#MeToo in de zorg Door Isadora Kuypers en mr. Mieke de Die, Juridisch medewerker resp. partner bij Velink & De Die advocaten in Amsterdam.
Sinds de uitzending ‘Boos’ over The Voice rollen de affaires waarin sprake is van grensoverschrijdend gedrag in werksituaties over elkaar heen. Men komt niet meer weg met “Het was een grapje” of “Sorry, zo had ik het niet bedoeld”. Langzamerhand dringt het door dat het niet over seks gaat, maar over machtsverhoudingen en dat er risico’s zijn in situaties waarin sprake is van (vaak) jonge mensen (vaak vrouwen) in een afhankelijkheidsrelatie. Ook in de zorg speelt dit en niet een klein beetje. In 2018 besteedde Medisch Contact en Arts in Spé uitvoerig aandacht aan de ervaringen van arts-assistenten en co-assistenten. Die uitkomsten logen er niet om. Maar de grote vraag is: wat kun je in zo’n situatie? Een recente tuchtzaak biedt houvast. Op 2 februari 2022 heeft een internist-oncoloog zijn BIG-registratie naar aanleiding van (seksueel) grensoverschrijdend gedrag verloren en voorts mag hij zich niet opnieuw inschrijven in het BIG-register.1 Dit is de zwaarste maatregel die het tuchtcollege kan opleggen en houdt in dat de arts zijn werkzaamheden als arts niet meer kan uitoefenen, omdat hij zijn titel niet meer mag gebruiken. Bijzonder aan deze tuchtzaak is dat het hier niet een klacht van een patiënt betreft, maar een klacht de Raad van Bestuur van het ziekenhuis, het bestuur van het Medisch Specialistisch Bedrijf (MSB) én een verpleegkundig specialist in opleiding. Zij dienen samen een klacht in tegen de arts, ieder vanuit hun eigen belang én het maatschappelijk belang dat de zorg verschoond blijft van een arts die een onveilige werksituatie veroorzaakt door zijn gedrag.
heden van de klagende collega aantoonbaar worden gehinderd door de ander. Over de arts waren al eerder meldingen van arts-assistenten. Na een onderzoek en een verbetertraject hadden de vakgroep en het bestuur van het MSB weer vertrouwen in de arts. Dat bleek echter ten onrechte. Tegenover een verpleegkundig specialist in opleiding (klaagster) gedroeg hij zich korte tijd later en terwijl hij nog in zijn proeftijd zat, opnieuw grensoverschrijdend. De arts was de opleider van de verpleegkundig specialist i.o. De gedragingen van de arts bestonden onder andere uit veelvuldig storen tijdens de werkzaamheden van de verpleegkundige, seksueel getinte appjes en ongewenste aanrakingen op de werkvloer. Daarnaast heeft de arts als opleider steken laten vallen door slecht bereikbaar te zijn voor artsen en verpleegkundigen in opleiding en heeft hij klaagster handelingen laten uitvoeren waartoe zij bevoegd noch bekwaam was. Uit een rapport naar aanleiding van een melding over de arts bleek dat in 2019 al sprake was van een onveilig leer- en leefklimaat door zijn toedoen. De arts heeft toen van het MSB een officiële waarschuwing gekregen en is in januari 2020 een coachingtraject gestart. Dat is waar het tuchtcollege ook direct op wijst bij zijn beoordeling: de arts was een gewaarschuwd man. Het college acht zijn handelen ernstig verwijtbaar en verklaart de klacht in al zijn onderdelen gegrond. De arts wordt de maatregel van doorhaling opgelegd, omdat de arts geen enkel zelfinzicht toont, meerdere malen is gewaarschuwd en de kans op herhaling volgens het college groot is. Vanwege het recidiverisico mag hij zich ook niet opnieuw inschrijven in het BIG-register.
Elk van klagers is ontvankelijk geoordeeld: de besturen omdat zij opdrachtgever zijn (art. 65, lid 1 sub b Wet BIG), de verpleegkundige omdat zij een rechtstreeks eigen belang heeft (art. 65, lid 1 sub a). Dat laatste sluit aan bij de vaste jurisprudentie waarin een Het grensoverschrijdend gedrag tussen arts en paticollega over een collega kan klagen als de werkzaam- ënt kent een duidelijk norm die al sinds jaar en dag bestaat: “Het mag niet, het mag nooit”. Een belang1 RTG Eindhoven 2 februari 2022, ECLI:NL:T- rijke doorbraak is deze uitspraak waarin die norm GZREIN:2022:4
30