Tekst: Joke Dame Foto: Guido Pijper
Solo
‘ Het hangt niet af van één penalty’ Eerste fagottist Pieter Nuytten soleert bij het orkest in Carl Maria von Webers Andante e Rondo ongarese. Spannend in je eentje aan de rand van het podium met je rug naar je collega’s?
P
ieter Nuytten: ‘Heel spannend en heel erg leuk tegelijk. Het is mijn solodebuut bij het orkest en er ligt zeker wat druk op omdat ik het niet eerder heb gedaan. Het verschil met een solo in het orkest is dat ik nu langer de tijd heb om me te bewijzen. Het hangt niet af van één penalty en dat is fijn.’
‘Een fagotconcerto hoor je inderdaad niet zo vaak. Toch is er veel repertoire uit de vroege renaissance tot aan de klassieke periode. Vivaldi alleen al schreef 39 concerti voor fagot. In de romantiek wisten de componisten niet zo goed raad met het instrument: de fagot is niet helemaal meegekomen met de ontwikkeling van de orkestinstrumenten wat volume betreft. De keerzijde is dat de fagot ook minder van de charme van het historische instrument heeft verloren. Rond 1900 begonnen componisten het instrument weer te omarmen in een uitgesproken solistische rol. Denk aan Stravinsky – je kunt de fagot niet uit zijn repertoire wegdenken. En later iemand als Sjostakovitsj.
Ik prijs me gelukkig dat ik in een orkest speel dat de componisten die zo mooi voor fagot hebben geschreven vaak uitvoert. Er wordt wel gezegd: de fagot is een tragikomische figuur, een soort clown, soms ernstig, soms grappig. En klagend in het hoge register – denk maar aan het begin van de Sacre du Printemps. Een van mijn leraren sprak dikwijls over de melancholie, en voor mij is dat ook de essentie van het instrument, met zijn diepte en warmte in de klank.’ ‘Dat melancholische karakter past bij de toonsoort c-klein van Webers Andante e Rondo ongarese. Het stond op de eerste cd die ik ooit kreeg, uitgevoerd door de legendarische fagottist Klaus Thunemann. Als 16-jarige beginner heb ik dat zo vaak meegespeeld. Stond ik in mijn kamer mee te jammen met Klaus Thunemann. Het is een enorm theatraal werk. Ik beschouw Weber vooral als een operacomponist, ook in het fagotconcerto zie je verschillende karakters opkomen. Het 15
is heel kleurrijk. Het thema in het Andante komt met een aantal versieringen en modulaties die zo uit een opera zijn gestapt. En dan het Rondo ongarese, dat is doorspekt met wat toen erg in de mode was en als exotisch werd ervaren: Le style hongrois.’ ‘Ik hoef het stuk gelukkig niet vanaf nul te studeren. Ik heb het al eens uitgevoerd met het Brussels Philharmonic en Nicholas Collon. De grondverf zit erop; ik werk nu langzamerhand aan het opbouwen van de algemene conditie. Op zich is het niet heel anders dan wanneer ik een grote solo in het orkest speel. Ik moet me voorbereiden en zorgen voor het juiste riet, net als altijd. Begin van het seizoen speelden we de Negende van Sjostakovitsj, daarin zit een gigantische fagotsolo van zeker vijf à zes minuten. De voorbereiding voor die solo verschilt niet wezenlijk van wat ik nu voor het Weber-concerto moet doen. Maar ik kijk er wel naar uit om nu eens het hele verhaal zelf te vertellen.’ ◆