intrada Kwartaalblad van het Rotterdams Philharmonisch Orkest
Alsof je erbij bent Hoe het orkest ook nu weet te raken
december 2020
inhoud Coverfoto: Guido Pijper
welkom
Veerkracht Beethovenjaar 2020 werd ongepland een ode aan een componist die zich door geen enkele tegenslag uit het veld liet slaan.
We openden dit jaar met zijn muziek. Veel van wat we daarna op het programma hadden staan, viel in het water. Maar daar stond veel tegenover. In de lentemaanden, toen we nauwelijks ons huis mochten verlaten, bleek Beethovens Ode aan de vreugde in onze huiskamervideo miljoenen mensen over de hele wereld te inspireren. Dat versterkte onze drive om hoe dan ook door te gaan. Dus nu we dit najaar opnieuw onze concerten hebben moeten afblazen, blijven we muziek maken. In afwachting van groen licht voor onze Negende van eind dit jaar, namen onze musici het initiatief om alvast Beethovens eerste acht symfonieën op te nemen in kleine bezetting, voor online uitzending in december. Die Rotterdamse veerkracht lijkt mij het mooist denkbare eerbetoon aan de componist die ondanks alles de mooiste muziek bleef schrijven. Het Beethovenjaar is wat mij betreft toch een groot succes geworden.
inhoud 3
Column - Lahav Shani
4 Nieuwe vormen van beeldregistratie 9
Kerstplannen
12 Terug in de zaal
18 14 In memoriam - Gerard Hettema 16 Vijf vragen aan Adam Hickox 18 Ready to Play 22 Nieuw bij het orkest
George Wiegel algemeen directeur Colofon Intrada December 2020 Redactieadres: Postbus 962, 3000 AZ Rotterdam, www.rpho.nl, intrada@rpho.nl Redactie: Eelco Beinema, Bart Diels, Rien van Genderen (Vriendenvereniging) en Ingrid Sikking Medewerkers: Joke Dame, Hein van Eekert, Karen van Gilst, Jolanda van der Ploeg, Egbert Jan Riethof, Liesbeth Smit, Pépé smit, Femke Steketee, Marie Cécile Thijs Vormgeving: Studio Goedhart
16 26 Oude bekenden 28 Nalatenschappen 30 Sponsors 31 Column - Eelco Beinema
2
18 22
column
Lahav Shani
N
Zo goed als live
adat we een paar nazomerweken lang de deuren mochten openzetten voor het concertpubliek, is het weer stil geworden in de foyers van de Doelen. We spelen als orkest nog wel samen, maar zonder bezoekers in de zaal. Dat vinden we jammer, maar we laten ons er niet door ontmoedigen. Om toch ons publiek te kunnen blijven bereiken, maken we nu veel opnames. En dat levert mooie dingen op. Toegegeven: opnames zullen nooit echt de plaats kunnen innemen van een live-uitvoering. Als je erbij bent als luisteraar, dan vóel je de bezieling van het orkest, samen met alle anderen in het publiek. Dat is een onvergelijkelijke ervaring. Ook voor ons musici gaat er niets boven live. Een concert inspireert ons om van de hele uitvoering één allesomvattend geheel van energie te maken. Alles gebeurt in het moment, het is één groot risico. En risico’s nemen betekent dat je het beste uit jezelf haalt. Zelfs als er iets een beetje misgaat, is het resultaat toch beter, omdat het echt is en spontaan. Je hoort iets dat tot leven is gekomen in plaats van dat het is uitgedokterd. En dat is hoe muziek moet worden uitgevoerd, altijd.
→ Zojuist verscheen de eerste cd van het Rotterdams Philharmonisch met Lahav Shani
symfonie neem je eerst alleen het openingsdeel op, en je gaat pas verder met deel twee als dat eerste deel er goed op staat. Alles wat niet direct goed uitpakt, doe je over. En als het dan nog niet goed is, dan probeer je het nog eens, en dan blijf je die keer misschien wat meer aan de veilige kant. Je kunt het ook anders aanpakken. Als
wij een opname maken, beginnen we met een repetitie, alsof we een concert voorbereiden. Vervolgens nemen we de hele symfonie in één keer op, van begin tot eind. Als er onderweg een paar dingen niet helemaal goed gaan, dan corrigeren we die achteraf in een patch-sessie. Zo blijven we tijdens de opname het gevoel van een uitvoering houden: de ideeën komen terwijl wij ons met de stroom laten meevoeren. Ik vind het heel belangrijk om een gevoel van eenheid te bewaren: als we de finale van de symfonie spelen, wil ik weten hoe we daar zijn gekomen. Met de manier waarop wij opnemen, lukt dat altijd. En het resultaat is ernaar: bij het beluisteren van de cd of het bekijken van de video krijg je iets te horen en te zien dat heel dicht bij live ligt. Wat ontbreekt, is het geroezemoes in de foyers. Hopelijk zullen we dat niet te lang hoeven missen. ◆
Met de traditionele manier van opnemen
is het moeilijk om dat live-gevoel te bereiken. Je werkt dan in sessies: van een
3
4
Concert in beeld
Tekst: Egbert Jan Riethof Foto's: Guido Pijper
Nieuwe vormen van beeldregistratie
Muziek beleven alsof je erbij bent Ooit zitten we weer met 2100 liefhebbers bij elkaar en laten de klassieke klanken tot ons komen. Maar nu de zalen leeg blijven, zoekt het Rotterdams Philharmonisch Orkest naar nieuwe wegen om het publiek te bereiken en te raken.
I
n tijden van crisis zit je niet bij de pakken neer, dan doe je iets wat nu mogelijk is omdat het vorige is weggevallen en dan kom je ergens waar je anders niet was gekomen. Natuurlijk, Medici.tv maakt al jaren professionele concertregistraties, de resultaten staan op een internationaal podium keurig naast elkaar. Ze mogen gezien worden. Maar algemeen directeur George Wiegel dacht aan vernieuwing, een andere manier van ‘kijken’, gedurfder, extremer. Hoe dan – dat zag hij nog niet voor zich. Daartoe nodigde hij Christiaan van Schermbeek uit voor een biertje op een terras, dat kon nog in augustus. Christiaan maakt onder de paraplu van zijn Stichting Moois documentaires, videoseries en magazines met als thema muziek, beeldende kunst, literatuur, dans, kortom cultuur. Waarom hij? Wiegel: ‘We hebben al een lange relatie met Christiaan, denk maar aan de documentaire Yannick en de geweldige registratie van de Vierde
symfonie van Dmitri Sjostakovitsj in 2016. We zochten iemand die dicht bij het orkest staat, die de musici kent en ook de mensen eromheen. Tot voor kort was een registratie altijd meer voor de herinnering, om nog even terug te kijken, maar tegenwoordig kan bijna niemand meer bij de concerten zijn. Zou het mogelijk zijn de ervaring van videobeelden in de buurt te laten komen van de beleving in een zaal? Er moet meer kunnen dan alles braaf in beeld brengen.’ Acht concerten Programmamaker en regisseur Van Schermbeek begreep wel dat dat terrasje meer zou zijn dan even bijpraten. In het diepst van de coronatijd was het orkest in de Doelen zelf al bezig geweest met registraties, maar het ‘swingde’ niet, kreeg de regisseur te horen. Of hij bereid zou zijn in het najaar acht concerten op een mooie manier vast te leggen? Het moest dan een bijzondere vorm worden van digitaal aanbod. 5
Een nieuw gebouw, al ontbrak de architectuur nog. Was er dan niet al een aanpak bekend, Van Schermbeek had immers al vaker concerten van het Rotterdams Philharmonisch opgenomen, waaronder de Vierde van Sjostakovitsj? Niet helemaal, zegt hij. Dat was ‘een groot ding’, vastgelegd met zes cameramensen. ‘We gaan nu ácht concerten doen, met maar twee cameramensen en twee of drie robotcamera’s die we vanuit de regiekamer besturen met een stick. Daarmee maak je mooie beelden, maar een man of vrouw die er op het podium bij is, is één met de musici. Die voelt de fagot aankomen, en kan zachtjes anticiperen. Zulke beelden bieden schoonheid én vertellen een muzikaal verhaal. Zo wordt de structuur van het stuk duidelijker, zonder dat je braaf de partituur volgt. Je kent dat wel, de cello’s in beeld en precies op het moment dat de hobo erbij komt zien we de hobo – dat is niet de bedoeling. Zo beleef je het
Concert in beeld
ook niet als je erbij bent. Je voelt de hobo eraan komen, je ziet de interactie tussen musici en dirigent.’ Hoe dan ook, Van Schermbeeks credo ligt goed bij Wiegel en de zijnen: je brengt niet per se de grote trom in beeld als de grote trom aan de beurt is, nóg interessanter is wat er tussen de mensen gebeurt. ‘Bij ons zie je nooit alleen een instrument’, zegt Van Schermbeek. ‘De mens die het bespeelt, daar gaat het om.’ Om het muzikale verhaal te vertellen zoals hij dat voor zich ziet, waarbij de muziek, de mensen en wat tussen hen speelt aan de orde zijn, is de wisseling van camerastandpunt van groot belang. ‘Wij schakelen niet live, zo is onze stijl. We nemen zes sporen op en bouwen achteraf in de studio alles opnieuw op. Natuurlijk hebben de camera’s elk in grote lijnen hun rol, hun terrein van aandacht, en ik geef terwijl het orkest speelt seintjes aan cameramensen. Wij zijn de school van communicatie en emotie.’ Fijne dingen Emotie, maar denk dan niet aan biggelende tranen of de diepte van de muziek vertaald in de mimiek van musici. ‘Die zijn daar niet mee bezig, dat is een misverstand. Die zijn bezig met mooi spelen, dat is hun middel. Gaan ze zitten huilen, dan blazen of strijken ze niet meer goed. Het gaat mij om de kleine, fijne dingen, de verstandhouding, de gewisselde blik, het lachje. Dat ook weer niet te veel hoor, alles in balans.’ Dit is bijvoorbeeld waar hij in deze fase – op het moment van schrijven zijn er vier concerten opgenomen – achter de schermen mee bezig is. Naar op zoek is, want het is nog niet zover dat Christiaan van Schermbeek precies weet hoe hij het wil hebben. Hij is een zoeker, twijfel is de motor. Dieper van binnen is er de zekerheid: ik weet
‘Het gaat mij om de kleine, fijne dingen, de verstandhouding, de gewisselde blik, het lachje’ –Christiaan van Schermbeek
Regisseur Christiaan van Schermbeek: 'Mooie beelden bieden schoonheid én vertellen een muzikaal verhaal'
Regisseur Dick Kuijs: 'Veel orkesten betreden nieuwe paden. Ik juich het toe, blijf zoeken'
6
wat het moet zijn en ben bereid naar de grenzen te gaan. Het streven is de kijker op het puntje van de stoel te krijgen. ‘Of anders gezegd, de kijker moet in een ander bewustzijn terechtkomen’, zegt hij, zoekend naar woorden. ‘Niets moet, en ik bedoel dat niet zweverig want dat ben ik totaal niet. Maar bij het luisteren kan het gebeuren: je vergeet, je gaat mee, je bent je niet meer bewust van het gewone om je heen. Of dat lukt is een tweede, het moet ook technisch meezitten; er kan iets misgaan doordat je iets extreems probeert. We hebben oog voor de ogen van de musici, want daar wordt het verhaal dat wij zoeken heel goed verteld…’ Het is nerveus en ingewikkeld werk, legt hij uit. ‘Kort na het biertje was er al het eerste concert dat ik zou opnemen. Stel je voor, ik zit in de regiekamer en roep tegen een cameraman: vergeet de harp niet! Of: Armin, langzaam naar de trombones want die gaan zo inzetten. De musici zitten anders opgesteld dan vroeger, met anderhalve meter afstand; de blazers zitten met hun rug naar de zaal. Dat heeft invloed op hoe je de dingen opneemt, en dat beïnvloedt weer de beleving. Wat het lastiger maakt dan vroeger, denk aan Sjostakovitsj, is daarachter die lege zaal. Bereongezellig, je mist warmte.
Hoe ga je daarmee om? Dat is… ja, een uitdaging.’ Niet live Een kans zelfs, in de ogen van directeur George Wiegel. De nieuwe manier van registreren waarop hij hoopt en die hij aanduidt als ‘kunstzinnig’, betekende ten eerste al dat live streamen niet meer mogelijk is. ‘Je filmt op een andere manier, er is tijd nodig om achteraf van meerdere beelden iets moois samen te stellen. Dat kan ook omdat van de concerten waar we het nu over hebben twee uitvoeringen op een avond plaatsvinden waardoor meerdere camerastandpunten mogelijk zijn en cameramensen nog beter weten waar ze op moeten letten. Sinds midden oktober zit er helemaal geen
publiek meer bij, want al dat personeel inzetten voor de dertig mensen die we nog zouden mogen toelaten, dat is te duur. Dat geeft wel toegang tot iets nog nieuwers: een uitvoering die uitsluitend voor de videoregistratie is bedoeld. Dan is er misschien een stap te maken naar een nog bijzonderder beeld. Dat is waar we al aan dachten toen we Christiaan vroegen.’ Het ontbreken van publiek zit Christiaan van Schermbeek niet lekker, Wiegel weet het. ‘Dat is de onzekerheid van deze nieuwe fase, hoe vind je de manier om ermee om te gaan dat de chemie tussen publiek en orkest ontbreekt? Het geeft niet, dat is de wijze waarop Christiaan zoekt… De schoonheid, de emotie, hij gaat ze wel vinden.’ 7
Medici.tv blijft met het enorme verspreidingsgebied en constante kwaliteit zeer gewaardeerd. ‘Dat is wat ik noem de journalistieke aanpak: je laat zien wat er gebeurt, in feite live met een vast format en camera’s die niet in de weg staan of afleiden, iets waar je beperkte regie op kunt toepassen. Orkesten gaan op elkaar lijken en je ziet soms kleine foutjes, net de verkeerde mensen in beeld bijvoorbeeld. Prima voor wat het beoogt te zijn, belangrijk voor ons. Het is niet uitgesloten dat ook Medici. tv in de toekomst af en toe volgens de innovatieve aanpak te werk zal gaan, als die er straks is tenminste, naast de live registraties.’ Dick Kuijs is degene die in opdracht van Medici.tv en het RPhO als
Concert in beeld
traditionele manier kun je ook hoge kwaliteit bereiken; die vraagt Medici.tv van ons en zij vragen die weer omdat een grote groep liefhebbers dergelijke producties wil zien.’
zelfstandig regisseur opnames van uitvoeringen realiseert. Veel orkesten betreden nieuwe paden, weet hij. ‘Ik juich het toe, blijf zoeken. In de toekomst verwacht ik mooie kansen, bijvoorbeeld door Virtual Reality. En inderdaad, als je een concert opneemt dat speciaal voor de registratie wordt uitgevoerd, heb je minder beperkingen: camera’s die voor het orkest langs glijden zijn dan niet hinderlijk.’ Zelf heeft Kuijs, van oorsprong zelf musicus, ook experimenten gedaan met nieuwe manieren van registratie. ‘Maar het is weerbarstig. Lastig om dan een vorm te vinden voor wie je wilt bereiken en voor wat je allemaal zou willen. En zonder te ver weg te raken van de kern, de muziek zelf. Vaak kwamen wij toch weer terug op het vertrouwde, omdat het nieuwe niet alleen te ver afdwaalde maar ook andere middelen vereiste die kostbaarder waren. En op de
REGIE: De mensen van Medici.tv maken opnames tijdens het Gergiev Festival.
Groot lawaai Wanneer de reikhalzende lezers naar het platform kunnen navigeren waar je de ‘kunstzinnige’ video’s uit de kast trekt, weet George Wiegel eerlijk gezegd nog niet. Op het moment van spreken is alles nog te pril. ‘Er is een weg te gaan, de huidige website is niet geschikt. We zijn ermee bezig en als het zover is zullen we natuurlijk groot lawaai maken.’ Intussen verheugt Christiaan van Schermbeek zich op de komende uitvoeringen, met name die van Beethovens Negende. ‘Begin dit jaar ging de clip die Stijn te Hennepe en Mike Schäperclaus met het orkest maakten de wereld over, iedereen herinnert zich dat. Wat is er mooier dan dit coronajaar afsluiten met de volledige symfonie?’ George Wiegel vult aan: ‘We willen verbinding maken met en tussen de kijkers en luisteraars, waar ook ter wereld.’ Het plan is om de video-opname van Beethoven 9 op Oudjaarsdag te streamen via de website (rpho.nl). ‘Zo kan Alle Menschen werden Brüder vanuit Rotterdam over de hele wereld gehoord en gevoeld worden.’ ◆
'Het streven is de kijker op het puntje van de stoel te krijgen' –Dick Kuijs
8
Tekst: Jolanda van der Ploeg Illustratie: Pépé Smit
Met het orkest december in
‘ Niks is zeker, maar dit is wel het plan’ Back-up optie, reserve-scenario’s en instant formats: het zijn bekende woorden in deze onzekere tijden. Het orkest doet er werkelijk alles aan om een interessant decemberprogramma rond te krijgen. Van huiskamer tot Ahoy: het publiek krijgt hoe dan ook de mooist mogelijke afsluiting van een moeilijk jaar.
Kerst plannen
Beethoven in kamermuzieksetting
H
et orkest heeft de afgelopen maanden de steun van zijn fans sterk gevoeld. Het wil graag wat terugdoen. Door de muziek als videostream aan te bieden, kan het orkest het publiek toch bereiken. En daar zijn al successen mee geboekt. Neem de wereldwijd bekeken huiskamerversie van Beethovens Negende symfonie en de video van Avicii’s ‘Wake me up’ door Jamai en tachtig musici. In december worden zowel de symfonieliefhebbers als het nieuwe publiek beloond. Alle symfonieën van Beethoven worden gestreamd. Van de Eerste begin december tot en met de Negende op oudejaarsavond. Met kerst is er een musicalprogramma in kerstsfeer.
Het idee kwam van het orkest zelf. ‘Omdat de groepen klein moeten blijven, wilden de musici heel graag kamermuziek spelen,’ zegt violist Saskia Otto. ‘En het symfonisch repertoire past bij ons. Nu gaan we de Eerste met zes strijkers en vier blazers spelen, en de Vijfde met alleen koperblazers. Zo kunnen we het orkest op veel manieren laten zien.’ Er waren zoveel aanmeldingen voor een vrijwillige bijdrage dat er musici op een reservelijst kwamen te staan, vooral violisten. ‘Gelukkig maar. Want stel dat er bijvoorbeeld een paar koperblazers tegelijk ziek zijn, dan moet je iets anders kunnen bieden. Dan heb ik een backup-optie.’ De Negende moet een spectaculaire afsluiting worden van het Beethovenjaar 2020. ‘Een klap op de vuurpijl,’ zegt marketingstrateeg Sanne Grijsen. ‘Onze droom is om orkest en koor samen te laten spelen in Ahoy. Scenario twee is de opname
De Negende moet een spectaculaire afsluiting worden
van het Beethovenjaar 10
Kerstplannen
Voor een ouderwets gezellig kerstprogramma is er iets bedacht om het
samenzijn te vieren van koor en orkest te splitsen, en het noodscenario voorziet in aparte opnames met kleine groepjes.’ De eerste acht concerten worden op een heel speciale manier opgenomen in de Doelen. ‘Maximaal vijftien musici spelen in een huiskamersetting, om het gevoel van samenspelen te versterken. Als presentator hebben we Pepijn Gunneweg gevraagd.’
Toeters en bellen
Voor een ouderwets gezellig kerstprogramma is er iets bedacht om het samenzijn te vieren. Innovator Mike Schäperclaus: ‘Niks is zeker, maar dit is wel het plan. We hebben een erg breed publiek. Mensen die van klassiek houden, zij die van filmmuziek houden en anderen die graag musical horen.’ Mike begon in 2014 met de reeks ‘Musical meets Opera’, waarin sterren uit de musical en opera elkaars repertoire zingen. Dat trok nieuw publiek. ‘Zeker deze kerst wilden we met iets leuks komen. Toen bedacht ik ‘Musical and Christmas in Rotterdam’. Dat is de werktitel van een orkestprogramma 11
waarin musicalsterren representatief kerstrepertoire zingen. De sterren zijn Nyassa Alberta, de Tina Turner van de gelijknamige musical, Annefleur van den Berg en Nigel Brown (beiden van The Lion King) en René van Kooten, die al eerder met het orkest zong. Frits Sissing zal het aan elkaar praten. Mike heeft vier formats klaarliggen, met en zonder publiek, zodat het altijd door kan gaan. Wat zeker is, is dat de zangers naar Rotterdam komen. Al dan niet met het orkest op het podium - of op thuisvideo’s. ‘Het programma is heel gevarieerd. Met liedjes uit bijvoorbeeld The Color Purple, Aladdin en Les Misérables. Het podium krijgt alle toeters en bellen die bij kerst horen.’ Een goed programma maken is nooit makkelijk, zegt hij, ook zonder corona niet. En niets is nu zeker. ‘Dat maakt het zo moeilijk. We hebben zulke mooie plannen! Maar opgeven doen we niet. Want met het orkest hebben we het afgelopen jaar al zóveel moois neergezet. Op dat energieke enthousiasme ondanks alles ben ik erg trots.’ ◆
Tekst: Femke Steketee Foto's: Hans van der Woerd, Bruno Bonansea
Door de versoepeling van de RIVM-regels kon er in het najaar weer (even) in de Doelen worden gespeeld. Een groot cadeau, ook voor de musici. Giuliano Sommerhalder, solotrompettist:
‘Een muzikaal feest’ ‘Na een lange tijd thuis van maart tot september, met alleen een paar producties in juni, voelde het natuurlijk als een groot cadeau om weer op het podium van de Doelen te mogen zitten. Je zou misschien verwachten dat het voor een trompettist minder aantrekkelijk was; door de aangepaste programmering waren er minder solo’s te spelen. Maar zo heb ik dat niet ervaren. We spelen zulke prachtige muziek dat het alleen maar genieten is. Onze chef-dirigent Lahav komt veel met ons werken en dat is iedere keer een groot muzikaal feest. Ik heb de grootste bewondering voor alles wat hij kan. Als hij bijvoorbeeld in Beethovens Tripelconcert vanachter de piano het orkest dirigeert en tegelijkertijd geweldig speelt, zit ik vanuit mijn plek in het orkest naar hem te kijken en kan ik bijna niet geloven dat ik dit mag meemaken. Wat een geluk!’ Annerien Stuker, eerste violiste:
‘ Belangrijk om in contact te blijven’
Weer terug in de zaal
‘Tijdens de eerste lockdown heb ik mogen meewerken aan het immens populaire filmpje van onze Beethoven 9. Het was heel leuk en niemand had gedacht dat dit zo de wereld over zou gaan. Achteraf gezien ook maar beter, want dan was ik veel nerveuzer geweest bij het opnemen van mijn stukje! Toch is echt samen spelen waar we het voor doen. Beethoven 6 was de eerste symfonie die we speelden na de lockdown. Ik was erg gespannen, op een positieve manier. Hoe zou het zijn: spelen op afstand van elkaar, iedereen met een eigen lessenaar? Het leek me heel ongezellig om geen maatje naast je te hebben, maar zou het ook iets positiefs brengen? 12
Wennen was het zeker, maar er waren ook goede punten. Het is (soms) leuk dat je jezelf beter kunt horen. Ook word je uitgedaagd om meer initiatief te nemen. Met meer afstand tussen de musici is het extra belangrijk om in contact te blijven met elkaar. Omdat we ons aan de anderhalve meter stand moeten houden, probeerden we verschillende opstellingen uit. Vooral de kring vond ik fijn. Je kunt elkaar aankijken en zo beter communiceren. Ik kon opeens de fluitiste of hoboïst recht van voren aankijken tijdens hun mooie solo’s. Ondanks dat kan ik niet wachten tot we weer lekker naast elkaar aan één lessenaar mogen zitten.’
Joséphine Olech, solofluitiste:
‘Lockdown als inspiratiebron’ ‘Na de intelligente lockdown stond voor mij Sjostakovitsj 9 op het programma onder leiding van Lahav. Ik keek er ontzettend naar uit, want het werk stond gepland voor een uitvoering in Granada, die helaas werd geannuleerd. Ik had het stuk nog nooit gespeeld, maar nu ging het dan toch gebeuren. Het is prachtige muziek en heel uitdagend voor de houtblazers. Vooral de piccolo-partij is beroemd en berucht onder fluitisten en werd briljant uitgevoerd door onze piccolo-speelster Justine. We speelden het stuk in een ronde opstelling die door Lahav was bedacht in 'Ik hoop van verband met de anderhalve meter harte dat we snel afstand-regel. Het was interessant, weer samen mogen omdat het voor ons meer aanvoelde komen om live muziek als kamermuziek. Ik was heel blij om te maken, muziek het stuk te mogen spelen en hiermee van vlees en het einde van de lockdown te markebloed' ren. Na een aantal weken spelen in de nieuwe opstellingen en de onderlinge afstand voelde ik dat het orkest zich langzaam maar zeker comfortabeler ging voelen. We waren klaar voor een nieuw seizoen! De aankondiging van de wederom verscherpte maatregelen, waarmee weer een streep werd gezet door onze concertagenda, was een enorme teleurstelling. Ironisch genoeg speelden we tijdens onze laatste repetitie het nieuwe werk Sound Garden van Florian Magnus Maier. Hij schreef het stuk voor ons orkest en nam hierbij de lockdown als inspiratiebron. Het stuk begon met een koor van smartphones, die symbool stonden voor het feit dat de meeste muziek die we tijdens de lockdown tot ons namen, via onze smartphones werd beluisterd. Het gemis van live muziek werd hiermee benadrukt. Ik hoop van harte dat we snel weer samen mogen komen om live muziek te maken, muziek van vlees en bloed.’ ◆ 13
Foto: NOS
In memoriam
Gerard Hettema Op 27 november overleed Gerard Hettema, onze Eerste concertmeester van 1969 tot 2002. Hij is 79 jaar geworden.
T
oen Gerard Hettema op 28-jarige leeftijd naar Rotterdam kwam, speelde hij al twintig jaar viool. ‘Ik was acht,’ herinnerde hij zich over het begin, ‘mijn vader besliste dat ik vioolles en mijn broertje pianoles zou krijgen. Voor hetzelfde geld zou het andersom geweest zijn. Door toeval ben ik violist geworden.’ Vader Hettema koos de beste leraar die er in Leeuwarden te vinden was, en zo kreeg de jonge Gerard zijn eerste vioollessen van Jan Elzinga, die toen concertmeester van het Frysk Orkest was. Concertmeester werd Gerard Hettema zelf ook al vroeg – te beginnen in het Nationaal Jeugdorkest, dat hem op veertienjarige leeftijd ontdekte. Na een studie bij Herman Krebbers en een periode als violist in het Concertgebouworkest werd hij concertmeester in het Zürcher Kammerorchester, en daarna in het Südwestfunkorchester Baden Baden.
Bestemming
Maar het was in Rotterdam dat hij zijn muzikale bestemming vond. Concertmeester werd hij niet alleen van ons orkest, maar ook van Concerto Rotterdam en Camarata Rotterdam. Met Rotterdamse collega’s vormde hij het Nederlands Strijktrio en het Nederlands Strijkkwartet. Talloze malen stond Gerard Hettema als solist voor het Rotterdams Philharmonisch Orkest. Hij oogstte veel bewondering voor zijn heldere klank en briljante techniek, maar zelf was hij de eerste om die prestaties te relativeren. ‘Het zijn niet de grote soli die problematisch zijn, maar juist de kleine zijn moeilijk,’ vond hij. ‘Het is vaak moeilijk om uit dat machtige apparaat van honderd man 15
in je eentje naar voren te komen. Je blijft in je piere-eentje over.’ In de decennia met Gerard Hettema groeide het Rotterdams Philharmonisch van een goed bewaard geheim tot een wereldorkest met een geroemde strijkersklank. Ook over zijn aandeel daarin was hij bescheiden. ‘Wat is de rol van de concertmeester, die er op dat moment zit?’ vroeg hij zich hardop af in een interview met Trouw. ‘Het heeft met zoveel dingen te maken. Het niveau van de mensen: de eisen bij het proefspel zijn omhooggegaan, we letten sterk op de klank.’ Hij benadrukte ook het belang van hoogwaardige instrumenten – en liet zo op een subtiele manier de Vrienden en mecenassen van ons orkest meedelen in de eer.
Afscheid
Ook bij zijn afscheid koos Gerard Hettema ervoor niet te veel in de schijnwerpers te staan. In plaats van nog eenmaal te soleren in een groot concert gaf hij er de voorkeur aan te schitteren naast Rebecca Evans in Mozartaria’s voor sopraan, viool en orkest. Na zijn pensionering bleven we hem gelukkig nog vaak zien. Ons orkest lag hem na aan het hart, hij volgde nauwlettend de nieuwe ontwikkelingen. Ook in de laatste jaren, toen zijn gezondheid hem in de steek begon te laten, bleef hij onze concerten bezoeken en was dan altijd bij de musici te vinden. Muziek was zijn leven, maar zijn collega’s waren dat misschien wel net zozeer. Nu zullen wij hem moeten missen. Het is een onwerkelijk idee dat hij nooit meer bij ons zal komen binnenwandelen: voor ons blijft hij de intens muzikale, toegewijde en beminnelijke collega die hij vanaf zijn aantreden in 1969 altijd is geweest. ◆
5
vragen aan
‘ Ik wil een pleitbezorger zijn voor de kunstvorm’ Dit is een interview in twee stappen: we spraken de jonge assistent-dirigent Adam Hickox in het voorjaar. Hij was dankbaar voor de kansen die hij kreeg bij het Rotterdams Philharmonisch Orkest. Een week later moest het muziekleven worden stilgelegd vanwege COVID-19. Acht maanden later ontmoeten we hem opnieuw. Die dankbaarheid lijkt alleen maar te zijn gegroeid: ‘Ik wil er zijn voor de musici.’
Adam Hickox
1.
Je komt uit een zeer muzikaal gezin, zoon van dirigent Richard Hickox en mezzosopraan Pamela Helen Stephen. Jij bent dirigent geworden. Geen zanger. Waarom?
‘Er was altijd muziek in ons gezin en ik bedoel het op de meest positieve manier als ik zeg dat ik er niet aan kon ontsnappen. Toen ik tien jaar was, hoorde ik de opera Tannhäuser van Richard Wagner en ik werd zo verliefd op die muziek, dat ik alles wilde doen om dichter bij die muziek te komen. Daarom werd ik pianist en begon ik veelvuldig te componeren. Voor mij werd dirigeren echter de perfecte synthese van de passie die ik voor muziek voel en de intellectuele stimulans die je van muziek krijgt.’
2.
Hoe kwam je bij het Rotterdams Philharmonisch Orkest?
‘Toen mij werd verteld dat ik auditie mocht doen bij het Rotterdams Philharmonisch Orkest, was ik nog student aan de Royal Academy of Music, was ik enorm opgetogen. Ik ben een totale nerd waar het gaat om de geschiedenis van orkesten en van chef-dirigenten: ik kende alle opnamen met Gergiev en ik was helemaal op de hoogte van het verleden en het heden van het Rotterdams, tot en met Yannick Nézet-Séguin en Lahav Shani. Ik denk dat dat uiteindelijk heeft geholpen: ik ging de auditieruimte in met het gevoel dat ik de geschiedenis van het orkest kende. Ik wilde zo competent mogelijk muziek maken en zorgen dat het een goede ervaring werd voor zowel het orkest als voor mij. Die auditie werd een van de fijnste auditie-ervaringen die je zou kunnen hebben, want het orkest was echt zó genereus en zó bereid goede muziek te maken…’
Geboren: 1996 Cornwall Engeland Opleiding: Adam Hickox studeerde muziek en compositie bij Robin Holloway aan het Gonville and Caius College, Cambridge en orkestdirectie bij Sîan Edwards aan de Royal Academy of Music. Hij is assistent-dirigent van het Rotterdams Philharmonisch Orkest in de seizoenen 2019-2020 en 2020-2021. Hij assisteerde daar o.a. Lahav Shani, Valery Gergiev en Yannick Nézet-Séguin. Elders assisteerde hij o.a. Raphaël Pichon, Martyn Brabbins, Ryan Wigglesworth, Sir Mark Elder en Marin Alsop. Hij dirigeerde Collegium, het ARC Ensemble, het BBC National Orchestra of Wales en het Philharmonia Orchestra. Hij is medeoprichter van het Endelienta Ensemble, waarmee hij jaarlijks concerten geeft in Cornwall.
Prijzen: Ernest Read Prize for Conducting.
3.
Wat doet een assistent-dirigent?
‘Mijn rol verandert van project tot project. De belangrijkste taak heeft te maken met de balans: daar waar de dirigent staat, is niet de meest ideale positie om te horen welk geluid er uit het orkest komt. De assistent-dirigent kan vertellen hoe het achter in de zaal klinkt en dat kan een heel waardevol hulpmiddel zijn. Je moet ook het klankbord zijn voor de ideeën van de dirigent en hem vertellen of bepaalde instrumenten goed doorkomen in de totaalklank. Als je goed voorbereid bent en een goede luisteraar bent, dan kun je altijd je mening geven aan de dirigent. Verder houd je contact met de bibliothecarissen en zorg je dat de materialen in orde zijn. Je moet zo hulpvaardig zijn als maar mogelijk is en je moet in staat zijn het orkest te dirigeren, zodat de dirigent zelf in de zaal kan gaan luisteren tijdens de repetities.’ 17
Tekst: Hein van Eekert Foto: Shinji Otani
4.
En toen kwam COVID-19. Heeft dat je niet enorm benadeeld?
‘Voor velen stopt het werk, maar ik heb tien concerten mogen doen in de afgelopen twee maanden. Ik voel me daarbij enorm bevoorrecht, zeker als ik dat vergelijk met wat er in het Verenigd Koninkrijk gebeurt. Ik begrijp en herken nu het geluid van het orkest, dat zeer specifiek en zeer speciaal is. Dat te ontdekken duurt altijd even, want elk orkest is anders. Ik voel me op mijn gemak om me met die specifieke geluidswereld bezig te houden. Ik heb de spelers individueel en als groep leren kennen. Daarbij ben ik nu ook vertrouwd met de akoestiek van de zaal. Ik kan het geluid nu onthouden als ik de partituren lees. Omdat ik nu ook weet hoe Lahav Shani werkt, heb ik nog meer zelfvertrouwen om advies te geven. Ik wil er zijn voor de orkestleden en ik wil een pleitbezorger zijn voor de kunstvorm. Daarnaast heb ik de afgelopen tijd gebruikt om het orkestrepertoire van de twintigste eeuw beter te leren kennen. Ik luister altijd naar nieuwe stukken maar mijn hart ontvlamt in het bijzonder voor dat repertoire, bijvoorbeeld minder bekend werk van Bartók. Het internet geeft toegang tot zoveel.’
5.
Nu je ze beter hebt leren kennen: hoe zou je de orkestleden van het Rotterdams Philharmonisch willen karakteriseren?
‘In zes begrippen: hongerig naar nieuwe dingen, vol verbeelding, tomeloos en vol energie – kijk alleen al naar de video’s die ze gemaakt hebben tijdens de quarantaine, zoals die van de Negende van Beethoven - , vol zelfvertrouwen, gericht op samenwerking en – en dat is voor mij persoonlijk heel belangrijk – heel genereus.’ ◆
Tekst: Bart Diels Foto's: Studio Beng Beng
Klaar om te spelen Een kijkje op de filmset Eindelijk weer samen spelen, na een half jaar stilte: voor zowel ons orkest als voor Feyenoord was een seizoensopening nooit eerder zรณ langverwacht. Om die nieuwe start te vieren, maakten we samen de video Ready to Play die laat zien hoeveel muziek en voetbal gemeen hebben.
18
Ready to Play
DIRIGENT / TRAINER Mike Schäperclaus leidt in Ahoy de opnamen met ons orkest. Feyenoord-trainer Dick Advocaat ontmoet zijn ploeg in de Kuip. Het plan voor wat er moet gaan gebeuren hebben ze allebei tot in detail in het hoofd – maar zonder hun spelers zijn ze nergens.
ORKEST / ELFTAL De musici (foto onder) en de voetballers: na zes maanden is dit de eerste keer dat ze weer als team bij elkaar zijn. Wat is het geweldig om weer samen te kunnen spelen.
19
Beeldreportage
HOOGWERKER / HOOGVLIEGER Er is een hoogwerker Ahoy binnengereden om crane shots te maken (foto boven); een cameraman op een gemotoriseerd skateboard cirkelt rondom het orkest (midden links). Bij Feyenoord wordt er uit de hand en vanaf statief gefilmd (midden rechts), met spectaculaire luchtbeelden vanuit de helikopter (onder).
Wilt u de video (nog eens) bekijken? Zie: is.gd/weneda
20
Ready to Play
MONITOR Hebben we het goede plaatje te pakken? In de Kuip en in Ahoy zijn de camerabeelden tijdens het filmen al op de monitor te bekijken, zodat de regisseur precies weet met welk materiaal de video gemonteerd zal kunnen worden.
STERSPELER Hoe goed het samenspel ook is, een voetbalploeg en een orkest bestaan uit individuele spelers met een eigen karakter. Op de trappen van de Kuip zien we de concentratie van Ridgeciano Haps, bij het orkest volgen we violiste Hadewijch Hofland op weg naar het podium. Klaar om te spelen.
15
Tekst: Jolanda van der Ploeg Foto: Marie CĂŠcile Thijs
The French Connection
Nieuw bij het orkest Ze studeerden beiden aan het conservatorium in Parijs, waar de Nederlander León van den Berg zijn master altviool deed – en goed Frans leerde spreken – en de Française Justine Caillé haar master fluit. Behalve in het Franse vinden ze elkaar in de prille liefde voor het orkest.
» Jong geleerd
Justine: ‘Na een jaar muziekoriëntatie
koos ik op mijn vijfde voor de piccolo. Mijn ouders waren geen musici maar moedigden mij en mijn broer wel aan muziek te maken. Hij is scheikundige en speelt nog graag piano en saxofoon.’ León: ‘Mijn vader gaf pianoles op de Rotterdamse muziekschool en mijn moeder was sopraan bij het Groot Omroepkoor. Op mijn zesde begon ik met viool, mijn broer was eerder begonnen met gitaar. Hij volgde later de popopleiding op het conservatorium in Amsterdam. Als kleine jongetjes hebben we een keer samen gespeeld in een concert voor mijn oma. Mijn vader maakte daarvoor eigen arrangementen van bekende liedjes.’ Justine: ‘Gewoonlijk komen we met kerst en in de zomer met de hele familie bij elkaar. Mijn broer en ik spelen dan altijd iets samen. We zingen vaak Franse chansons waarbij we eigen teksten verzinnen.’
» Keuze voor het instrument
Justine: ‘Piccolo spelen voelde voor mij
altijd al heel natuurlijk. Fluit speel ik ook graag, maar op de piccolo voel ik meer muzikale en expressieve vrijheid. Ik houd van dat warme, woody geluid.’ León: ‘Tot mijn achttiende had ik vioolles bij Coosje Wijzenbeek. Zij leidt het strijkersensemble Fancy Fiddlers waarin
al haar leerlingen samenspelen met cellostudenten van Monique Bartels. Daarin liet ze altijd een aantal van haar eigen leerlingen altviool spelen en dat deed ik blijkbaar goed, want voor haar was het logisch dat ik altviool zou gaan studeren. Maar voor mij was dat helemaal niet vanzelfsprekend! Ik nam toch les bij Marjolein Dispa en ben al snel geswitcht. De nadruk op het virtuose repertoire van de viool past toch minder goed bij mij.’
» Rollenspel
León: ‘Als altviolist zit je meer in het middenregister; zo kun je mee met de cello’s, contrabassen en de violen. Dat vind ik fijn. De rol van een violist is vaak eenzijdiger.’ Grappend: ‘Ik denk ook dat altviolisten leukere mensen zijn.’ Justine: ‘Helemaal mee eens, haha. Nee serieus, dat van rol veranderen is leuk. Dat doe ik ook als ik tweede of derde fluit speel. Dan laat ik mijn klank samensmelten met die van mijn collega’s. Voor de piccolo ligt dat anders, dan moet ik een solistenrol aannemen. Het is het hoogste instrument, daar kun je niet omheen. Ik houd van die rol: hij brengt verlichting, sprankeling en kleur.’ León: ‘Met de altviool zit je in het midden van de hele orkest- en muziekconstructie en speel je bijna altijd, de piccolo komt vaak pas in actie bij de climax. Het is wonderbaarlijk dat je met zo'n klein instrument overal bovenuit torent. Dat vind ik fantastisch.’ Justine: ‘Ik heb altijd medelijden met de violisten die voor me zitten. Ook op anderhalve meter. Voor bepaalde repetities zoals de Vijftiende of Achtste symfonie van Sjostakovitsj heb ik ze oordoppen aangeraden omdat ik daarin zo hoog speel. Ze waardeerden het zeer.’
» RPhO
León: ‘Van mijn vader kreeg ik als jongetje een dvd cadeau: de opname van
Moessorgki’s ‘De Schilderijententoonstelling door Gergiev. Die dvd was lange tijd mijn enige referentiekader van het orkest. Later volgde de eerste cd die gemaakt is met Yannick, waarop ‘La Valse’ van Ravel stond. Gek genoeg ging ik eigenlijk nooit naar een concert in Rotterdam. De eerste keer was pas tijdens de filmvoorstelling van Lord of the Rings.’ Justine: ‘Ik leerde het orkest kennen via Joséphine Olech. We kenden elkaar al een tijd omdat we samen hebben gestudeerd in Parijs. Ze had me verteld over de vacature voor solo-piccolo maar ik was niet van plan om het proefspel te doen omdat ik blij was met mijn baan in Parijs. Ze heeft me toen wel uitgenodigd om een week te komen remplaçeren, dat was in december 2018 met onder andere de Klassieke Symfonie van Prokofiev met Lahav Shani. Dat was toen zo’n fantastische week dat ik van gedachten ben veranderd en me heb aangemeld voor het proefspel. Nu ben ik haar heel dankbaar.’
even voorstellen Naam: León van den Berg Instrument: altviool Geboren: 1992, Hilversum Opleiding: Conservatorium van Amsterdam (bachelor), Conservatoire National Supérieur de Musique et de Danse de Paris (master) Loopbaan: freelance bij o.a. Radio Filharmonisch Orkest, Orkest van het Oosten en Orchestre National de France Bij het Rotterdams Philharmonisch: sinds september 2018
» De auditie
León: ‘Ik zorg er eerst voor dat ik de muziek technisch meester ben, daarna ontwikkel ik een eigen interpretatie. Vroeger wilde ik vooral voldoen aan de muzikale verwachtingen van het comité. Maar het is onmogelijk om het iedereen naar de zin te maken, het is beter bij jezelf te blijven. Als je zelf achter jouw versie staat is het makkelijker zelfverzekerd op het podium te staan. Ik doe thuis auditie voor de muren. Daarbij boots ik alles na: het binnenlopen, de muziek klaarzetten en het nemen van een moment rust. Daarna speel ik alles door, zoals je op een proefspel ook doet. Op die manier wen ik aan die situatie. Dat helpt me mijn zenuwen onder controle te houden, want wanneer ik eenmaal op de dag zelf op het podium sta, voelt het vertrouwd.’
24
Naam: Justine Caillé Instrument: piccolo en fluit Geboren: 1993, Aubigny-sur-Nère Opleiding: Conservatoire National Supérieur de Musique et de Danse de Paris (master) Loopbaan: Orchestre National d’Île de France (piccolo en tweede fluit) Bij het Rotterdams Philharmonisch: sinds september 2019
‘Om de piccolo kun je niet heen, hij brengt verlichting,
sprankeling en kleur Daar houd ik van’
–Justine Caillé
Justine: ‘Ik voelde me sereen voordat
ik het podium opging. Toen ik de deur opende en deze enorme zaal zag en het aantal zittende muzikanten, werd ik overweldigd door een golf van stress en adrenaline. Gevoelens van stress zijn onvermijdelijk, die accepteer ik, ik speel er sensitiever door. Bij deze auditie stond ik minder onder druk, omdat ik gelukkig was met mijn baan in Parijs. Er ging in de eerste ronde iets niet goed en ik dacht ik: oké, het is voorbij. Daardoor voelde ik me heel vrij en rustig voor de finale. Toen ik de auditie won had ik gemengde gevoelens: ik was ontzettend blij maar huilde ook omdat ik mijn orkest in Parijs moest verlaten.’
» Parijs – Rotterdam
Justine: ‘Ik vind het fijn om in Rotter-
dam te wonen. Parijs is een mooie stad, maar niet om te wonen. Hier is het rustig en ben ik op de fiets snel op mijn werk. Wat ik wel mis, is het goede eten. Maar gelukkig hebben we Giuliano Sommerhalder in het orkest. Hij houdt van koken en organiseerde voor corona vaak diners. Hij kookt net zo goed als dat hij trompet speelt. Bedankt Giuliano!’ León: ‘Ik woon nu in Amsterdam, maar op termijn zou ik misschien graag hier willen wonen. Ik heb anderhalf jaar in Parijs gestudeerd en daarvan genoten,
maar als woonplaats trekt het ook mij niet. In Rotterdam vind ik de sfeer op straat vriendelijker.’
» Typisch voor het orkest
Justine: ‘Ik kreeg zo’n warme ontvangst.
De musici zijn vriendelijk, inspirerend en betrokken. Typisch is het professionalisme, de wil en zin om samen een topprestatie neer te zetten.’ León: ‘Ik voelde me ook meteen welkom en had snel het gevoel er echt bij te horen. Dat geeft zelfvertrouwen. Wat ik opvallend vind is de dynamiek tussen jong en oud. Leeftijd maakt niets uit, maar die mengeling tussen jong en oud geeft wel de eigenzinnige spirit aan het orkest.’
» Buiten de muziekbubbel
León: ‘In mijn vrije tijd ga ik zelden naar concerten. Focussen op muziek of welke kunstvorm ook vergt tijd en energie en daar ga ik zuinig mee om. Ik ga drie keer per week naar de sportschool, dat vind ik fijn. Tijdens de lockdown in maart kon dat niet en dat maakte het zoeken naar dagbesteding extra ingewikkeld. Ik ben blij dat dat nu vooralsnog gewoon mag want ik kan daar veel in kwijt. Verder mis ik de tournees ontzettend. De combinatie van werk en reizen is heerlijk en dat samen met je collega's te ervaren geeft een extra dimensie aan
25
onze concerten en aan de band die je met hen hebt.” Justine: ‘Ja, dat heb ik ook. Je komt op andere plekken en mengt met musici die je in het normale leven minder vaak spreekt.’ León: ‘Je voert andere gesprekken tijdens een vlucht, treinreis of busrit. Dat werkt verrijkend voor het samen spelen.’ Justine: ‘Ik heb Franse vrienden hier, met wie ik af en toe koffie drink. Ik doe aan sport als tennis en joggen. Als ik dat niet doe, voel ik me fysiek en mentaal minder. Eigenlijk haat ik joggen. Maar het ontspant wel. Met joggen train je ook je hersenen.’
» Toekomstmuziek
Justine: ‘Ik heb nog veel ambitie om
mezelf muzikaal te ontwikkelen. Daarnaast heb ik andere doelen. Na lange maanden van schorsing, waarin ik veel in de natuur doorbracht, kwam ik erachter dat de mens en de natuur elkaar meer dan ooit nodig hebben. Uit zorg voor de toekomst wil ik actie ondernemen. Ik hoop dat mensen nu beseffen dat zij hun gewoonten en denkwijze moeten veranderen om te kunnen blijven leven.’ León: ‘Zoals iedereen hoop ik dat de greep van het virus op de wereld zo snel mogelijk verslapt, en dat we weer voor grote aantallen publiek concerten kunnen geven. Ik houd zielsveel van mijn werk, er is niet veel wat dat kan overtreffen, dus het huidige gemis is groot. Naast het orkest speel ik in het kamermuziekensemble De Bezetting Speelt, met collega-violist Melanie Broers, en ga ik graag op reis. Allemaal activiteiten die door de omstandigheden zijn beperkt, dus ik wacht met smart op de dag dat we ‘weer mogen’.’ ◆
Oude bekenden
Tekst: Joke Dame Foto's: privébezit
Hij werd geboren in Zuid-Limburg, studeerde in Aken, kreeg een baan in Rotterdam, ging naar Noord-Brabant en woont sinds tien jaar weer in Rotterdam. Voormalig solofluitist Raymond Delnoye is op zijn manier een globetrotter. ‘Op een goed moment wil je geen tuin meer en dichter bij je kinderen wonen.’
'Allemaal van onze-lieve-heer'
S
terfluitist verlaat het Philharmonisch, schreef Het Vrije Volk toen Raymond Delnoye op 47-jarige leeftijd zijn soloplaats in het Rotterdamse orkest opgaf. Conflict? ‘Nee hoor’, zegt de inmiddels bijna tachtigjarige. ‘We hadden een fantastische blazersgroep in Rotterdam – we konden geweldig samenspelen, mooi kleuren en we waren ook allemaal goede solisten – maar die club viel ineens uit elkaar en mijn goede vriend Heinz ging dirigeren bij het Brabants Orkest.’ Hoboïst Heinz Friesen vond dat Raymond mee moest naar Brabant, waar hij toch al lesgaf op het Tilburgs conservatorium. Daar voelde Delnoye aanvankelijk niets voor. Maar toen er aan zijn Rotterdamse contract gemorreld werd – bezuinigingen: de soloblazers werden gekort op hun salarissen óf moesten ineens op alle plekken inzetbaar zijn – besloot hij na dertig jaar uit Rotterdam te vertrekken. ‘We hadden notabene net een huis laten bouwen, maar om mijn vrijheid te behouden, ook mijn artistieke vrijheid – ik speelde nog in het Nederlands Kamerorkest, heb ik achttien jaar gedaan – ben ik naar
Brabant gegaan en heb ik kunnen meewerken aan de opbouw van een orkest. Dat vond ik heel plezierig.’ Twaalf jaar was Raymond Delnoye toen hij een concours won en een plaquette ontving uit naam van koningin Juliana. ‘Mijn moeder, een boerendochter, zei: „je hoeft je niks te verbeelden hoor, dat heb je allemaal van onze-lieve-heer.’” Maar hij kwam als kind wel in alle kranten, ook de landelijke. Kort daarop Op 13-jarige leeftijd als solist met het conservatoriumorkest van Aken.
26 14
belde er een man aan de voordeur: woont hier een fluitist? Hij stelde zich voor als de directeur van het conservatorium in Aken en wilde hem horen. ‘Ik was alleen thuis. Stond ik voor hem te spelen toen mijn ouders thuiskwamen. Ik moest de kamer uit en toen ik weer binnen mocht, zat ik op het Akens conservatorium met een stipendium. Vijftien kilometer op de fiets.’ Heinz Friesen heeft hem naar Rotterdam gehaald. Raymond had net zijn eindexa-
Dit zal ik nooit vergeten
rdams het Rotte . zers van 0 la 8 tb 19 u o in h De ch Orkest is n o rm a Philh Op 18-jarige leeftijd solist in Blijdorp olv Flipse, eerste keer met RPHO.
menconcert gespeeld in Aken, maar was nog geen zeventien en nooit boven de Moerdijk geweest. Hij ging proefspelen voor Eduard Flipse en werd als jongste ooit in het orkest aangenomen. Hoogtepunten in Rotterdam? Daar zijn er zoveel van, zegt Raymond, maar het compliment dat hij kreeg van componist Luciano Berio, vaak gastdirigent bij het orkest, schiet hem nu te binnen. ‘We hadden hem na afloop van een concert een soort serenade aangeboden met een aantal van zijn Solosequenza’s. In de Sequenza voor fluit zitten nogal wat flatterzunge, die je maakt door met een r-klank door je fluit te blazen. Bij de lage flatterzungeklanken moet je een keel-r inzetten, die Italianen niet hebben in hun taal. Berio was totaal verbaasd: kun jij zo laag flatterzunge maken? Had hij nog nooit gehoord.’
van het Rotterdamsch Leeskabinet, bezoekt de past-Rotarybijeenkomsten, heeft als hobby fotograferen en kookt fanatiek. En sinds kort bestaat er ook de ledengroep van oud-medewerkers van het RPhO waar hij graag naartoe gaat. Fluiten doet hij niet meer. Zijn embouchure liep terug, maar vooral z’n gehoor begon hem flink in de steek laten. Niet meer fluiten, is dat een gemis? Op de achtergrond schudt echtgenote Pauline haar hoofd, maar Raymond pakt toch even zijn instrument uit het etui, zet het routineus in elkaar en blaast een paar maten Bach de ruime woonkamer in. Sterfluitist blijf je je leven lang. ◆
‘Je moet onder de mensen blijven.
Sociale contacten zijn belangrijk als je ouder wordt,’ verduidelijkt Raymond zijn nog immer drukke agenda. Hij zit, samen met vrouw Pauline, in een kunstgroepje waarmee ze belangrijke tentoonstellingen bezoeken, hij is lid 27
‘Kijk, hier zie je een foto van mijn eerste solistische optreden bij het orkest, in Blijdorp. Jochie, noemde dirigent Eduard Flipse me altijd, ik was achttien. “Jochie, in oktober speel jij Mozart met mij.” Dat was het enige wat hij zei. Ik: ,,Hoezo?” Ik zat net een jaar in het orkest. Nou goed, ik studeerde het Fluitconcert in G in en op 17 oktober 1958 stond ik klaar in de Rivièrahal. Blijf hier maar even staan, wees Flipse voordat ik het podium op moest, ik roep je wel. Hij ging voor het orkest staan, draaide zich om naar het publiek om mij aan te kondigen: “En dan komt hier de baby van het orkest.” Tsja, en dan moet je je eerste soloconcert spelen met je collega’s. Typisch Flipse.’
In de foyer met Samuel Brill en Eduard Flipse.
Nalaten schappen
Tekst: Liesbeth Smit Foto: Karen van Gilst
Nalatenschappen zijn een steeds belangrijkere inkomstenbron voor culturele instellingen. Hoe gaat deze bijzondere financiële steun in zijn werk en wat doet het Rotterdams Philharmonisch Orkest met deze persoonlijke giften? Vriend, mecenas én legator Rinus Degeling en Anne Sjoukema van RPhO’s afdeling Fondsenwerving en Relatiemanagement leggen het graag uit. ‘Dat cultuur een goed doel is, is nog niet breed bekend.’
H
ij werd naar eigen zeggen ‘vrij laat’ door klassieke muziek gegrepen, maar hoe dat ging vergeet geboren en getogen Rotterdammer Rinus Degeling (80) nooit meer. ‘In de jaren tachtig werd de opera I Pagliacci met Luciano Pavarotti uitgezonden op televisie. Ik kwam toevallig net de huiskamer binnenlopen bij de grote aria van Tonio. Ik stond als aan de grond genageld, zo mooi vond ik het.’ Vanaf dat moment werd hij fervent opera-en concertbezoeker, ook van het Rotterdams Philharmonisch Orkest. En het eerste concert dat hij in de Doelen bijwoonde (‘ze speelden een symfonie van Mozart’) markeerde meteen het begin van een lange vriendschap. Jaren waarin hij zowel actief vriend als mecenas werd, en uiteindelijk zelfs legator. Die laatste beslissing diende zich in 2004 aan, toen hij besloot om een testament op te laten stellen. ‘Omdat ik geen nabestaanden heb, besloot ik bij de notaris om via een verdeelsleutel mijn geld na te laten aan een aantal organisaties, waaronder dit orkest. Ik vond het belangrijk om dat goed te regelen. En ik dacht: ik ben lid van deze club, laat ik er dan ook helemaal voor gaan.’
Sjoukema: ‘Bovendien gaat deze steun lang niet alleen om grote bedragen, ieder bedrag kan al helpen om iets in gang te zetten wat daarvoor niet mogelijk was.’ Ook bestaat de optie om voorkeuren aan te geven voor de bestemming van de gift. Ook bij donaties die al bij leven worden gedaan. Anne Sjoukema: ‘Sommige mensen geven bijvoorbeeld aan de educatieve projecten te willen ondersteunen. Ook steun aan onze andere vier aandachtsgebieden talentontwikkeling, innovatie, buitenlandse tournees of de aanschaf van instrumenten is mogelijk. Daar houden we rekening mee en dat gaat in wederzijds overleg.’
Persoonlijke laatste groet
De verantwoordelijkheid die Anne Sjoukema en haar collega’s voelen is, groot voor álle giften die het orkest ontvangt, zegt ze. ‘Maar een legaat blijft altijd heel speciaal, omdat het zo’n persoonlijke laatste groet van iemand is. Die veel zegt over waar in dat betreffende leven grote waarde aan werd gehecht.’ Die laatste groet ligt dan ook in diverse protocollen vast bij zowel het RPhO als bij de notaris van de legator. En ook het persoonlijke contact speelt uiteraard een belangrijke rol. Sjoukema: ‘De mensen die ons geld nalaten kennen wij, we zagen ze tijdens de concerten of bijvoorbeeld tijdens openbare repetities. Die persoonlijke en wederzijdse waardering is heel waardevol voor het orkest, musici én staf. Bij leven, en ook bij overlijden.’ Voor Rinus Degeling is het een prettig idee dat hij zijn persoonlijke wensen heeft laten vastleggen, maar voorlopig vindt hij het veel belangrijker dat het concertleven snel weer bij het oude is. Hij was erbij op 4 september, vanaf zijn vaste plek op de eerste rij, toen het orkest voor het eerst in maanden weer met publiek speelde. ‘Dat was prachtig. Want ik mis het orkest, deze club zit voor altijd in mijn hart. Voordat Corona uitbrak woonde ik zo’n twintig concerten per jaar bij. Als dit straks achter de rug is, ga ik daar dus gewoon weer mee verder. En dat zal ik net zolang doen als ik kan.’ ◆
Voorkeuren
Dat een nalatenschap aan een culturele instelling een prachtige en persoonlijke manier kan zijn om de wereld goed achter te laten in de ogen van de legator, onderstreept ook Anne Sjoukema van de afdeling Fondsenwerving en Relatiemanagement van het orkest. En zij en haar collega Petra Roozendaal zien daarin sinds een paar jaar een duidelijke verandering. Anne Sjoukema: ‘Wereldwijd en ook in Nederland groeit de bereidwilligheid van mensen om iets na te laten aan een organisatie als de onze, omdat ze er bij leven van hebben genoten. We zien zelfs dat nalatenschappen of legaten steeds belangrijker worden, ook als er wel nabestaanden aanwezig zijn.’ Toch weet nog lang niet iedereen wat er op het gebied van financiële steun mogelijk is. En dat culturele instellingen een goed doel zijn, is ook nog niet breed bekend. Anne 28
Toegift Rotterdam Op woensdag 2 december a.s. start de publiekscampagne van Stichting Toegift Rotterdam waarmee aandacht wordt gevraagd voor deze vorm van financiële steun aan de culturele sector in Rotterdam. Tegelijkertijd wordt het online platform gelanceerd waarop informatie te vinden is over de culturele instellingen in Rotterdam die nalatenschappen kunnen ontvangen. Het Rotterdams Philharmonisch Orkest is een van de zeven initiatiefnemers van de stichting.
Steunmogelijkheden:
Vriend, Mecenas, Legator
' Ik ben lid van deze club, laat ik er dan ook helemaal voor gaan'
Direct - een zelf te bepalen bedrag via een Tikkie overmaken is mogelijk via de website van het orkest. Vriend - vanaf 50 euro per jaar bestaan er verschillende mogelijkheden; Begunstiger – leden van de Vriendenvereniging kunnen de vereniging extra te steunen met een bedrag van minimaal 150 euro boven op de Vriendenbijdrage. Mecenasfonds - voor particuliere donateurs vanaf 500 euro bruto (175 euro netto) per jaar; Nalatenschap - via het testament bij de notaris, persoonlijk overleg hierover is altijd mogelijk via 010-2177921 of via petraroozendaal@rpho.nl. Fonds op naam - bij leven of via het testament, de bestemming wordt gekozen op basis van wederzijds overleg, voorwaarden zijn van toepassing. Zakelijk - via (bijvoorbeeld) een partnerschap, een van de twee businessclubs of inhoudelijke samenwerkingen. Meer informatie op rotterdamsphilharmonisch.nl (onder knop ‘steun ons’)
sponsors Het Rotterdams Philharmonisch Orkest dankt hier graag zijn subsidiënten en sponsors. De organisaties die het orkest steunen, vormen samen een prestigieus zakelijk netwerk. Voor meer informatie: Afdeling relatiebeheer en fondsenwerving, 010 2171781 of sponsoring@rpho.nl SUBSIDIËNTEN
PROJECTSPONSORS
PARTNER
GILDE VAN BEDRIJFSBEGUNSTIGERS ROTTERDAM PHILHARMONIC GERGIEV FESTIVAL
PARTICULIERE BEGUNSTIGERS
TÓCO
TALENTPARTNER
TOURPARTNERS
PREFERRED PARTNERS
Op persoonlijke titel: mevr. J. Høvig, dhr. R. Pfeiffer, mevr. C.F.J. Ruiter-de Groot, dhr. S.M.T. Schipper, dhr. ir. drs. H.N.J. Smits, dhr. J. Stegmann, dhr. drs. A.G. van der Wilden
30
column
Eelco Beinema
Es muss sein
H
et was niet de eerste keer. Wat we ons voor die tijd niet hadden kunnen voorstellen, was in maart al eens gebeurd. Dat je midden in de voorbereidingen van concerten zit en je van de ene op de andere dag met zijn allen thuis kunt gaan zitten. Toen kon een hele tournee met Lahav in de Verenigde Staten niet doorgaan. Nu hoefde er geen koffer te worden uitgepakt, maar ging het om een paar concerten in de Doelen en Vredenburg met een debuterende jonge dirigent. Toch voelde het, hoewel minder onverwacht, weer even onwerkelijk als toen. Twee nieuwe stukken hadden we gerepeteerd, waaronder een gloednieuw opdrachtstuk in coronasfeer van Florian Magnus Maier. En de Vierde symfonie van Beethoven, die juist op het programma was gezet om binnen de toegestane, beperkte bezetting te blijven. Maar het heeft niet mogen baten.
Eelco Beinema is cellist in ons orkest, daarnaast ook schrijver over muziek. → Lees zijn bespiegelingen op zijn weblog: philharmonischenotities.blogspot.nl
En dan kruipt het muzikantenbloed waar het niet gaan kan. Verschillende collega’s voegen zich nog dezelfde week virtueel bij elkaar en vatten het drieste plan op om, voordat het Beethovenjaar voorbij is, al zijn symfonieën uit te voeren en op te nemen. Als het niet met het hele orkest kan, dan maar in kleinere bezettingen. Beethoven moet! Niet alleen vanwege dat
jubileumjaar, maar ook omdat zijn muziek symbool kan staan voor wat we nu nodig hebben. De manier waarop hij met een ongelooflijk doorzettingsvermogen zijn problemen met gezondheid en eenzaamheid te lijf ging en omzette in grote vernieuwende kunst zou ons kunnen inspireren, evenals zijn humanistische idealen. Er was snel actie vereist maar de Eerste symfonie staat er al op en ik kan niet anders zeggen dan dat we er met zijn tienen veel plezier aan hebben beleefd. Dat gaat hopelijk ook gelden voor de volgende ensembles en voor ons publiek. En hoe mooi zou het dan niet zijn als we, na ons beroemde filmpje in maart, nog voor het eind van het jaar met een heel orkest, en koor, als afsluiting van de cyclus en als uitroepteken, zelfs de Negende kunnen doen. In de geest en met de woorden van Beethoven, zoals hij ze in zijn laatste strijkkwartet schreef: Muss es sein? Es muss sein!
Terwijl we natuurlijk de regels volgen, is er tegelijkertijd het sterke gevoel dat er muziek moet worden gemaakt. Wat is een orkest dat niet speelt? Wij mogen niet klagen als je beseft dat verschillende grote orkesten in het buitenland al meer dan een half jaar op non-actief staan, terwijl wij, met alle beperkingen, mooie programma’s hebben gespeeld, ook met onze eigen chef-dirigent. Dat mis je dan wel extra als je weer moet stoppen.
31
Met hun eerste album voor Warner Classics zorgen het Rotterdams Philharmonisch Orkest en Lahav Shani voor een feestelijke afsluiting van het Beethoven-jaar! Nu overal verkrijgbaar www.warnerclassics.com
Voor meer informatie of om te luisteren, open je camera, scan deze QR-code en open de link.