels eens met Shakiel als het gaat over de relatie tussen mens en organisatie, maar het is ook goed dat verversing en doorstroming plaatsvindt in het kader van product en persoonlijke ontwikkeling“.
> Samenwerking essentieel voor duurzame inzetbaarheid. Na deze verhelderende perspectieven van de drie heren, blijkt de gemene deler de ‘mens’ te zijn in hun optiek. “Dat wil ik nog verder doorvoeren,” zegt Van Os. “En dat is dat je bij duurzame inzetbaarheid de kracht van samenwerking niet moet onderschatten. Het is zoals voor dit interview: ik werd gevraagd vanuit het vastgoedperspectief hieraan bij te dragen en stel meteen ook mijn collega Shakiel vanuit facilitymanagement voor. Volgens mij is dat nieuw denken en ik hoop dat onze studenten dat ook gaan doen wanneer ze tegen complexe vraagstukken aanlopen. Dat ze dan kennis weten te halen bij bijvoorbeeld facility- of watermanagement.
Ook beleggers van nu kijken niet meer sec naar stenen en geld, de eindgebruiker staat centraal en die is vaak ‘veelkoppig en veeleisend’. Daar heb je meerdere disciplines bij nodig om hem of haar te bedienen. Wanneer je vroeger een law firm huisvestte in een gebouw, kon je dat redelijk homogeen noemen: er zaten juristen en advocaten met over het algemeen dezelfde wensen en behoeften. Tegenwoordig vind je in hetzelfde pand advocaten, IT’ers, vastgoedspecialisten, een horecagelegenheid, startups, een sportschool en flexwerkplekken. Het zijn veel meer vakgebieden en functies onder één dak. Er is geen eenduidige richting of gebruik meer voor veel gebouwen. Maar, als wij onze studenten leren hoe je een gebouw geschikt kunt maken voor gebruik op de lange termijn, moet je ze ook leren samenwerken met alle disciplines: licht, geluid, akoestiek, onderhoudseisen, robotica, domotica, veiligheid, hybride werken, EV-verbruik, isolatie, internet of things, parkeerplaatsen en laadpalen, et cetera”.
> Urban resilience. Van Os noemt dit gegeven, waarin studenten samenwerken met andere disciplines, een van de belangrijkste fenomenen om bij te kunnen dragen aan het vergroten de urban resilience, ofwel veerkracht. “Dat is het vermogen om te overleven en aan te passen, ongeacht de uitdagingen (denk aan de huidige maatschappelijke opgaven) van nu en die van de (verre) toekomst”.
‘ ’
‘Inzetbaarheid moet zich kunnen aanpassen in de tijd’
In feite leren de studenten nu beter om integraal te denken en aan de slag te gaan met meerdere thema’s tegelijk, van circulariteit tot digitalisering en gezondheid. “Daar is samenwerking voor nodig en daar proberen wij onze studenten in te stimuleren en faciliteren”.
Bol; “Geweldig om te zien dat vastgoed nu steeds meer in een constellatie van meerdere disciplines tot stand komt en dat dit al wordt aangemoedigd en aangeleerd op de opleiding. Vanuit die samenhang kunnen we beter over het vak ten aanzien van duurzame inzetbaarheid spreken”.
“Een voorbeeld dat we weleens delen op de opleiding is BIM,” vult Roeplal aan, “dat ontstaan is vanuit een design-vraag, maar door facility managers is overgenomen om het beheer goed te kunnen uitvoeren. We ontdekken op die manier integraal ook steeds beter welke systemen en producten door andere disciplines kunnen worden ingezet. Het is van belang dat mensen elkaar vanuit verbinding opzoeken, dat is een mindset. Zo moedig ik onze studenten aan om echt iemand van Bouwkunde te spreken, ook al snap je geen woord van wat er in het bouwbesluit staat”.
> Het goede nieuws… Bol, Van Os en Roeplal menen alle drie dat de vraagstukken waar we nu mee te maken hebben complex zijn en dat deze niet meer vanuit een enkele discipline te benaderen vallen. “We hebben elkaar nodig. En als we elkaar weten te vinden en nieuwe waarden koppelen aan dat wat we doen, het vastgoed dat we bouwen, beheren en exploiteren, zullen we meer vanuit een geldeconomie naar een betekeniseconomie bewegen”. <
Maarten van Os Shakiel Roeplal25 November stappen we naar het jaar 2030 tijdens de Jaarbijeenkomst
“2030” is onze stip aan de horizon tijdens de NVDO-iTanks Jaarbijeenkomst die op 25 november plaatsvindt. We zijn te gast in de bijzondere ambiance van Batavialand in Lelystad. Zakenrelaties, je collega’s en andere introducees zijn van harte welkom bij het bijzondere middagprogramma, de breakoutsessies, het Innovatiepaviljoen en/of het jaarlijkse diner, deze keer interactief! We beschouwen de Jaarbijeenkomst traditioneel als het grootste netwerkevent van het jaar. Wij zijn er trots op dat we TOPsprekers aan ons hebben weten te verbinden en kijken uit naar de inspirerende verhalen van Maarten van der Weijden en Rens van der Vorst.
> Met Maarten van der Weijden zonder poespas richting 2030. Ook tijdens onzekere tijden, geldt voor Maarten dat geluk samenhangt met het stellen van doelen en deze bereiken. Maarten wil met zijn verhaal graag anderen inspireren om ook het beste uit zichzelf te halen, zowel op persoonlijk als professioneel vlak.
Dat dit niet altijd zonder slag of stoot gaat, hoort voor Maarten bij het leven. Net als het accepteren van pech. Maartens verhaal is persoonlijk en oprecht, zonder al te veel poespas. Raak geïnspireerd door zijn motivatie richting 2030.
> Met Rens van der Vorst, Technofilosoof. Auteur van het boek ‘Waarom je altijd wilt winnen van je navigatiesysteem’ waarin hij de 100 belangrijkste technologische vragen van deze tijd behandelt. Rens leert ons op geheel eigen wijze beter na te denken over onze relatie met digitale technologie. Hij bespreekt de leukste, diepzinnigste en meest confronterende vragen uit dit boek, gerelateerd aan ons technologie-vraagstuk. Een leerzaam uurtje voor iedereen!
> Met Interactief Diner. Het traditionele jaarlijkse netwerdiner is deze keer nét even anders. Niet alleen heb je alle gangen andere tafelgenoten, je doet ook mee aan de discussie. Mark Oosterveer, neemt je namens iTanks en de NVDO mee in onze reis naar het jaar 2030.
WELKOM in 2030
Batavialand, Lelystad NVDO iTanks Jaarbijeenkomst 25 november 2022
Wordt mede mogelijk gemaakt door:
CursusKalender
Kennis is onze kracht! Inschrijven kan eenvoudig via de maintenance academy op www.nvdo.nl
6 december;
MASTERCLASS: Wat
is de meerwaarde van Commissioning en Precommisioning bij Onderhoud
Commissioning richt zich op de kwaliteitsbeheersing en prestatieborging van assets, installaties in het bijzonder. Dit proces begint bij de start van een project met een Commissioningplan en beschrijft de organisatie en uitvoering van kwaliteitsborging in alle fasen. Bij bestaande installaties is Commissioning gericht op het in stand houden van de goede werking en het verifiëren van geleverde prestaties. Precommissioning is de reeks processen die worden uitgevoerd voordat het eindproduct wordt geïntroduceerd.
Doel
Wij nemen je op een leuke en interactieve manier mee in het ontstaan van Commissioning, de reden waarom het is bedacht en welke voordelen het oplevert. Je wordt door middel van voorbeelden en cases meegenomen in het belang van Commissioning.
Onderwerpen
Historie en ontwikkeling
• Waar is Commissioning ontstaan en hoe is de weg naar de huidige status geweest.
• Wat zijn de huidige inzichten en welke methodes er zijn.
• Waar wordt het inmiddels toegepast en in welke potentiele mogelijkheden zijn er?
• Er wordt uitleg gegeven over 3 typen van Commissioning en over de 5 levels waaruit deze bestaan Praktijkvoorbeelden waarom Commissioning zo belangrijk is
• Aan de hand van een aantal voorbeelden word je meegenomen in het belang van Commissioning Welke risico’s kunnen we benoemen als er geen of niet op een juiste manier Commissioning toegepast wordt.
Programmatuur voor het uitvoeren van Commissioning
• Er worden voorbeelden gegeven van software met hun specifieke toepassingsgebied.
• Demonstratie van een softwareprogramma Toepassing tijdens de ingebruiksfase
• Wat kunt u gebruiken ten behoeve van uw onderhoud.
• Welke voordelen, kwaliteit, financieel etc. haal je eruit
8
december;
Artifi cial Intelligence voor Maintenanceprofessionals
In deze eendaagse intensieve cursus worden de bouwstenen en termen geïntroduceerd om succesvol met AI (ook wel Kunstmatige Intelligentie genoemd) aan de slag te gaan. Onderwerpen als technische aspecten zoals software en data worden besproken. Er wordt tevens aandacht besteed aan de organisatorische en menselijke impact van AI. Tevens komen ruimschoots aan bod: het identificeren van business cases voor AI en het inschatten van de maturiteit van de organisatie rond AI. De spilfunctie van Onderhoud is daarbij cruciaal.
Doel
Deelnemers maken kennis met de laatste innovaties op het gebied van AI. Hierbij gaat de cursist naar huis met kennis over de toepassingen van AI in onderhoud, hoe er kan worden ingespeeld op de ontwikkelingen rondom AI en wat de rol van de onderhoudsprofessional wordt wanneer AI op grote schaal wordt toegepast.
Onderwerpen
• Wat is AI/wat is het niet?
• Veel gebruikte terminologie
• De voordelen en opbrengsten van AI
• Het belang van Data- en Cybersecurity
• AI modellen monitoren en onderhouden
• Toepassingen en voorbeelden vanuit de praktijk
• Hoe de onderhoudssector zich (in de toekomst) kan gaan toespitsen op AI
• De rol van de maintenanceprofessional na de implementatie van AI
• Tips en tricks om zelf met AI aan de slag te gaan
CROW-CUR Aanbeveling 117
Je bent op zoek naar data over je civiele kunstwerken en wil dit aan de markt vragen. Maar wat vraag je precies? Hoe voorkom je veel vragen bij de nota van inlichtingen? En hoe zorg je ervoor dat de partijen die je vraagt ook aanbieden wat jij wilt? Een goede offerteaanvraag is de basis voor een succesvol project!
Tijdens deze eendaagse training leer je als beheerder wat de CUR117 inhoudt. Met behulp van het bespreken van (eigen) voorbeelden en het oefenen met aanvragen, leer je hoe je een offerteaanvraag uitschrijft. Door het toepassen van deze eenduidige systematiek krijg je als beheerder uniforme aanbiedingen met een gewenste kwaliteit.
Doel
Deelnemers kunnen na deze eendaagse training zelfstandig een offerteaanvraag opstellen conform de CROW-CUR117;2020.
Onderwerpen
• (Eigen) voorbeelden
• De aanbestedingswet
• EMVI/BPKV
• Wat houdt de CUR117 in
• Hoe stel ik een offerteaanvraag op
17/18 januari; Risk Based Maintenance (RBM), onderhoudsconcepten op basis van Risico
De deelnemer wordt in deze cursus meegenomen in een proces dat start bij het vaststellen van onderhoudsdoelstellingen en leidt tot een geoptimaliseerd Onderhoudsconcept op basis van Risico. Daarnaast zal duidelijk worden dat een onderhoudsconcept niet statisch is en continu onderhevig is aan veranderende factoren zoals onder andere het gebruik van de installatie, de economische situatie en wet- en regelgeving. Centraal in dit proces staat het risico denken: Wat zijn risico’s ten aanzien van je bedrijf, hoe worden potentiële risico’s in kaart gebracht en op welke manier kunnen deze vermeden worden? De behandelde methodiek is algemeen toepasbaar en niet afhankelijk van bepaalde typen installaties. Het proces om tot een Onderhoudsconcept op basis van Risico te komen is generiek en toepasbaar in alle markten waarin technisch onderhoud gepleegd wordt. Een belangrijke methodiek is de FMECA (Failure Mode, Effects and Criticality Analysis). De FMECA ondersteunt het denken in termen van risico’s en helpt om het onderhoud in de organisatie naar een hoger plan te tillen.
Doel
In de Cursus Risk Based Maintenance (RBM), Onderhoudsconcepten op basis van Risico leer je hoe je grip krijgt op het onderhoud en een optimum kunt creëren tussen bedrijfsdoelstellingen en onderhoudskosten. Je leert een risicomatrix op te stellen op basis van bedrijfsdoelstellingen. Je leert (van grof naar fijn) de kritische onderdelen van de installaties op te sporen en de faaloorzaken in kaart te brengen.
Risk Based Maintenance (RBM) helpt prioriteiten te stellen in preventief onderhoud. Het maakt inzichtelijk waar de grootste risico’s liggen, zodat je daar op kunt anticiperen en weet welke delen van je installatie wel en welke niet mogen falen. Tot slot faciliteert RBM jouw gesprek in de boardroom. Een objectieve onderbouwing, waarbij ook gevolgkosten in beeld zijn van ‘wat als scenario’s’, is daarbij zeer behulpzaam.
De NVDO-cursus “ISO 55000 in één dag!” geeft deelnemers waardevol inzicht in de wereldwijde normering. De cursist maakt kennis met de inhoud en heeft aan het eind van de dag een helder en compleet inzicht in de integrale eenduidige aanpak die de norm voorschrijft. Let op: de training gaat specifiek in op de ISO 55.000 serie en behandelt slechts in hoofdlijnen het vakgebied van Asset Management, met als doel de norm te verduidelijken.
ISO 55000 is een internationale norm die de eisen voor het ontwikkelen, implementeren, onderhouden en verbeteren van een managementsysteem voor Asset Management specificeert. De norm specificeert welke elementen in een Asset Managementsysteem zouden moeten voorkomen en hoe deze met elkaar verbonden zijn. De invulling daarvan is aan de organisatie zelf.
De norm bestaat uit drie delen:
1. ISO 55000 Asset Management: Overview, Principles en Terminology
2. ISO 55001 Asset Management: Management systems, Requirements
3. ISO 55002 Asset management: Management systems, Guidelines for the application of ISO 55001
Doel
Deelnemers hebben na deze eendaagse training inzicht in de toepassingsmogelijkheden van de ISO 55000 en kennen de integrale eenduidige aanpak die de norm voorschrijft.
Onderwerpen
• Wat is ISO 55000 en hoe draagt het bij aan goed Asset Management
• De relatie tussen ISO 55000 en andere managementsystemen (bijvoorbeeld ISO 9001)
• Basisvereisten van een Asset Management Systeem
• Toepassen van de norm
• Asset Management in combinatie met Verantwoord Ondernemen
• Uitgelicht: Risicoanalyse, het belang van datamanagement en het Strategic Asset Management Plan (SAMP)
Nota bene: Bij deelname aan deze eendaagse ISO 55000 cursus is uiteraard de norm, deel I inbegrepen!
Geen “ik vind” meer
Het aanbod aan cursussen en trainingen voor het inspecteren van vastgoed en het adviseren over onderhoudsscenario’s is groot en onoverzichtelijk. Daar hopen de Nederlandse Vereniging voor Doelmatig Onderhoud, Helix en de Hogeschool Utrecht een eind aan te maken met de vernieuwde, erkende, post-HBO studie. Ellen Den Broeder (NVDO) en Peter van der Landen (Helix) leggen het uit.
NVDO? Helix? Als schilder kom ik jullie niet veel tegen Peter van der Landen; “Helix Technisch Advies houdt zich bezig met advies, inspecties en opleidingen over onderhoud van de gebouwde omgeving. Om voor mezelf te spreken: zo’n dertig jaar terug deed ik al inventarisaties voor de Rijksoverheid naar de conditie van de gebouwde omgeving in Nederland. We werken voor veel grote partijen. Ik adviseer opdrachtgevers, bouwbedrijven, maar ook vastgoedonderhoudsbedrijven over inspectiemethodieken en geef er ook trainingen in”.
Dat zal wel niet een soort steiger zijn... Van der Landen; “Een opdrachtgever wil geen ruis hebben in de data over zijn vastgoed. Die wil weten wat de conditie is, conform NEN 2767. En ook hoe het met de brandveiligheid is, de energie en duurzaamheid en of het gebouw nog voldoet aan wet en regelgeving. Afgekort noemen we dat de BOEI-systematiek. (Brand, Onderhoud, Energie, Inzicht in het voldoen aan Wet- en Regelgeving, red). Pas als de data glashelder zijn kun je onderhoudskeuzes maken”. Den Broeder; “In de loop der tijd zijn er allerlei inspectiesystemen ontstaan. Bijvoorbeeld in de daken branche, of speciaal voor gevels. Maar die systemen verschillen van elkaar, daardoor krijg je andere en niet goed vergelijkbare data. De NVDO doet er alles aan om daarin harmonisatie te krijgen. Bijvoorbeeld met ons InspectiePlatform of de post-hbo opleiding Leergang Conditiemeting; Onderhoudskundig Inspecteur en/of Adviseur BOEI”.
Waarom?
Je laat bijvoorbeeld je houtwerk inspecteren en daarna geef je een schilderopdracht.
Den Broeder; “Grote vastgoedbezitters hebben in de afgelopen jaren hun onderhoudsafdelingen ingekrompen. Daardoor is er kennis verloren gegaan. Die wordt nu ingekocht, steeds vaker bij onafhankelijke, gecertificeerde inspecteurs en adviseurs die ook de onderhoudscenario’s opstellen en soms begeleiden. Opdrachtgevers willen heldere keuzes kunnen maken”.
Van der Landen; “Centraal bij het inspecteren en adviseren vanuit BOEI is de integrale benadering. Je rapporteert niet alleen over het schilderwerk, maar ook over de installatie en de energiehuishouding. Je wilt niet nu de kozijnen gaan schilderen als je daar volgend jaar dubbel glas in gaat zetten. Niet aan groot onderhoud beginnen als het gebouw niet meer aan veiligheidseisen voldoet. Een goede inspectie brengt al die aspecten in kaart en een goed advies bestaat uit scenario’s met prioriteiten”.
Dan moet je wel weten wat een opdrachtgever met zo’n pand wil.
Van der Landen; “Zeker. Uitgangspunten zijn heel belangrijk bij advisering. Een standaard scenario opstellen voor onderhoud voor een exploitatieperiode van dertig jaar voor een complex dat
Leergang Conditiemeting; Onderhoudskundig Inspecteur en/of Adviseur start op 6 maart Met de inbreng van de goed opgeleide inspecteur en adviseur wordt de asset owner in staat gesteld het levensloopproces naar kosten, levensduur en kwaliteit te beheersen. Ook binnen prestatiecontracten moet de status van assets worden vastgesteld, bijvoorbeeld bij het moment van aangaan van het prestatiecontract en tussentijdse beoordelingen (audits). Om efficiëntie te bereiken binnen het inspectieregime en overlast van de gebruikers van beheerobjecten tot een minimum te beperken, winnen integrale inspecties (BOEI-inspecties) steeds meer terrein. Deelnemers worden opgeleid tot professionele inspecteurs en/of adviseurs, die een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan verbetering van de staat van gebouwen, installaties en infrastructurele werken.
op korte termijn gesloopt wordt heeft geen nut. Maar inspecties geven ‘platte’ informatie over de technische staat. Dat levert een dataset op die de basis moet vormen. Daarom is die integrale benadering en eenduidige vastlegging zo belangrijk. In het onderhoud moeten we afleren om zinnen te beginnen met “ik vind”. De feiten dienen vast te staan”. Den Broeder; “De Hogeschool Utrecht bood al een minor en een post-HBO-opleiding aan over in specteren en adviseren van vastgoed. Op verzoek van onze leden en samen met Helix hebben we die opleiding nu helemaal op de schop genomen, de leermiddelen aangepast. En dat voorgelegd aan Hobéon, een onafhankelijk onderwijscertificeerder”.
Bedoeld voor?
Den Broeder; “De opleiding is pittig voor mensen die met praktijkervaring en MBO+ er aan beginnen, vanwege de theorie. Maar eigenlijk ook voor HBO’ers en WO’ers, al was het maar vanwege de praktijkopdrachten. Er wordt daadwerkelijk geïnspecteerd, gemeten en gerapporteerd”. Van der Landen; “Wie de hele opleiding volgt is negen maanden bezig en is dan inspecteur én adviseur BOEI. Volgens de zogenaamde Maatlat voor Onderhoudskundigen, die de verschillende competenties van inspecteurs en adviseurs omschrijft. Maar je kunt ook voor alleen het inspectiedeel kiezen. Je krijgt een HBO-deeldiploma en kunt je inschrijven in het register van erkende onderhoudskundigen”.
Steeds vaker gecertificeerde inspecties gevraagd
Maar wat moet je daar dan mee? Den Broeder; “Steeds meer aanbestedingen van grote vastgoedbezitters stellen inspecties door gecertificeerde inspecteurs als voorwaarde. Zowel vóór als bij oplevering van een werk. Je kunt in een tender niet niet eens meedoen als je niet over de competentie beschikt ofwel een inspectiebureau bij je tender betrekt”. Van der Landen; “Opdrachtgevers volgen de leergang, onafhankelijk adviseurs én personeel van onderhoudsbedrijven. Als je uit· een bepaalde hoek komt, bijvoorbeeld de installaties of uit de bouwkundige hoek, ben je geneigd om een project alleen vanuit je eigen perspectief te bekijken. De BOEI-systematiek zet je aan om álle aspecten van een ge bouw te beoordelen. Je advies heeft meer reikwijdte en zekerheid”.