VOORUIT Wonderlijk genoeg heb ik mijn winteroutfit nog niet aan hoeven doen. Sterker nog, ik doe bij het vegen regelmatig mijn jas uit omdat het gewoonweg te warm is voor de tijd van het jaar. Dat het in oktober soms al sneeuwde, dat is iets waar jonge collega’s zich weinig bij kunnen voorstellen. Laat staan een witte kerst. In 2009 en 2010 inderdaad even. Maar inmiddels is dat ook al weer tien jaar geleden. Het is anders dan vroeger. Geen ander jaar als 2020 laat ons dat beseffen. Begin van het jaar zaten we vol plannen voor festivals, vakanties, theaterbezoeken en musea. Stonden in de agenda’s de reguliere bezoekjes aan familie, de straatbarbecues of de reünie die eens
per jaar plaatsvindt met oud studiegenoten. Een gewoon jaar waar je op de fiets of met de trein dagelijks naar college gaat, waar je met vrienden tot laat eindeloos kan kletsen over niets in de kroeg. Een gewoon jaar eigenlijk, zo dachten we nog in februari. Nu is het een jaar waar we over twintig jaar nog van zeggen: “Weet je nog, 9 maart, de dag dat je hoorde dat je geen handen meer mocht schudden”. Gekke tijd was dat. Een kleinkind dat dan zegt: “Handen schudden? Deden jullie dat toen? Getsie!” 2020, een jaar waarin we werden teruggeworpen op onszelf. Een jaar waarin we persconferentie na persconferentie werden gedrild dat ‘samen’ het kernwoord werd. Niet meer ‘ik’. Al hadden redelijk wat mensen daar moeite mee. Het jaar dat we als branche werden erkend als cruciaal beroep. Het jaar dat we briefjes op containers aantroffen met hoe fijn het was dat we langskwamen. Een jaar waarin wij lieten zien dat wij onverstoorbaar bleven inzamelen, vegen, legen en opruimwoedes bleven faciliteren. Een jaar dat we niet zullen vergeten, vooral omdat we het ondanks alles toch weer gedaan hebben. En dat blijven doen. Ik doe mijn jas weer aan en ga nog een paar prullenbakken legen, veel met mondkapjes. Die hadden we eerder ook niet.
GRAM #10 december 2020 | 5